Regeling vervallen per 11-10-2012

Bomenverordening Gemeente Wijdemeren

Geldend van 08-07-2010 t/m 10-10-2012

Intitulé

Bomenverordening Gemeente Wijdemeren

De raad der gemeente Wijdemeren;

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 27 april 2010;

Gelet op artikel 149 Gemeentewet en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo);

BESLUIT

Vast te stellen de

Bomenverordening Gemeente Wijdemeren

onder gelijktijdige intrekking van de ‘Bomenverordening 2009 Gemeente Wijdemeren’.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze afdeling wordt verstaan onder:

  • a.

    bebouwde kom: de bebouwde kom van de gemeente, vastgesteld overeenkomstig artikel 1 lid 5 van de Boswet.

  • b.

    boom: een houtachtig, opgaand gewas, zowel vitaal als afgestorven, met een dwars-doorsnede van de stam van minimaal 20 centimeter op 1,3 meter hoogte boven het maaiveld. In geval van meerstammigheid geldt de dwarsdoorsnede van de dikste stam.

  • c.

    bomen effect analyse: een standaard beoordeling van de gevolgen van voorgenomen bouw of aanleg voor houtopstand, op basis van landelijke richtlijnen van de Bomenstichting.

  • d.

    boomwaarde: de monetaire waarde van een boom zoals getaxeerd volgens de meest recente richtlijnen van Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen.

  • e.

    deelvergunning: vergunning voor een deel van het project.

  • f.

    houtopstand: één of meer bomen of boomvormers, of andere houtachtige gewassen, mogelijk onderdeel uitmakend van hakhout, een houtwal, een grotere (lint)begroeiing van heesters en struiken, een beplanting van bosplantsoen, een struweel of een heg, met de onder sub b genoemde minimale dwarsdoorsnede.

  • g.

    kandelaberen; knotten: het terugsnoeien van de kroon tot een hoofdstam met takstompen.

  • h.

    monumentale boom: bijzondere beschermwaardige houtopstand met een relatief hoge leeftijd en met een bijzondere schoonheid- of zeldzaamheidswaarde, of een bijzondere functie voor de omgeving.

  • i.

    vellen: rooien; kappen; het snoeien van meer dan 20 procent van de kroon of het wortelgestel, met inbegrip van kandelaberen; het verrichten van handelingen, zowel boven- als ondergronds, die de dood of ernstige beschadiging of ernstige ontsiering van de houtopstand ten gevolge kunnen hebben.

  • j.

    Vergunning: omgevingsvergunning, als bedoeld in artikel 1.1 van de Wabo, voor de activiteit (doen) vellen van houtopstanden.

  • k.

    Wabo: Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

Artikel 2 Kapverbod

  • 2.1 Het is verboden zonder vergunning van het bevoegd gezag houtopstand te vellen of te doen vellen.

  • 2.2 Het in het eerste lid gestelde verbod geldt, in afwijking van het in artikel 1 onder b en f gestelde, eveneens voor bomen of houtopstand met een dwarsdoorsnede kleiner dan 20 cm op 1,3 meter boven het maaiveld, indien sprake is van:

    * een monumentale boom of bijzondere beschermwaardige houtopstand als bedoeld in artikel 4 van deze Verordening;een houtopstand onderdeel uitmakend van de hoofdbomenstructuur;

    * een houtopstand onderdeel uitmakend van de hoofdbomenstructuur;

  • 2.3 Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor:

    • a.

      houtopstand die moet worden geveld krachtens de Plantenziektenwet of krachtens een aanschrijving van Burgemeester en Wethouders, zulks onverminderd het bepaalde in de artikelen 6 en 7 van deze verordening.

    • b.

      het periodiek vellen van hakhout ter uitvoering van het reguliere onderhoud.

    • c.

      het periodiek knotten of kandelaberen als noodzakelijke beheermaatregel bij knot-bomen, gekandelaberde bomen of leibomen ter uitvoering van het reguliere onderhoud.

  • 2.4 Het in het eerste lid gestelde verbod geldt verder niet voor een door Burgemeester en Wethouders opgestelde lijst met uitgezonderde boomsoorten.

Artikel 3 Criteria

  • 3.1.

      • Het bevoegd gezag kan de vergunning weigeren dan wel onder voorschriften verlenen.

  • 3.2 Bij de beoordeling van de aanvraag weegt het bevoegd gezag de verschillende belangen tegen elkaar af, waarbij onder meer één of meer van de volgende waarden zijn betrokken:

    • natuur- en milieuwaarden;

    • landschappelijke waarden;

    • cultuurhistorische waarden;

    • waarden van stads- en dorpsschoon;

    • waarden voor recreatie en leefbaarheid.

  • 3.3 Een vergunning voor het vellen van een monumentale boom wordt slechts bij uitzondering verleend, indien:

    • a.

      een zwaarwegend maatschappelijk belang opweegt tegen duurzaam behoud van de monumentale boom; of

    • b.

      naar boomdeskundige maatstaven instandhouding niet langer verantwoord is ter voorkoming van letsel of schade; en alternatieven zijn onderzocht.

  • 3.4 De Burgemeester kan toestemming geven tot direct vellen, indien sprake is van acuut gevaar of vergelijkbaar spoedeisend belang van openbare orde of veiligheid.

Artikel 4 Lijst van Monumentale bomen

  • 4.1 Burgemeester en wethouders kunnen een lijst met monumentale bomen vaststellen. Deze lijst bevat in ieder geval de bomen voorkomende in het landelijk Register van Monumentale Bomen van de Bomenstichting, aangevuld met lokale en toekomstige monumentale bomen. Deze lijst wordt elke vier jaar herzien.

  • 4.2 De lijst bevat minimaal de volgende gegevens, inzake de te beschermen monumentale houtopstand:

    * redengevende beschrijving;

    * soort boom;

    * standplaats;

    * kadastrale gegevens;

    * eigendomsgegevens;

    * foto’s.

  • 4.3 De eigenaar van een houtopstand die vermeld staat op de lijst van monumentale bomen is verplicht Burgemeester en wethouders onmiddellijk schriftelijk mededeling te doen van:

    • a.

      eigendomsoverdracht van de houtopstand.

    • b.

      het geheel of gedeeltelijk tenietgaan van de houtopstand, anders dan door velling op grond van een verleende vergunning.

    • c.

      de dreiging dat de houtopstand geheel of gedeeltelijk teniet kan gaan.

  • 4.4 Burgemeester en wethouders kunnen een bijdrageregeling vaststellen voor een tegemoetkoming in de kosten die noodzakelijk zijn voor het duurzaam in stand houden van de monumentale bomen.

Artikel 5 Verhouding met andere vergunningen of deelvergunningen

  • 5.1 Het bevoegd gezag stemt de procedure van de vergunning met één of meerdere andere samenhangende vergunningen of deelvergunningen in het ontwerpstadium op elkaar af.

  • 5.2 De vergunning wordt zoveel mogelijk per (deel)project tegelijkertijd afgegeven met de andere samenhangende vergunningen.

  • 5.3 De aanvraag om een vergunning kan worden aangehouden op de enkele grond dat de overige samenhangende vergunningen nog niet zijn verleend of dat de bouw- en aanlegplannen nog niet definitief zijn.

Artikel 6 Vergunningsvoorschriften

  • 6.1 Het bevoegd gezag kan aan het verlenen van de vergunning één of meer van de volgende voorschriften verbinden:

    • 6.1.1

      dat - indien gedurende de bezwaartermijn een bezwaarschrift is ingediend - niet tot vellen mag worden overgegaan en dat de vergunning pas van kracht wordt met ingang van de dag na één week nadat op dat bezwaar is beslist.

    • 6.1.2

      dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig de door het bevoegd gezag te geven aanwijzingen moet worden herplant.

    • 6.1.3

      dat indien niet ter plaatse kan worden herplant, een financiële bijdrage gestort dient te worden in het gemeentelijk herplantfonds

    • 6.1.4

      dat pas tot vellen van houtopstand op en bij bouw- en aanlegwerken of andere ruimtelijke herinrichting of reconstructie mag worden overgegaan nadat:

      • a.

        daarmee samenhangende vergunningen zijn verleend of besluiten zijn genomen;

      • b.

        of –indien bezwaar tegen (een) samenhangende vergunning(en) is ingediend- op bezwaar is besloten; of nadat

      • c.

        de feitelijke en financiële voortgang van de werken waarvoor de vergunning nodig is, voldoende is gewaarborgd.

    • 6.1.5

      dat in geval van bouw of aanleg van werken nabij te behouden bomen een bomen effect analyse wordt opgesteld en overgelegd.

    • 6.1.6

      Voorschriften of aanwijzingen ter bescherming van nabijgelegen houtopstand en ter bescherming van in en rond de houtopstand voorkomende flora en fauna, voor zover de Flora- en Faunawet hierop niet al van toepassing is.

    • 6.1.7

      dat de vergunning vervalt indien daarvan niet binnen maximaal drie jaar na het onherroepelijk zijn van de vergunning gebruik is gemaakt.

  • 6.2 De verplichtingen en voorschriften van dit artikel kunnen gelden voor bomen kleiner dan de in artikel 1 sub b van deze verordening genoemde minimummaat, conform het bepaalde onder artikel 2.2.

  • 6.3 In het voorschrift als bedoeld in lid 1 van dit artikel onder aanhef en onder 6.1.2 wordt telkens bepaald binnen welke termijn na de herplant en op welke wijze niet aangeslagen herplant moet worden vervangen.

  • 6.4 Degene aan wie een voorschrift of een verplichting als bedoeld in dit artikel is opgelegd, alsmede diens rechtsopvolger, is verplicht daaraan te voldoen.

Artikel 7 Herplant-/instandhoudingsplicht

  • 7.1 Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is, zonder vergunning van het bevoegd gezag is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kunnen Burgemeester en Wethouders aan de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich de houtopstand bevond dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herbeplanten overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn.

  • 7.2 Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is in het voortbestaan ernstig worden bedreigd, kunnen Burgemeester en Wethouders aan de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich de houtopstand bevindt dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om:

    • a.

      overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen; 

    • b.

      een bomen effect analyse op te stellen en aan te bieden.

  • 7.3 Het bepaalde onder artikel 6.2, 6.3, 6,4 is van overeenkomstige toepassing op de verplichtingen en voorschriften van dit artikel.

Artikel 8 Schadevergoeding

Burgemeester en Wethouders beslissen op een verzoek om schadevergoeding bij weigering van een vergunning met betrekking tot het (doen) vellen van houtopstand op grond van artikel 17 van de Boswet.

Artikel 9 Afstand van de erfgrenslijn

De afstand als bedoeld in artikel 5:42 Burgerlijk Wetboek wordt vastgesteld op 0,5 meter voor bomen en op nihil voor heesters en heggen.

Artikel 10 Bestrijding van boomziekten

  • 10.1 Indien zich op een terrein één of meer bomen bevinden die naar het oordeel van Burgemeester en wethouders gevaar opleveren van verspreiding van een boomziekte of voor vermeerdering van de ziekteverspreiders zoals insecten, is de rechthebbende, indien hij daartoe door Burgemeester en wethouders is aangeschreven, verplicht binnen de bij aanschrijving vast te stellen termijn:

    • a.

      de houtopstand te vellen.

    • b.

      conform richtlijnen van de gemeente de gevelde houtopstand direct zodanig te behandelen dat verspreiding van de boomziekte wordt voorkomen.

  • 10.2 Het is verboden gevelde bomen of delen daarvan voorhanden of in voorraad te hebben of te vervoeren, indien het een boomsoort betreft die de desbetreffende boomziekte kan verspreiden.

  • 10.3 Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het onder het tweede lid van dit artikel gestelde verbod.

  • 10.4 Het niet voldoen aan de in het eerste lid bedoelde aanschrijving biedt een basis voor de toepassing van bestuursdwang, waarbij de noodzakelijke werkzaamheden, voor risico en voor rekening van aangeschrevene, door of namens de gemeente kunnen worden verricht.

Artikel 11 Bescherming bomen

  • 11.1 Het is verboden om houtopstanden, die publiek eigendom zijn:

    • a.

      te beschadigen, te bekladden of te beplakken;

    • b.

      daaraan snoeiwerk te verrichten, behoudens door de gemeente opgedragen boomverzorgende taken.

  • 11.2 Het is verboden om één of meer voorwerpen in of aan een publieke houtopstand aan te brengen of anderszins te bevestigen, behoudens vergunning van het bevoegd gezag.

Artikel 12 Strafbepaling

  • 12.1 Degene aan wie een voorschrift, onderscheidenlijk een verplichting of een verbod als bedoeld in artikel 6, artikel 7, artikel 10 en/of artikel 11 van deze overeenkomst is opgelegd, alsmede aan diens rechtsopvolger, is gehouden dienovereenkomstig te handelen.

  • 12.2 Hij die handelt in strijd met artikel 2, eerste lid, dan wel een voorschrift onderscheidenlijk een verplichting of een verbod als bedoeld in het vorige lid niet na komt, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie. Tevens kan een rechterlijke beoordeling op grond van dit artikel openbaar gemaakt worden. Bij de strafmaatbepaling kan rekening worden gehouden met de boomwaarde.

Artikel 13 Slotbepaling

  • 13.1 Deze verordening kan worden aangehaald als: ‘Bomenverordening Gemeente Wijdemeren’.

  • 13.2 Zij treedt in werking op de dag na de dag waarop zij is bekendgemaakt.

  • 13.3 De aanvragen voor een vergunning met betrekking tot het (doen) vellen van houtopstand, die zijn ingediend vóór de in dit artikel genoemde datum van inwerkingtreding, vallen onder de verordening die van kracht was voorafgaande aan deze verordening.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van 3 juni 2010
De raad voornoemd,
de griffier, J.van Ditmarsch
de voorzitter, drs. M.E. Smit

Artikelgewijze toelichting Bomvenverordening Gemeente Wijdemeren

De Verordening is aangepast aan de Wabo, die op 1 juli 2010 in werking treedt. In zijn algemeenheid is daar waar dat is vereist ‘het College’ vervangen door ‘het bevoegd gezag’.

Artikel 1:

Begripsomschrijvingen

Boom. Afbakening van het begrip boom is van belang in verband met het aangeven van de ondergrens van de bescherming. De minimale diktemaat is de meest gangbare en meest heldere vorm van afbakening. Andere vormen, zoals het vrijgeven van bepaalde boomsoorten (erven, tuinen of wijken) of leeftijdscategorieën, leiden sneller tot misverstanden en vergissingen. Om dezelfde reden wordt het werken met omtrekmaten ontraden, omdat niet iedereen het verschil kent tussen doorsnede en omtrek.

Er is hier bewust geen onderscheid gemaakt tussen ‘private’ en ‘publieke’ bomen. De aanduiding ‘publieke bomen’ betekent alle bomen van overheden, bijvoorbeeld provincie, waterschap of rijkswaterstaat. In plaats van ‘publieke’ zou men zich tot ‘gemeentelijke bomen’ kunnen beperken. De aanduiding ‘private bomen’ betekent alle bomen van particuliere burgers, maar ook de bomen van bedrijven, landgoederen, stichtingen of bijvoorbeeld verenigingen.

Binnen de Gemeente Wijdemeren zijn er twee gebieden:

  • 1)

    Het gebied waar de regelgeving van de Boswet van kracht is en

  • 2)

    Het gebied binnen de bebouwde kom voor de Boswet waarin de gemeentelijke kapregelgeving van kracht is.

Daarnaast wordt ook binnen deze Bomenverordening de mogelijkheid geboden om bepaalde boomsoorten vrij te geven bij B&W-besluit. Deze maatregel is effectief gebleken in het verminderen van het aantal aanvragen.

Zowel voor private als publieke bomen is gekozen voor de maat van minimaal 20 cm om invulling te geven aan de wens de hoeveelheid regels en bureaucratie te verminderen en de verantwoordelijkheid en zeggenschap van burgers en samenleving te versterken..

Boomvormer. Een boomvormer is een houtig, opgaand gewas met ontwikkeling van één of meer hoofdtakken. Een boomvormer kan uitgroeien tot een boom, een meerstammige boom of een boomachtige struik. In het alledaagse spraakgebruik heeft een boom één of slechts enkele stammen. In de natuur bestaat er echter een geleidelijke overgang: heester - struik - struikachtige boom - (meerstammige) boom.

Bosplantsoen. Aanplant van jong bos, bestaande uit hoofdzakelijk heesters, struiken en boomvormers.

Hakhout. Eén of meer bomen of boomvormers, die na te zijn geveld, opnieuw op de stronk uitlopen.

Heg. Een lintvormige aanplant van heesters of struiken, al dan niet in een vorm gesnoeid, met een minimale lengte van 3 meter.

Houtopstand. Het kernbegrip van deze verordening, waarop het kapverbod en de vergunningplicht van toepassing zijn. Door dit begrip consequent centraal te stellen wordt duidelijk dat de bescherming betrekking heeft op meer dan bomen alleen.

Houtwal. Lijnvormige bosaanplant hoofdzakelijk bestaande uit inheemse heesters, struiken en boomvormers.

(lint) begroeiing. Vanwege de grote ecologische waarde van dergelijke begroeiingen (bijv. een meidoorn- of mispelhaag) is bescherming hiervan een noodzaak. Er staat "begroeiing" in plaats van beplanting om ook spontaan opgeslagen groen bescherming te bieden.

Struweel. Een begroeiing van hoofdzakelijk inheemse soorten heesters en struiken.

Klimplant. Verhoutend, overblijvend gewas dat zich hecht aan een dragend element, zoals een wand of muur. Bedoeld zijn beeldbepalende verticale begroeiingen van één of meer klimplanten van meer dan twee verdiepingen hoog.

Vellen. Elke wijze van het te gronde richten van een houtopstand ongeacht of dit gedeeltelijk is, bijvoorbeeld bij kappen, of volledig, zoals bij rooien (inclusief stobbe verwijderen). Ook ingrepen die een ingrijpende wijziging betekenen, zoals kandelaberen of het snoeien van meer dan 20 procent van het kroonvolume, vallen onder vellen. Dit om het ernstig beschadigen of ontsieren van een boomkroon tegen te kunnen gaan. Het instandhouden door periodieke snoei van de door kandelaberen of knotten ontstane kroonvorm is niet vergunningplichtig. De eerste keer kandelaberen of knotten is wel vergunningplichtig. Het verwijderen van hoofdwortels, waarvan kan worden aangenomen dat daardoor de houtopstand ernstige schade oploopt, valt eveneens onder het begrip vellen. Door de verordening ook van toepassing te laten zijn op het ernstig beschadigen of ontsieren van samengestelde verschijningsvormen, worden grootschalige ingrepen in houtopstand eveneens vergunningplichtig.

Boomwaarde. De richtlijnen van de Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen en houtige gewassen (NVTB, Postbus 683, 7300 AK Apeldoorn, tel. 055-5999449) voor de monetaire boomwaarde worden jaarlijks vastgesteld aan de hand van de prijsindexcijfers van het CBS, marktprijsgemiddelden en andere kengetallen. De richtlijnen gelden als de meest deskundige methodiek voor de wijze van vaststellen van de geldwaarde van bomen en worden in de rechtspraak erkend. Het spreekt overigens voor zich dat bomen ook vele andere waarden dan monetaire waarde kunnen vertegenwoordigen.

Bomen effect analyse. Waardevolle houtopstanden worden regelmatig (ernstig) beschadigd of vernietigd door bouw en aanleg van huizen, wegen, rioleringen of kabels en leidingen. Vaak gebeurt dit ongewenst en onbedoeld, omdat er te laat is gekeken naar de gevolgen voor de bomen, waardoor ze niet ingepast of (onherstelbaar) beschadigd raken. De bomen effect analyse (BEA) is de landelijke richtlijn van de Bomenstichting voor een nauwgezette en onafhankelijke beoordeling, voorafgaand aan de voorgenomen bouw of aanleg. Deze standaardisering waarborgt de boomtechnische kwaliteit en garandeert een goede beoordeling van alle effecten en mogelijke alternatieven. Een BEA dient uitgevoerd te worden door een deskundig boomverzorger of boomtechnisch adviseur. De resultaten van deze beoordeling kunnen vervolgens worden meegenomen in de besluitvorming rond bouw of aanleg.

Artikel 2: Kapverbod:

Dode houtopstand. Er wordt voor het kapverbod geen onderscheid gemaakt tussen vitale en afgestorven houtopstand. Hiermee kan voorkomen worden dat een kwaadwillende boomeigenaar er voor zorgt dat een gezonde boom dood gaat of `bij vergissing´ een gezonde boom kapt. Het kan tevens wenselijk zijn om dode bomen te bewaren vanwege hun ecologisch waardevolle functies of omdat er wettelijk beschermde diersoorten in nestelen.

Det eerdere over de bedrijfseconomische exploitatie van houtopstand is in deze verordening niet opgenomen, aangezien binnen de gemeentegrenzen van Wijdemeren geen sprake is van een dergelijke exploitatie.

Dunning. Het begrip dunning - velling ter bevordering van het voortbestaan van de houtopstand – is weggelaten, om te voorkomen dat onder het mom van een vergunningsvrije dunning veel meer wordt weggehaald dan de gemeente bij een normale vergunningsaanvraag zou goedkeuren.

oud Artikel 3: Aanvraag vergunning, is vervallen

deze indieningsvereisten, inclusief de situatieschets, op te stellen door de aanvrager, zijn al volgens de Regeling Omgevingsrecht (Mor) verplicht gesteld en geregeld.

Een situatietekening is verplicht om misverstand over de exacte boom te voorkomen. Indien de aanvraag het gevolg is van een geplande verandering van de situatie is zowel een tekening nodig van de bestaande situatie als van de toekomstige situatie. Op het aanvraagformulier moet dit zijn aangegeven.

Artikel 3: Criteria

Dit artikel bevat de criteria, die in ieder besluit inzake een aanvraag tot vellen genoemd moeten worden. Stilzwijgend wordt ervan uitgegaan dat (te) zieke of gevaarlijke bomen altijd voor vergunning in aanmerking zullen komen. Ervaring leert dat de algemene termen waarin hier genoemde weigeringsgronden gesteld zijn nadere uitwerking behoeven van criteria voor boombelang en verwijderingsbelang. Deze criteria kunnen in een afwegingsmodel worden geplaatst dat als instrument bij de beoordeling van de aanvraag wordt gehanteerd. De beslissing op de aanvraag moet waar mogelijk verwijzen naar beleid. Ook dient een goede belangenafweging van alle betrokken belangen te worden gemaakt. Zo mogelijk verwijst de

motivering van het besluit van Burgemeester en wethouders naar gemeentelijke beleidsregels zoals bestemmings-, groen-, bomen-, of landschapsplannen en bijbehorende (beschermings)categorieën en beleidskaarten.

Monumentale boom. Indien bouw of aanleg ter plaatse van de monumentale boom de reden tot de kapaanvraag is, moet allereerst duidelijk zijn dat met de realisatie van bouw of aanleg een groot maatschappelijk belang gemoeid is. Individuele particuliere belangen of kleine maatschappelijke belangen kunnen dus niet tot velling van een beschermde monumentale boom leiden. Vervolgens moeten voorafgaand aan een eventuele kapvergunning de alternatieven voor (her)inrichting of aanpassing van de plannen voldoende onderzocht zijn en als onmogelijk of zeer onwenselijk zijn aangemerkt.

Indien gevaarzetting (voorkomen van letsel of schade) reden tot de kapaanvraag is, moeten voorafgaand aan een eventuele kapvergunning de (boomverzorgings) alternatieven voor kap voldoende onderzocht zijn en als onmogelijk of zeer onwenselijk zijn aangemerkt.

Noodkap. De Burgemeester kan toestemming geven tot direct vellen, indien sprake is van acuut gevaar of vergelijkbaar spoedeisend belang van openbare orde of veiligheid, op grond van de artikelen 173 en 175 van de Gemeentewet.

Artikel 4: Lijst van Monumentale bomen

De lijst met monumentale bomen bevat bijzondere beschermwaardige bomen en andere houtopstand. De lijst kan houtopstand bevatten met een kleinere dwarsdoorsnede dan in artikel 1 genoemd. Op deze wijze kan (landschappelijk) waardevolle houtopstand, zoals beeldbepalende Rhododendrons, magnolia´s of klimplanten of een nieuw aangeplante herdenkingsbomen met een kleinere diktemaat toch bescherming genieten.

Duurzaam behoud van houtopstand op de lijst van monumentale bomen heeft een hoge prioriteit. De houtopstand is extra beschermd doordat alleen bij hoge uitzondering een kapvergunning wordt verleend. Verder is het sterk aan te bevelen de monumentale bomen op te nemen in het bestemmingsplan op voorwaarde dat de opname precies uitgewerkt wordt in de bestemmingsplanvoorschriften en de (toekomstige) kroonprojectie zorgvuldig ingetekend wordt op de plankaart. Door het dwingend karakter van het bestemmingsplan zijn deze bomen direct in beeld bij iedere herbestemming. Er kunnen dus geen bouw- en aanlegactiviteiten plaatsvinden zonder dat dit aan de boombestemming getoetst wordt.

De redengevende beschrijving is een zorgvuldige motivering van de reden(en) waarom de desbetreffende houtopstand is aangewezen als monumentale boom. Een nauwgezette omschrijving voorkomt niet alleen juridische complicaties, maar creëert tevens draagvlak voor het duurzaam instandhouden van deze monumentale bomen. De beschrijving geeft meer inzicht en duidelijkheid omtrent de natuur-, milieu-, cultuurhistorische- en andere waarden en eventuele bijzondere functies van de houtopstand. Daarnaast is de redengevende beschrijving een toetsingskader voor een aanvraag van een kapvergunning, waardoor een besluit beter gemotiveerd en afgewogen kan worden.

Dit artikel geeft gemeenten een aantal algemene richtlijnen waaraan een lokale monumentale bomenlijst minimaal moet voldoen. Het is belangrijk om de eigenaar en/of zakelijk gerechtigde en het kadastraal perceelsnummer te weten. Daarnaast zijn boomsoort, stamomvang, kroonhoogte en kroonprojectie belangrijke gegevens om vast te leggen.

Het Artikel over de Procedure (voorheen: artikel 6) is in deze verordening weggelaten. Hier gelden de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht: vergunning verlening, bezwaar, beroep. Ook de bekendmaking is geregeld in de Awb.

Oud Artikel 6: Vervaltermijn vergunning, is vervallen

Dit artikel is verplaatst naar de voorschriften van artikel 6 en blijkt nodig te zijn om misbruik van (zeer) oude kapvergunningen tegen te gaan.

Artikel 5: Verhouding met andere vergunningen

In verband met de invoering van de Wabo (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht) zal dit artikel niet vaak van toepassing zijn. Desalniettemin zal dit artikel toch niet overbodig zijn aangezien nog steeds andere vergunningen naast de omgevingsvergunning een rol kunnen spelen en naast elkaar kunnen bestaan, zodat met de afstemming ervan rekening gehouden moet worden. Hiermee wordt in ieder geval voldoende bescherming voor (overhaaste of onnodige velling van) de houtopstand bereikt.

Artikel 6:Bijzondere vergunningsvoorschriften

Niet-gebruik bij bezwaar(mogelijkheid). Dit artikellid is bedoeld om te vermijden dat de boom al feitelijk gekapt is voordat derden kennis van de kapvergunning hebben kunnen nemen. De periode van de bezwaartermijn en de periode van een eventuele procedure van voorlopige voorziening zijn al volgens de Wabo zeker gesteld. Hier is alleen een extra zekerheid gegeven voor de periode gedurende de bezwaarschriftprocedure. Aansluiting is gezocht met formuleringen en systematiek uit de rechtspraak en de afstemming van de bouwvergunning op de milieuvergunning. De opschortende werking van deze standaardvoorwaarde is niet van toepassing tijdens de beroepstermijn. Dit is gedaan om oneigenlijk gebruik door bezwaarmakers te voorkomen. Bezwaarmakers moeten om tussentijdse kap te verkomen tijdens de beroepstermijn tegelijkertijd met het indienen van een beroepsschrift een verzoek tot voorlopige voorziening indienen bij de afdeling bestuursrechtspraak van de rechtbank. Ter voorkoming van directe kap na het ongegrond verklaren van de bezwaren, is een termijn van één week vastgesteld waarin niet gekapt mag worden en de bezwaarmakers de mogelijkheid hebben een beroepschrift en een verzoek tot voorlopige voorziening in te dienen.

Herplantplicht. De voorschriften moeten concreet en precies worden uitgewerkt, bijvoorbeeld naar locatie, boomsoort of grootte. Uit de rechtspraak naar aanleiding van de herplantplicht blijkt dat beleidsmatige uitwerking van aard en omvang van de herplantplicht noodzakelijk is.

Andere vergunningen. Deze bepaling is bedoeld om te voorkomen dat andere vergunningen die samenhangen met de vergunning tot velling, uiteindelijk niet worden verleend, of wel in bezwaar niet standhouden, of indien een plan of project waarvoor de houtopstand geveld dient te worden, niet voldoende is gewaarborgd. De houtopstand zou dan achteraf ten onrechte of te vroeg geveld worden.

De opschortende werking van deze voorwaarde is niet van toepassing tijdens de beroepstermijn. Dit is gedaan om oneigenlijk gebruik door bezwaarmakers te voorkomen. Voor een schorsing kan een verzoek tot voorlopige voorziening ingediend worden bij de afdeling bestuursrechtspraak van de rechtbank.

Artikel 7: Herplant-/instandhoudingsplicht

Voorschriften. Herplantvoorschriften moeten concreet en eenduidig zijn en mogen zeer gedetailleerd soort, locatie en plantwijze voorschrijven mits dit in het gangbare beleid past. De wijze waarop de zelfstandige herplant- en instandhoudingsplicht wordt uitgevoerd, vraagt dus om beleidsmatige uitwerking. Deze uitwerking kan deel uitmaken van een breder opgezet handhavingsbeleid. Factoren die daarbij een rol spelen, zijn de ernst van de overtreding, de mate van (on)verantwoordelijkheid die aan de overtreder kan worden toegekend en de feitelijke mogelijkheden tot uitvoering van een herplant. Onder het handhavingsbeleid vallen ook de richtlijnen voor het effectief uitvoeren van de strafvervolging door politie en daartoe aangestelde opsporingsambtenaren, zoals bedoeld in artikel 12.

Financiële herplant. Burgemeester en wethouders bepalen de hoogte van de financiële bijdrage. Let op dat een financiële herplantplicht daadwerkelijk voor herplant elders gebruikt dient te worden blijkens de rechtspraak en niet voor extra snoeien of iets dergelijks. Bovendien moet die herplant zo nabij als mogelijk uitgevoerd worden.

Artikel 8: Schadevergoeding

De Boswet schrijft voor dat een gemeentelijke verordening dit artikel moet bevatten, hoewel uit de (gepubliceerde) rechtspraak geen enkel geval van een schade-uitkering op grond van dit artikel bekend is. Rechters lijken niet snel (onredelijk) nadeel aanwezig te achten indien een vergunning om te vellen geweigerd wordt.

Artikel 9: Afstand van de erfgrenslijn

De leden één en twee van artikel 42 Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek geeft het bekende verwijderingrecht voor bomen binnen twee meter en heesters en hagen binnen een halve meter van de erfgrenslijn. Maar in artikel 5:42 lid 2 is in afwijking van het oude B.W. toegevoegd: "tenzij ingevolge een verordening of een plaatselijke gewoonte een kleinere afstand is toegelaten". Daarom is in deze model-verordening dit artikel toegevoegd dat de erfgrensafstand aanzienlijk verkleind. Met "nihil" voor heggen en heesters is bedoeld deze natuurlijke wijze van erfbegrenzing te beschermen en tot de normale standaard te maken. Vele bomen en heesters zullen door deze afstandverkleining beter beschermd, misschien wel gespaard worden. De juridische mogelijkheden voor burenruzies zijn hiermee enigszins verminderd.

Artikel 10: Bestrijding van boomziekten

Dit artikel is bedoeld om besmettelijke boomziekten zoals de iepziekte adequaat te kunnen bestrijden. Belangrijk is dat verspreiding van potentieel broedhout en de besmetting wordt voorkomen.

In het vierde lid is een bijzondere bestuursdwang bevoegdheid in aanvulling op de algemene gemeentelijke bestuursdwang bevoegdheid opgenomen, vanwege de ernst van de zaak en noodzaak snel te kunnen handelen met name voor een afdeling "Groen".

Artikel 12: Strafbepaling

De op grond van dit artikel ingestelde strafvervolging laat onverlet de mogelijkheid van het instellen door Burgemeester en wethouders van een privaatrechtelijke vordering tot schadevergoeding wegens schade aan bomen of houtopstand.

Ratio. De strafmaatbepalingen zijn de basis voor aangifte bij de politie en eventuele strafvervolging door justitie. De bepalingen zijn overeenkomstig de grenzen van de Gemeentewet vastgesteld. Soms kan de rechter overgaan tot bijzondere maatregelen, zoals publicatie van een vonnis of voordeeltoekenning (d.w.z. dat justitie afziet van strafvervolging indien verdachte de schade vergoedt).

Samenloop. Ook een samengaan met andere delicten (vernieling van eigendom, belediging van personen, enz.) is vaak aanleiding om een illegale kap of beschadiging door justitie aan te laten pakken.

Schadevergoeding. De op grond van dit artikel ingestelde strafvervolging laat onverlet de mogelijkheid tot het instellen door Burgemeester en wethouders van een privaatrechtelijke vordering tot schadevergoeding wegens schade aan publieke bomen of houtopstanden of schade als gevolg van waardevermindering of verlies van de boom niet in de weg. Wel blijken rechters en officieren in de praktijk terughoudend in het tweemaal juridisch aanpakken van hetzelfde feit.

Het artikel over Opsporing is niet in deze verordening opgenomen, aangezien de gemeente geen opsporingambtenaren(boa’s) kent en voor het overige het Wetboek van Strafvordering regels over opsporing stelt.