Regeling vervallen per 01-01-2015

Werkinstructie indirecte studiekosten schoolgaande kinderen in voortgezet onderwijs

Geldend van 13-07-2004 t/m 31-12-2014

Intitulé

Werkinstructie indirecte studiekosten schoolgaande kinderen in voortgezet onderwijs

Omschrijving van de kosten

Schoolkosten zijn te onderscheiden in directe (bijvoorbeeld les- of collegegeld en reiskosten) en indirecte schoolkosten (bijvoorbeeld schrijfgerei en boekentas, schoolreisjes, excursies en/of vakantiekampen, sportactiviteiten, fiets).

Voorliggende voorziening:

Ten aanzien van de directe schoolkosten gelden de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (Wtos) en WSF2000 (afhankelijk van de schoolsoort) als een passende en toereikende voorliggende voorziening. De Wtos voorziet in de vergoeding van directe studiekosten middels een tegemoetkoming in de onderwijsbijdrage en schoolkosten, waarin een forfaitair bedrag voor de reiskosten is begrepen.

Voor de indirecte studiekosten is geen voorliggende voorziening aan te wijzen.

Doelgroep:

Verzorgende ouders van ten laste komende kinderen van 12 tot 18 jaar die het voortgezet onderwijs volgen.

Beoordelingscriteria:

Bij de beantwoording van de vraag of er recht bestaat op bijzondere bijstand moeten de volgende vragen beantwoord worden:

Zijn het noodzakelijke kosten?

De volgende kosten worden als noodzakelijk beschouwd:

  • 1.

    Eerste aanschaf of noodzakelijke vervanging van een fiets.

  • Maximale vergoeding overeenkomstig de Nibudnormen ( in 2004 € 240,- voor een eenvoudige kwalitatief goede fiets). In beginsel kan de vergoeding gedurende de gehele schoolperiode (tot 18 jaar) slechts eenmaal worden verstrekt.

  • 2.

    Reparatiekosten fiets.

  • Reparatiekosten van een fiets komen in beginsel alleen in aanmerking voor een vergoeding indien er een link kan worden gelegd naar een plotseling gebeurtenis, zoals een ongeluk. Normale onderhoudskosten komen niet voor vergoeding in aanmerking. De WA-verzekering wordt aangemerkt als voorliggende voorziening.

  • 3.

    Regenkleding.

  • Wanneer het kind gebruik maakt van een fiets voor schoolbezoek, dan kan bijstand worden verstrekt in de kosten van een regenjack en een regenbroek.Maximale vergoeding € 40,-. In beginsel kan de vergoeding gedurende de schoolperiode slechts éénmaal worden verstrekt.

  • 4.

    Schooltas.

  • Voor een schooltas kan eenmalig, in principe in de brugklas, bijstand worden verstrekt. Maximale vergoeding € 50,-

  • NB: De eerste 4 kostensoorten kunnen in beginsel alleen in het 1e schooljaar van het voortgezet onderwijs worden vergoed.

  • 5.

    Excursies, schoolkampen, werkweken e.d.

  • Bij excursies, schoolkampen en werkweken is van belang dat vast komt te staan dat het kind, indien het niet aan een bepaalde activiteit kan deelnemen, in een uitzonderingspositie wordt gebracht ten opzichte van zijn klasgenoten.

  • Verder moet worden vastgesteld of de kosten aanvaardbaar zijn in het kader van de bijstandsverlening. De kosten moeten worden aangetoond aan de hand van lijsten van de school. De werkelijke kosten komen voor vergoeding in aanmerking tot een maximum van € 200,-.

  • 6.

    Ouderbijdrage schoolfonds.

  • In die gevallen waarin de school de mogelijkheid biedt van vermindering/afschrijving van de ouderbijdrage e.d. zal de cliënt daarvan gebruik moeten maken. Deze mogelijkheid is als een voorliggende voorziening te beschouwen.

  • Gemiddeld bedraagt de bijdrage tussen de € 60,- en € 210,- per kind per jaar, exclusief boekengeld. Veel onderwijsinstellingen kennen een kortingsregeling voor ouders met een laag inkomen. Zo’n regeling geldt als voorliggende voorziening.

Punt 5. en 6. komen in de praktijk vaak gecombineerd voor.

Hoogte vergoeding

De vergoeding geldt per kind per schooljaar. Hierbij wordt het volgende onderscheid gemaakt:

  • -

    kinderen die voor het eerst naar het voortgezet onderwijs gaan: vergoeding € 300,- in het eerste schooljaar;

  • -

    kinderen die al 1 of meerdere schooljaren op het voortgezet onderwijs zitten: € 200,- per schooljaar.

  • -

    bijstandsverlening voor noodzakelijke hogere kosten dan voornoemde bedragen is op individuele basis mogelijk. In dat geval dienen de kosten volledig aangetoond en verantwoord te worden.

Is er sprake van bijzondere omstandigheden?

De volgende individuele omstandigheden zijn van belang bij de beoordeling van de vraag of er aanleiding is tot het verlenen van bijstand voor indirecte studiekosten.

1. Gezinsomstandigheden:

- Naast het kind waarop de bijstand is gericht, is/zijn er nog één of meer kinderen in de leeftijd tot 18 jaar die onderwijs volgen en geen of geen volledig kostendekkende tegemoetkoming ontvangen.

2. Beperkte bestedingsmogelijkheden:

- Het gezin is langer dan 3 jaar volledig afhankelijk van een inkomen op bijstandsniveau; er is sprake van het ontbreken van uitzicht op uitstroom op de arbeidsmarkt voor de verzorgende ouder(s).

- Het gezin is afhankelijk van een inkomen op bijstandsniveau en de eigen bijdrage in de woonkosten bedraagt meer dan de in de norm opgenomen woonkostencomponent.

- De aflossingscomponent in de bijstandsnorm wordt langer dan 3 jaar volledig benut voor het voldoen van niet verwijtbare terugbetalingsverplichtingen.

3. Bijzondere omstandigheden

- Het gezin heeft als gevolg van ziekte, handicap e.d. van één of meer gezinsleden periodiek extra kosten (bijvoorbeeld dieet, kleding, vervoer, verwarming) welke niet volledig worden vergoed in het kader van het ziekenfonds, AWBZ, categoriale bijstandsverlening chronisch zieken en gehandicapten, particuliere verzekeringen of WWB.

- De woonfaciliteiten zijn van dien aard dat er aantoonbare hogere woonlasten (nutsvoorzie- ningen) zijn ten opzichte van gezinnen in dezelfde omstandigheden.

- Er kosten zijn als gevolg van calamiteiten die niet te voorzien waren.

- Andere bijzondere omstandigheden (bijvoorbeeld onvermogen tot budgetteren).

Indien er naast de algemene voorwaarden dat er sprake moet zijn van een kind van 12 tot 18 jaar dat het voortgezet onderwijs volgt en er geen draagkracht aanwezig is, tevens sprake is van minimaal één omstandigheid zoals die hierboven is opgesomd, is er voldoende aanleiding om al individualiserend tot bijstandsverlening over te gaan. De bijzondere omstandigheid dient expliciet in de rapportage te worden vermeld.

Kunnen de kosten worden voldaan uit de aanwezige draagkracht?

Inkomen

Uitgegaan wordt van de hoogte van het (gezins)inkomen op het moment van aanvragen.

Bewijsstukken

Insteek is dat we zoveel mogelijk aansluiten bij gegevens waarover wij al de beschikking hebben.

  • Heeft iemand een lopende bijstandsuitkering, dan worden er geen inkomensspecificaties opgevraagd.

  • Heeft iemand geen lopende bijstandsuitkering, dan dient de meest actuele inkomensspecificatie overgelegd te worden.

De inkomensgegevens worden door ons geverifieerd in het SUWI-net.

Vermogen

Bij de beoordeling wordt het onderscheid gemaakt tussen bijstandscliënten met en zonder arbeidsmarktperspectief.

  • a.

    voor minima zonder arbeidsmarktperspectief geldt de vermogensvrijlating zoals genoemd in artikel 34 WWB; € 10.130 (echtpaar / alleenstaande ouder)

  • b.

    voor minima met arbeidsmarktperspectief wordt de vermogensvrijlating zoals genoemd in artikel 34 WWB gehalveerd ( € 5.065); bij deze groep minima wordt een groter beroep gedaan op de eigen verantwoordelijkheid middels het inzetten van eigen middelen om eventuele drempels die uitstroom uit de bijstand belemmeren weg te nemen

  • Concreet gaat het om:

    • -

      cliënten die zijn ingedeeld in fase 1, 2 en 3

    • -

      cliënten die in een lopend reïntegratietraject richting arbeid zitten

    • -

      jongeren

    • -

      gedeeltelijk arbeidsongeschikten die niet tijdelijk zijn ontheven van de arbeidsverplichting

    • (alleen als ze in fase 2 of 3 zitten).

    • Voor alleenstaande ouders geldt in 2004 een overgangsregime. Deze groep valt dit jaar nog onder de categorie “zonder arbeidsmarktperspectief”.

Voor niet bijstandscliënten geldt de volledige vermogensvrijlating zoals genoemd in artikel 34 WWB.

Uitgegaan wordt van het vermogen op het moment van aanvragen.

Bewijsstukken:

In geval van een lopende uitkering hoeft de cliënt geen nadere bewijsstukken te overleggen met betrekking tot het vermogen.

Is er geen sprake van een lopende uitkering, dan dienen actuele bankafschriften overgelegd te worden van alle gezinsleden. Ook bewijsstukken van schulden dienen bijgevoegd te worden.

Draagkracht

De geldende draagkrachtbepalingen worden toegepast. Deze houden o.a. in dat:

  • Ø

    Er geen sprake is van draagkracht bij een inkomen tot 115% van het sociale minimum.

  • Ø

    Een eventueel toegekende langdurigheidstoeslag bij de draagkrachtberekening buiten beschouwing wordt gelaten.

Ingangsdatum bijstand

De bijstand wordt op aanvraag verstrekt.

Het schooljaar loopt van 1 augustus tot 1 augustus. De bijstand voor indirecte studiekosten moet ieder schooljaar opnieuw aangevraagd worden.

Bestedingscontrole:

Ten behoeve van kinderen die voor het eerst naar het voortgezet onderwijs gaan wordt de vergoeding van € 300,- uitbetaald als (bij de aanvraag) minimaal één betalingsbewijs van de genoemde noodzakelijke kosten wordt overgelegd.

Kosten ten behoeve van kinderen die voor het 2e jaar of de daaropvolgende jaren worden aangevraagd moeten voor minimaal 50% worden aangetoond met een nota of betalingsbewijs alvorens er tot uitbetaling van de vergoeding van € 200,- overgegaan kan worden.

Is overlegging van een betalingsbewijs niet mogelijk, dan moet de betalingsverplichting genoegzaam worden aangetoond (bijvoorbeeld met brief van onderwijsinstelling).

Noodzakelijke kosten die liggen boven de genoemde basisbedragen, dienen volledig aangetoond en verantwoord te worden. Aan de hand van de bonnen wordt getoetst of het eventueel eerder verstrekte bedrag onvoldoende was en welk bedrag er nog aanvullend verstrekt dient te worden.

Uitvoering

Cliënten uit het bijstandsbestand die op de peildatum (1 juli 2004) tot de doelgroep behoren ontvangen ambtshalve een aanvraagformulier. Dit geldt ook voor niet cliënten die vorig jaar de vergoeding hebben ontvangen.

Niet-cliënten kunnen een aanvraagformulier opvragen bij de balie.

De regeling wordt uitgevoerd door medewerkers van de balie.