Regeling vervallen per 01-07-2008

Exploitatieverordening gemeente Wijchen 1997

Geldend van 01-09-1997 t/m 30-06-2008

Intitulé

Exploitatieverordening gemeente Wijchen 1997

De raad van de gemeente Wijchen;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 27 mei 1997;

gelet op artikel 42 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, artikel 222 Gemeentewet en de Wet Algemene Bestuursrecht;

besluit:

vast te stellen de volgende verordening houdende de voorwaarden waaronder de gemeente Wijchen medewerking zal verlenen aan het in exploitatie brengen van gronden.

HOOFDSTUK I Algemene Bepalingen.

Artikel 1 Algemene begripsbepalingen.

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a

    medewerking aan het in exploitatie brengen van gronden:

  • het door of met medewerking van de gemeente treffen van voorzieningen van openbaar nut, waardoor de in het exploitatiegebied gelegen onroerende zaken gebaat worden;

  • b

    exploitatiegebied:

  • een als zodanig door de gemeenteraad aangewezen gebied, dat gebaat is door de aanleg van voorzieningen van openbaar nut;

  • c

    exploitant:

  • de eigenaar of rechthebbende van een in het exploitatiegebied gelegen onroerende zaak welke door het treffen van voorzieningen van openbaar nut gebaat is;

  • d

    exploitatie-overeenkomst:

  • de overeenkomst, onder welke naam ook dan gesloten, waarin de gemeente met een exploitant de voorwaarden overeenkomt waaronder de gemeente voorzieningen van openbaar nut zal treffen of daaraan medewerking zal verlenen;

  • e

    bekostigingsbesluit:

  • een besluit van de gemeenteraad waarin niet alleen overeenkomstig artikel 222 Gemeentewet, wordt besloten in welke mate de aan de voorzieningen verbonden lasten zullen kunnen worden verhaald op een daarbij aangeduid gebied, maar waarin ook een omschrijving van de voorzieningen van openbaar nut en een begroting van kosten en opbrengsten is opgenomen;

  • f

    voorzieningen van openbaar nut, waaronder de in het exploitatiegebied gelegen onroerende zaken gebaat worden: onder meer:

    • 1e

      riolering, met inbegrip van bijbehorende werken;

    • 2e

      wegen, parkeergelegenheden, pleinen, trotoirs, voet- en rijwielpaden, straatmeubilair, waterpartijen, watergangen, bruggen, tunnels en andere rechtstreeks met de aanleg en inrichting van deze voorzieningen en kunstwerken verband houdende werken;

    • 3e

      plantsoenen en andere groenvoorzieningen, waaronder begrepen de aanleg en inrichting van openbare speelplaatsen en speelweiden alsmede de sierende elementen welke rechtstreeks voortvloeien uit een juiste uitvoering van een verzorgd bestemmingsplan;

    • 4e

      openbare verlichting en brandkranen met de nodige aansluitingen;

    • 5e

      waterhuishoudkundige voorzieningen, met inbegrip van de drainagevoorzieningen;

  • g

    afstand van gronden aan de gemeente:

  • eigendomsoverdracht van gronden aan de gemeente.

Artikel 2 Kosten van exploitatie.

Voor de berekening ten behoeve van de begroting van kosten en ten behoeve van de vaststelling van exploitatiebijdragen, wordt onder de kosten, verband houdende met het verlenen van medewerking aan het in exploitatie brengen van grond begrepen:

  • 1

    De inbrengwaarde van alle binnen het exploitatiegebied gelegen gronden, zijnde:

    • a

      de waarde van de grond;

    • b

      de waarde van de opstallen, die voor de verwezenlijking van de bestemming niet gehandhaafd kunnen worden;

    • c

      de kosten van het vrijmaken van de gronden van opstallen;

    • d

      de kosten van vrijmaken van de grond van zich in de grond bevindende resten, zoals funderingen, leidingen en kabels, en van persoonlijke rechten en lasten, eigendom, bezit of beperkt recht, zakelijke lasten, alsmede de kosten van schadevergoedingen.

  • 2

    De kosten van aanleg binnen een exploitatiegebied door de gemeente van de onder artikel 1, onder f omschreven voorzieningen van openbaar nut.

  • 3

    De kosten van aanleg van voorzieningen van openbaar nut buiten het exploitatiegebied voor zover de binnen het exploitatiegebied liggen onroerende zaken door deze voorzieningen direct dan wel indirect gebaat zijn.

  • 4

    De kosten van:

    • a

      het dempen van sloten en het verrichten van grondwerken ten behoeve van voorzieningen van openbaar nut met inbegrip van het egaliseren, ophogen en afgraven;

    • b

      het verrichten van bodemonderzoeken en -sanering, voorzover het de ondergrond van voorzieningen van openbaar nut betreft en voorzover verhaal bij derden van de daarmede verband houdende kosten niet in de rede ligt;

    • c

      in verband met de milieuwetgeveing of milieutechnisch noodzakelijke maatregelen en voorzieningen ter uitvoering van een bestemmingsplan;

    • d

      de verwerving van de ondergrond van voorzieningen van openbaar nut buiten het exploitatiegebied;

    • e

      het slopen van opstallen op de ondergrond van voorzieningen van openbaar nut buiten het exploitatiegebied;

    • f

      alle overige werkzaamheden die noodzakelijk zijn voor het verlenen van medewerking aan het in exploitatie brengen van gronden, in ieder geval:

      • 1e

        de kosten van planontwikkeling, planvoorbereiding en planbeheer en plantoezicht. Onder deze kosten wordt ten minste verstaan: de kosten verband houdende met het opstellen van structuurplannen en bestemmingsplannen, het opstellen van planmatige uitwerkingen of wijzigingen, het vervaardigen van besluiten tot het verlenen van vrijstelling van een bestemmingsplan alsmede van overige planologische maatregelen voorzover deze nodig zijn voor het in exploitatie brengen van gronden binnen het exploitatie-gebied;

      • 2e

        de kosten verband houdende met onderzoeken, voorbereiding en toezicht ten behoeve van de voorzieningen van openbaar nut voorzover deze verband houden met het in exploitatie brengen van gronden binnen het exploitatiegebied;

      • 3e

        de kosten van het gemeentelijk apparaat, voorzover die rechtstreeks aan het in exploitatie brengen van gronden kunnen worden toegerekend;

      • 4e

        de rente van geïnvesteerde kapitalen en overige lasten, verminderd met rente-opbrengsten;

      • 5e

        de kosten van tijdelijk beheer van de ondergrond van tengevolge van een noodzakelijk actief verwervingsbeleid worden gemaakt en niet dan wel niet geheel door middel van tijdelijke verhuur worden gedekt;

      • 6e

        overige kosten, die in beginsel ten laste van de grondexploitatie behoren te worden gebracht.

HOOFDSTUK 2 In exploitatie brengen op initiatief gemeente.

Artikel 3 Vaststelling bekostigingsbesluit.

  • 1

    Voordat op initiatief van de gemeente met het treffen van voorzieningen van openbaar nut in een exploitatiegebied wordt aangevangen, wordt door de gemeenteraad een bekostigingsbesluit voor dat exploitatiegebied vastgesteld en bekendgemaakt op de wijze zoals bedoeld in artikel 139 Gemeentewet.

  • 2

    Het bekostigingsbesluit bevat in ieder geval de volgende onderdelen:

    • a

      aanduiding van het exploitatiegebied en aanwijzing van de daarin gelegen onroerende zaken die gebaat zijn door de aanleg van voorzieningen van openbaar nut;

    • b

      aanduiding van de mate waarin de kosten verband houdende met het verlenen van medewerking aan het in exploitatie brengen van gronden, op de genothebbenden van de in het vorige lid bedoelde onroerende zaken kunnen worden verhaald;

    • c

      omschrijving van de van gemeentewege uit te voeren voorzieningen van openbaar nut en daarmee verband houdende werkzaamheden;

    • d

      de bepaling dat, in geval met een exploitant niet tot overeenstemming kan worden gekomen over een exploitatie-overeenkomst, kostenverhaal zal kunnen plaatsvinden door middel van heffing van baatbelasting;

    • e

      een begroting van de ten laste van de onroerende zaken in het exploitatiegebied komende kosten, verband houdende met het verlenen van medewerking aan het in exploitatie brengen van grond,en van de ten gunste van het in exploitatie nemen van gronden komende opbrengsten. De opbrengsten bestaan uit:

      • 1e

        subsidies;

      • 2e

        verkoop van gronden;

      • 3e

        bijdragen in de kosten van aanleg van voorzieningen van openbaar nut, hetzij via overeenkomst hetzij via belasting;

      • 4e

        overige bijdragen.

      • Van deze begroting maakt eveneens deel uit de wijze van toerekening van de totale kosten en opbrengsten aan de onroerende zaken in het exploitatiegebied, zoveel mogelijk naar de mate van het profijt dat de onroerende zaken hebben van het samenhangend geheel van voorzieningen van openbaar nut.

  • 3

    In het bekostigingsbesluit kan worden bepaald dat de begroting als bedoeld in het tweede lid onder e later door de gemeenteraad wordt vastgesteld. De begroting kan door de gemeenteraad periodiek worden herzien. De begroting wordt bekendgemaakt op de wijze als bedoeld in artikel 139 Gemeentewet.

  • 4

    Voor de berekening van de in het tweede lid onder e bedoelde kosten wordt ervan uitgegaan dat het exploitatiegebied in zijn geheel door de gemeente in exploitatie zal worden gebracht.

Artikel 4 Wijze van toerekening naar mate van profijt.

  • 1

    Voor de toerekening van het profijt wordt als rekeneenheid gebruikt het gemiddelde bedrag van de ten nutte van het exploitatiegebied gemaakte of te maken kosten per m2 grondoppervlakte.

  • 2

    Onder de grondoppervlakte wordt verstaan de kadastrale oppervlakte van de onroerende zaken, waar mogelijk ingedeeld naar de in een bestemmingsplan opgenomen geprojecteerde kavel (bouw)grond, vermenigvuldigd met factoren voor ligging en bestemming en objectieve gebruiksmogelijkheid, waarin het profijt van de van gemeentewege getroffen voorzieningen van openbaar nut tot uitdrukking komt.

  • 3

    Ingeval de toerekening op basis van m2 grondoppervlakte geen geschikte grondslag blijkt te zijn, geschiedt toerekening op basis van een nader door de gemeenteraad te bepalen grondslag, welke voorziet in de aanwezige verschillen in profijt.

Artikel 5 Vaststelling exploitatiebijdrage.

  • 1

    De exploitant betaalt als bijdrage in de kosten verband houdende met het verlenen van medewerking aan het in exploitatie brengen van gronden het bedrag dat volgens de in de begroting als bedoeld in artikel 3, tweede lid onder e uitgewerkte wijze aan zijn onroerende zaak wordt toegerekend, vermeerderd met de kosten op de afstand van de gronden bestemd voor de aanleg en/of aanpassing van voorzieningen van openbaar nut vallende en de kosten van kadastrale uitmeting, en verminderd met de inbrengwaarde van de bij de exploitatnt in eigendom zijnde en voor exploitatie bedoelde gronden en van de gronden welke bestemd zijn voor het treffen van voorzieningen van openbaar nut en door exploitant aan de gemeente worden afgestaan.

  • 2

    De waarde van de in het eerste lid bedoelde grond die door de exploitant is ingebracht wordt door de gemeente en de exploitant gezamenlijk door middel van taxatie vastgesteld. Indien hierover geen overeenstemming kan worden bereikt, wordt deze waarde vastgesteld door een commissie van drie deskundigen, van wie één aan te wijzen door de gemeente, één door de exploitant en een derde door de beiden reeds aangewezen deskundigen of, indien zij het daarover niet eens kunnen worden, door de terzake bevoegde kantonrechter.

  • 3

    Indien de exploitant zelf conform artikel 6, derde lid, onder e voorzieningen van openbaar nut aanlegt bestaat de exploitatiebijdrage uit de bijdrage, zoals deze op grondvan het eerste lid van dit artikel wordt bepaald, verminderd met de kosten van de door exploitant uit te voeren werkzaamheden, voorzover deze kosten corresponderen met de begroting van kosten zoals bedoeld in artikel 3, tweede lid, onder e.

  • 4

    Indien het bepaalde in artikel 13, tweede lid onder a en/of b toepassing heeft verkregen, wordt de ten laste van de exploitant komende bijdrage bepaald op de voet van lid 1 en 3 van dit artikel, met dien verstande dat de in het eerste lid bedoelde vermindering beperkt is tot de inbrengwaarde van de gronden die zijn bestemd voor het treffen van voorzieningen van openbaar nut en door exploitant aan de gemeente worden afgestaan.

Artikel 6 Inhoud exploitatie-overeenkomst.

  • 1

    Het verhaal van kosten verband houdende met het verlenen van medewerking aan het in exploitatie brengen van gronden vindt plaats met inachtneming van de voorgaande artikelen. Van de exploitatie-overeenkomst wordt een akte opgemaakt. Indien de exploitatie-overeenkomst mede een grondtransactie betreft, is dit een notariële akte.

  • 2

    De gemeenteraad besluit tot het aangaan van een exploitatie-overeenkomst op initiatief van de gemeente slechts nadat een bekostigingsbesluit is vastgesteld.

  • 3

    De exploitatie-overeenkomst bevat in ieder geval bepalingen over:

    • a

      de aard, omvang en kwaliteit van de door de gemeente of exploitant aan te leggen voorzieningen van openbaar nut;

    • b

      het tijdvak waarbinnen deze voorzieningen worden uitgevoerd;

    • c

      de ten laste van de exploitant komende bijdrage als bedoeld in artikel 5, eerste lid;

    • d

      in voorkomende gevallen de afstand van gronden aan de gemeente, voorzover die gronden zijn bestemd voor de aanleg of aanpassing van voorzieningen van openbaar nut, en in deze gevallen het verrichten van onderzoek naar bodemverontreiniging op kosten van exploitant;

    • e

      - in de gevallen, waarbij burgemeester en wethouders besluiten de gehele of gedeeltelijk uitvoering van de door de gemeente aan te leggen voorzieningen van openbaar nut aan de exploitant op te dragen -: deze opdracht en de waarborging van een tijdige en kwalitatief goede uitvoering;

    • f

      een betalingsregeling;

    • g

      - in voorkomende gevallen - een taakverdeling;

    • h

      - in voorkomende gevallen - een regeling voor gewijzigde omstandigheden, wanprestatie, aansprakelijkheid en faillissement.

HOOFDSTUK 3 Ingetrokken bij R.b.s. 30-10-2008

De Exploitatieverordening waar het gaat om de onderdelen ‘aangevuld bekostigingsbesluit’ (artikel 10) en ‘verzoekschriftenprocedure’ (hoofdstuk 3) in te trekken.

HOOFDSTUK 4: Overige bepalingen.

Artikel 9 Weigeringsgronden voor een exploitatie-overeenkomst.

De medewerking aan het in exploitatie brengen van gronden behoeft niet te worden verleend, indien:

  • a

    de in exploitatie te brengen grond niet is gelegen in een gebied waarvoor een bestemmingsplan geldt;

  • b

    de door de exploitant aangegeven (bouw)werkzaamheden of de daartoe benodigde voorzieningen van openbaar nut zouden leiden tot strijd met het bestemmingsplan of de Woningwet;

  • c

    het treffen van de voorzieningen, hoewel overeenkomstig een bestemmingsplan, anderszins zou leiden tot strijd met belangen van een doelmatige uitbreiding van bebouwing of herinrichting;

  • d

    het in exploitatie brengen van grond anderszins zou leiden tot ten laste van de gemeente blijvende kosten van voorzieningen van openbaar nut of tot bezwaren ten aanzien van het doeltreffend voorzien in watervoorziening, openbare verlichting, riolering en andere voorzieningen van openbaar nut;

  • e

    exploitant geen afstand wil doen van gronden ten behoeve van de aanleg van voorzieningen van openbaar nut;

  • f

    exploitant de ondergrond van voorzieningen van openbaar nut niet wil onderzoeken op de aanwezigheid van bodemverontreiniging, dan wel de bodem niet wil saneren wanneer dat noodzakelijk is.

Artikel 10 Ingetrokken bij R.b.s. 30-10-2008

De Exploitatieverordening waar het gaat om de onderdelen ‘aangevuld bekostigingsbesluit’ (artikel 10) en ‘verzoekschriftenprocedure’ (hoofdstuk 3) in te trekken.

Artikel 11 Relatie andere overeenkomsten.

Indien van gemeentewege een overeenkomst wordt aangegaan, welke naast het kostenverhaal van voorzieningen van openbaar nut ten behoeve van het in exploitatie brengen van gronden nog andere elementen bevat, dan vindt de vaststelling van de via een dergelijke overeenkomst totstand gekomen exploitatiebijdrage in de kosten van voorzieningen van openbaar nut plaats op basis van het gestelde in deze verordening.

Artikel 12 Relatie gemeentelijke grondexploitatie.

De bepalingen van deze verordening vinden, voorzover mogelijk, overeenkomstige toepassing bij de kostprijsberekening van de door de gemeente in exploitatie te brengen gronden.

Artikel 13 Uitzonderingsbepalingen.

  • 1

    De artikelen 2, eerste lid, 3, 5, en 6 van deze verordening zijn niet van toepassing voor voorzieningen van openbaar nut van ondergeschikt belang, zoals een uitweg op de openbare weg of een aansluiting op het openbare riool. In dergelijke gevallen besluiten burgemeester en wethouders onder welke voorwaarden deze voorzieningen van openbaar nut door of met medewerking van de gemeente worden aangelegd.

  • 2
    • a

      Het bepaalde in artikel 2, eerste lid van deze verordening kan buiten toepassing blijven ten aanzien van de binnen een exploitatiegebied gelegen gronden, die als gevolg van de voorzieningen van openbaar nut niet geschikt worden voor bebouwing;

    • b

      Naast het bepaalde onder a wordt de raming van de in artikel 2, eerste lid bedoelde inbrengwaarde van de gronden beperkt tot die gronden, welke zijn bestemd voor het treffen van voorzieningen van openbaar nut, ingeval sprake is van een exploitatiegebied waarvoor geldt dat de voorzieningen van openbaar nut niet in hoofdzaak gericht zijn op het geschikt maken voor bebouwing van onroerende zaken.

HOOFDSTUK 5 Overgangs- en slotbepalingen.

Artikel 14 uitvoering verordening.

De gemeenteraad kan de uitoefening van zijn bevoegdheden, met uitzondering van de vaststelling van het in artikel 3 genoemde bekostigingsbesluit, onder nader te stellen regels overdragen aan burgemeester en wethouders.

Artikel 15 Overgangsbepalingen.

Ten aanzien van exploitatiegebieden waarvoor geldt, dat vóór het moment van inwerkingtreding van deze verordening een bekostiginsbesluit is genomen of de voorzieningen van openbaar nut reeds in uitvoering zijn, vinden de bepalingen van deze verordening voor dat exploitatiegebied, voor zover nodig op een aan die situatie aangepaste wijze, toepassing. In ieder geval stelt de gemeenteraad in die gevallen een begroting van kosten en opbrengsten, als bedoeld in artikel 3, tweede lid, onder e, vast en wordt deze begroting bekendgemaakt op de wijze als bedoeld in artikel 139 Gemeentewet.

Artikel 16 Inwerkingtreding.

  • 1

    Deze verordening treedt in werking op de eerste dag van de maand volgende op die, waarin de bekendmaking ingevolge artikel 139 Gemeentewet heeft plaatsgevonden. De verordening wordt bekend gemaakt nadat het College van Gedeputeerde Staten de verordening hebben goedgekeurd.

  • 2

    Op hetzelfde tijdstip vervalt de "Exploitatieverordening gemeente Wijchen 1992", zoals gewijzigd vastgesteld bij raadsbesluit van 28 april 1994.

Artikel 17 Citeertitel.

De verordening kan worden aangehaald als "Exploitatieverordening gemeente Wijchen 1997".

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 3 juli 1997
De secretaris, De voorzitter,