Regeling vervallen per 01-10-2019

Verordening doelmatigheid- en doeltreffendheidonderzoek gemeente Wijdemeren

Geldend van 25-11-2015 t/m 30-09-2019

Intitulé

Verordening doelmatigheid- en doeltreffendheidonderzoek gemeente Wijdemeren

De raad van de gemeente Wijdemeren;

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 8 september 2015 ;

Gelet op artikel (213a) van de Gemeentewet;

Gezien het advies van Auditcommissie en Commissie Bestuur en Middelen;

Besluit

Vast te stellen de volgende verordening

Verordening doelmatigheid- en doeltreffendheidonderzoek gemeente Wijdemeren

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Doelmatigheid het realiseren van bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen en/of het realiseren van zo hoog mogelijke prestaties met een vooraf bepaalde hoeveelheid middelen;

  • b.

    Doeltreffendheid de mate waarin de inzet van de gekozen middelen daadwerkelijk bijdraagt aan het behalen van de beoogde maatschappelijke effecten van het beleid.

Artikel 2. Onderzoeksplan

  • 1. Het college doet één onderzoek per jaar naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van de uitvoering van de taken door het gemeentebestuur;

  • 2. Het college zendt uiterlijk vóór 1 januari van het komend jaar een onderzoeksplan naar de raad van de in het volgende jaar te verrichten interne onderzoek(en) naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid;

  • 3. In het onderzoeksplan wordt per onderzoek aangegeven:

    • a.

      het object van onderzoek;

    • b.

      de reikwijdte van het onderzoek;

    • c.

      de onderzoeksmethode;

    • d.

      doorlooptijd van het onderzoek;

    • e.

      de wijze van uitvoering;

Artikel 3. Voortgang onderzoeken

Het college rapporteert in de bestuursrapportages en in de bedrijfsvoeringparagraaf van de jaarstukken over de voortgang van de onderzoeken naar de doelmatigheid en doeltreffendheid en de uitputting van de bijbehorende budgetten.

Artikel 4. Rapportage en gevolgtrekking

  • 1. De uitkomsten van een onderzoek worden vastgelegd in een rapportage. Elke rapportage bevat tenminste een analyse van de onderzoeksresultaten en aanbevelingen voor verbeteringen van doeltreffendheid en doelmatigheid.

  • 2. Op basis van de resultaten van ieder onderzoek doet het college voorstellen aan de raad ter verhoging van de doeltreffendheid, door een verbeterde inzet van bestaande middelen of inzet van andere middelen.

  • 3. Tevens stelt het college op basis van de resultaten van ieder onderzoek een plan van verbetering van de doelmatigheid op. Het college neemt, waar daartoe aanleiding is, op basis van het plan van verbetering organisatorische maatregelen.

  • 4. De in het eerste lid bedoelde rapportage en het in het derde lid bedoelde plan van verbetering worden ter kennisgeving aan de raad aangeboden tegelijkertijd met de in lid 2 genoemde voorstellen.

Artikel 5. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking de dag na bekendmaking met dien verstande dat zij van toepassing is op het begrotingsjaar 2015 en later.

Artikel 7. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: ‘Verordening doelmatigheid- en doeltreffendheidonderzoek gemeente Wijdemeren’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van

29 oktober 2015

de griffier

,

G.J. Schutte-van der Schans

de voorzitter,

M.E. Smit

Toelichting

Algemeen

De verordening ex artikel 213a Gemeentewet is kort van tekst, maar vergaand van strekking. De Gemeentewet verplicht het college onderzoek te doen naar doelmatigheid en doeltreffendheid van het door haar gevoerde bestuur.

De taak die artikel 182 opdraagt aan de gemeentelijke rekenkamer ligt in het verlengde van de onderzoeksplicht van het college. Kort gesteld heeft het onderzoek door het college een zeker routinematig karakter: er wordt bezien of er in de reguliere bedrijfsvoering verbetering mogelijk is. Dit is goede praktijk, ook als een directe aanleiding voor onderzoek ontbreekt.

Onderzoek door de rekenkamer zal in veel gevallen wel een aanleiding hebben; een constatering van ondoelmatigheid die nader onderzoek vraagt of een vermoeden daartoe. Zo kan een onderzoek door het college mogelijk zelfs aanleiding zijn tot rekenkameronderzoek.

Artikel 1

In dit artikel is bewust gekozen voor een uitgebreider definitie van doelmatigheid. Gezien het feit dat bij de overheid in het algemeen de budgetten leidend zijn en zowel de autorisatie als de controle zich sterk richt op het bewaken van de budgetruimte is doelmatigheid niet alleen omschreven als het tegen zo laag mogelijke kosten leveren van een bepaalde prestatie, maar ook als het voor een van tevoren bepaald budget leveren van zo veel mogelijk prestatie.

Het moge duidelijk zijn dat in een situatie waarin een bezuinigingstaakstelling voorligt met name op het eerste type doelmatigheid gestuurd zal worden. Dit laat onverlet dat er ook sprake is van verhoging van doelmatigheid als een hoger beroep op een bepaalde overheidsdienst binnen het vooraf bepaalde budget tot stand komt.

Artikel 2

In de modelverordening is sprake van doorlichting van organisatie-onderdelen. Dit lijkt niet te stroken met de intentie van de wetgever. Een onderzoek naar doelmatigheid en doeltreffendheid van bestuur zal direct gerelateerd moeten zijn aan de door de raad geformuleerde doelen in de programmabegroting. Een onderzoek zal zich derhalve richten op de mate van en de manier waarop programmadoelen worden gerealiseerd. Natuurlijk komt het functioneren van organisatie-onderdelen daarbij als vanzelf aan de orde vanwege de in de programma’s opgenomen inzet van eigen personeel, maar ook de inzet van andere instrumenten: subsidies, gemeenschappelijke regelingen, uitbestedingen e.d. zullen in een onderzoek naar doelmatigheid en doeltreffendheid worden betrokken.

In het derde lid wordt gesteld dat het nodig is al bij de begroting te komen tot het definieren van het object van onderzoek, de reikwijdte van het onderzoek en de kosten daarvan, om zo de autorisatie van het onderzoek te regelen bij de begrotingsbehandeling. De paragraaf bedrijfsvoering is daartoe de aangewezen plek.

Artikel 4

In relatie tot de aanpak zoals in artikel 2 wordt ook in de rapportage aan de raad teruggekoppeld naar de doeltreffendheid van de ingezette middelen in het licht van de door de raad in zijn programma’s geformuleerde doelen. De rapportage kan mogelijk aanleiding zijn tot voorstellen aan de raad om te komen tot een alternatieve middelenkeuze. In een aantal gevallen zal een dergelijke verschuiving van middelen namelijk buiten de bevoegdheid van het college vallen (bijvoorbeeld aangaan of beëindigen gemeenschappelijke regelingen/subsidierelaties). In andere gevallen zal het college wel formeel die bevoegdheid hebben, doch zal de strekking van de maatregel overleg met de raad noodzakelijk maken (bijvoorbeeld uitbesteding i.pv. uitvoering in eigen beheer).

Verbeteringen van doelmatigheid door een betere inzet van bestaande middelen zullen wel altijd binnen die bevoegdheid gerealiseerd kunnen worden.