Regeling vervallen per 01-01-2016

Regeling Nevenwerkzaamheden

Geldend van 01-01-2011 t/m 31-12-2015

Intitulé

Regeling Nevenwerkzaamheden

Nevenwerkzaamheden

Artikel 1 Begripsbepaling

De ambtenaar is verplicht opgave te doen aan burgemeester en wethouders van nevenwerkzaamheden die hij verricht of voornemens is te gaan verrichten die de belangen van de dienst in relatie tot zijn functie-uitoefening, kunnen raken. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van het ‘Registratieformulier nevenwerkzaamheden’.

Artikel 2 Melding

Meldingen worden geregistreerd door het team P&O. Door of namens burgemeester en wethouders wordt getoetst of er sprake kan zijn van een verstrengeling of botsing van dienstbelangen met de belangen die samenhangen met de nevenwerkzaamheden. De ambtenaar meldt schriftelijk aan de P&O-functionaris in geval van het beëindigen van de geregistreerde nevenwerkzaamheden.

Artikel 3 Nadere aanwijzingen

De gemeentesecretaris is bevoegd namens burgemeester en wethouders nadere aanwijzingen te geven voor een goede uitvoering en een goede controle op de uitvoering van de regeling.

Artikel 4 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt (met terugwerkende kracht) in werking met ingang van 1 januari 2002.

Artikel 5 Grondslag in de CAR/UWO

De grondslag voor deze regeling ligt in artikel 15:1e van de CAR.

Algemene toelichting

De term “nevenwerkzaamheden” dient ruim te worden opgevat, zoals het bekleden van een functie als commissaris, bestuurder, vennoot of aandeelhouder/lid van een vennootschap, stichting of vereniging. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen betaalde en onbetaalde nevenwerkzaamheden of nevenwerkzaamheden die binnen of buiten de normale diensttijd worden verricht.De ambtenaar is zelf verantwoordelijk voor het doen van opgave (schriftelijk) van nevenwerkzaamheden. Bij twijfel of er opgave gedaan moet worden kan de direct leidinggevende geraadpleegd worden, waarbij onderstaande criteria en handvatten een leidraad kunnen zijn.

Meldingen worden geregistreerd door de P&O-functionaris, waarbij de registratie in ieder geval moet voldoen aan de regels die gesteld zijn aan de Wet Persoonsregistratie.

Een gedane melding dient getoetst te worden aan het verbod, zoals dat geformuleerd is in artikel 15:1e, 3e lid van de CAR/UWO. Indien een nevenwerkzaamheid raakvlakken vertoont met de ambtelijke functie, hoeft een melding niet altijd te leiden tot actie. Het feit dat een dergelijke nevenwerkzaamheid bekend is of geregistreerd staat, kan b.v. voorkomen dat een situatie ontstaat waarin van een botsing van belangen sprake is.

De volgende criteria zijn nuttig bij het oordeel over de vraag of door een nevenwerkzaamheid de goede functievervuiling of de goede functionering van de openbare dienst, niet in redelijkheid is verzekerd:

  • a

    onoorbare belangenverstrengeling;

  • b

    botsing van belangen;

  • c

    schade aan het aanzien van het ambt;

  • d

    onvoldoende beschikbaarheid voor de functie.

Als handvat kunnen de volgende punten dienen:

  • 1

    het karakter van de nevenwerkzaamheden;

  • 2

    de functie van de ambtenaar in de organisatie;

  • 3

    het gebied waarin de nevenwerkzaamheden worden verricht;

  • 4

    de vraag of er een verwevenheid met de hoofdfunctie is;

  • 5

    de vraag of de integriteit van de ambtenaar in het geding kan komen;

  • 6

    de vraag of het risico bestaat dat ambtelijk informatie bij de uitoefening van nevenwerkzaamheden kan worden misbruikt;

  • 7

    de reputatie van het bedrijf of branche waarin de nevenwerkzaamheden worden verricht;

  • 8

    de vraag of zich in belangrijke mate publieke effecten kunnen voordoen waardoor op zichzelf aanvaardbare nevenwerkzaamheden toch extern negatief worden beoordeeld;

  • 9

    de zwaarte van de nevenwerkzaamheden.

Formulier registratie nevenwerkzaamheden

U vindt het Formulier registratie nevenwerkzaamheden in de map formulieren.