Regeling vervallen per 30-12-2008

Algemene subsidieverordening gemeente Wijk bij Duurstede

Geldend van 01-03-2006 t/m 29-12-2008

Intitulé

Algemene subsidieverordening gemeente Wijk bij Duurstede

HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

1.Activiteit:

De activiteit, zo mogelijk vertaald in meetbare prestaties en beoogde effecten, die door de instelling zal worden uitgevoerd en die door het bestuursorgaan kan worden gesubsidieerd. Zo mogelijk worden de prestaties in meetbare termen gedefinieerd.

2.Activiteitenplan:

Een plan dat een overzicht geeft van door de rechtspersoon voorgenomen activiteiten, zo mogelijk vertaald in meetbare prestaties en beoogde effecten. Het plan bevat tevens de eventuele relatie van de voorgenomen activiteiten met het gemeentelijk beleid en vermeldt in ieder geval de benodigde personele en materiële middelen per activiteit. Het college kan beleidsregels vaststellen met betrekking tot de inhoud van een activiteitenplan.

  • 3.

    Activiteiten- of prestatieverslag:

    • a.

      Een verslag dat de aard en omvang van de activiteiten of prestaties waarvoor subsidie werd verleend beschrijft;

    • b.

      en dat een vergelijking tussen de nagestreefde en de gerealiseerde doelstellingen geeft;

    • c.

      en een toelichting op de verschillen bevat.

  • 4.

    Beleidsregel:

Een besluit, niet zijnde een algemeen verbindend voorschrift (verordening), dat een algemene regel geeft voor het gebruik van een bevoegdheid van een bestuursorgaan en is vastgesteld door de raad of het college.

5.Bestuursorgaan:

Als bestuursorgaan in de zin van deze verordening wordt beschouwd de raad of het college.

6.Budgetsubsidie:

Een subsidie aan een instelling, waarbij vooraf het aantal subsidiejaren, de objectieve subsidiecriteria, de uitgangspunten van het subsidiebeleid en de wijze waarop de bijstelling van het budget plaatsvindt, is bepaald.

7.College:

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wijk bij Duurstede.

8.Raad:

De gemeenteraad van de gemeente Wijk bij Duurstede.

9.Incidentele subsidie:

Een eenmalige subsidie dat het bestuursorgaan verstrekt:

  • a.

    voor een activiteit met een eenmalig of experimenteel karakter;

  • b.

    voor een kortlopend project;

  • c.

    als start- of waarderingssubsidie.

    • 10.

      Instelling:

Zie definitie rechtspersoon.

11.Rechtspersoon:

Een rechtspersoon als bedoeld in Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, die (voornamelijk) zonder winstoogmerk, aantoonbare activiteiten ontplooit ter behartiging van de belangen van ideële en/of materiële aard voor (een deel van) de Wijkse bevolking.

12.Reserve:

Vermogensbestanddelen die – onverminderd het bepaalde in artikel 4:72 van de Algemene wet bestuursrecht (egalisatiereserve) - als eigen vermogen zijn aan te merken en die bedrijfseconomisch gezien vrij te besteden zijn. De reserves moeten blijken uit de balans van de instelling.

13.Subsidie:

Een aanspraak op financiële middelen door een bestuursorgaan verstrekt aan een subsidieontvanger met het oog op bepaalde activiteiten of prestaties van de ontvanger anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten.

Onder een structurele subsidie wordt verstaan een subsidie die jaarlijks wordt verleend.

Geen subsidie in de zin van deze verordening is een gift of donatie: een bijdrage in geld aan een organisatie zonder dat een tegenprestatie wordt verlangd.

14.Subsidiebeschikking:

Een schriftelijk besluit tot vaststelling, verlening of weigering van subsidie. Zo nodig bevat dit besluit een omschrijving van te leveren prestaties, de maximale hoogte en eventuele subsidieverplichtingen.

15.Subsidieontvanger:

Elke rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid, zonder winstoogmerk, die van het bestuursorgaan subsidie ontvangt.

16.Subsidieplafond:

Het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies krachtens een bepaald wettelijk voorschrift. De verdeelregels voor de verdeling van subsidieplafonds kunnen in beleidsregels zijn vastgelegd.

17.Subsidievaststelling:

De beschikking waarin het bedrag van de subsidie wordt vastgesteld en die aanspraak geeft op betaling van het vastgestelde bedrag.

18.Subsidieverlening:

De beschikking die een voorwaardelijke aanspraak op subsidie doet ontstaan en waarin een omschrijving van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend, almede het bedrag van de subsidie, dan wel de wijze waarop het bedrag van de subsidie wordt bepaald, zijn opgenomen.

19.Subsidie voor nieuw beleid:

Een subsidie voor nieuwe activiteiten waarin de verordening of geldende beleidsregels niet voorzien.

20.Waarderingssubsidie:

Een subsidie die het bestuursorgaan verstrekt als waardering indien het bepaalde activiteiten van belang acht.

Artikel 2. Reikwijdte

Deze verordening is van toepassing op activiteiten die door het college of de raad worden gesubsidieerd, tenzij de raad anders bepaalt.

Deze verordening geldt niet voor subsidies, bijdragen of bekostiging op het gebied van:

  • a.

    onderwijs;

  • b.

    sociale zaken en werkgelegenheid;

  • c.

    volkshuisvesting en ruimtelijke ordening;

  • d.

    leerlingenvervoer.

Artikel 3 Algemene eisen

  • 1.

    Subsidiëring van activiteiten vindt slechts plaats voorzover deze naar het oordeel van het bestuursorgaan in voldoende mate in het algemeen belang van de gemeente Wijk bij Duurstede worden geacht en voor of door de inwoners worden georganiseerd. Het college stelt beleidsregels vast, waarin nadere voorschriften worden opgenomen over de te overleggen bescheiden bij een subsidieaanvraag, de subsidiemethodiek, de subsidiecriteria, eigen bijdrage, eventuele indexering, vorming van reserves, subsidieverplichtingen en overlegstructuren.

  • 2.

    In het algemeen worden slechts activiteiten gesubsidieerd die georganiseerd worden door instellingen, zijnde volledig bevoegde rechtspersonen.

  • 3.

    In bijzondere gevallen kan naar het oordeel van het college subsidie worden verleend ten behoeve van door (een groep van) natuurlijke personen georganiseerde activiteiten of geleverde prestaties. De in deze verordening opgenomen bepalingen vinden dan voor zover mogelijk overeenkomstige toepassing.

  • 4.

    De begroting van de instelling moet zijn gebaseerd op het prijspeil van het jaar waarin de activiteiten worden uitgevoerd en zijn voorzien van een duidelijke toelichting.

Artikel 4 Jubileums

  • 1.

    Voor een jubileum kan een instelling een incidentele subsidie aanvragen.

  • 2.

    Subsidie voor activiteiten in het kader van een jubileum vindt alleen plaats als het een 10-, 25-, 40-, 50-, 75-, 100-, 125-, 150-jarig jubileum en/of een jubileum van een veelvoud van 50 jaar van een rechtspersoon betreft.

  • 3.

    Hoogte van het subsidie voor een jubileum wordt door het college vastgesteld, waarbij maatschappelijke relevantie van de jubilerende organisatie, het aantal jubileumjaren en eventueel het aantal leden uitgangspunt zijn.

  • 4.

    Het subsidie voor een jubileum bedraagt minimaal € 250 en maximaal € 750.

  • 5.

    Subsidie voor een jubileum wordt slechts verleend als de jubileumactiviteit algemeen toegankelijk is.

Artikel 5 Subsidieplafond

  • 1.

    Het college kan subsidieplafonds vaststellen.

  • 2.

    Als het college een subsidieplafond heeft vastgesteld, wordt daarbij bepaald volgens welke regels het beschikbare bedrag wordt verdeeld.

Artikel 6 Indexering

Jaarlijks kan bij de bepaling van de hoogte van de subsidiebudgetten en in het geval dat een of meerdere subsidieplafonds worden vastgesteld de hoogte van de subsidies verhoudingsgewijs worden aangepast tot maximaal de aan de gemeente toegekende loon- en prijscompensatie van het Gemeentefonds volgens de Junicirculaire.

Artikel 7 Bevoegdheden college

  • 1.

    Het college beslist op subsidieaanvragen. Het college neemt daarbij de door de raad vastgestelde begrotingsposten in acht.

  • 2.

    Subsidieaanvragen voor een bedrag minder dan € 125,-- worden niet in behandeling genomen.

  • 3.

    De aanvragen voor incidentele subsidies worden behandeld in volgorde van binnenkomst van de aanvragen die voldoen aan de voorwaarden van deze verordening en de desbetreffende beleidsregels.

  • 4.

    Het college kan een subsidie verlenen voor meerdere jaren.

HOOFDSTUK II HET SUBSIDIETRAJECT

Paragraaf 1 De subsidieaanvraag

Artikel 8.1 Algemene bepalingen

  • 1. Een aanvraag tot subsidieverlening dient te worden ingediend voor 1 april van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de activiteit plaatsvindt, tenzij anders door het college is bepaald. In afwijking van het voorgaande geldt voor het aanvragen van een incidentele subsidie de termijn zoals genoemd in artikel 8.3 lid 1.

  • 2. Indien een aanvraag niet tijdig of onvolledig is ingediend, kan het college besluiten deze buiten behandeling te laten.

  • 3. Bij de indiening van een subsidieaanvraag kan gevraagd worden gegevens te overleggen die zijn vermeld in de artikelen 8.1 tot en met 8.4 van deze verordening.

  • 4. Bij een eerste subsidieaanvraag wordt overlegd:

    • a.

      een afschrift van de statuten en reglementen;

    • b.

      een beschrijving van de organisatievorm;

    • c.

      de jaarrekening als bedoeld in artikel 361 boek 2 Burgerlijk Wetboek, zijnde de balans en de winst- en verliesrekening (exploitatierekening) met toelichting en de, indien van toepassing, daarbij behorende accountantsverklaring over een nader te bepalen aantal verstreken boekjaren;

    • d.

      een overzicht op welke andere wijze inkomsten zullen worden verkregen dan via de gemeentelijke bijdrage met bijbehorende bedragen, zoals subsidieaanvragen bij andere bestuursorganen, entreegelden e.d.;

    • e.

      een overzicht van de reserve(s).

  • 5. Het college kan de overlegging van andere stukken of anderszins nadere informatie verlangen als het dat voor de beoordeling van de aanvraag tot subsidieverlening nodig acht.

    Artikel 8.2 Aanvraag structurele subsidie

    • 1.

      Bij indiening van de aanvraag tot subsidieverlening wordt in ieder geval een activiteitenplan, een begroting, de eventuele omvang van de reserve(s), de balans van het voorafgaande jaar met toelichting en een voorzieningenplan overgelegd. Deze stukken moeten zijn vastgesteld door een bevoegd orgaan van de rechtspersoon.

    • 2.

      Voor (waarderings)subsidies die vastgesteld worden zonder voorafgaande subsidieverlening geldt dat alleen een begroting en een activiteitenplan overlegd hoeven te worden.

    Artikel 8.3 Aanvraag incidentele subsidie

    • 1.

      Indien het om een incidentele subsidie gaat moet de aanvraag worden ingediend minimaal 12 weken voordat aan de desbetreffende activiteit door de subsidieontvanger is begonnen, tenzij anders door het college is bepaald.

    • 2.

      Een aanvraag voor incidentele subsidie gaat vergezeld van een activiteitenplan en een begroting, alsmede de in artikel 8.1, lid 4, onder sub a, b, d en e vermelde gegevens.

Artikel 8.4 Aanvraag subsidie voor nieuw beleid

  • 1. De aanvraag om een subsidie voor nieuw beleid waarin de verordening of beleidsregels niet voorzien wordt vóór 1 april voorafgaande aan het jaar waarvoor de activiteiten zijn gepland ingediend.

  • 2. Een aanvraag om subsidie voor nieuw beleid gaat vergezeld van een activiteitenplan en een begroting, alsmede de in artikel 8.1, lid 4, onder sub a, b, d en e vermelde gegevens.

    Paragraaf 2 De subsidieverlening

    Artikel 9.1 Procedure subsidieverlening

    • 1.

      a. Het college beslist om een aanvraag voor een structurele subsidie of een subsidie voor nieuw beleid binnen twee maanden na vaststelling van de gemeentebegroting. Het college kan deze termijn met twee maanden verlengen.

    • b.

      Het college kan in beleidsregels vaststellen dat (waarderings)subsidies zonder voorafgaande subsidieverlening worden vastgesteld.

    • 2.

      Het college beslist binnen 8 weken op een subsidieaanvraag voor incidentele subsidie. Het college kan deze termijn met 8 weken verlengen.

    • 3.

      Het college stelt beleidsregels vast voor instellingen die in aanmerking komen voor budgetsubsidie waarin de periode van subsidiëring, de hoogte van het subsidie, de subsidienormen, de uitgangspunten en de wijze van bijstelling van het budget zijn opgenomen.

    Artikel 9.2 Weigeringsgronden

    Onverminderd de weigeringsgronden zoals vermeld in de artikelen 4:25 en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht kan subsidieverlening in ieder geval worden geweigerd indien een gegronde reden bestaat om aan te nemen dat:

    • a.

      de activiteiten niet of niet geheel passen in het gemeentelijk beleid;

    • b.

      de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien die naar oordeel van het college in strijd zijn met de wet, het algemeen belang of de openbare orde of veiligheid;

    • c.

      de instelling zelf in de kosten kan voorzien, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van een derde of een combinatie daarvan, tenzij het college van oordeel is dat de te leveren prestaties dermate belangrijk zijn dat van dit beleidsuitgangspunt kan worden afgeweken. Onder middelen van derden wordt onder meer verstaan het eigen vermogen en het batig exploitatiesaldo van door het college nader te bepalen gelieerde rechtspersonen, donateurs en dergelijke;

    • d.

      er sprake is van doublures in programma-aanbod en/of voor dezelfde doelgroep;

    • e.

      de activiteiten zijn uitgevoerd voordat op een aanvraag om subsidie is beslist.

      Paragraaf 3 Verplichtingen van de subsidieontvanger

      Artikel 10 Opleggen verplichtingen

      Het college kan bij de subsidieverlening ook verplichtingen opleggen die betrekking hebben op de wijze waarop of op de middelen waarmee de activiteit wordt verricht. Tevens kan het college verplichtingen opleggen met betrekking tot het stellen van zekerheid voor verleende voorschotten en het beperken of wegnemen van nadelige gevolgen van de subsidie voor derden.

      Artikel 11 Verzekering

      Een subsidieontvanger is verplicht:

      • a.

        in voldoende mate verzekerd te zijn tegen de gevolgen van wettelijke aansprakelijkheid en brandschade;

      • b.

        voor eventuele vrijwilligers een WA- en ongevallenverzekering af te sluiten;

      • c.

        andere verzekeringen af te sluiten, voor zover het college dit bepaalt, voorzover deze betrekking hebben op de wijze waarop of de middelen waarmee de gesubsidieerde activiteiten worden verricht.

      Artikel 12 Inzage

      Een subsidieontvanger is verplicht aan het college inzage te geven in zijn boekhouding en administratie indien dit naar de mening van het college van belang is bij de subsidieverlening en/of de subsidievaststelling.

    Artikel 13 Accountantsverklaring

    Het college wijst de instellingen aan, die verplicht zijn een accountantsrapport te overleggen. Dit rapport dient aan te geven of de verstrekte subsidies niet alleen rechtmatig maar ook doelmatig en doeltreffend zijn gebruikt. Het college kan terzake beleidsregels vaststellen. De artikelen 4:76, 4:77, 4:78, 4:79 en 4:80 van de Algemene wet bestuursrecht zijn van toepassing.

Paragraaf 4 Het overleg

Artikel 14 Het overleg

Het college treedt in overleg met de instelling teneinde tot overeenstemming te komen omtrent de activiteiten (zo mogelijk vertaald naar meetbare prestaties), de overige subsidieverplichtingen en - voorzover van toepassing - de subsidieovereenkomst en de door de gemeente ter beschikking te stellen middelen, tenzij in de subsidieovereenkomst met toestemming van de instelling hiervan wordt afgezien. Het college kan de gelegenheid bieden tot het indienen van een zienswijze tegen het voorgenomen besluit.

Paragraaf 5 De subsidievaststelling

Artikel 15 De aanvraag tot subsidievaststelling

  • 1.

    De aanvraag tot subsidievaststelling dient te worden ingediend voor 1 april van het jaar na afloop van de activiteiten, of het tijdvak waarvoor de subsidie is verleend, tenzij anders door het college is bepaald.

  • 2.

    Bij indiening van de aanvraag tot subsidievaststelling worden overgelegd:

  • a.

    een activiteitenverslag;

  • b.

    een financieel verslag of een jaarrekening;

  • 3.

    Het college kan:

  • a.

    nadere beleidsregels stellen voor de stukken als bedoeld in het tweede lid;

  • b.

    binnen een door het college te bepalen termijn de overhandiging van andere stukken of anderszins nadere informatie verlangen als het dat voor de beoordeling van de aanvraag tot subsidievaststelling nodig acht.

  • 4.

    Het college kan conform artikel 9.1, lid 1, sub b. (waarderings)subsidies vaststellen zonder voorafgaande subsidieverlening.

Artikel 16 Ambtshalve vaststelling van de subsidie

Indien de aanvraag tot subsidievaststelling niet of niet tijdig wordt ingediend, kan het subsidie ambtshalve worden vastgesteld.

Artikel 17 Intrekking of wijzigen voor de vaststelling

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 4:48 van de Algemene wet bestuursrecht kan het college, zolang het subsidie niet is vastgesteld, een beschikking tot subsidieverlening onder meer intrekken of ten nadele van de ontvanger wijzigen indien:

  • a.

    activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet of niet geheel hebben plaatsgevonden of zullen plaatsvinden;

  • b.

    de subsidieontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking tot subsidieverlening zou hebben geleid;

  • c.

    met toepassing van artikel 4:34, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht tijdig een beroep wordt gedaan op het voorbehoud dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.

Artikel 18 Lagere vaststelling

  • 1.

    Het college kan, overeenkomstig het bepaalde in artikel 4:46 van de Algemene wet bestuursrecht, besluiten de subsidie lager vast te stellen dan de subsidieverlening indien:

  • a.

    de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet of niet geheel hebben plaatsgevonden;

  • b.

    de aanvrager heeft gehandeld in strijd met de aan de subsidieverlening verbonden verplichtingen;

  • c.

    de aanvrager onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag tot subsidieverlening zou hebben geleid;

  • d.

    de subsidieverlening anderszins onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te weten;

  • 2.

    Het college kan voorts de subsidie lager vaststellen dan de subsidieverlening indien de aanvraag tot vaststelling van de subsidie niet tijdig is ingediend.

Artikel 19 Intrekken en wijzigen subsidievaststelling

  • 1.

    Het college kan, overeenkomstig het bepaalde in artikel 4:49 van de Algemene wet bestuursrecht, een beschikking tot subsidievaststelling intrekken of ten nadele van de ontvanger wijzigen:

  • a.

    op grond van feiten en omstandigheden waarvan het bij de subsidievaststelling redelijkerwijs niet op de hoogte kon zijn en op grond waarvan het subsidie lager dan overeenkomstig de subsidieverlening had kunnen worden vastgesteld;

  • b.

    indien de subsidievaststelling onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te weten;

  • c.

    indien de instelling heeft gehandeld in strijd met de aan de subsidievaststelling verbonden voorschriften.

  • 2.

    De subsidievaststelling kan vijf jaar na bekendmaking niet meer worden gewijzigd of ingetrokken.

Paragraaf 6 De betaling

Artikel 20 Uitbetaling

  • 1.

    Het subsidiebedrag wordt binnen 8 weken na de subsidievaststelling betaald, tenzij anders is bepaald.

  • 2.

    Het subsidiebedrag kan in gedeelten worden betaald.

Artikel 21 Voorschotten

  • 1.

    Het college kan aan de subsidieontvanger voorschotten verlenen.

  • 2.

    Het voorschot wordt binnen een termijn van 8 weken na de voorschotverlening betaald, tenzij anders is bepaald.

  • 3.

    Bij de subsidievaststelling worden de betaalde voorschotten verrekend met het bedrag van het subsidie.

    HOOFDSTUK 3 SLOTBEPALINGEN

    Artikel 22 Overgangsbepaling

    • 1.

      Op subsidies die voor de inwerkingtreding van deze verordening, maar op of na 7 juni 2005 zijn verleend, blijven de bepalingen zoals opgenomen in de Algemene subsidieverordening gemeente Wijk bij Duurstede vastgesteld door de gemeenteraad op 7 juni 2005 van kracht.

    • 2.

      Op subsidies die voor de inwerkingtreding van de Algemene subsidieverordening gemeente Wijk bij Duurstede zoals vastgesteld op 7 juni 2005 zijn verleend, blijven de bepalingen zoals opgenomen in de Algemene Subsidieverordening welzijn Wijk bij Duurstede vastgesteld door de gemeenteraad in 2000 van kracht.

    • 3.

      Indien naar aanleiding van bepalingen uit deze verordening veranderingen optreden in de wijze van subsidiëring van subsidieontvangers ten opzichte van eerdere jaren, dan zullen:

    • a.

      wijzigingen ten positieve, gehoord de zienswijze van de instelling, in een redelijke termijn ingaan;

    • b.

      wijzigingen die in negatieve zin uitwerken in een redelijke termijn, gehoord de zienswijze van de instelling, in een redelijke termijn ingaan.

    • 4.

      Voor instellingen die expliciet als gevolg van harmonisatie nadeel of aanzienlijk voordeel ondervinden in vergelijking met de subsidieverlening tot op dat moment, wordt door het college een overgangsmaatregel getroffen. De overgangsperiode, de omvang van de prestaties of de hoogte van het subsidiebedrag worden per (groep van) instelling(en) nader vastgesteld. Ook kan een afkoopsom ineens worden afgesproken.

    Artikel 23 Ontheffing

    • 1.

      Het college kan in nader te bepalen gevallen van een of meer verplichtingen van deze verordening ontheffing verlenen.

    • 2.

      Het college kan bepalen dat de procedureregels voor subsidieaanvragen in deze verordening niet gelden voor de door het college aan te wijzen instellingen.

      Artikel 24 Hardheidsclausule

      Het college kan in individuele gevallen één of meer bepalingen uit deze verordening niet van toepassing verklaren, voor zover toepassing leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

      Artikel 25 Inwerkingtreding

      Deze verordening treedt in werking 1 dag na publicatie.

      Artikel 26 Citeertitel

      Deze verordening wordt aangehaald als:

      Algemene subsidieverordening gemeente Wijk bij Duurstede.

      Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering

      van 28 februari 2006

      De raad voornoemd,

      De griffier, De voorzitter,