Beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Wijchen 2015

Geldend van 11-07-2019 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-07-2019

Intitulé

Beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Wijchen 2015

Het college van Burgemeester en wethouders van Wijchen;

Overwegende dat het wenselijk is ter uitvoering van de Verordening Leerlingenvervoer 2014 gemeente Wijchen een beleidsregel vast te stellen en gelet op het bepaalde in de

besluit

vast te stellen de Beleidsregels Leerlingenvervoer 2015.

Artikel 1 Goedkoopst adequate vervoersvoorziening

Het college gaat bij de bekostiging uit van de goedkoopste adequate vervoersvoorziening.

Artikel 2 Afstand bepalen

  • 1.

    De afstand tussen het woonadres en het schooladres wordt bepaald met behulp van de routeplanner van de ANWB (op www.anwb.nl). Hierbij wordt de optie ‘kortste route per auto’ gekozen, waarna het gemiddelde van zowel de heen- als terugreis wordt vastgesteld. De door deze routeplanner berekende kilometers geldt bij de beoordeling van de aanvraag en voor de bekostiging van leerlingenvervoer als de afstand.

  • 2.

    Als de afstand tussen de woning en school korter is dan tien kilometer, wordt voor de berekening van de afstand van huis naar school de optie ‘route per fiets’ aangehouden.

  • 3.

    Tijdelijke omleidingen bijv. door wegwerkzaamheden worden in de berekening van de afstand niet meegenomen.

Artikel 3 Openbaar vervoer – reistijd en begeleiding

Voor de bepaling van de reistijd met het openbaar vervoer wordt gebruik gemaakt van de dienstregeling zoals vermeld via www.ov9292.nl.

Voor openbaar vervoer gelden de volgende richtlijnen:

  • 1.

    De maximale reistijd voor een leerling die zelfstandig gebruik maakt van het openbaar vervoer is 90 minuten enkele reis. Wanneer de reistijd langer is, kan aangepast vervoer worden toegekend als dat een substantiële tijdsbesparing (minstens 50%) oplevert.

  • 2.

    De leerlingen dienen van huis naar een bushalte te lopen/fietsen of te worden gebracht.

  • 3.

    Eventuele begeleiding naar en van de bushalte en in het openbaar vervoer is een verantwoordelijkheid van de ouder(s)/verzorger(s).

Artikel 4 Bekostiging voor vervoer per fiets of per fiets met begeleiding

Van kinderen vanaf groep 8 of vanaf 9 jaar wordt verwacht dat zij kunnen fietsen als de afstand tot de school minder dan 10 km is, omdat ze in groep 7 verkeersles hebben gehad. Wanneer ouders fietsvergoeding met begeleiding krijgen toegekend, vindt bekostiging plaats conform deze vervoersvorm, ook als ouders in praktijk voor een andere vorm van vervoer kiezen.

Artikel 5 Aangepast vervoer – verblijfstijd en wachttijd op school bij voortgezet onderwijs

  • 1.

    De reistijd met het aangepast vervoer is de tijd die in de factuur van de vervoerder staat vermeld.

  • 2.

    Een gehandicapte leerling die aangepast vervoer naar een school voor voortgezet onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs toegewezen heeft gekregen, en die eerder klaar is dan in het schoolrooster is aangegeven, mag maximaal 2 lesuren inclusief de aansluitende pauze wachten als de taxi later op de dag nog een leerling op de route op moet ophalen.

Artikel 6 Schooltijden/lestijden/schooldagen en aangepast vervoer

  • 1.

    Het vervoer vindt plaats op de schooldagen en schooltijden zoals aangegeven in de schoolgids van de betreffende school. Met afwijkingen van deze tijden en dagen door bijvoorbeeld roosterwijzigingen, lesuitval, extra vakantiedagen, tentamens en examens wordt geen rekening gehouden.

  • 2.

    Als een leerling uitsluitend ten gevolge van een structurele handicap slechts een deel van het onderwijsprogramma kan volgen, wordt eerst een beroep gedaan op de van ouders redelijkerwijs te verwachten inzet. Pas daarna kan worden afgeweken van het gestelde onder 1.

Wanneer besloten wordt tot vervoer in afwijking van de schoolgids dan worden de leerlingen met afwijkende schooltijden van één of meerdere scholen zoveel mogelijk gezamenlijk vervoerd.

Artikel 7 Begeleiding in het aangepast vervoer

In de taxi is geen begeleiding aanwezig. Als de problematiek van een leerling begeleiding toch noodzakelijk maakt, kan de gemeente een plaats voor een begeleider beschikbaar stellen.

  • 1.

    De verantwoordelijkheid voor de begeleiding ligt bij ouders (zie ook Artikelsgewijze toelichting Verordening Leerlingenvervoer 2014 gemeente Wijchen, artikel 1 ad c en artikel 12 ad c).

  • 2.

    Wanneer om begeleiding in de taxi wordt verzocht, kan het college van burgemeester en wethouders advies van een onafhankelijke deskundige met betrekking tot de noodzaak worden gevraagd.

  • 3.

    De extra plaats in de taxi wordt beschikbaar gesteld voor de heenreis naar school ’s ochtends en de terugreis naar huis ’s middags. Voor het vervoer terug ’s ochtends en heen ’s middags vergoeden wij de kosten van de goedkoopste vorm van openbaar vervoer op basis van ingediende declaraties. Als de reistijd zonder de leerling meer dan 2 uur per keer bedraagt, worden in overleg andere opties bekeken.

Artikel 8 Ontoelaatbaar gedrag

  • 1.

    Als leerlingen ontoelaatbaar gedrag vertonen, is het in eerste instantie een zaak van de vervoerder om samen met ouders en chauffeur om een oplossing te zoeken.

  • 2.

    Wanneer de inspanningen niet leiden tot vermindering van het probleem dan stuurt de vervoerder een schriftelijke waarschuwing aan de ouders en een afschrift aan de gemeente.

  • 3.

    Als het probleem aanhoudt, treedt de vervoerder in overleg met de gemeente.

  • 4.

    De gemeente waarschuwt de ouders schriftelijk dat het vervoer wordt beëindigd als het gedrag van het kind niet verbetert.

  • 5.

    Als het gedrag niet in positieve zin verandert en het gedrag niet het gevolg is van de aandoening/handicap van het kind, kan de gemeente besluiten het aangepaste vervoer per direct te beëindigen.

Artikel 9 Vervoer naar twee adressen bij co-ouderschap

Leerlingenvervoer naar twee adressen voor kinderen die twee verblijfsadressen hebben is mogelijk mits sprake is van een regelmatige en aantoonbare verdeling tussen beide ouders/verzorgers in de zorg voor het kind.

Artikel 10 Vervoer naar medische en/of therapeutische instelling

In aanvulling op de toelichting op artikel 1 s van de Verordening Leerlingenvervoer 2014 geldt dat vervoer naar een medische en/of therapeutische instelling niet onder het leerlingenvervoer valt.

Artikel 11 Stagevervoer

  • 1.

    Stagevervoer is alleen mogelijk als de stage onderdeel is van het schoolplan.

  • 2.

    Leerlingen lopen stage om zich voor te bereiden op deelname aan het maatschappelijk verkeer, zodat de maximaal mogelijke zelfstandigheid in het reizen naar het stageadres wordt verwacht.

  • 3.

    Een verzoek om vervoer moet vergezeld gaan van een stage overeenkomst.

  • 4.

    Naar analogie van ‘dichtstbijzijnde toegankelijke school’ wordt het begrip ‘dichtstbijzijnde toegankelijke stage’ gehanteerd.

  • 5.

    De school dient te zoeken naar een stageplaats binnen een straal van maximaal 20 kilometer van de woning. Wanneer hiervan wordt afgeweken, wordt bekostiging van vervoer naar een stageplaats alleen toegekend als de school deze keuze voldoende motiveert.

  • 6.

    Vervoer vindt uitsluitend plaats op vaste uren in de ochtend en middag, aansluitend aan de schooltijden zoals vermeld in de schoolgids.

  • 7.

    Stagevervoer tijdens weekenden of schoolvakanties wordt niet bekostigd.

  • 8.

    Als een leerling stage moet lopen, wordt eerst een beroep gedaan op de van ouders redelijkerwijs te verwachten inzet. Pas daarna wordt voor het vervoer van en naar het stageadres beoordeeld welke vervoersvoorziening het meest passend is. Dit kan betekenen dat een leerling die naar school gaat met aangepast vervoer in staat wordt geacht om b.v. per fiets naar zijn stageadres te gaan.

Artikel 12 Crisisplaatsingen

  • 1.

    Wanneer de oorspronkelijke gemeente vooraf niet akkoord gaat met vergoeding van de kosten voor de eerste 6 weken of de leerling blijft langer dan 6 weken in de gemeente Wijchen, dan moet een aanvraag worden ingediend bij de gemeente Wijchen. Dit verzoek wordt dan beoordeeld op basis van de eigen verordening van de gemeente Wijchen.

  • 2.

    Als de leerling voor de crisisplaatsing geen bekostiging ontving en tijdens de crisisopvang naar dezelfde school blijft gaan, waardoor wel recht op vergoeding ontstaat, wordt het vervoer naar deze school bekostigd gedurende maximaal 6 weken. Wanneer de verzorger dan zelf geen vervoer wil of kan regelen, dient het kind na maximaal 6 weken naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school te gaan.

Artikel 13 Extra materieel

Het meenemen van een extra rolstoel bij aangepast vervoer is niet mogelijk.

Artikel 14 Deskundigenadvies

Onder deskundigenadvies wordt in de verordening leerlingenvervoer 2014 verstaan het advies van een door de gemeente ingeschakelde keuringsinstantie.

Artikel 15 Illegale kinderen

Kinderen hebben recht op onderwijs en voortvloeiend hieruit ook op leerlingenvervoer. Scholen en gemeenten zijn niet gehouden leerplichtige kinderen te vragen naar de verblijfsstatus. Het feitelijke verblijfadres is hierin leidend.

Artikel 16 Drempelbedrag

  • 1.

    De hoogte van het in artikel 14 van de Verordening Leerlingenvervoer 2014 genoemd drempelbedrag is gerelateerd aan de kosten van het openbaar vervoer. Stijgen de kosten van het openbaar vervoer, dan stijgt het drempelbedrag evenredig mee.

  • 2.

    Het drempelbedrag wordt berekend op basis van een heel schooljaar (200 schooldagen). Als slechts een gedeelte van het schooljaar gebruik gemaakt wordt van leerlingenvervoer, wordt het drempelbedrag berekend naar rato van het aantal schooldagen.

  • 3.

    Ouders zijn het drempelbedrag niet verschuldigd wanneer hun inkomen beneden een bepaalde grens ligt.

  • 4.

    De peildatum van dit inkomen is 2 jaar voor het aanvraagjaar.

  • 5.

    Bij een structurele inkomensdaling van minimaal 15% waardoor men onder de aangegeven inkomensgrens komt, kan het peiljaar verlegd worden en van een ander jaar worden uitgegaan.

  • 6.

    Als gedurende het schooljaar sprake is van een inkomensdaling van tenminste 15% wordt geen peiljaarverlegging meer toegepast.

  • 7.

    Peiljaarverlegging moet schriftelijk worden aangevraagd.

  • 8.

    Voor de beoordeling of een drempelbedrag verschuldigd is, moeten ouders een volledig ingevuld IB-60 formulier indienen. Bij een aanvraag zonder volledig ingevuld IB-60 wordt automatisch het drempelbedrag in rekening gebracht.

  • 9.

    Gezien het maatschappelijk belang van de inzet van pleegouders wordt aan deze verzorgers geen drempelbedrag in rekening gebracht.

  • 10.

    In geval van gescheiden (levende) ouders telt bij samenwoning van de aanvragende ouder met een (nieuwe) partner het verzamelinkomen van zowel de aanvragende ouder als diens nieuwe partner mee voor de bepaling van het drempelbedrag. Als met een partner wordt samengewoond, wordt deze partner beschouwd als verzorger van de leerling.

Artikel 17 Uitbetaling vergoedingen en verantwoording

  • 1.

    betaling van bekostiging vindt in principe 2 keer per schooljaar plaats in de maanden december en aan het einde van het schooljaar. Wanneer uitbetaling in 2 termijnen tot financiële problemen leidt, kan in overleg een andere betaling worden afgesproken.

  • 2.

    Kilometervergoeding wordt betaald op basis van een normatieve berekening waarbij wordt uitgegaan van 200 schooldagen per jaar.

  • 3.

    Vergoeding voor het eigen vervoer per (brom)fiets of auto vindt plaats op basis van het Reisbesluit Binnenland, waarbij het VNG-advies voor het betreffende schooljaar wordt gevolgd.

  • 4.

    Vergoeding voor openbaar vervoer vindt plaats op basis van een maandabonnement, mits dat voordeliger is dan losse kaartjes. Wanneer een maandabonnement niet rendabel is (bijv. i.v.m. vakantie of ziekte) kunnen losse ritten via ov-chipkaart gedeclareerd worden.

  • 5.

    Bekostiging van openbaar vervoer wordt alleen verstrekt op grond van het door ouders of verzorgers ingediende declaratieformulier van de ov-chipkaart.

  • 6.

    Verlies of diefstal van de ov-chipkaart is voor rekening van de ouders/verzorgers.

Artikel 18 Ernstige benadeling van het gezin bij aangepast vervoer

Van ernstige benadeling van het gezin (artikel 12 lid 1 sub c en artikel 18 lid 1 sub c van de verordening) kan sprake zijn als ouders/verzorgers er op geen enkele wijze in slagen om zelf of met behulp van derden (de begeleiding van) het vervoer van hun kind te organiseren. ???

Zij dienen dat aan te tonen/aannemelijk te maken door een schriftelijke verklaring van een (bedrijfs)arts of een lokale professional op het gebied van zorg en hulpverlening Het college kan een onafhankelijk (medisch) adviseur inschakelen om de situatie te beoordelen.

Artikel 19 Slotbepalingen

  • 1.

    Deze beleidsregels treden in werking op de dag na bekendmaking.

  • 2.

    Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als: Beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Wijchen 2015.

TOELICHTING op de beleidsregels leerlingenvervoer 2015

Artikel 5 Aangepast vervoer – verblijfstijd en wachttijd op school bij voortgezet onderwijs

  • 1.

    Wanneer ouders/verzorgers klagen over de (te lange) reistijd per aangepast vervoer, is voor ons uitgangspunt de aangegeven tijd op de factuur van de vervoerder.

  • 2.

    In het contract met de vervoerders is voor scholen in Nijmegen een maximale reistijd opgenomen van 1 uur en voor scholen buiten Nijmegen 1½ uur. In de praktijk duren veel ritten naar scholen in Nijmegen rond de 60 minuten. Dat komt door de verkeerssituatie in Nijmegen en het feit dat vanuit Wijchen gezien er ook een aantal scholen ongunstig liggen – aan de andere kant van de stad dus. Om te voorkomen dat bij een rit van 65 minuten een extra taxibus moet worden ingezet, wordt voor alle leerlingen uitgegaan voor een verblijfstijd in de taxi van 90 minuten, alvorens een extra taxibus wordt ingezet.

  • 3.

    Voor scholen buiten Nijmegen vormt de reistijd in praktijk zelden een probleem omdat de verkeerssituatie gunstiger is.

  • 4.

    Het komt steeds meer voor dat kinderen met een handicap een reguliere school voor voortgezet onderwijs bezoeken. Deze kinderen hebben individuele lespakketten waardoor de situatie zich kan voordoen dat het ene kind uit een taxi om 14.00 u. uit is en het andere om 14.45 u. Daarom is bepaald dat leerlingen in het voortgezet onderwijs maximaal 2 lesuren inclusief aansluitende pauzes op school moeten wachten als de taxi later op de dag nog een leerling moet ophalen. Scholen hebben altijd voorzieningen waar kinderen bijvoorbeeld huiswerk kunnen maken.

Artikel 12 Crisisplaatsingen

  • 1.

    In geval van crisisplaatsingen is het gebruikelijk dat, als er sprake is van tijdelijk verblijf elders, de oorspronkelijke woongemeente het leerlingenvervoer blijft bekostigen. Onder tijdelijk wordt een periode van maximaal 6 weken verstaan. Daarnaast moet duidelijk zijn dat de leerling na deze periode weer terugkeert naar zijn oorspronkelijke woonplaats. Dit is een gentlemans agreement tussen gemeenten en dus geen wettelijke verplichting.

  • Als de oorspronkelijke gemeente aangeeft hier niet aan te willen meewerken moet een aanvraag om bekostiging bij de gemeente Wijchen ingediend. Deze wordt getoetst aan de Verordening Leerlingenvervoer gemeente Wijchen 2014.

  • 2.

    Het komt voor dat een leerling vanwege een crisisplaatsing naar Wijchen verhuist terwijl de oorspronkelijke gemeente geen bekostiging heeft toegekend omdat de afstand tussen de woning en de school minder dan 6 kilometer bedroeg. Als de leerling om moverende redenen dezelfde school in de voormalige woonplaats wil blijven bezoeken en de enkele reisafstand tussen de nieuwe woning en de oude school meer dan 6 kilometer bedraagt, bestaat wel recht op bekostiging van leerlingenvervoer. In dat geval bestaat maximaal 6 weken recht op leerlingenvervoer. Daarna hebben ouders/verzorgers de keuze tussen de dichtstbijzijnde toegankelijke school in Wijchen of moet zij zelf het vervoer naar de oude school regelen en ook bekostigen.

Artikel 16 Drempelbedrag

Op grond van artikel 1 onder b van de verordening wordt onder ouders verstaan: ouders, voogden of verzorgers van het kind. In het geval van gescheiden (levende) ouders telt het verzamelinkomen van de aanvragende ouder (dus bij wie het kind woont en die voor het kind zorgt). Eventuele alimentatie zal ook als inkomen worden beschouwd.

Aangezien de nieuwe partner ook als verzorger optreedt en doorgaans een gezamenlijk huishouden met hem/haar zal vormen, zal het inkomen van deze partner ook worden meegeteld voor de bepaling van het drempelbedrag.