Regeling vervallen per 06-03-2013

Mandaatregeling gemeente Wijk bij Duurstede 2009

Geldend van 23-06-2009 t/m 05-03-2013

Intitulé

Mandaatregeling gemeente Wijk bij Duurstede 2009

MANDAATREGELING

Gemeente Wijk bij Duurstede 2009

23 juni 2009

Samenvatting

De belangrijkste punten uit de notitie mandaat

Bij het gebruik maken van mandaat gaat het om de uitoefening van een bevoegdheid namens een bestuursorgaan (het college of de burgemeester). Met het verlenen van de mandaten beoogt het college:

  • 1.

    verantwoordelijkheden zo laag mogelijk in de organisatie te leggen

  • 2.

    klantgericht(er) te handelen en een voor de klant transparante(re) organisatie te bewerkstelligen;

  • 3.

    efficiënte(re) afhandeling van aanvragen en correspondentie;

  • 4.

    verantwoordelijkheden te verduidelijken.

De bevoegdheden die opgenomen zijn in de mandaatregeling zijn afdoeningsmandaten, tenzij anders is aangegeven. Een afdoeningsmandaat verleent aan de gemandateerde de gehele bevoegdheid om te beslissen en af te doen zonder bemoeienis of tussenkomst van het bestuursorgaan.

In de mandaatregeling zijn een aantal uitzonderingen opgenomen in welk geval geen gebruik gemaakt mag worden van de verleende mandaten en de beslissing is voorbehouden aan het bestuursorgaan. Het gaat dan om de volgende situaties:

  • a.

    indien een beleidskader ontbreekt;

  • b.

    indien de afdoening niet als routinematig kan worden aangeduid, dat wil zeggen, indien het besluit een aangelegenheid betreft waarvoor een aparte beoordeling en besluitvorming nodig is;

  • c.

    indien inwilliging van het verzoek zal leiden tot strijdigheid met of afwijking van het beleid, voorschriften of richtlijnen of andere niet voorziene financiële of andere consequenties kan hebben.

Vanuit het oogpunt van functiescheiding wordt het verlenen, weigeren, intrekken en wijzigen van beschikkingen niet lager gemandateerd dan het niveau van afdelingshoofd, tenzij anders is aangegeven in het mandaatregister. Bij afwezigheid van een afdelingshoofd wordt hij/zij vervangen door een aangewezen ander afdelingshoofd. De directie heeft de vervanging van afdelingshoofden geregeld. Zo nodig wordt een afdelingshoofd vervangen door de (plaatsvervangend, zie bijlage 16) gemeentesecretaris. De vervangingsregeling is als volgt:

Figuur 1: Vervanging afdelingshoofden

Afdeling

1ste vervanging

2de vervanging

BCA

Afdelingshoofd Beheer

Secretaris/loco-secretaris

OND

Afdelingshoofd DVL

Secretaris/loco-secretaris

SBP

Afdelingshoofd BCA

Secretaris/loco-secretaris

DVL

Afdelingshoofd SBP

Secretaris/loco-secretaris

BEH

Afdelingshoofd OND

Secretaris/loco-secretaris

Het gebruik van handtekeningstempels is in verband met de duidelijkheid naar buiten bij mandaat niet toegestaan. De ondertekening van besluiten, genomen in mandaat, dient als volgt te geschieden:

* Hoogachtend / met vriendelijke groet,

Namens het college van burgemeester en wethouders van Wijk bij Duurstede,

(naam)

(functie en afdeling)

* Hoogachtend / met vriendelijke groet,

Namens de burgemeester van Wijk bij Duurstede,

(naam)

(functie en afdeling)

De (onder)gemandateerden mogen geen gebruik maken van de bevoegdheid tot ondertekening van besluiten en correspondentie indien:

  • a.

    de wens daartoe door of namens het bestuursorgaan kenbaar is gemaakt;

  • b.

    het correspondentie betreft die is gericht aan de gemeenteraad,

  • c.

    het correspondentie betreft waarvan ondertekening uit een oogpunt van representatie van de gemeente gewenst is;

Opbouw mandaatregeling

De mandaatregeling is als volgt opgebouwd. Allereerst worden in de notitie mandaat de beleidsuitgangspunten voor wat betreft mandaatverlening beschreven. Onder andere de doelstelling en uitgangspunten van mandaatverlening komen aan de orde. Ook zijn enkele beperkende voorwaarden bij de uitoefening van mandaat geformuleerd, zoals de beperking dat vanuit het oogpunt van functiescheiding het verlenen, weigeren, intrekken en wijzigen van beschikkingen niet lager gemandateerd mag worden dan het niveau van afdelingshoofd, tenzij in het register anders is aangegeven.

Vervolgens worden in het besluit mandaatregeling de beleidsuitgangspunten in 15 artikelen geformuleerd. Dit is ook het besluit dat ondertekend is door het college en door de burgemeester.

Tot slot zijn in het mandaatregister opgenomen alle bevoegdheden waarvoor mandaat verleend wordt. Ook zijn in dit register de ondermandaten opgenomen, zodat in één oogopslag te zien is op welk niveau een bevoegdheid is neergelegd.

INHOUDSOPGAVE

Samenvatting 1

Notitie Mandaat 4 Besluit Mandaatregeling 7

Besluit Ondermandatering van bevoegdheden 10

Mandaatregister 12

Bijlagen vanaf 29

Bijlage 1: hoofdstuk 10 Algemene wet bestuursrecht

Bijlage 2: delegatiebesluit 27 mei 2003

Bijlage 3: regeling vervanging van afdelingshoofden

Bijlage 4: besluit vervanging gemeentesecretaris

Bijlage 5: besluit vervanging gemeentesecretaris

Bijlage 6: mandaatbesluit Regionale Sociale Dienst

Bijlage 7: verordening Bestuurscommissie Openbaar Primair Onderwijs

Bijlage 8: mandaat en volmacht WMO-loket

Bijlage 9: mandaat- en machtigingsbesluit milieudienst Zuidoost-Utrecht 2007

Notitie MANDAAT

1. Inleiding

De Gemeentewet legt de bevoegdheid om besluiten te nemen bij de bestuursorganen: de gemeenteraad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester. Tussen raad en college is uitsluitend sprake van delegatie. De raad kan de gedelegeerde bevoegdheid zelf niet meer uitoefenen.

In dit mandaatregister wordt het mandaat en ondermandaat geregeld voor besluiten die door het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester kunnen worden genomen. Ook de besluiten die het college op grond van het delegatiebesluit kan nemen worden in sommige gevallen gemandateerd. Tussen het college/de burgemeester en ambtelijke medewerkers is dus uitsluitend sprake van mandaat. Het college/de burgemeester kan de gemandateerde bevoegdheid altijd zelf nog blijven uitoefenen. Ten behoeve van de uitoefening van het mandaat en het verlenen van ondermandaat door afdelingshoofden aan medewerkers is deze mandaatregeling, inclusief bijbehorend register, vastgesteld door het college.

Doelstelling:

Met het verlenen van mandaten wordt het volgende beoogd;

  • 1.

    Verantwoordelijkheden zo laag mogelijk in de organisatie te leggen; Dit betekent dat zoveel mogelijk de bevoegdheid om besluiten te nemen en deze besluiten vervolgens ook zelfstandig af te doen op het niveau van (beleids-)medewerker wordt gelegd. Daartoe krijgen afdelingshoofden en vooral ook medewerkers (onder)mandaat voor het nemen van besluiten, soms zelfs met een relatief hoog afbreukrisico. Leidinggevenden moeten er uiteraard wel voor zorgen dat de instructies aan medewerkers helder en duidelijk zijn gesteld. Met name dat medewerkers, indien twijfel bestaat omtrent een te nemen besluit, op tijd en dus vóóraf overleggen met de leidinggevende en/of portefeuillehouder/college

  • 2.

    Klantgericht(er) te handelen en een voor de klant transparante(re) organisatie te bewerkstelligen: Door afdelingshoofden en ook medewerkers te (onder)mandateren kan snel en dus klantvriendelijker worden gehandeld. Klanten van de gemeente krijgen duidelijkheid over welke medewerker als eerste aangesproken kan worden, namelijk degene die zijn handtekening onder het besluit of correspondentie heeft gezet. Klantvriendelijkheid wordt daarmee bevorderd

  • 3.

    Efficiënte(re) afhandeling van aanvragen en correspondentie.

  • 4.

    Verantwoordelijkheden te verduidelijken. Binnen de organisatie verantwoordelijkheden duidelijk vastleggen, zodat het voor iedereen binnen de organisatie duidelijk is wie kan én moet worden aangesproken.

2. Uitgangspunten

De volgende overwegingen spelen een rol bij de beslissing om een bevoegdheid te mandateren:

  • ·

    uitgangspunt is dat het college en de burgemeester de belangrijke en/of beleidsbepalende beslissingen zelf nemen en daarmee dus de hoofdlijnen van het beleid uitzetten.

  • ·

    In welke gevallen sprake is van beleidsbepalende beslissingen zal in de praktijk van geval tot geval moeten worden vastgesteld. Van de ambtenaren mag worden verwacht dat zij dat zelf moeten kunnen bepalen en zij behoren hierop bedacht te zijn. Overleg in twijfelgevallen is uiteraard altijd mogelijk en zeer wenselijk.

3. Ondertekenings- en afdoeningsmandaat

Bij mandaat kan een onderscheid worden gemaakt tussen ondertekenings- en afdoeningsmandaat.

Ondertekeningsmandaat is een mandaat waarbij de gemandateerde het besluit (slechts) ondertekent, maar dat het bestuursorgaan vooraf aan de hand van een ambtelijk advies heeft besloten hoe te handelen. Afdoeningsmandaat verleent aan de gemandateerde de gehele bevoegdheid om te beslissen en af te doen zonder bemoeienis of tussenkomst van het bestuursorgaan.

In het mandaatregister is, formeel gesproken, altijd sprake van een afdoeningsmandaat. Slechts in uitzonderlijke gevallen, waarbij dit nadrukkelijk is aangegeven, zal gebruik worden gemaakt van ondertekeningsmandaat

Vaste jurisprudentie leert dat een onbevoegd gegeven mandaat ten opzichte van de geadresseerde in principe niet kan worden tegengeworpen. Het besluit wordt altijd toegerekend aan het betreffende bestuursorgaan, tenzij het voor de geadresseerde onmiddellijk duidelijk behoorde te zijn dat het besluit onbevoegd werd genomen. Zie ook punt 5.

4. Algemene wet bestuursrecht

Ter toelichting is in het mandaatregister hoofdstuk 10 van de Algemene wet bestuursrecht opgenomen, waarin de bepalingen met betrekking tot delegatie en mandaat zijn vermeld. Zie bijlage 1.

5. Beperkende voorwaarden bij uitoefening van (onder)mandaat.

1.In de praktijk moet de (onder)gemandateerde steeds alert blijven en zelf bepalen of er vooraf een terugkoppeling naar het bestuursorgaan moet plaats vinden, omdat de (voorgenomen) beslissing beleidsbepalend kan zijn of een (ongewenst) precedent kan scheppen.

Bij de uitoefening van een (onder)mandaat moet dus rekening worden gehouden met de bestaande beleidskaders. In ieder geval is in de volgende situaties de beslissing voorbehouden aan het bestuursorgaan:

  • a.

    indien een beleidskader ontbreekt;

  • b.

    indien de afdoening niet als routinematig kan worden aangeduid, dat wil zeggen, indien het besluit een aangelegenheid betreft waarvoor een aparte beoordeling en besluitvorming nodig is;

  • c.

    indien inwilliging van het verzoek zal leiden tot strijdigheid met of afwijking van het beleid, voorschriften of richtlijnen of andere niet voorziene financiële of andere consequenties kan hebben. Bij overschrijding van het budget van de (onder)mandaathouder moet het tekort worden gecompenseerd met nog beschikbare andere budgetten, tenzij wordt voorzien in een andere (bijv. incidentele) dekking;

    • 2.

      Vanuit het oogpunt van functiescheiding wordt het verlenen, weigeren, intrekken en wijzigen van beschikkingen niet lager gemandateerd dan het niveau van afdelingshoofd, tenzij anders is aangegeven in het mandaatregister.

6. De ondertekening van stukken

Gebruik van handtekeningstempels is in verband met de duidelijkheid naar buiten bij mandaat niet (meer) toegestaan. Uitzondering hierop is de ondertekening van zogenaamde bulk-vergunningen, zoals parkeervergunningen en alle achterliggende pagina’s van bouwvergunningen.

In de ondertekening van het besluit of correspondentie moet tot uitdrukking worden gebracht dat het om een mandaatsbevoegdheid gaat. Zie de teksten hierna.

Ook buiten mandaat is het gebruik van handtekeningstempels niet toegestaan. Uit oogpunt van legaliteit, controle en presentatie naar buiten is ondertekening van niet-gemandateerde besluiten en correspondentie door de burgemeester en de secretaris steeds noodzakelijk.

De ondertekening van besluiten, genomen in mandaat, dient als volgt te geschieden:

* Hoogachtend / met vriendelijke groet,

Namens het college van burgemeester en wethouders van Wijk bij Duurstede,

(naam)

(functie en afdeling)

* Hoogachtend / met vriendelijke groet,

Namens de burgemeester van Wijk bij Duurstede,

(naam)

(functie en afdeling)

7. Inhoud register

In het registeroverzicht zijn de bevoegdheden benoemd en onder welke voorwaarden c.q. beperkingen het (onder)mandaat gebruikt mag worden. Zoals hierboven al is gezegd gaat het steeds om afdoeningsmandaten.

8. Steekproefsgewijze controle op mandaatgebruik

De verantwoordelijkheid voor het werk wordt zoveel mogelijk bij de medewerkers gelegd. Een “heilig” principe in het bestuursrecht moet echter steeds worden nageleefd, namelijk “Geen bevoegdheid zonder verantwoording”.

In de praktijk betekent dit dat de (direct) leidinggevende zal moeten controleren of het mandaat op een (juridisch) juiste wijze wordt gebruikt. Met andere woorden is het besluit conform de (wettelijke) voorschriften verleend en heeft daarbij een adequate belangenafweging plaats gehad en is er volgens bestendig beleid van de gemeente gehandeld.

De leidinggevenden behoren bij wijze van regelmatige steekproeven de in ondermandaat genomen besluiten te controleren op de wijze zoals hierboven omschreven. In de Mandaatregeling is hiertoe een bepaling opgenomen.

Besluit MANDAATREGELING

Burgemeester en wethouders van Wijk bij Duurstede en de

Burgemeester van Wijk bij Duurstede;

ieder voor zover het ieders bevoegdheden betreft; gelet op de Gemeentewet;

engelet op de Algemene wet bestuursrecht;

gelet op de artikelen 10:1 tot en met 10:12 van de Algemene wet bestuursrecht;

BESLUITEN

  • -

    In te trekken de Mandaatregeling 2008

  • -

    Vast te stellen de “Mandaatregeling 2009”;

    Afdeling I

    Artikel 1

    • 1.

      De uitoefening ten aanzien van de in het bij dit besluit behorende mandaatregister vermelde bevoegdheden en de ondertekening van de in dit register genoemde stukken worden opgedragen aan de gemeentesecretaris, aan de sectordirecteuren en aan de afdelingshoofden van de betreffende afdelingen.

    • 2.

      Indien de uitoefening van de in het mandaatregister opgenomen mandaten het beslissen over de besteding van budgetten met zich meebrengt, maakt dit onderdeel uit van het vermelde mandaat. Dit voor zover daarbij de te nemen besluiten niet zullen leiden tot overschrijding van het betreffende budget zoals opgenomen in de gemeentelijke beleids- en beheersbegroting en voorts met inachtneming van de in het register opgenomen bijzondere bepalingen.

    Artikel 2

    • 1.

      Uitsluitend waar dit in het bij deze regeling behorend register uitdrukkelijk is aangegeven, zijn afdelingshoofden bevoegd de gemandateerde bevoegdheid door te mandateren (ondermandaat) aan de onder hen ressorterende medewerkers. Van deze mogelijkheid wordt geen gebruik gemaakt dan na uitdrukkelijke toestemming van burgemeester en wethouders.

    • 2.

      Mandaat en ondermandaat doen geen afbreuk aan de in de organisatieverordening vastgelegde verantwoordingslijnen.

    • 3.

      Op ondermandaat zijn de bepalingen van deze regeling van overeenkomstige toepassing.

    • 4.

      Het verlenen, weigeren, intrekken en wijzigen van beschikkingen mag niet lager worden gemandateerd dan het niveau van afdelingshoofd, tenzij anders is aangegeven in het mandaatregister.

    • 5.

      a. Bij afwezigheid van een afdelingshoofd wordt hij/zij vervangen door een aangewezen ander

      afdelingshoofd. De directie regelt de vervanging van afdelingshoofden

    • b.

      Zo nodig wordt een afdelingshoofd vervangen door de (plaatsvervangend) gemeentesecretaris.

    Artikel 3

    De gemeentesecretaris informeert het college zo vaak hij dit nodig acht, doch minimaal één keer per kalenderjaar omtrent het gebruik van de verleende mandaten.

    Afdeling II Toepassing van het mandaat

    Artikel 4

    Deze mandaatregeling geldt niet voor de bevoegdheid tot:

    • a.

      het vaststellen van algemeen verbindende voorschriften;

    • b.

      het vaststellen van beleidsregels;

    • c.

      Het beslissen op een bezwaarschrift of beroepschrift, tenzij dit uitdrukkelijk in het mandaat- register is vermeld.

Artikel 5

  • 1. De (onder)gemandateerden leggen voorgenomen besluiten, die beleidsaspecten bevatten, ter nadere besluitvorming voor aan burgemeester en wethouders of aan de burgemeester.

  • 2. Voorgenomen besluiten worden geacht in elk geval beleidsaspecten te bevatten indien:

  • a. een beleidskader ontbreekt;

  • b. de afdoening niet als routinematig kan worden aangeduid, dat wil zeggen, indien het besluit een aangelegenheid betreft waarvoor een aparte beoordeling en besluitvorming nodig is;

  • c. inwilliging van het verzoek zal leiden tot strijdigheid met of afwijking van het beleid, voorschriften of richtlijnen of andere niet voorziene financiële of andere consequenties kan hebben. Bij overschrijding van het budget van de (onder)mandaathouder moet het tekort worden gecompenseerd met nog beschikbare andere budgetten, tenzij wordt voorzien in een andere (bijv. incidentele) dekking;

Artikel 6

  • 1. Indien een voorgenomen besluit meer dan één afdeling aangaat, dient overeenstemming te bestaan over de wijze van afdoening.

  • 2. Bij ontbreken van overeenstemming legt de (onder)gemandateerde de zaak ter besluitvorming voor aan burgemeester en wethouders, inclusief de van elkaar afwijkende standpunten.

Artikel 7

De (onder)gemandateerden mogen geen gebruik maken van de bevoegdheid tot ondertekening van besluiten en correspondentie indien:

  • d.

    de wens daartoe door of namens het bestuursorgaan kenbaar is gemaakt;

  • e.

    het correspondentie betreft die is gericht aan de gemeenteraad,

  • f.

    het correspondentie betreft waarvan ondertekening uit een oogpunt van representatie van de gemeente gewenst is;

    Artikel 8

    • 1.

      Een krachtens mandaat genomen besluit alsmede de op de gemandateerde bevoegdheden betrekking hebbende brieven worden door de (onder)gemandateerde ondertekend op een wijze zoals aangegeven in het mandaatregister en de notitie Mandaat.

    • 2.

      Indien het mandaat uitsluitend betrekking heeft op ondertekening (tekenmandaat) vindt deze plaats als volgt: “Overeenkomstig door burgemeester en wethouders genomen besluit . . . .“

    Artikel 9

    De leidinggevende moet regelmatig de onder zijn leiding in ondermandaat genomen besluiten bij wijze van steekproef controleren. Dit kan zowel vooraf als achteraf plaatsvinden. Bij de controle zal in ieder geval de rechtmatigheid en doelmatigheid gecontroleerd worden, als ook of de in ondermandaat genomen besluiten passen binnen de gestelde beleidskaders.

    Afdeling III: Het mandaatregister

    Artikel 10

    Het bij dit besluit behorende mandaatregister geeft een overzicht van de bevoegdheden welke worden geacht te zijn gemandateerd en welke worden geacht te zijn ondergemandateerd.

Artikel 11

Het mandaatregister is openbaar en ligt voor een ieder ter inzage.

Afdeling IV Slot- en overgangsbepalingen

Artikel 12

De in dit besluit opgenomen (onder)mandaten worden geacht te zijn gewijzigd of vervallen voor zoveel en op het tijdstip dat de hierin genoemde wetten, regelingen, beschikkingen en verordeningen zijn gewijzigd, ingetrokken of vervallen.

Artikel 13

Deze regeling treedt in werking op de dag nadat deze bekendgemaakt is. De regeling wordt bekendgemaakt op de in de gemeente gebruikelijke wijze.

Artikel 14

Deze regeling wordt zonodig jaarlijks aangepast.

Artikel 15

Deze regeling kan worden aangehaald als “Mandaatregeling Wijk bij Duurstede 2009”

Aldus besloten op 23 juni 2009

Burgemeester en wethouders van Wijk bij Duurstede,

De secretaris, De burgemeester,

J.J. Louisa-Muller G.K. Swillens

De burgemeester van Wijk bij Duurstede,

G.K. Swillens

Besluit ONDERMANDATERING VAN BEVOEGDHEDEN.

De gemeentesecretaris/algemeen directeur,

De directeur bedrijfsvoering/adjunct directeur,

Het hoofd van de staf bestuursondersteuning,

Het hoofd van de afdeling Strategie, Beleid en projecten,

Het hoofd van de afdeling Beleid, Control en Advies

Het hoofd van de afdeling Dienstverlening,

Het hoofd van de afdeling Beheer,

Het hoofd van de afdeling Ondersteuning,

Het hoofd van de onderafdeling buitendienst,

gelet op de Mandaatregeling en het mandaatregister;

gelet op de Delegatieverordening

gelet op de Gemeentewet;

gelet op de Algemene wet bestuursrecht;

BESLUITEN:

  • -

    in te trekken de verleende ondermandaten die van kracht zijn op grond van het besluit ondermandatering van bevoegdheden, zoals vastgesteld op 19 februari 2008;

  • -

    de door burgemeester en wethouders en de door de burgemeester aan hen gemandateerde bevoegdheden, welke genoemd zijn in het mandaatregister dat is vastgesteld op 23 juni 2009 en bekendgemaakt op 1 juli 2009 door te mandateren aan de aldaar genoemde ondermandaathouders (medewerkers).

Aldus besloten op 23 juni 2009

In de functie van de gemeentesecretaris/algemeen directeur,

Janneke Louisa-Muller ………………………..

In de functie van de directeur bedrijfsvoering/adjunct directeur,

Wilma van de Werken ………………………..

In de functie van het hoofd van de staf bestuursondersteuning,

Janneke Louisa-Muller …………………………

In de functie van het hoofd van de afdeling Strategie, Beleid en projecten,

Danny Liemburg …………………………

In de functie van het hoofd van de afdeling Beleid, Control en Advies,

Gerben Jansen …………………………

In de functie van het hoofd van de afdeling Dienstverlening,

Peter van den Boogaard …………………………

In de functie van het hoofd van de afdeling Beheer,

Bert van den Brand …………………………

In de functie van het hoofd van de afdeling Ondersteuning,

Cees van Wijnen…………………………

In de functie van het hoofd van de onderafdeling buitendienst,

Frans van Dijk …………………………

MANDAATREGISTER

Gemeente Wijk bij Duurstede

Mandaat

Taken/bevoegdheden

Mandaat / Ondermandaat

Opm

Mandatering aan collegeleden

Uitoefening van alle bevoegdheden van het college van burgemeester en wethouders aan één collegelid of meer collegeleden voor zover op enig moment vanwege spoedeisendheid noodzakelijk moet worden geacht en onder de voorwaarde dat achteraf verslag wordt gedaan aan het college. (artikel 168 Gw)

b&w

Leden van het college

Mandatering aan directie

Uitoefening van alle bevoegdheden van de directie aan één directielid voor zover op enig moment vanwege spoedeisendheid noodzakelijk moet geacht en onder voorwaarde dat achteraf verslag wordt gedaan aan het andere directielid.

b&w

Leden van de directie, één lid van de directie

Mandaat aan derden (niet tot organisatie behorend)

Vergunningen ten behoeve bijzondere transporten

b&w

Rijksdienst voor het wegverkeer (RDW)

De uitvoering van de wachtgeldregeling en de uitkeringsregeling.

b&w

Uszo

Alle besluiten in het kader van de Wet reïntegratie arbeidsgehandicapten (REA)

b&w

Pluswerk

Kliq

Alle besluiten in het kader van de Wet sociale werkvoorziening

b&w

Sociale werkvoorziening Zeist

Alle besluiten in het kader van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning binnen het gestelde beleidskader, met uitzondering van de toepassing van de hardheidsclausule zoals opgenomen bijlage 18

b&w

WMO Loket

Het overbrengen en in bewaring stellen van een voertuig o.g.v. de wegsleepverordening

b&w

Politie regio Utrecht

Bevoegdheden zoals opgenomen in de bijlage 13

b&w

RSD

Bevoegdheden zoals opgenomen in bijlage 17

b&w

Milieudienst ZO Utrecht

Bevoegdheden o.g.v. de paragraaf 2.2 (m.u.v. artikelen 2.2.4 en 2.2.5) van de huisvestingsverordening gemeente Wijk bij Duurstede

b&w

Volksbelang en Woningbouw

stichting Cothen

Alle Afdelingen

dh = diensthoofd

ah = (onder)afdelingshoofd

Mandaatgever

mw = medewerker in functie belast met desbetreffende taak. Geldt voor alle afdelingen, tenzij een specifieke afdeling is genoemd.

Mandaat ah

Ondermandaat mw

Opm.

Verstrekken van informatie en/of inlichtingen

b&w

ah

mw

Afdoen van eenvoudige voorbereiding- en uitvoeringscorrespondentie

b&w

ah

mw

Verzending van ontvangstbevestigingen

b&w

ah

mw

Het uitoefenen van doorzendplicht op grond van de artikelen 2:3 van de Awb

b&w

ah

mw

Het verdagen van beslistermijnen, het nemen van besluiten tot aanhouding

b&w

ah

mw

Verzenden van uitnodigingen voor een hoorzitting

b&w

ah

mw

Verzenden van begeleidende brief bij de toezending van stukken of bij het verzoek om nadere motivering van het bezwaar- of beroepschrift

b&w

ah

mw

Vertegenwoordigen van de gemeente in rechte (artikel 171 Gemeentewet)

bgm

ah

Vertegenwoordigen van de gemeente bij alle buitengerechtelijke rechtshandelingen ter zake van door of ten behoeve van de afdeling te verrichten diensten en leveringen

b&w

ah

mw

Vertegenwoordiging van de gemeenteraad in bestuursrechtelijke procedures

b&w

ah

mw

Vertegenwoordiging van de burgemeester of het college van burgemeester en wethouders in bestuursrechtelijke procedures

b&w

ah

mw

Openbare bekendmakingen en kennisgevingen ten aanzien van krachtens verleend mandaat genomen c.q. voorgenomen besluiten

b&w

ah

mw

Ondertekening van correspondentie ter uitvoering van besluiten van de gemeenteraad liggende op het terrein van de afdeling

b&w

ah

mw

Ondertekening van correspondentie ter uitvoering van besluiten van burgemeester en wethouders liggende op het terrein van de afdeling

b&w

ah

mw

Het vragen van nadere en/of aanvullende informatie en stukken ter voorbereiding van een besluit op een verzoek

b&w

ah

mw

Niet in behandeling nemen van een aanvraag vanwege onvolledigheid van de stukken (4:5 Awb)

b&w

ah

mw

Aangaan van overeenkomsten met derden voor aan en/of door de gemeente te leveren onroerende goederen, roerende goederen of diensten Beperking: overeenkomsten mogen worden aangegaan voor zover ze passend zijn binnen de budgetregeling.

b&w

budgethouder

Aangaan van of deelnemen aan onderhandelingen omtrent subsidies op ambtelijk niveau met ministeries en/of provincie

b&w

ah

mw

Aangifte bij de politie in geval van vandalisme, diefstal, en dergelijke met betrekking tot gemeente-eigendommen en zaken in gemeentelijk beheer.

b&w bgm

ah

mw

Het al dan niet doen van de mededeling omtrent de eerste opname in een persoonsregistratie (artikel 33 en 34 WBP)

b&w bgm

ah

mw

Het mededelen van het doel van de verwerking waarvoor persoonsgegevens worden verkregen (artikel 33 en 34 WBP)

b&w

bgm

ah

mw

Verlenen van inzage in en verstrekken van de opgenomen persoonsgegevens aan een bepaalde geregistreerde op diens verzoek (artikel 35 WBP)

b&w bgm

ah

mw

Beslissen op het verzoek om correctie van persoonsgegevens (artikel 36 WBP)

b&w bgm

ah

Mededeling doen aan de betreffende geregistreerde, dat aan derden gegevens worden verstrekt over hem uit de persoonsregistratie (artikel 41 WBP)

b&w bgm

ah

mw

Ontzegging van de toegang tot dienstgebouwen

b&w

gemeentesecretaris

Opdracht geven tot het gaan vervullen van een andere functie binnen de organisatie

b&w

gemeentesecretaris

Horen van belanghebbenden, zoals o.a. bedoeld in de artikelen 4:7 en 4:8 Algemene wet bestuursrecht.

b&w

ah

mw

Het vragen van adviezen, kostprijsberekeningen en offertes.

b&w

Ah

mw

Verzenden van een voortgangsbericht

b&w

Ah

mw

Het doen van opgaven ten behoeve van statistische informatie (CBS, VNG, LTD)

b&w

Ah

mw

Uitvoering van de Wet openbaarheid van bestuur

b&w

Ah

mw

Het vaststellen van een aanvraagformulier, voor zover daarin niet is voorzien bij wettelijk voorschrift

b&w

bgm

Ah

Alle afdelingen m.b.t. personeelszaken

Bij dit onderdeel van de mandaatregeling geldt dat waar ah staat, bedoeld is dat ah = afdelingshoofd. De bevoegdheden uit dit onderdeel van de mandaatregeling gelden niet voor onderafdelingshoofden.

Het aanstellen van personeel binnen de structurele formatie, tot het niveau van afdelingshoofden

b&w

ah

Het aanstellen van afdelingshoofden binnen de structurele formatie

b&w

directie

Besluitvorming over het werven van personeel binnen de tijdelijke formatie.

b&w

directie

Besluitvorming over inzet van gelden uit vacaturevoordeel en/of risicobuffer

b&w

directie

De inzet van een arbeidsmarkttoelage om reden van werving of behoud van medewerkers

b&w

directie

Het aangaan van dienstverbanden en andere vormen van tijdelijk personeel (uitzendpersoneel, detachering) binnen het beschikbaar budget.

b&w

ah

Het salaristechnisch inpassen van nieuw personeel (m.u.v. de inzet van een arbeidsmarkttoelage om reden van werving of behoud van medewerkers)

b&w

ah

Het vaststellen van een herziene taakbeschrijving en –indien noodzakelijk- het nemen van een koppelingsbesluit na herziening van de taakstelling van een medewerker

b&w

gemeentesecretaris

Het nemen van inpassingsbesluiten na functiewaardering

b&w

gemeentesecretaris

Het verlenen van ontslag op eigen verzoek, op grond van blijvende arbeidsongeschiktheid en bij (pré)pensionering, tot het niveau van afdelingshoofden

b&w

ah

Het verlenen van ontslag aan afdelingshoofden op eigen verzoek, op grond van blijvende arbeidsongeschiktheid en bij (pré)pensionering

b&w

directie

Verstrekken van een opdracht voor overwerk

b&w

ah

De toepassing van de regeling m.b.t. (buitengewoon) verlof.

b&w

ah

Het verlenen van toestemming voor het verrichten van nevenwerkzaamheden die de belangen van de dienst, voor zover in verband met de functievervulling, kunnen raken tot het niveau van afdelingshoofden De verleende toestemming wordt gemeld bij de personeelsadministratie

b&w

directie

Het verlenen van toestemming voor het verrichten van nevenwerkzaamheden die de belangen van de dienst, voor zover in verband met de functievervulling, kunnen raken. De verleende toestemming wordt gemeld bij de personeelsadministratie

b&w

ah

De toepassing van de richtlijnen deeltijdarbeid (onder meer deeltijdverzoeken)

b&w

ah

De toepassing van de regeling viering jubilea / afscheid

b&w

ah

Besluiten tot toekenning van eindejaarsgratificaties en tussentijdse gratificaties

b&w

directie

De toepassing van artikel 3:1:2 (waarnemingsvergoeding) CAR/UWO

b&w

ah

De toepassing van het protocol variabele werktijden

b&w

ah

Het aangaan van stageovereenkomsten

b&w

ah

De toepassing van het protocol werving en selectie

b&w

ah

Toepassen protocol ziekteverzuim

b&w

ah

Besluitvorming over de toepassing van de seniorenmaatregelen

b&w

ah

Besluitvorming over de toepassing van de regelingen betreffende ouderschapsverlof

b&w

ah

Besluitvorming over de toepassing van de regeling dienstreizen gemeente Wijk bij Duurstede (inclusief verblijfskosten)

b&w

ah

Besluitvorming over de toepassing van de regeling kledingvergoeding

b&w

ah

Besluitvorming over de toepassing van de regeling personeelsontwikkeling

b&w

ah

Besluitvorming over de toepassing van de vergoedingsregeling reiskosten woon-werkverkeer en verplaatsingskosten

b&w

directie

Het verlenen van voorschotten

b&w

gemeentesecretaris

Het aanwijzen en intrekken van de aanwijzing als bedrijfshulpverlener

b&w

gemeentesecretaris

Het vaststellen van beleidsplan bedrijfshulpverlening

b&w

Directie

Besluitvorming over de toepassing van de rechtspositieregeling vrijwilligers bij de Brandweer

b&w

Analoog aan mandaatregister personeelszaken, directie/gemeentesecretaris of ah

Staf bestuursondersteuning

Mandaatgever

dh = diensthoofd

ah = (onder)afdelingshoofd

Mandaat

mw = medewerker in functie belast met desbetreffende taak. Geldt voor alle afdelingen, tenzij een specifieke afdeling is genoemd.

Ondermandaat mw

Opm.

Aanvraag uittreksel uit het Algemeen Documentatieregister ter zake verlening koninklijke onderscheidingen.

bgm

ah

mw

Behandeling van klachten over ambtenaren (klachtenregeling)

b&w

ah

Bevoegdheid tot het doen of wijzigen van een melding op grond van de Wet Bescherming Persoonsgegevens

b&w

ah

Het verzenden van een bewijs van ontvangst van de aanvraag van gebruiksvergunning (art 6.1.2 lid 8 Bouwverordening (BVO))

b&w

ah

mw

Verzenden van een verzoek om in het kader van de gebruiksvergunning binnen twee weken ontbrekende gegevens te overleggen (art 6.1.3 BVO).

b&w

ah

mw

In het kader van de gebruiksvergunning verdagen voor ten hoogste 13 weken om een beslissing op een aanvraag te nemen en dit besluit te verzenden aan de aanvrager. (artikel 6.1.4. lid 2 BVO)

b&w

ah

mw

In het kader van de gebruiksvergunning aanhouden van de beslissing op de aanvraag, zoals bedoeld in artikel 6.1.4. lid 3 BVO.

b&w

ah

mw

In het kader van de gebruiksvergunning het niet van toepassing verklaren van het vijfde en zesde lid van artikel 3 van bijlage 3 bij de bouwverordening.

b&w

ah

mw

Het uitnodigen voor een hoorzitting, het organiseren van een hoorzitting en het horen in het kader van de gebruiksvergunningsprocedure

b&w

ah

mw

Het horen, zoals bedoeld in artikel 6.1.6. lid 2 BVO (in het kader van de intrekking van een gebruiksvergunning)

b&w

ah

Het verlenen van gebruiksvergunningen, inclusief de daaraan eventueel te verbinden voorwaarden zoals bedoeld in art 6.1.1 lid 2 en 3 BVO, alsmede wijzigingen van vergunningen

b&w

ah

Afdeling Beleid, Control en Advies

Mandaatgever

dh = diensthoofd

ah = (onder)afdelingshoofd

Mandaat

mw = medewerker in functie belast met desbetreffende taak. Geldt voor alle afdelingen, tenzij een specifieke afdeling is genoemd.

Ondermandaat

Opm.

Besluiten die worden genomen op grond van de Financiele beheersverordening, Verordening artikel 2.12 Gemeentewet en Verordening artikel 2.13ª Gemeentewet

b&w

ah

mw

Uitzetten overtollige liquide middelen.

Beperking: Zoals vastgesteld in het financieringsstatuut

b&w

ah

mw

Aantrekken liquide middelen om te voorzien in tijdelijke

behoefte aan financieringsmiddelen

Beperking: Zoals vastgesteld in het financieringsstatuut

b&w

ah

mw

Organisatie van het gemeentelijk betalingsverkeer

Beperking: Zoals vastgesteld in het financieringsstatuut

b&w

ah

mw

Het doen van belastingaangiftes

b&w

ah

mw

Het geven van betaalopdrachten aan BNG en bankgirocentrale

Beperking: alleen daartoe geautoriseerde comptabelen

b&w

ah

mw

Het aanmanen bij dwanginvordering/oninbare vorderingen

b&w

ah

mw

Het uitoefenen van doorzendplicht op grond van de artikelen 2:3 juncto 6:15 van de Awb

b&w

ah

mw

Het bieden van de gelegenheid om verzuimen in een bezwaarschrift te herstellen ingevolge artikel 6:6 van de Awb

b&w

ah

mw

Het nemen van een besluit tot aanhouding van bezwaar of beroep tot het begin van de termijn ingevolge artikel 6:10, tweede lid, van de Awb

b&w

ah

mw

Het zenden van een ontvangsbevestiging aan de indiener van een bezwaar/beroepschrift ingevolge artikel 6:14 van de Awb

b&w

ah

mw

Het nemen van verdagingsbesluiten als bedoeld in artikel 7:10, derde lid, van de Awb

b&w

ah

mw

Het versturen van ontvangstbevestigingen op grond van de Verordening Dwangsom bij niet tijdig beslissen

b&w

ah

Coördinator ingebreke

stelling

Het voeren van correspondentie op het gebied van aansprakelijkheidsverzekeringen

b&w

ah

mw

Afdeling Ondersteuning

Mandaatgever

dh = diensthoofd

ah = (onder)afdelingshoofd

Mandaat

mw = medewerker in functie belast met desbetreffende taak. Geldt voor alle afdelingen, tenzij een specifieke afdeling is genoemd.

Ondermandaat

Opm.

De uitvoering van de seniorenmaatregelen

b&w

ah

mw

De uitvoering van de spaarloonregeling

b&w

ah

mw

De uitvoering van de regeling kinderopvang

b&w

ah

mw

De uitvoering van de regelingen betreffende ouderschapsverlof

b&w

ah

mw

De uitvoering van de regeling dienstreizen gemeente Wijk bij Duurstede (inclusief verblijfkosten)

b&w

ah

mw

De uitvoering van de regeling kledingvergoeding

b&w

ah

mw

De toekenning van schadevergoeding op grond van artikel 15:1:23 van de CAO-Wijk bij Duurstede Beperking: tot een maximum van € 1.000,=

b&w

ah

mw

Het afgeven van werkgeversverklaringen

b&w

ah

mw

De toepassing van het cafetariamodel arbeidsvoorwaarden

b&w

ah

mw

Het verstrekken van loonopgaven

b&w

ah

mw

Het verlenen van opdrachten ten behoeve van de uitvoering van generieke opleidingen

b&w

ah

De uitbetaling van bezoldiging na overlijden

b&w

ah

mw

De toepassing van de "Verhaalswet ongevallen ambtenaren"

b&w

ah

mw

De uitvoering van de regeling studiefaciliteiten

b&w

ah

mw

De uitvoering van de regeling verplaatsingskosten

b&w

ah

mw

De uitvoering van de rechtspositieregeling Brandweer

b&w

ah

mw

Het voeren van correspondentie op het gebied van verzekeringen:

schadeclaims van beperkte omvang mutaties in verzekerde objecten Beperking: Voor de medewerker tot een maximum van

€ 5.000,= bedragen

b&w

ah

mw

Het doen van afdrachten aan IZA, ABP en belastingdienst

b&w

ah

Het doen van belastingaangiftes

b&w

ah

mw

Het aanmanen bij dwanginvordering/oninbare vorderingen

b&w

ah

mw

Afdeling Dienstverlening

Mandaatgever

dh = diensthoofd

ah = (onder)afdelingshoofd

Mandaat

mw = medewerker in functie belast met desbetreffende taak. Geldt voor alle afdelingen, tenzij een specifieke afdeling is genoemd.

Ondermandaat

Opm.

Ingebruikgeving gemeentehuis

b&w

ah

Het toezenden van bescheiden met een geleide-formulier betreffende een bouw- en/of een sloopvergunning

b&w

ah

mw

Het doen van een bouwregistratie

b&w

ah

mw

Het verzenden van een bewijs van ontvangst van een bouwaanvraag

b&w

ah

mw

Het doen van een mededeling dat een bouwwerk in strijd is met de voorschriften

b&w

ah

mw

Het doen van een mededeling dat het gemelde bouwwerk vergunningvrij is

b&w

ah

mw

Het doen van een mededeling dat wegens strijd met het bestemmingsplan en/of redelijke eisen van welstand geen bouwvergunning kan worden verleend en eventueel verzoeken om een gewijzigd plan in te dienen

b&w

ah

mw

Het doen van een verzoek om aanvulling van de gegevens inzake een bouwvergunning

b&w

ah

mw

Het nemen van een besluit, waarbij de aanvrager niet-ontvankelijk wordt verklaard wegens onvolledigheid gegevens of te late indiening in het kader van een bouwaanvraag in het kader van de bouwvergunning

b&w

ah

Het doen van de mededeling dat een milieuvergunning is vereist

b&w

ah

mw

Het toezenden van tekeningen en de berekening van het bouwplan

b&w

ah

mw

Het niet in behandeling nemen van een aanvraag om bouwvergunning

b&w

ah

Het verlenen van vrijstelling van het verbod te bouwen op verontreinigde grond

b&w

ah

Het verlenen en weigeren van (gewijzigde) bouwvergunningen

b&w

ah

Het voeren van overige correspondentie in het kader van de bouwaanvraag

b&w

ah

mw

Het doen van een mededeling dat er een voornemen is vrijstelling te verlenen op basis van artikel 19, lid 3 WRO danwel op grond van artikel 3.23 Wro

b&w

ah

mw

Het doen van een mededeling dat er een voornemen is vrijstelling te weigeren op basis van artikel 19, lid 3 WRO danwel op grond van artikel 3.23 Wro

b&w

ah

mw

Het doen van een mededeling dat onderzocht zal worden of vrijstelling van het bestemmingsplan mogelijk is ten behoeve van het vooroverleg of het doen van een verzoek aan de aanvrager om het bouwplan aan te passen

b&w

ah

mw

Het verlenen en weigeren van een verzoek om ontheffing zoals bedoeld in artikel 19 lid 3 WRO danwel op grond van artikel 3.23 Wro

Het doen van een mededeling dat geen zienswijzen zijn ingediend naar aanleiding van de terinzagelegging van het bouwplan tegen het met het bestemmingsplan strijdige plan

b&w

ah

mw

Het doen van een mededeling dat in het kader van een bouwvergunningprocedure een milieuvergunning en/of een bodemonderzoek zijn vereist

b&w

ah

mw

Het nemen van een besluit om de aanhoudingsplicht op grond van artikel 50 en verder Woningwet te doorbreken

b&w

ah

Het nemen van een besluit tot het aanhouden van de bouwaanvraag o.g.v. art. 50, 51, 52, 52a, 53 en 55 Woningwet (beschermd stads- of dorpsgezicht, ontbreken milieuvergunning, kernenergiewet, verontreinigde bodem, wet toelating zorginstellingen en bouwbesluit )

b&w

ah

Het nemen van een besluit tot het aanhouden van de bouwaanvraag o.g.v. artikel 54 Woningwet (het ontbreken van een rijksmonumentenvergunning)

b&w

ah

Het doen van een mededeling dat een monumentenvergunning is vereist

b&w

ah

mw

Het aanvragen van welstandsadvies aan de welstandscommissie

b&w

ah

mw

Het doen van een mededeling dat de Welstandscommissie niet akkoord is en de aanvrager derhalve wordt verzocht een gewijzigd plan in de dienen

b&w

ah

mw

Het aanvragen van monumentenadvies bij de Monumentencommissie

b&w

ah

mw

Het doen van het verzoek aan de aanvrager tot het indienen van de definitieve bouwaanvraag alsmede eventueel een sonderingsrapport en/of bodemonderzoeksrapport

b&w

ah

Het toezenden van tekeningen en de berekening van het bouwplan

b&w

ah

mw

Het verlenen en weigeren van een huisvestingsvergunning o.g.v. § 2.2 van de huisvestingsverordening

b&w

ah

Het verlenen en weigeren van een urgentieverklaring voor woningzoekende o.g.v. § 2.5 van de huisvestingsverordening

b&w

ah

Het verzenden van een bewijs van ontvangst van een sloopaanvraag

b&w

ah

mw

Het verzenden van een bewijs van ontvangst van een melding sloopvoornemen

b&w

ah

mw

Het positief reageren op een melding sloopvoornemen

b&w

ah

Het opvragen van aanvullende gegevens (bijv. m.b.t. asbest) in het kader van de sloopvergunning

b&w

ah

mw

Het nemen van een besluit, waarbij de aanvrager niet-ontvankelijk wordt verklaard wegens onvolledigheid gegevens of te late indiening in het kader van de sloopvergunning

b&w

ah

Het doen van de mededeling dat de sloopvergunning op grond van artikel 3.20 Wro vermoedelijk geweigerd dient te worden of aangehouden wordt

b&w

ah

mw

Het doen van de mededeling dat de sloopvergunning op grond van artikel 3.21 Wro ingetrokken wordt

b&w

ah

Het verlenen, weigeren en aanhouden van een sloopvergunning op grond van onder meer artikel 3.20 Wro en artikel 3.21 Wro

b&w

ah

Het voeren van overige correspondentie in het kader van de aanvraag om een sloopvergunning en een sloopmelding

b&w

ah

mw

Het opvragen van aanvullende gegevens in het kader van de aanlegvergunning

b&w

ah

mw

Het nemen van een besluit, waarbij de aanvrager niet-ontvankelijk wordt verklaard wegens onvolledigheid gegevens of te late indiening in het kader van de aanlegvergunning

b&w

ah

Het verlenen, weigeren en aanhouden van een aanlegvergunning op grond van onder meer artikel 3.18 Wro en 3.19 Wro

b&w

ah

Het voeren van overige correspondentie in het kader van de aanvraag om een aanlegvergunning

b&w

ah

mw

Het opvragen van aanvullende gegevens in het kader van de monumentenvergunning

b&w

ah

mw

Het nemen van een besluit, waarbij de aanvrager niet-ontvankelijk wordt verklaard wegens onvolledigheid gegevens of te late indiening in het kader van de monumentenvergunning

b&w

ah

Het verlenen, weigeren en aanhouden van een monumentenvergunning

b&w

ah

Het voeren van overige correspondentie in het kader van een monumentenvergunning op grond van de Monumentenwet 1988

b&w

ah

mw

Het nemen van ontwerpbesluiten en besluiten in procedures tot het verlenen, wijzigen en accepteren voornemen van:

·Wet milieubeheer vergunningen

·nadere eisen op basis van een algemene maatregel van bestuur

·ontheffingen op grond van de Wet bodembescherming en het Lozingenbesluit bodembescherming

·milieuneutrale meldingen

·meldingen o.g.v. een Amvb

Beperking: Indien bedenkingen worden ingediend tegen een ontwerp-besluit dan geldt voor afdelingshoofd ondertekening s mandaat (d.w.z. de bedenkingen moeten eerst aan het college wo r den voorgelegd voordat het besluit genomen wordt)

b&w

ah

mw

Het versturen van ontvangstbewijzen in het kader van de milieuvergunning

b&w

ah

mw

Begeleidende brief bij de toezending van stukken in het kader van de milieuvergunning

b&w

ah

mw

Het voeren van correspondentie in het kader van vooroverleg in het kader van de milieuvergunning

b&w

ah

mw

Het doen van een mededeling dat de vergunningsplicht, de meldingsplicht of een Amvb van toepassing is op een (verandering van) een inrichting

b&w

ah

mw

Het accepteren van meldingen in het kader van een Amvb milieubeheer

b&w

ah

mw

Het doen van een mededeling dat een vergunning of een melding moet worden ingediend in het kader van de milieuvergunning

b&w

ah

mw

De mededeling dat aanvullende stukken / gegevens moeten worden ingediend in het kader van de milieuvergunning

b&w

ah

mw

De mededeling dat het college het voornemen heeft om een besluit te nemen ten aanzien van een (aanvraag tot) milieuvergunning, ontheffing, melding, nadere eisen of milieuvoorschriften

b&w

ah

mw

Het openbaar kennis geven van voorgenomen besluiten in het kader van de milieuvergunning

b&w

ah

mw

Het voeren van overige correspondentie in het kader van procedures ten aanzien van milieuvergunningen, ontheffingen, meldingen, nadere eisen en milieuvoorschriften

b&w

ah

mw

Het (schriftelijk) wijzen op het niet naleven van voorschriften op grond van de milieuwetgeving, het berichten over de resultaten van een milieucontrole, het berichten naar aanleiding van klachten, het meedelen dat maatregelen moeten worden genomen

b&w

ah

mw

Het advies inzake een aanvraag om Wet milieubeheer vergunning van een buurgemeente

b&w

ah

mw

Het verlenen van een opdracht tot geluid- en bodemonderzoek (binnen het krediet)

b&w

ah

mw

Het verlenen en weigeren van aanvragen voor vergunningen op grond van de Wet milieubeheer vergunningen, nadere eisen op basis van een algemene maatregel van bestuur en ontheffingen op grond van de Wet bodembescherming en het Lozingenbesluit bodembescherming

b&w

ah

Het accepteren of weigeren van (milieuneutrale) meldingen o.g.v. een Amvb

b&w

ah

Besluiten in het kader van de Wet GBA

b&w

ah

mw

Besluiten in het kader van rijbewijzen, paspoorten, Europese reiskaarten, vluchtelingenpaspoorten en reisdocumenten voor vreemdelingen

bgm

ah

mw

Bepalen openingstijden o.g.v. artikel 1:16c Burgerlijk Wetboek

b&w

ah

Besluiten in het kader van de Kieswet

b&w of bgm

ah

mw

Advisering in het kader van geslachtsnaamwijziging

bgm

ah

mw

Het benoemen van een Bijzondere Ambtenaar voor de Burgerlijke Stand voor 1 dag

b&w

ah

Aanvragen van verklaringen omtrent gedrag / Aanvraag uittreksel uit het Algemeen Documentatieregister

bgm

ah

mw

Het verhuren van sportaccommodaties

b&w

ah

mw

Het opvragen van aanvullende gegevens in het kader van de gehandicaptenparkeerkaarten

b&w

ah

mw

Het nemen van een besluit, waarbij de aanvrager niet-ontvankelijk wordt verklaard wegens onvolledigheid gegevens of te late indiening in het kader van de gehandicaptenparkeerkaarten

b&w

ah

Het verlenen, weigeren en aanhouden van aanvragen om gehandicaptenparkeerkaarten

b&w

ah

Het voeren van overige correspondentie in het kader van de aanvraag om gehandicaptenparkeerkaarten

b&w

ah

mw

Het verlenen, weigeren, wijzigen en intrekken van gehandicaptenparkeerkaarten

b&w

ah

Het verlenen en weigeren van ontheffing o.g.v. de RVV

b&w

ah

Het verlenen, weigeren, wijzigen en intrekken van parkeervergunningen op grond van de parkeerverordening

b&w

ah

mw

Gemandateerde bevoegdheden o.g.v. artikelen 1 en 2 van de machtigingsregeling Naturalisatie en Naturalisatiegelden 1998.

Bgm

ah

mw

Advisering in het kader van de Rijkswet op het Nederlanderschap

bgm

ah

mw

Het nemen van besluiten inzake leerlingenvervoer, o.g.v. de verordening leerlingenvervoer

b&w

ah

De uitvoering van de Leerplichtwet, m.u.v. artikelen 16 en 25

b&w

leerplichtambtenaar

Het toekennen van subsidies vallend binnen het bekostigingsoverzicht

b&w

ah

Het bevoorschotten en afrekenen van subsidies binnen het budget zoals dat door de raad is vastgesteld

b&w

ah

Het terugvorderen, wijzigen en intrekken van subsidies

b&w

ah

Het afdoen van verzoeken van instellingen tot verschuiving van middelen binnen de goedgekeurde begroting

b&w

ah

Bevoegdheden in het kader van de Welzijnswet voor dieren (Honden en Kattenbesluit)

b&w

ah

Het opvragen van aanvullende gegevens in het kader van de aanvraag van Drank en horecavergunningen op basis van de Drank en Horecawet

b&w

ah

mw

Het nemen van een besluit, waarbij de aanvrager niet-ontvankelijk wordt verklaard wegens onvolledigheid gegevens of te late indiening in het kader van de aanvraag van Drank en horecavergunningen op basis van de Drank en Horecawet

b&w

ah

Het verlenen, weigeren en aanhouden van de aanvraag van Drank en horecavergunningen op basis van de Drank en Horecawet

b&w

ah

Het voeren van overige correspondentie in het kader van de aanvraag van Drank en horecavergunningen op basis van de Drank en Horecawet

b&w

ah

mw

Het opvragen van aanvullende gegevens in het kader van een vergunning voor het aanwezig hebben van speelautomaten in het kader van de Wet op de Kansspelen

Bgm

ah

mw

Het nemen van een besluit, waarbij de aanvrager niet-ontvankelijk wordt verklaard wegens onvolledigheid gegevens of te late indiening in het kader van een vergunning voor het aanwezig hebben van speelautomaten in het kader van de Wet op de Kansspelen

Bgm

ah

mw

Verlenen, weigeren, intrekken en wijzigen van een vergunning voor het aanwezig hebben van speelautomaten in het kader van de Wet op de Kansspelen

Bgm

ah

mw

Het voeren van overige correspondentie in het kader van een vergunning voor het aanwezig hebben van speelautomaten in het kader van de Wet op de Kansspelen o.a. kleine loterijen, bingo, kienen

b&w

ah

mw

Het verlenen van ontheffing voor het zich begeven of bevinden op terreinen, wegen of weggedeelten, wanneer deze door of vanwege het bevoegd gezag in het belang van de openbare veiligheid of ter voorkoming van wanordelijkheden zijn afgezet (artikel 2.1.1.1 lid 4)

bgm

ah

Besluiten om de werking van het in het eerste lid gestelde verbod te beperken tot in de openbare kennisgeving aan te duiden dagen en uren (artikel 2.1.3.1, lid 2)

b&w

ah

Ontheffing verlenen om gedrukte of geschreven stukken of afbeeldingen onder publiek te verspreiden dan wel openlijk aan te bieden, aan te bevelen of bekend te maken op of aan door burgemeester en wethouders aangewezen wegen of gedeelten daarvan (artikel 2.1.3.1, lid 3)

b&w

ah

Het aanwijzen van wegen of gedeelten daarvan waar het is verboden ten behoeve van publiek als straatartiest, straatmuzikant, straatfotograaf, tekenaar, filmoperateur of gids op te treden (artikel 2.1.4.3, lid 1)

bgm

ah

Besluiten om de werking van het in het eerste lid gestelde verbod te beperken tot bepaalde dagen en uren (artikel 2.1.4.3, lid 2)

bgm

ah

Ontheffing verlenen van het verbod om ten behoeve van publiek als straatartiest, straatmuzikant, straatfotograaf, tekenaar, filmoperateur of gids op te treden (artikel 2.1.4.3, lid 3)

bgm

ah

Ontheffing verlenen van het verbod om de weg of een

weggedeelte anders te gebruiken dan overeenkomstig de

publieke functie daarvan, als het beoogde gebruik schade

toebrengt aan de weg, gevaar oplevert voor de

bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig

gebruik daarvan, dan wel een belemmering kan vormen

voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg of

het beoogde gebruik hetzij op zichzelf, hetzij in verband

met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van

welstand (art 2.1.5.1, lid 2)

b&w

ah

Het verlenen van een vergunning voor het aanleggen van een weg, de verharding ervan op te breken, in een weg te graven of te spitten, aard of breedte van de wegverharding te veranderen of anderszins verandering te brengen in de wijze van aanleg van een weg (artikel 2.1.5.2 lid 1)

b&w

ah

Het verlenen of weigeren van de aanleg van de uitweg als door de aanleg een voor het verkeer gevaarlijke situatie ontstaat die niet door het stellen van voorschriften kan worden voorkomen (2.1.5.3, lid 1 en lid 6)

b&w

ah

Het stellen van voorschriften aan de gewenste uitweg (artikel 2.1.5.3, lid 5)

b&w

ah

Het geven van aanwijzingen aan de rechthebbende op een bouwwerk voor het aanbrengen, onderhouden, wijzigen of verwijderen van voorwerpen, borden of voorzieningen ten behoeve van het openbaar verkeer of de openbare verlichting (art 2.1.6.9, lid 1)

b&w

ah

Het bekendmaken van het besluit aan de rechthebbende als bedoeld in artikel 2.1.6.9 lid 1 om over te gaan tot het doen aanbrengen of wijzigen van een voorwerp, bord of voorziening (art 2.1.6.9, lid 2)

b&w

ah

Het verlenen van ontheffing van het verbod om de weg als slaapplaats te gebruiken en verder op of aan de weg een woonwagen, kampeerwagen, caravan, magazijnwagen, keetwagen, tent, aanhangwagen of auto als slaapplaats te gebruiken of daarin te overnachten dan wel gelegenheid daartoe te bieden en het verbinden van voorschriften aan de ontheffing (artikel 2.1.6.12 lid 1 en 2)

b&w

ah

Het verlenen of weigeren van een vergunning voor het organiseren van een evenement (art 2.2.2)

bgm

ah

Het verlenen of (gedeeltelijk) weigeren van een vergunning voor het exploiteren van een horecabedrijf (artikel 2.3.1.2 leden 1 en 2)

b&w

bgm

ah

Het aanwijzen van een gebied, waarin categorieën van horecabedrijven worden benoemd en waarin een maximum wordt gesteld aan het aantal te verlenen vergunningen per categorie (artikel 2.3.1.2. lid 5)

b&w

bgm

ah

Het vaststellen van andere sluitingstijden voor een afzonderlijk horecabedrijf of een daartoe behorend terras door middel van een vergunningvoorschrift (2.3.1.4 lid 2)

b&w

bgm

ah

Het verlenen van nachtvergunning aan de houder van een horecabedrijf die in het bezit is van een drank- en horecavergunning als bedoeld in artikel 3 van de drank en Horecawet, voor zaterdagen, zondagen en collectieve dagen, dat  aan de houder van een horecabedrijf toestaat om in zijn horecabedrijf publiek te laten verblijven tussen 01.30 uur en 04.00 uur met dien verstande dat bezoekers die voor 01.30 aanwezig zijn aldaar tot 04.00 uur mogen verblijven (artikel 2.3.1.4 lid 4)

b&w

bgm

ah

Het verlenen van een ontheffing aan de houder van een horecabedrijf dat niet in bezit is van een drank en horecavergunning als bedoeld in artikel 3 van de drank en horecawet, voor zaterdagen, zondagen en collectieve dagen, van het bepaalde in lid 1 van artikel 2.3.1.4 (artikel 2.3.1.4 lid 5)

b&w

bgm

ah

Het vaststellen van tijdelijke andere geldende sluitingsuren of het bevelen van tijdelijk algehele sluiting van één of meer horecabedrijven in het belang van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of gezondheid of in geval van bijzondere omstandigheden (artikel 2.3.1.5)

b&w

bgm

ah

Het verlenen of weigeren van een vergunning voor het exploiteren of doen exploiteren van een speelgelegenheid (artikel 2.3.3.1 lid 2 )

bgm

ah

Het aanwijzen van aanplakborden voor het aanbrengen van meningsuitingen en bekendmakingen (artikel; 2.4.2 lid 4)

b&w

ah

Verlenen ontheffing aan een daartoe niet bevoegde voor het zich bevinden in of op bij de gemeente in onderhoud zijnde parken, wandelplaatsen, plantsoenen, groenstroken of grasperken, buiten de daarin gelegen wegen of paden (artikel 2.4.5 lid 2)

b&w

ah

Het aanwijzen van een speelgelegenheid of speelterrein

gedurende een nader te bepalen periode in het kader van

de overlastbestrijding (artikel 2.4.7, lid1)

b&w

ah

Het aanwijzen van uren, plaatsen en een terrein

waar een markt, kermis, uitvoering, bijeenkomst of

plechtigheid gehouden wordt die publiek trekt, zoals

genoemd in artikel 2.4.12 (art 2.4.12)

b&wbgm

ah

Aanwijzen van plaatsen waar het de houder van een hond

is verboden om die hond te laten verblijven of te laten

lopen en het aanwijzen van plaatsen waar het verbod,

zoals genoemd in artikel 2.4.17 lid 1 niet geldt (art 2.4.17

lid 1 en 2)

b&w

ah

Het aanwijzen van plaatsen waar het verbod genoemd in

artikel 2.4.18 lid 1 niet geldt (art 2.4.18)

b&w

ah

Het doen van een aanlijngebod voor honden die gevaarlijk of hinderlijk worden geacht in verband met het gedrag (artikel 2.4.19 lid 1 sub a)

b&w

ah

Het doen van een aanlijn- en muilkorfgebod voor honden die gevaarlijk of hinderlijk worden geacht in verband met het gedrag (artikel 2.4.19, lid 1 sub b)

b&w

ah

Het aanwijzen van gedeelten of plaatsen waar het ter voorkoming of opheffing van overlast of schade aan de openbare gezondheid verboden is daarbij aangeduide dieren aanwezig te hebben of aanwezig te hebben in strijd met gestelde regels en het verlenen van ontheffing van het in artikel 2.4.20 lid 1 gestelde verbod (artikel 2.4.20)

b&w

ah

Het bepalen van een tijdvak voor het uitvliegen van duiven (artikel 2.4.23, lid1)

b&w

ah

Het verlenen van ontheffing voor het uitvliegen van duiven tussen 8.00 uur en 18.00 uur in een door een door burgemeester en wethouders te bepalen tijdvak gelegen tussen 1 maart en 1 juni (artikel 2.4.23 lid 2)

b&w

ah

Het verlenen van ontheffing voor het houden van bijen (artikel 2.4.24 lid 5)

b&w

ah

Het aanwijzen van gebieden op of aan de weg of in een voor het publiek toegankelijk gebouw te bedelen om geld of andere zaken (artikel 2.4.25)

b&w

ah

Het verlenen van een vrijstelling van de verplichting voor de handelaar om aantekeningen te houden van alle gebruikte of ongeregelde goederen die hij verkoopt of op andere wijze overdraagt, in een doorlopend en een door namens de burgemeester gewaarmerkt register (artikel 2.5.2, lid 2)

bgm

ah

Het verlenen van een vergunning om te bepalen waar het bedrijf is of zal worden gevestigd, waarbij in de uitoefening van een bedrijf of nevenbedrijf consumentenvuurwerk ter beschikking wordt gesteld dan wel aanwezig wordt gehouden om het ter beschikking te stellen (artikel 2.6.2)

b&w

ah

Het aanwijzen van een plaats om consumentenvuurwerk te bezigen in het belang van de voorkoming van gevaar, schade of overlast stellen (artikel 2.6.3, lid 1)

b&w

ah

Het verlenen van een vergunning voor het exploiteren of wijzigen van een seksinrichting of escortbedrijf (artikel3.2.1 lid 1)

b&w

bgm

ah

Het stellen van nadere regels voor het maximale geluidsniveau als gevolg van de inrichting en voor maatregelen om het geluidsniveau te beperken tijdens een collectieve festiviteit (artikel 4.1.3, lid 4)

b&w

ah

Het verlenen of weigeren van een vergunning ten behoeve van een inrichting maximaal vier bijzondere activiteiten per kalenderjaar waarbij de waarden die zijn genoemd in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit niet gelden en het stellen van nadere regels (artikel 4.1.4 lid 1 en lid 3)

b&w

ah

Ontheffing verlenen om buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer toestellen of geluidsapparaten in werking te hebben of handelingen te verrichten op een zodanige wijze dat voor een omwonende of overigens voor de omgeving geluidhinder wordt veroorzaakt. (Artikel 4.1.5. lid 2)

b&w

ah

Het aanwijzen van een weggedeelte ten behoeve van de werkzaamheden van de gemeentelijke reinigingsdienst (artikel 4.2.1)

b&w

ah

Het verlenen van een kapvergunning voor het vellen of doen vellen van een houtopstand (artikel 4.3.2 lid 1)

b&w

ah

Het opleggen van een herplantplicht onder nader te stellen voorschriften (artikel 4.3.2 lid 3)

b&w

ah

Het aanwijzen van in de openlucht, buiten de weg gelegen plaatsen waar het verboden is een of meer van de in artikel 4.4.1 aangeduide voorwerpen of stoffen op te slaan, te plaatsen of aanwezig te hebben (artikel 4.4.1 lid 1)

b&w

ah

Het verlenen van ontheffing van het verbod om op zaterdag, zondag en op de volgende feest en gedenkdagen: Nieuwjaarsdag, eerste en tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, eerste en tweede Pinksterdag, eerste en tweede Kerstdag, 5 mei en de dag waarop de verjaardag van de Koningin wordt gevierd op gronden dierlijke meststoffen uit te rijden, op te brengen, te doen uitrijden of te doen opbrengen (artikel 4.4.1.a lid 1 en 4)

b&w

ah

Het verlenen en weigeren van een vergunning om aan een onroerende zaak verlichte handelsreclame te maken of te voeren die vanaf de weg zichtbaar is (artikel 4.4.3)

b&w

ah

Het verlenen van ontheffing van het verbod om ten behoeve van recreatief nachtverblijf kampeermiddelen te plaatsen of geplaatst te houden buiten een kampeerterrein dat als zodanig in het bestemmingsplan is bestemd of mede bestemd (artikel 4.5.2, lid 3)

b&w

ah

Het aanwijzen en nadere regels stellen ten behoeve van gronden zoals genoemd in artikel 4.5.2 (artikel 4.5.3)

b&w

ah

Het verlenen van ontheffing van het verbod drie of meer voertuigen die hem toebehoren of zijn toevertrouwd, op de weg te parkeren binnen een cirkel met een straal van 10 meter dan wel de weg als werkplaats voor voertuigen te gebruiken (artikel 5.1.2 lid 4)

b&w

ah

Het verlenen van ontheffing van het verbod om op aangewezen wegen of weggedeelten een voertuig te parkeren met het kennelijke doel het te koop aanbieden of verhandelen (artikel 5.1.2a lid 2)

b&w

ah

Het aanwijzen van weg of plaats waar het verbod zoals gesteld in artikel artikel 5.1.2a lid 1 geldt.

b&w

ah

het verlenen van ontheffing van het verbod 5.1.5 lid 1 onder a om langer dan op 3 achtereenvolgende dagen te plaatsen of te hebben op dezelfde plaats of met geringe verandering van plaats op de openbare weg of onder b om langer dan 3 achtereenvolgende dagen op een vanaf de openbare weg zichtbare plaats op eigen terrein te plaatsen of te hebben van een woonwagen, kampeerwagen, caravan, camper, magazijnwagen, aanhangwagen, keetwagen of ander dergelijk voertuig dat voor de recreatie danwel anderszins uitsluitend of mede voor andere dan verkeersdoeleinden wordt gebezigd (artikel 5.1.5 lid 2)

b&w

ah

Het verlenen van ontheffing van het verbod een voertuig dat is voorzien van een aanduiding van handelsreclame, op de weg te parkeren met het kennelijk doel om daarmee handelsreclame te maken (artikel 5.1.6 lid 2)

b&w

ah

Het verlenen van ontheffing, zoals bedoeld in artikel 5.1.7, lid 3 (parkeren van grote voertuigen)

b&w

ah

Het verlenen van ontheffing van het in artikel 5.1.9.a gestelde verbod om een voertuig dat wordt gebezigd voor het vervoer van meer dan 10 kilogram gevaarlijke stoffen als bedoeld in artikel 2 van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen te parkeren indien zich binnen een straal van 250 meter gebouwen bevinden waarbinnen zich personen plegen op te houden artikel 5.1.9.a lid 2)

b&w

ah

Het verlenen van ontheffing van het verbod met een voertuig, fiets of bromfiets te rijden, dan wel een voertuig, fiets of bromfiets te doen of te laten staan, door dan wel in een park of plantsoen of op een niet van de weg deel uitmakende, van gemeentewege aangelegde beplanting of groenstrook (artikel 5.1.10 lid 3)

b&w

ah

Het aanwijzen van op de weg gelegen plaatsen waar in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast, dan wel ter voorkoming van schade aan de openbare gezondheid, verboden is fietsen of bromfietsen onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan (artikel 5.1.11 lid 1)

b&w

ah

Het verlenen van een vergunning tot het houden van een openbare inzameling van geld of goederen of het aanbieden van een intekenlijst daartoe (artikel 5.2.1 lid 1)

b&w

ah

Het verlenen van vrijstelling onder voorschriften van het verbod voor inzamelingen die gehouden worden door daarbij aangewezen instellingen (artikel 5.2.1 lid 4)

b&w

ah

Het verlenen of weigeren van een vergunning voor het innemen van een standplaats en het aanhouden van een aanvraag (artikel 5.2.3.2 en artikel 5.2.3.5.)

b&w

ah

Het verlenen of weigeren van een vergunning voor het onder a) organiseren of toelaten van een markt en dergelijke in een voor het publiek toegankelijk gebouw of plaats

onder b) toelaten, bevorderen of er gelegenheid toegeven dat in of op een voor publiek toegankelijk gebouw of plaats met een kraam, een tafel of enig ander dergelijk middel standplaats wordt of is ingenomen om goederen aan publiek aan te bieden, te verkopen of te verstrekken (artikel 5.2.4 lid 1 )

bgm

ah

Het aanwijzen van gedeelten van openbaar water dat beschikbaar wordt gesteld als ligplaats voor een vaartuig (artikel 5.3.2 lid 1)

b&w

ah

Het stellen van nadere regels in het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, milieuhygiëne en het aanzien van de gemeente en het stellen van beperkingen naar soort en aantal vaartuigen aan het innemen, hebben of beschikbaar stellen van een ligplaats (artikel 5.3.2 lid 2)

b&w

ah

Het geven van aanwijzingen met betrekking tot het innemen, veranderen of gebruik van een ligplaats in het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, de milieuhygiëne en het aanzien van de gemeente (artikel 5.3.3 lid 1)

b&w

ah

Het aanwijzen van terreinen waarvoor het verbod zoals bedoeld in artikel 5.4.1, lid 1 niet geldt en het stellen van nadere regels hiervoor (artikel 5.4.1, lid 2)

b&w

ah

Het aanwijzen van terreinen waarbij het verbod om, voor publiek toegankelijke natuurgebieden, parken, plantsoenen of voor recreatief gebruik beschikbare terreinen te rijden of zich te bevinden met een motorvoertuig als bedoeld in artikel 1, onder z, Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, een bromfiets als bedoeld in artikel 1, onder i, Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 of met een fiets of een paard, niet van toepassing is en het stellen van regels ten aanzien van het gebruik van deze terreinen, in het belang van het voorkomen van overlast, in het belang van de bescherming van natuur- of milieuwaarden en in het belang van de veiligheid van het publiek (artikel 5.4.2 lid 1)

b&w

ah

Het verlenen van ontheffing van het verbod om in de openlucht afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen in de zin van de Wet milieubeheer of anderszins vuur aan te leggen, te stoken of te hebben (artikel 5.5.1 lid 3)

b&w

ah

Besluiten waarin voor een bepaalde termijn wordt verboden dat op andere plaatsen dan genoemd in artikel 5.6.2 lid 1 asverstrooiing plaatsvindt (artikel 5.6.2 lid 2)

b&w

ah

Het verlenen van ontheffing als bedoeld in artikel 5.6.2 lid 3 (verstrooien van as)

b&w

ah

het verlenen van ontheffing onder nader te stellen voorschriften en beperkingen van het verbod om een snelheidswedstrijd of een demonstratie met snelle boten of motorische apparaten te houden of daaraan deel te nemen (artikel 5.8.5)

b&w

ah

Bevoegdheden in het kader Luchtvaartwet m.b.t. het afgeven van een verklaring van geen bezwaar tegen houden van luchtvaartvertoningen (Regeling Toezicht Luchtvaart)

bgm

ah

Bevoegdheden in het kader Luchtvaartwet:

Afgeven verklaring van geen bezwaar tegen houden van luchtvaartwedstrijden, oplaten luchtballon en helicopterlanding. (Regeling Toezicht Luchtvaart)

bgm

ah

Het verlenen van een onttrekking-, samenvoeging- en omzettingsvergunning o.g.v. § 3.1 van de huisvestingsverordening

b&w

ah

Het verlenen van ontheffing o.g.v. art 5 van Verordening winkeltijden Wijk bij Duurstede 2002

b&w

ah

Het overbrengen en in bewaring stellen van een voertuig o.g.v. de wegsleepverordening

b&w

ah

mw

Alle voorbereidende handelingen met betrekking tot het beslissen tot toepassing van bestuursdwang op grond van artikel 125 Gemeentewet juncto artikel 5:24 Awb, dan wel het beslissen tot het opleggen van een last onder dwangsom op grond artikel 125 Gemeentewet juncto artikel 5:32 Awb, alsmede het in het kader van deze beslissing toepassing geven aan artikel 4:7 en/of artikel 4:8 Awb.

b&w

ah

mw

Het beslissen tot toepassing van bestuursdwang op grond van artikel 125 Gemeentewet juncto artikel 5:24 Awb, dan wel het beslissen tot het opleggen van een last onder dwangsom op grond artikel 125 Gemeentewet juncto artikel 5:32 Awb, alsmede het in het kader van deze beslissing toepassing geven aan artikel 4:7 en/of artikel 4:8 Awb en het nemen van beslissingen en verrichten van werkzaamheden ter handhaving van alle wettelijke regelingen met de handhaving waarvan het college bevoegd is.

Het toepassen van bestuursdwang en opleggen bouwstop met een spoedeisend k a rakter is gemandateerd aan medewerker

b&w

ah

Het beslissen op een verzoek om handhaving

b&w

ah

Afdeling Strategie, Beleid en Projecten

Mandaatgever

dh = diensthoofd

ah = (onder)afdelingshoofd

Mandaat

mw = medewerker in functie belast met desbetreffende taak. Geldt voor alle afdelingen, tenzij een specifieke afdeling is genoemd.

Ondermandaat

Opm.

Het verlenen en weigeren van ontheffing o.g.v. de WVR

b&w

ah

Het toekennen van subsidies vallend binnen het bekostigingsoverzicht

b&w

ah

Het bevoorschotten en afrekenen van subsidies binnen het budget zoals dat door de raad is vastgesteld

b&w

ah

Het terugvorderen, wijzigen en intrekken van subsidies

b&w

ah

Het afdoen van verzoeken van instellingen tot verschuiving van middelen binnen de goedgekeurde begroting

b&w

ah

Correspondentie op grond van artikel 1.3.1 Bro inzake de vooraankondiging

b&w

ah

mw

Correspondentie op grond van artikel 3.7 Wro inzake een voorgenomen voorbereidingsbesluit alsmede de correspondentie op het moment dat de gemeenteraad over het voorbereidingsbesluit een besluit heeft genomen.

b&w

ah

Correspondentie en overleg over ingediende principeverzoeken alsmede over de besluiten en de benodigde leges

b&w

ah

mw

Correspondentie over het niet meewerken aan het wijzigen van een bestemmingsplan op grond van afdeling 3.2 Wro danwel geen medewerking verlenen aan een projectbesluit op grond van afdeling 3.3 Wro

b&w

ah

mw

Correspondentie over het niet starten van een vrijstellingsprocedure ex artikel 19 lid 1 WRO of een bestemmingsplan op grond van de (oude) WRO

b&w

ah

mw

Uitgaande brieven naar aanleiding van inspraak over terinzagelegging van een voorontwerp-bestemmingsplan

b&w

ah

mw

Uitgaande brieven naar aanleiding van ingediende zienswijzen over terinzagelegging van een ontwerp-bestemmingsplan

b&w

ah

Uitgaande brieven naar aanleiding van inspraak over terinzagelegging van een voorontwerp-projectbesluit afdeling 3.3 Wro of vrijstelling ex artikel 19 lid 1 WRO.

b&w

ah

mw

Uitgaande brieven naar aanleiding van ingediende zienswijzen over terinzagelegging van een ontwerp-projectbesluit afdeling 3.3 Wro of vrijstelling ex artikel 19 lid 1 WRO

b&w

ah

Correspondentie inzake afdeling 3.7 Wro inzake het stellen van nadere regels

b&w

ah

mw

Het voorbereiden van en de correspondentie over de voorbereiding en het opstellen van een beheersverordening en het afwijken hiervan op grond van hoofdstuk 3A Wro

b&w

ah

mw

Voorbereiding inzake het opstellen van een exploitatieovereenkomst met derden voor te ontwikkelen gebieden danwel de voorbereiding van een anterieure overeenkomst op grond van afdeling 6.4 Wro

b&w

ah

Correspondentie over het besluit van het College over een exploitatieovereenkomst danwel een anterieure overeenkomst op grond van afdeling 6.4 Wro voor te ontwikkelen gebieden

b&w

ah

Voorbereiding inzake het opstellen van een grondexploitatieplan op grond van afdeling 6.4 Wro

b&w

ah

Correspondentie en overleg voeren naar aanleiding van het besluit of het besluit tot herziening van het (ontwerp) grondexploitatieplan door het College en/of de gemeenteraad op grond van afdeling 6.4 Wro

b&w

ah

Uitgaande brieven ter voorbereiding van beslissingen (bijvoorbeeld advies vragen aan instanties zoals LTO Nederland, waaronder ook te rekenen advies vragen over het bestemmingsplan en principeverzoeken)

b&w

ah

mw

Correspondentie inzake het ontvangen en beoordelen van verzoeken om tegemoetkoming in schade (‘planschade’) op grond van afdeling 6.1 Wro

b&w

ah

Correspondentie naar aanleiding van het besluit van het College van B&W inzake het toekennen van een tegemoetkoming in schade op grond van afdeling 6.1 Wro

b&w

ah

Correspondentie naar aanleiding van een besluit in de zin van afdeling 3.5 Wro (inpassingplan door Rijk of Provincie Utrecht)

b&w

ah

mw

Correspondentie ter voorbereiding van en naar aanleiding van een besluit in de zin van artikel 3.30 Wro (Coördinatieregeling door gemeente)

b&w

ah

mw

Uitgaande brieven waarbij vastgestelde bestemmingsplannen naar Gedeputeerde Staten (ter goedkeuring) en de inspecteur RO worden gezonden

b&w

ah

mw

Uitgaande brieven ten behoeve van het informeren over en het wijzen op de mogelijkheid tot indienen van zienswijzen op een voorgenomen besluit tot verlenen van hogere grenswaarden in gevolge de Wet Geluidhinder

b&w

ah

mw

Optieverlening, al dan niet na loting, voor verkoop van bouwkavels

b&w

ah

Reservering van bouwkavels in verband met grondverkoop conform de exploitatieopzet

b&w

ah

Verkoop van bouwkavels aan particulieren overeenkomstig de vastgestelde kostprijsberekening en verkooptekening

b&w

ah

Toestemming tot het in gebruik nemen van een bouwkavel voordat de notariële akte is gepasseerd (binnen de normale regeling)

b&w

ah

Correspondentie ter voorbereiding van het vestigen van het voorkeursrecht ingevolgde de Wet Voorkeursrecht gemeenten

b&w

ah

mw

Correspondentie naar aanleiding van het voorlopig vestigen van het voorkeursrecht door het College van B&W

b&w

ah

mw

Correspondentie naar aanleiding van het bestendigen van de voorlopige aanwijzing door de gemeenteraad en de eventuele verlenging van het voorkeursrecht

b&w

ah

mw

Correspondentie inzake een besluit tot aanwijzing ‘verwezenlijking in de naaste toekomst noodzakelijk’in een bestemmingsplan op grond van artikel 3.4 Wro

b&w

ah

De uitvoering van taken ter zake van onteigening

b&w

ah

mw

De uitvoering van voor de voor gang van de onteigeningsprocedure noodzakelijke administratieve werkzaamheden

b&w

ah

mw

Het zorgdragen voor en corresponderen met de wettelijke vooroverlegpartners ex artikel 10 BRO danwel ex artikel 3.1.1 Bro, met dien verstande dat dit ook geldt voor ook andere dan in de aangehaalde artikelen genoemde partners waaronder de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurhistorie en Monumentenzorg

b&w

ah

mw

Het nemen van tijdelijke en permanent bedoelde verkeersbesluiten (uitvoering van het Besluit Administratieve Bepalingen inzake Wet wegverkeer), zoals het aanwijzen van gehandicaptenparkeerplaatsen

b&w

ah

Het benoemen van leerkrachten anderstaligen

b&w

ah

Het uitvoeren van ROA (bruikleenovereenkomsten)

b&w

ah

mw

Uitgaande brieven naar aanleiding van inspraak over terinzagelegging van een ontwerp-bestemmingsplan

b&w

ah

mw

Uitgaande brieven ter voorbereiding van beslissingen (bijvoorbeeld advies vragen aan instanties zoals LTO Nederland, waaronder ook te rekenen advies vragen over het bestemmingsplan en principeverzoeken)

b&w

ah

mw

Uitgaande brieven waarbij vastgestelde bestemmingsplannen naar Gedeputeerde Staten ter goedkeuring en de inspecteur RO worden gezonden

b&w

ah

mw

Het verzoek aan Gedeputeerde Staten om vaststelling van een hogere grenswaarde ingevolge de Wet geluidhinder

b&w

ah

mw

Optieverlening, al dan niet na loting, voor verkoop van bouwkavels

b&w

ah

Reservering van bouwkavels in verband met grondverkoop conform de exploitatieopzet

b&w

ah

Verkoop van bouwkavels aan particulieren overeenkomstig de vastgestelde kostprijsberekening en verkooptekening

b&w

ah

Toestemming tot het in gebruik nemen van een bouwkavel voordat de notariële akte is gepasseerd (binnen de normale regeling)

b&w

ah

De uitvoering van taken ter zake van onteigening

b&w

ah

mw

De uitvoering van voor de voor gang van de onteigeningsprocedure noodzakelijke administratieve werkzaamheden

b&w

ah

mw

Het zorgdragen voor wettelijk vooroverleg ex artikel 10 BRO

b&w

ah

mw

Het nemen van tijdelijke en permanent bedoelde verkeersbesluiten (uitvoering van het Besluit Administratieve Bepalingen inzake Wet wegverkeer), zoals het aanwijzen van gehandicaptenparkeerplaatsen

b&w

ah

Het benoemen van leerkrachten anderstaligen

b&w

ah

Het uitvoeren van ROA (bruikleenovereenkomsten)

b&w

ah

mw

Bevoegdheden in het kader van de Wet Openlucht recreatie

b&w

ah

Behandeling van klachten over ambtenaren (klachtenregeling)

b&w

ah

Afdeling Beheer

Mandaatgever

dh = diensthoofd

ah = afdelingshoofd

oah = onderafdelingshoofd

Mandaat

mw = medewerker in functie belast met desbetreffende taak. Geldt voor alle afdelingen, tenzij een specifieke afdeling is genoemd.

Ondermandaat

Opm.

Het aanschrijven van de rechthebbende op wiens terrein zich één of meer iepen bevinden die naar het oordeel van het college gevaar opleveren voor verspreiding van de iepziekte of voor vermeerdering van de iepenspintkevers (artikel 4.3.8 lid 1)

b&w

ah

Het verlenen van ontheffing van het verbod gevelde iepen of delen daarvan (met uitzondering van geheel ontschorst iepenhout en iepenhout met een doorsnede kleiner dan 4 cm) voorhanden of in voorraad te hebben of te vervoeren (artikel 4.3.8 lid 2)

b&w

ah

Het oninbaar verklaren van privaatrechtelijke vorderingen

b&w

ah

Het oninbaar verklaren van vorderingen betreffende gemeentelijke heffingen en belastingen (art. 255, lid 5 Gw)

b&w

Heffings- en invorderingsambtenaar

Het verlenen van kwijting namens de gemeente

b&w

ah

Het toewijzen van standplaatsen voor woonwagens o.g.v. artikel 2.7.1 en artikel 2.7.2 van de huisvestingsverordening

b&w

ah

Correspondentie c.q. informatie voorafgaand aan de beslissing tot aankoop, verkoop en ruiling van onroerende zaken

b&w

ah

Verhuur van garages

b&w

ah

mw

In gebruik geven en verkopen van groenstroken conform vastgestelde regeling structureel groen Beperking: voor besluiten tot verlenen,weigeren, intre k ken en wijzigen van toestemming tot gebruik heeft med e werker geen mandaat. De ondertekening van de verkoo p overeenkomsten van stroken gemeentegrond en het onde r tekenen van de bijbehorende notariële akten is gemandateerd aan het afdeling s hoofd

b&w

bgm

ah

mw

Optreden als gemachtigde om gemeente te vertegenwoordigen bij de afwikkeling van grondtransacties, zulks ter uitvoering van besluiten van de gemeenteraad en b&w

Beperking: Voor het onderteken van de koopovereenkomst en de notariële akteheeft de medewerker geen mandaat, maar het afdelingshoofd

b&w

ah

mw

Voorafgaande correspondentie inzake verzoeken over de vestiging van beperkte rechten

b&w

ah

Bevoegdheden in verband met het gebruik van openbare gemeente-eigendommen

b&w

ah/oah

mw

Het beslissen op verzoeken tot geringe wijzigingen van lokale openbare verlichting

b&w

ah/oah

mw

De gunning van werken binnen het beschikbare krediet

b&w

ah/oah

Het verlenen van toestemming voor het leggen of wijzigingen van kabels en leidingen aan nutsbedrijven

b&w

ah/oah

mw

Het aangaan van een contract met nutsbedrijven over aanleg en levering

b&w

ah

Het voorzitten en organiseren van een aanbesteding

b&w

ah

mw

Het ondertekenen van een Proces-Verbaal van een aanbesteding of een oplevering

Beperking: alleen door projecthouders en projectbeheerders

b&w

ah

mw

Het maken van rechtmatige prijsafspraken na een aanbesteding

Beperking: alleen door projecthouders en projectbeheerders

b&w

ah

mw

Het mededelen aan inschrijven dat zij het niet zijn geworden na een aanbesteding

Beperking: alleen door projecthouders en projectbeheerders

b&w

ah

mw

Het ondertekenen van een VenG plan

Beperking: alleen door projecthouders en projectbeheerders

b&w

ah

mw

Het ondertekenen van een coordinatieovereenkomst

b&w

ah

Het ondertekenen van de opdrachtbrief waarbij meerdere budgethouders verantwoordelijk zijn

b&w

ah

Het verlenen van de vergunning voor inritten (inclusief dammen en duikers)

b&w

ah

Het verlenen van de toestemming voor rioolaansluitingen

b&w

ah

Het uitvoeren van de telecommunicatieverordening

b&w

ah/oah

mw

Tijdelijk in gebruik geven van gronden

b&w

ah

Het vaststellen van de ligplaatsenvergoeding voor de haven, gebaseerd op volledige kostentoerekening aan de gebruiker, en andere havenaangelegenheden

b&w

ah/oah

Het overbrengen en in bewaring stellen van een voertuig o.g.v. de wegsleepverordening

b&w

ah/oah

mw

Bevoegdheden in het kader van de Marktverordening

Beperking: voor het verlenen, weigeren, intrekken en wi j zigen van vergunningen heeft medewerker geen mandaat, maar het afdeling s hoofd

b&w

ah/oah

mw

Alle correspondentie in het kader van aanvragen van huursubsidie voor woningen en woonwagens

b&w

ah

mw

Voorafgaande correspondentie inzake verhuur of verpachting van gronden

b&w

ah/oah

mw

Het nemen van tijdelijke en permanent bedoelde verkeersbesluiten (uitvoering van het Besluit Administratieve Bepalingen inzake Wet wegverkeer), zoals het aanwijzen van gehandicaptenparkeerplaatsen

b&w

ah

Verhuur van gemeentelijke accommodaties, niet zijnde sportaccommodaties

b&w

ah

De uitvoering van de subsidieregeling inzameling oud papier

b&w

ah/oah

mw

BIJLAGEN

Mandaatregister

Gemeente Wijk bij Duurstede

Bijlage 1

Hoofdstuk 10 Algemene wet bestuursrecht

Mandaat

Artikel 10:1

Onder mandaat wordt verstaan: de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan besluiten te nemen.

Artikel 10:2

Een door de gemandateerde binnen de grenzen van zijn bevoegdheid genomen besluit geldt als een besluit van de mandaatgever

Artikel 10:3

  • 1.

    Een bestuursorgaan kan mandaat verlenen, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald of de aard van de bevoegdheid zich tegen de mandaatverlening verzet.

  • 2.

    Mandaat wordt in ieder geval niet verleend indien het betreft een bevoegdheid:

a) tot het vaststellen van algemeen verbindende voorschriften, tenzij bij de verlening van die bevoegdheid in mandaatverlening is voorzien;

b) tot het nemen van een besluit ten aanzien waarvan is bepaald dat het met versterkte meerderheid moet worden genomen of waarvan de aard van de voorgeschreven besluitvormingsprocedure zich anderszins tegen de mandaatverlening verzet;

c) tot het beslissen op een beroepschrift;

d) tot het vernietigen van of tot het onthouden van goedkeuring aan een besluit van een ander bestuursorgaan.

3.Mandaat tot het beslissen op een bezwaarschrift wordt niet verleend aan degene die het besluit waartegen het bezwaar zich richt, krachtens mandaat heeft genomen.

Artikel 10:4

  • 1.

    Indien de gemandateerde niet werkzaam is onder verantwoordelijkheid van de mandaatgever, behoeft de mandaatverlening de instemming van de gemandateerde en in het voorkomende geval van degene onder wiens verantwoordelijkheid hij werkt.

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing indien bij wettelijk voorschrift in de bevoegdheid tot de mandaatverlening is voorzien.

Artikel 10:5

  • 1.

    Een bestuursorgaan kan hetzij een algemeen mandaat hetzij een mandaat voor een bepaald geval verlenen.

  • 2.

    Een algemeen mandaat wordt schriftelijk verleend. Een mandaat voor een bepaald geval wordt in ieder geval schriftelijk verleend indien de gemandateerde niet werkzaam is onder verantwoordelijkheid van de mandaatgever.

Artikel 10:6

  • 1.

    De mandaatgever kan de gemandateerde per geval of in het algemeen instructies geven ter zake van de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheid.

  • 2.

    De gemandateerde verschaft de mandaatgever op diens verzoek inlichtingen over de uitoefening van de bevoegdheid.

Artikel 10:7

De mandaatgever blijft bevoegd de gemandateerde bevoegdheid uit te oefenen.

Artikel 10:8

  • 1.

    De mandaatgever kan het mandaat te allen tijde intrekken.

  • 2.

    Een algemeen mandaat wordt schriftelijk ingetrokken.

Artikel 10:9

  • 1.

    De mandaatgever kan toestaan dat ondermandaat wordt verleend.

  • 2.

    Op ondermandaat zijn de overige artikelen van deze afdeling van overeenkomstige toepassing.

Artikel 10:10

Een krachtens mandaat genomen besluit vermeldt namens welk bestuursorgaan het besluit is genomen.

Artikel 10:11

  • 1.

    Een bestuursorgaan kan bepalen dat door hem genomen besluiten namens hem kunnen worden ondertekend, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald of de aard van de bevoegdheid zich hiertegen verzet.

  • 2.

    In dat geval moet uit het besluit blijken, dat het door het bestuursorgaan zelf is genomen.

Artikel 10:12

Deze afdeling is van overeenkomstige toepassing indien een bestuursorgaan aan een ander, werkzaam onder zijn verantwoordelijkheid, volmacht verleent tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen, of machtiging verleent tot het verrichten van handelingen die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn.

Delegatie

Artikel 10:13

Onder delegatie wordt verstaan: het overdragen door een bestuursorgaan van zijn bevoegdheid tot het nemen van besluiten aan een ander die deze onder eigen verantwoordelijkheid uitoefent.

Artikel 10:14

Delegatie geschiedt niet aan ondergeschikten.

Artikel 10:15

Delegatie geschiedt slechts indien in de bevoegdheid daartoe bij wettelijk voorschrift is voorzien.

Artikel 10:16

  • 1.

    Het bestuursorgaan kan ter zake van de uitoefening van de gedelegeerde bevoegdheid uitsluitend beleidsregels geven.

  • 2.

    Degene aan wie de bevoegdheid is gedelegeerd, verschaft het bestuursorgaan op diens verzoek inlichtingen over de uitoefening van de bevoegdheid.

Artikel 10:17

Het bestuursorgaan kan de gedelegeerde bevoegdheid niet meer zelf uitoefenen.

Artikel 10:18

Het bestuursorgaan kan het delegatiebesluit te allen tijde intrekken.

Artikel 10:19

Een besluit dat op grond van een gedelegeerde bevoegdheid wordt genomen, vermeldt het delegatiebesluit en de vindplaats daarvan.

Artikel 10:20

  • 1.

    Op de overdracht door een bestuursorgaan van een bevoegdheid van een ander bestuursorgaan tot het nemen van besluiten aan een derde is deze afdeling, met uitzondering van artikel 10:16, van overeenkomstige toepassing.

  • 2.

    Bij wettelijk voorschrift of bij het besluit tot overdracht kan worden bepaald dat het bestuursorgaan wiens bevoegdheid is overgedragen beleidsregels over de uitoefening van die bevoegdheid kan geven.

  • 3.

    Degene aan wie de bevoegdheid is overgedragen, verschaft het overdragende en het oorspronkelijk bevoegde bestuursorgaan op hun verzoek inlichtingen over de uitoefening van de bevoegdheid.

Bijlage 2

Raadsbesluit

De raad van de gemeente Wijk bij Duurstede;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders

d.d. 13 mei 2003 nr.41 A;

[Artikel nummer][Artikel nummer][Artikel nummer]

gelet op het voorstel van burgemeester en wethouders;

gelet op de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht;

besluit:

In te trekken het delegatiebesluit van 31 maart 1998;

In te trekken het delegatiebesluit van 28 maart 2000;

In te trekken het delegatiebesluit van 25 januari 2000;

en vast te stellen het navolgende delegatiebesluit:

Artikel 1 Gemeente-eigendommen

  • 1.

    Aan burgemeester en wethouders wordt de bevoegdheid van artikel 26 Wet voorkeursrecht gemeenten gedelegeerd.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders zijn bevoegd tot het uitoefenen van alle rechten die krachtens wet of overeenkomst verbonden zijn aan de positie van de gemeente of van het gemeentebestuur als rechthebbende in de rechtsbetrekkingen als bedoeld in dit artikel.

  • 3.

    Van het gebruik maken van de bevoegdheid, bedoeld in dit artikel, moet binnen drie maanden mededeling worden gedaan aan de functionele raadscommissie.

    Artikel 2 Ruimtelijke Ordening

    Aan burgemeester en wethouders worden de bevoegdheden gedelegeerd:

    1 a. tot het verlenen van vrijstelling van het geldende bestemmingsplan ingevolge artikel 19, lid 1 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening met uitzondering van de beslissing omtrent het aanvragen van een verklaring van geen bezwaar in de gevallen dat:

    • 1.

      er bedenkingen zijn ingediend en/of

    • 2.

      er geen voorbereidingsbesluit is genomen of een ontwerpbestemmingsplan ter inzage is gelegd.

    • b.

      Burgemeester en wethouders doen mededeling aan de raad van de ingediende aanvragen.

    • 2.

      op grond van de Procedureverordening Planschadevergoeding 1994:

    • a.

      tot het verlengen van de termijn (met twee maanden), waarbinnen beslist wordt op een

      aanvraag voor planschadevergoeding, als bedoeld in artikel 3, lid 2.

    • b.

      tot het geven van een opdracht aan de schadebeoordelingscommissie tot het uitbrengen van een

      advies over een verzoek om planschade, als bedoeld in artikel 4, lid 1.

    • c.

      tot het vertegenwoordigen van de raad bij de schadebeoordelingscommissie, als bedoeld in

      artikel 6, lid 1.

    Artikel 3 Verkeer

    Aan burgemeester en wethouders worden de volgende bevoegdheden gedelegeerd:

    • a.

      het nemen van verkeersbesluiten, zoals bedoeld in artikel 18 van de Wegenverkeerswet 1994;

    • b.

      het nemen van tijdelijke verkeersbesluiten, zoals bedoeld in artikel 18 van de Wegenverkeerswet 1994;

    • c.

      het verlenen van ontheffing als bedoeld in artikel 149, lid 1, van de Wegenverkeerswet 1994.

    • d.

      het verstrekken van invalidenparkeerkaarten als bedoeld in artikel 49 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer.

    • e.

      het onttrekken van een weg aan de openbaarheid, zoals bedoeld in artikel 9 van de Wegen

    Artikel 4 Monumenten

    Aan burgemeester en wethouders worden de volgende bevoegdheden gedelegeerd:

    • a.

      het vaststellen van de prioriteitstelling voor rijksmonumenten (Gemeentelijke Restauratie Uitvoeringsprogramma), zoals bedoeld in artikel 11 van het Besluit Rijkssubsidiëring Restauratie Rijksmonumenten (BBRM 1997).

    • b.

      Van het gebruik maken van de bevoegdheden, bedoeld in dit artikel, moet binnen drie maanden mededeling worden gedaan aan de functionele raadscommissie.

    Artikel 5 Subsidies

    Aan burgemeester en wethouders wordt de bevoegdheid gedelegeerd tot het verdelen van door de raad vastgestelde budgetten, waarbij de door de raad vastgestelde subsidieplafonds met bijbehorende beleidsregels in acht worden genomen.

    Artikel 6 Inkomensvoorzieningen en gehandicapten voorzieningen

    Burgemeester en wethouders kunnen mandaat verlenen aan de medewerkers van de gemeente Wijk bij Duurstede die de volgende regelingen uitvoeren:

    • a.

      Algemene bijstandswet (art 120);

    • b.

      Wet inkomensvoorzieningen oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (art 20);

    • c.

      Wet inkomensvoorzieningen oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (art 43)

    • d.

      Wet voorzieningen gehandicapten en Verordening voorzieningen gehandicapten;

    • e.

      Wet inschakeling werkzoekenden.

    • f.

      Regeling extra werkgelegenheid voor langdurig werklozen.

    Artikel 7 Geschillen en juridische procedures

    • 1.

      Aan burgemeester en wethouders worden de volgende bevoegdheden gedelegeerd:

    • a.

      de beslissing of bedenkingen zullen worden ingebracht tegen voorgenomen besluiten van bestuursorganen. Dit alles voor zover deze bevoegdheden krachtens wettelijk voorschrift zijn toegekend aan de gemeente of het gemeentebestuur.

    • b.

      ter voorkoming van strafvervolging van de gemeente het aanvaarden van de voorwaarden die het Openbaar Ministerie stelt met toepassing van artikel 74 van het Wetboek van Strafrecht.

    • 2.

      Burgemeester en wethouders zijn bevoegd te beslissen op bezwaarschriften, die worden ingediend tegen (primaire) besluiten met betrekking tot de in deze verordening gedelegeerde bevoegdheden.

    • 3.

      Van het gebruik maken van de bevoegdheden, bedoeld in dit artikel, moet binnen drie maanden mededeling worden gedaan aan de functionele raadscommissie.

    • 4.

      Van de krachtens het eerste lid genomen besluiten zal aan de functionele raadscommissie een niet-nominatief overzicht worden verstrekt.

    Artikel 8 Gemeenschappelijke regelingen

    Burgemeester en wethouders zijn bevoegd tot het doen blijken van gevoelens als bedoeld in artikel 35, derde en vijfde lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen omtrent de ontwerpjaarverslagen,

    -jaarrekeningen, -begrotingen, -meerjarenbegrotingen en -begrotingswijzigingen van gemeenschappelijke regelingen waaraan de gemeente deelneemt, voor zover een en ander past binnen de gemeentebegroting.

    Zij zijn bevoegd tot het indienen van bezwaren tegen de jaarlijkse rekening van gemeenschappelijke regelingen waaraan de gemeente deelneemt.

De jaarstukken zullen ter inzage gelegd worden voor de gemeenteraad

Artikel 9 Citeertitel

Dit besluit kan worden aangehaald als “Delegatiebesluit”.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering

van 27 mei 2003

De raad voornoemd,

De griffier, De voorzitter,

Bijlage 3

behandeld door:

Sandra van Asperdt

toestelnummer

587

Wijk bij Duurstede,

19 mei 2009

Betreft: vervanging afdelingshoofden Memo

Van: Sandra van Asperdt

Aan: SO en DT

In juni 2009 zal de afdeling Veiligheid en Handhaving opgeheven worden. Dit is aanleiding om opnieuw de vervanging van afdelingshoofden te regelen. De directie zal hierover een besluit moeten nemen op grond van de mandaatregeling.

Net als bij de huidige vervangingsregeling stel ik voor dat elk afdelingshoofd horizontaal vervangen wordt door een vaste vervanger. De tweede vervanging wordt dan verticaal geregeld, door de (loco) secretaris. In het onderstaande voorstel is geprobeerd zoveel mogelijk vaste vervanging te laten plaatsvinden op basis van affiniteit met de afdeling.

Onder vervanging wordt verstaan:

  • -

    teken- en beslissingsbevoegdheid (zie ook ‘mandaatregeling’)

  • -

    aanspreekpunt voor medewerkers

De volgende vervangingsregeling wordt voorgesteld:

Afdelingshoofd

1ste vervanging

2de vervanging

Afdelingshoofd BCA

Afdelingshoofd Beheer

Secretaris / loco-secretaris

Afdelingshoofd OND

Afdelingshoofd DVL

Secretaris / loco-secretaris

Afdelingshoofd SBP

Afdelingshoofd BCA

Secretaris / loco-secretaris

Afdelingshoofd DVL

Afdelingshoofd SBP

Secretaris / loco-secretaris

Afdelingshoofd Beheer

Afdelingshoofd OND

Secretaris / loco-secretaris

Aldus besloten op 25 mei 2009 door het directieteam.

Erwin van der Neut

Secretaris Directieteam

Bijlage 4: besluit vervanging gemeentesecretaris

Op grond van artikel 106, lid 1 van de Gemeentewet regelt het college de vervanging van de secretaris en worden de volgende functionarissen aangewezen als loco-secretaris:

1e loco-secretaris: adjunct directeur / directeur bedrijfsvoering

2e loco-secretaris: afdelingshoofd Strategie, Beleid en Projecten

3e loco-secretaris: afdelingshoofd Beheer

Besloten door B&W op 28 november 2006

Bijlage 5: besluit vervanging gemeentesecretaris

Op grond van artikel 106, lid 1 van de Gemeentewet regelt het college de vervanging van de secretaris en worden de volgende functionarissen aangewezen als 4e, 5e en 6e loco-secretaris:

4e loco-secretaris: afdelingshoofd Beleid, Control en Advies

5e loco-secretaris: afdelingshoofd Ondersteuning

6e loco-secretaris: afdelingshoofd Dienstverlening

Besloten door B&W op 16 juni 2009

Bijlage 6

mandaatbesluit Regionale Sociale Dienst

ONDERWERP

Mandaatregeling RSD 2006

VOORSTEL

De Mandaatregeling RSD 2006 vaststellen en bepalen dat deze op 1 januari 2006 in werking treedt.

INLEIDING

De Gemeenschappelijke regeling Regionale Sociale Dienst Kromme-Rijn Heuvelrug (RSD) voorziet in het overdragen van een aantal bevoegdheden van de burgemeester, het college en de gemeenteraad aan de RSD.

De vorm van de regeling bracht onvoorziene consequenties voor de financiering met zich. Om deze consequenties te voorkomen heeft het college in een nader besluit een voorbehoud gemaakt met betrekking tot de overdracht van zijn bevoegdheden op grond van de WWB.

Het gevolg is dat de RSD geen uitvoering kan geven aan de WWB als niet op een andere wijze collegebevoegdheden worden overgedragen. In genoemd collegebesluit is dan ook vastgesteld dat het college in een afzonderlijk besluit de directeur van de RSD ‘mandaat en volmacht zal verlenen tot het verrichten van de noodzakelijke voorbereidings- en uitvoeringshandelingen namens het college’.

Bijgaande mandaatregeling dient hiertoe. Ook voor collegebevoegdheden op grond van bijvoorbeeld de Ioaw en de Ioaz geldt dat deze op grond van mandaat door de RSD kunnen worden uitgevoerd. Overeenkomstig de doelstelling van de Gemeenschappelijke regeling liggen voorbereiding en uitvoering van het collegebeleid bij de RSD.

TOELICHTING

Op het terrein van de genoemde wetten en de daarmee samenhangende regelingen komt het college een aantal bevoegdheden toe. Dit brengt met zich mee het verrichten van een aantal activiteiten met een extern effect. Doel van deze mandaatregeling is het bieden van een effectieve en efficiënte juridische basis voor RSD-activiteiten met een extern effect.

Wil een functionaris in een concreet geval namens het college op mogen treden, dan moet de bevoegdheid daartoe worden gelegd bij de functie die hij bekleedt. Dit kan slechts worden bereikt door de directeur van de RSD, aan wie de bevoegdheden worden gemandateerd, de bevoegdheid tot ondermandaat te verlenen.

In dit verband is het van belang erop te wijzen dat mandaat niets afdoet aan bestaande hiërarchische verhoudingen. Leidinggevenden blijven verantwoordelijk voor de manier waarop mandaten worden gebruikt. Zij kunnen aanwijzingen geven en zo nodig een bepaalde functionaris ontheffen van het uitoefenen van een gemandateerde bevoegdheid.

Behalve het efficiëncy-argument is er nog een juridisch argument voor ondermandaat. Dat heeft te maken met bezwaar.

Ook de bevoegdheid tot het nemen van een besluit op een bezwaarschrift wordt gemandateerd aan de directeur van de RSD. Volgens de Algemene wet bestuursrecht geldt als beperking dat op het bezwaarschrift niet krachtens mandaat mag worden besloten door degene die het primaire besluit heeft genomen.

Concreet betekent dit dat de directeur alleen op bezwaar kan beslissen als hij niet degene is die het primaire besluit heeft genomen. Deze situatie is alleen te bereiken als feitelijk het primaire besluit door een ondergeschikte is genomen. Om die reden is ondermandaat van bevoegdheden tot het nemen van een primair besluit (en de taken die daarmee samenhangen) noodzakelijk.

In de mandaatregeling wordt een aantal bevoegdheden genoemd die aan de directeur van de RSD worden gemandateerd. Om een inzicht te geven in welke taken hier concreet onder vallen is ter informatie in bijlage II bij de regeling een inventarisatie gegeven.

Gemeente Wijk bij Duurstede

Mandaatregeling Regionale Sociale Dienst Kromme Rijn en Heuvelrug 2006

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wijk bij Duurstede, gelet op het bepaalde in de gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

  • I.

    De uitoefening van de in het bij dit besluit behorende overzicht op bijlage I vermelde bevoegdheden op te dragen aan de directeur van de Regionale Sociale Dienst Kromme Rijn en Heuvelrug (RSD), inbegrepen de bevoegdheid tot het verlenen van ondermandaat.

  • II.

    Ten aanzien van de uitoefening van de in het hierbij behorende overzicht genoemde bevoegdheden de volgende bepalingen vast te stellen:

    Artikel 1

    • 1.

      Indien bij een namens het college van burgemeester en wethouders te nemen besluit het beleid van het college in het geding is, vindt voorafgaande aan het besluit overleg plaats tussen de directeur van de RSD en het college van burgemeester en wethouders,

    • 2.

      Voor de toepassing van het bepaalde in het eerste lid wordt het beleid van burgemeester en wethouders in elk geval geacht bij een te nemen besluit te zijn betrokken:

    • a)

      indien het voorgenomen besluit leidt tot afwijking van het tot dan toe gevoerde beleid;

    • b)

      indien er, behoudens zaken met een routinematig karakter, reekening mee moet worden gehouden dat het college van burgemeester en wethouders op zijn verantwoordelijkheid voor het te nemen besluit zal worden aangesproken;

    • c)

      indien uit het te nemen besluit financiële gevolgen kunnen voortvloeien die leiden tot overschrijding van de budgettaire kaders;

    • d)

      indien de betrokken portefeuillehouder of de burgemeester (in zijn hoedanigheid van bestuurlijk coördinator) zulks kenbaar heeft gemaakt.

    Artikel 2

    Indien de uitoefening van een bevoegdheid uitmondt in een besluit of in een ander schriftelijk stuk, dan worden deze stukken als volgt getekend:

    “Het college van burgemeester en wethouders van (…),

    Namens deze,” gevolgd door de functieaanduiding van de (onder)mandataris, diens handtekening en diens naam.

    Artikel 3

    Verzoeken om informatie van strikt feitelijke aard worden afgedaan door de ambtenaar binnen wiens taakveld de aard van de informatie valt.

    • III.

      Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2006.

    • IV.

      Met ingang van 1 januari 2006 vervallen alle eerdere besluiten omtrent collegebevoegdheden over afdoening en ondertekening met betrekking tot de in dit besluit genoemde onderwerpen, voor zover ze betrekking hebben op de in dit besluit genoemde wetten en daarop gebaseerde regelingen.

    • V.

      Dit besluit kan worden aangehaald als “Mandaatregeling RSD 2006”.

    Wijk bij Duurstede, 21 maart 2006

    Burgemeester en wethouders van Wijk bij Duurstede

    Secretaris, Burgemeester,

    G.J. van Dijkhuizen, loco G.K. Swillens

BIJLAGE I

Bevoegdhedenoverzicht behorende bij Mandaatregeling RSD 2006.

De volgende bevoegdheden worden door het college van burgemeester en wethouders overgedragen aan de directeur van de Regionale Sociale Dienst Kromme Rijn en Heuvelrug:

  • 1.

    Het nemen van besluiten, alsmede het voorbereiden en uitvoeren daarvan, op grond van de Wet werk en bijstand en aanverwante regelingen, de Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, de Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, de Regeling Opvang asielzoekers en de Wet gemeentelijke zorg voor de houders van een voorwaardelijke vergunning tot verblijf voor zover het betreft persoonlijke toelagen, het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004, de Wet Basisvoorziening Kinderopvang voorzover het betreft verstrekken van vergoedingen, en tevens nemen van besluiten, alsmede het voorbereiden en uitvoeren daarvan op grond van de verordeningen c.a. m.b.t. deze wetten en regelingen;

  • 2.

    Het doen van aangifte van fraudegevallen met betrekking tot door de RSD verstrekte uitkeringen en beslaglegging op goederen en het optreden als getuige deskundige voor gerechtelijke instanties;

  • 3.

    Het verstrekken van algemene informatie aan instanties en het verstrekken van informatie aan derden met betrekking tot cliënten of (ex-)uitkeringsgerechtigden;

  • 4.

    Het nemen van besluiten op bezwaarschriften tegen genomen besluiten in het kader van de Algemene wet bestuursrecht op het terrein van de door de RSD uitgevoerde wetten en verordeningen c.a.

  • 5.

    Het nemen van besluiten met betrekking tot het instellen van beroep of hoger beroep in het kader van de Algemene wet bestuursrecht plus vertegenwoordiging in juridische procedures in het kader van de Algemene wet bestuursrecht;

  • 6.

    Het verlenen van ondermandaat met uitzondering van de onder punt 4 genoemde bevoegdheid.

BIJLAGE II

Inventarisatie van taken die vallen onder de aan de directeur van de RSD te verlenen bevoegdheden

  • -

    Het nemen van besluiten op grond van de Wet Werk en Bijstand en aanverwante regelingen, de Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, de Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, de Regeling Opvang asielzoekers en de Wet gemeentelijke zorg voor de houders van een voorwaardelijke vergunning tot verblijf voor zover het betreft persoonlijke toelagen, het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004, de Wet kinderopvang, alsmede het nemen van besluiten op grond van de verordeningen c.a. m.b.t. deze wetten en regelingen.

  • -

    Het doen van aangifte van fraudegevallen m.b.t. sociale zaken verstrekte uitkeringen;

  • -

    Correspondentie t.z.v. verrekening in de zin van art.53 Wwb;

  • -

    Het tekenen van betaalopdrachten die voortvloeien uit genomen besluiten op terrein van de in het mandaatbesluit aan de RSD opgedragen regelingen;

  • -

    Het nemen van besluiten inzake kwijtschelding van vorderingen op terrein van de in het mandaatbesluit aan de RSD opgedragen regelingen;

  • -

    Het verstrekken van informatie aan derden m.b.t. cliënten, m.b.t. uitkeringsgerechtigden of ex-uitkeringsgerechtigden;

  • -

    Het opvragen van informatie bij derden m.b.t. uitkeringsgerechtigden of ex-uitkeringsgerechtigden van Sociale zaken alsmede m.b.t. degene op wie de kosten van verstrekte uitkering worden verhaald, ten behoeve van de uitvoering van de aan de RSD opgedragen wettelijke regelingen;

  • -

    Het vaststellen van de hoogte van invorderingsbedragen en mutaties daarin op grond van het ter zake geldende beleid;

  • -

    Het nemen van besluiten op grond van de Beleidsregel subsidies Uitstroom Wet werk en bijstand;

  • -

    Het vaststellen van traject en stappen bemiddelingsplannen in het kader van de toeleiding naar de arbeidsmarkt van cliënten.

Bijlage 7

verordening Bestuurscommissie Openbaar Primair Onderwijs

Raadsbesluit

De raad van de gemeente Wijk bij Duurstede;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders

d.d.

20 november 2007,

nr.

gelet op artikelen18 van de verordening voor de Bestuurscommissie openbaar primair onderwijs te Wijk bij Duurstede

besluit:

1.artikel 18 van de verordening zo te wijzigen, dat het mogelijk wordt dat

de Bestuurscommissie de administratie door anderen dan ambtenaren van

de gemeente laat uitvoeren;

2.de gewijzigde verordening als volgt vast te stellen:

Inhoudsopgave

Artikel 1 Begripsbepalingen

Artikel 2 Doel en middelen

Artikel 3 Duur en boekjaar

Artikel 4 De commissie

Artikel 5 Zittingsperiode

Artikel 6 Schorsing en ontslag

Artikel 7 Einde lidmaatschap van de commissie

Artikel 8 Taken en bevoegdheden van de commissie

Artikel 9 Taakverdeling

Artikel 10 Vergaderfrequentie

Artikel 11 Quorum

Artikel 12 Stemmen

Artikel 13 Openbaarheid van vergaderingen

Artikel 14 Geheimhouding van stukken

Artikel 15 Huishoudelijk reglement

Artikel 16 Subcommissies

Artikel 17 Financieel Statuut

Artikel 18 Ondersteuning

Artikel 19 Verantwoording

Artikel 20 Financiën en verslaglegging

Artikel 21 Schorsing en vernietiging

Artikel 22 Wijziging of intrekking van de verordening

Artikel 23 Bezwaar tegen besluit gemeente

Artikel 24 Overgangs- en slotbepalingen

Artikelen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    de raad: de gemeenteraad van de gemeente Wijk bij Duurstede;

  • b.

    de scholen: de scholen als bedoeld in de overwegingen van deze verordening.

  • c.

    de commissie: de bestuurscommissie

  • d.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wijk bij Duurstede.

Artikel 2 Doel en middelen

  • 1.

    De commissie heeft ten doel het laten geven van openbaar onderwijs aan de scholen die onder haar gezag vallen, met inachtneming van artikel 46 WPO, artikel 42 WVO, dan wel artikel 49 WEC.

  • 2.

    Om het doel te verwezenlijken kan de commissie gebruikmaken van alle middelen die daaraan dienstbaar zijn.

Artikel 3 Duur en boekjaar

  • 1.

    De commissie is ingesteld voor onbepaalde tijd.

  • 2.

    Het boekjaar valt samen met het kalenderjaar.

Artikel 4 De commissie

  • 1.

    De commissie bestaat uit vijf leden.

  • 2.

    De raad benoemt vijf leden op voordracht van de commissie.

  • 3.

    De commissie stelt bij reglement een procedure vast voor de voordracht als bedoeld in het voorgaande lid en zendt dit reglement ter kennisgeving aan de raad. In de procedure wordt vastgelegd dat een breed samengestelde sollicitatie-commissie de kandidaten selecteert en voordraagt. De commissie doet vervolgens de voordracht aan de raad.

  • 4.

    De leden van de commissie respecteren de wezenskenmerken van het openbaar onderwijs.

  • 5.

    Personen die werkzaam zijn op één van de scholen, die door de commissie bestuurd worden, kunnen geen lid van de commissie zijn.

  • 6.

    Het lidmaatschap van de commissie is onverenigbaar met het lidmaatschap van de (Gemeenschappelijke) Medezeggenschapsraad (G)MR) van de commissie.

  • 7.

    Een lid van de commissie mag niet:

    • a.

      als advocaat, procureur, gemachtigde of adviseur in geschillen werkzaam zijn ten behoeve van de commissie dan wel ten behoeve van de wederpartij van de commissie;

    • b.

      als gemachtigde of als adviseur werkzaam zijn ten behoeve van derden tot het aangaan van collectieve arbeidsovereenkomsten met de commissie of in die hoedanigheid deelnemen aan het Decentraal Georganiseerd Overleg;

    • c.

      als gemachtigde of als adviseur werkzaam zijn ten behoeve van derden tot het aangaan van overeenkomsten met de commissie als bedoeld in d;

    • d.

      rechtstreeks of middellijk een overeenkomst aangaan betreffende:

  • ·

    het aannemen van werk ten behoeve van de commissie;

  • ·

    het buiten dienstbetrekking tegen beloning verrichten van werkzaamheden ten behoeve van de commissie;

  • ·

    het doen van leveranties aan de commissie;

  • ·

    het verhuren van roerende zaken aan de commissie

  • ·

    het verwerven van betwiste vorderingen ten laste van de commissie;

  • ·

    het van de commissie onderhands verwerven van onroerende zaken of beperkte rechten waaraan deze zijn onderworpen;

  • ·

    het onderhands huren van de commissie;

  • 8.

    De commissie kan zich in zijn vergaderingen door deskundigen met advies laten bijstaan.

  • 9.

    Indien in de commissie, om welke reden ook, één of meer commissieleden ontbreken, dan vormen de overblijvende commissieleden - met een minimum van twee - niettemin een commissie in de zin van deze verordening.

Artikel 5 Zittingsperiode

  • 1.

    De leden van de commissie worden voor vier jaar benoemd. De leden kunnen na afloop van hun zittingsperiode terstond, maar maximaal één maal worden herbenoemd.

  • 2.

    In afwijking van lid 1 worden in de eerst benoemde commissie twee leden voor twee jaar benoemd.

  • 3.

    In een vacature wordt zo spoedig mogelijk voorzien.

  • 4.

    Een lid van de commissie dat tussentijds is benoemd, treedt af op het tijdstip waarop degene in wiens plaats hij is benoemd, zou hebben moeten aftreden.

Artikel 6 Schorsing en ontslag

  • 1.

    De raad kan een lid van de commissie, dat naar zijn oordeel in ernstige mate door handelen of nalaten afbreuk doet aan het functioneren van de commissie, voor maximaal vier maanden schorsen of ontslaan.

  • 2.

    De commissie kan op dezelfde gronden en voor dezelfde termijn als vermeld in lid 1 een lid van de commissie schorsen, mits daartoe wordt besloten met een twee-derde meerderheid van stemmen. De commissie onderwerpt het besluit onmiddel-lijk aan het oordeel van de raad, die zo spoedig mogelijk daarop beslist of hij de schorsing al dan niet bevestigt. De schorsing geldt dan als door de raad besloten.

  • 3.

    Wanneer de raad de schorsing als bedoeld in het voorgaande lid bevestigt, wordt de schorsingstermijn geacht ingegaan te zijn op het moment van het besluit van de commissie daartoe.

Artikel 7 Einde lidmaatschap van de commissie

  • 1.

    Het lidmaatschap van de commissie eindigt door:

  • a.

    het eindigen van de periode waarvoor een lid is benoemd;

  • b.

    verklaring in staat van faillissement;

  • c.

    verlening van surseance van betaling;

  • d.

    onder curatele stelling;

  • e.

    ontslag;

  • f.

    opzegging;

  • g.

    overlijden.

Artikel 8 Taken en bevoegdheden van de commissie

  • 1.

    De commissie heeft, met inachtneming van het bepaalde in artikel 156 van de Gemeentewet, alle bevoegdheden, die bij of krachtens de wet aan het bevoegd gezag van de scholen zijn toegekend, voorzover daarvan in deze verordening niet is afgeweken.

  • 2.

    De commissie is bevoegd tot het geven van betalingsopdrachten.

  • 3.

    De voorzitter en secretaris tekenen alle stukken die van de commissie uitgaan.

  • 4.

    Er is een managementstatuut dat de taken en bevoegdheden regelt van de schooldirecties, de bovenschoolse directie en het bevoegd gezag.

Artikel 9 Taakverdeling

De commissie benoemt uit zijn midden een voorzitter, een secretaris/vicevoorzitter en een penningmeester.

Artikel 10 Vergaderfrequentie

  • 1.

    De commissie vergadert ten minste vier maal per jaar en voorts zo dikwijls als door de voorzitter, dan wel ten minste twee leden van de commissie nodig wordt geoordeeld.

  • 2.

    De voorzitter draagt er zorg voor dat de oproepingen, spoedeisende gevallen uitgezonderd, ten minste tien dagen voor de dag der vergadering aan de leden worden toegezonden. Tegelijkertijd met de oproeping draagt de voorzitter zorg voor openbare kennisgeving van de vergadering. Daarbij geeft hij aan op welke plaats de agenda en de bijbehorende stukken ter inzage liggen.

  • 3.

    Ieder lid van de commissie is bevoegd om ter vergadering voor te stellen een onderwerp aan de agenda toe te voegen. De commissie beslist of, en zo ja in hoeverre, aan dit voorstel gevolg wordt gegeven.

Artikel 11 Quorum

  • 1.

    De vergadering vindt geen doorgang indien niet ten minste drie leden aanwezig zijn.

  • 2.

    In geval een vergadering op grond van het eerste lid geen doorgang kan vinden, belegt de voorzitter binnen 14 dagen een nieuwe vergadering.

  • 3.

    Indien wegens onvoltalligheid op grond van het tweede lid een nieuwe vergadering is belegd, beraadslagen en besluiten de aanwezige leden over de onderwerpen die voor de eerste vergadering aan de orde waren gesteld, ongeacht het aantal leden dat aanwezig is.

Artikel 12 Stemmen

  • 1.

    De leden stemmen zonder last.

  • 2.

    Tenzij de verordening anders bepaalt, worden alle besluiten genomen bij meerderheid van stemmen. Een blanco uitgebrachte stem geldt als een niet uitgebrachte stem.

  • 3.

    Over personen wordt schriftelijk gestemd, over zaken mondeling.

  • 4.

    Indien de stemmen staken bij een stemming, niet een benoeming betreffende, wordt het nemen van een besluit tot een volgende vergadering uitgesteld, waarin de beraadslagingen kunnen worden heropend. Indien bij herstemming de stemmen staken, wordt het voorstel geacht te zijn verworpen.

  • 5.

    Wordt bij stemming over personen, een benoeming betreffende, de vereiste meerderheid niet verkregen, dan vindt herstemming plaats tussen de personen die de meeste stemmen op zich verenigd hebben. Indien bij deze stemming de stemmen opnieuw staken, dan beslist terstond het lot.

Artikel 13 Openbaarheid van vergaderingen

  • 1.

    De vergaderingen van de commissie zijn openbaar.

  • 2.

    De vergadering worden besloten gehouden, wanneer ten minste een vijfde van het aantal aanwezige leden hierom vraagt of wanneer de voorzitter dit nodig acht.

  • 3.

    De commissie beslist vervolgens op grond van de aard van de aan de orde zijnde aangelegenheid of met gesloten deuren zal worden vergaderd.

  • 4.

    Vergaderen met gesloten deuren kan uitsluitend geschieden indien het belang van de openbaarheid niet opweegt tegen:

    • ·

      het belang van de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer;

    • ·

      de economische of financiële belangen van de commissie;

    • ·

      het belang van voorkoming van onevenredige bevoordeling of benadeling voor bij de aangelegenheid betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen dan wel voor derden.

  • 5.

    Van een besloten vergadering wordt een afzonderlijk verslag opgemaakt dat niet openbaar wordt gemaakt, tenzij de commissie anders beslist.

Artikel 14 Geheimhouding van stukken

  • 1.

    De commissie kan omtrent het in de vergadering behandelde en omtrent de inhoud van de stukken die aan haar zijn of worden voorgelegd, geheimhouding opleggen.

  • 2.

    De ingevolge het voorgaande lid opgelegde geheimhouding wordt zowel door degenen die bij de behandeling tegenwoordig waren, alsmede door degenen, die op andere wijze van het behandelde en van de stukken kennis nemen, in acht genomen, totdat de commissie de geheimhouding opheft.

  • 3.

    De voorzitter kan omtrent de inhoud van stukken in het voorgaande lid voorlopige geheimhouding opleggen. De verplichting tot voorlopige geheimhouding vervalt, indien zij niet in de eerstvolgende vergadering, waarin meer dan de helft van de zittende leden tegenwoordig is, door de commissie wordt bekrachtigd.

  • 4.

    Indien leden van de raad om inzage vragen in stukken omtrent welke de commissie geheimhouding heeft opgelegd, wordt dit slechts geweigerd voorzover deze inzage in strijd is met het openbaar belang.

Artikel 15 Huishoudelijk reglement

  • 1.

    Alle zaken betreffende de interne aangelegenheden van de commissie worden geregeld bij huishoudelijk reglement.

  • 2.

    Het huishoudelijk reglement mag geen bepalingen bevatten in strijd met deze verordening.

Artikel 16 Subcommissies

  • 1.

    De commissie kan al dan niet uit haar midden subcommissies benoemen, die onder verantwoordelijkheid van de commissie belast kunnen worden met aan-gelegenheden die tot de bevoegdheid van de commissie behoren. Een sub-commissie is verantwoording verschuldigd aan de commissie.

  • 2.

    Het huishoudelijk reglement bevat regels voor de werkwijze en samenstelling van de subcommissies.

Artikel 17 Financieel Statuut

  • 1.

    De commissie en het college stellen in overleg een Financieel Statuut vast dat regels bevat over het door de commissie te voeren financieel beleid en beheer en over de relatie tussen de commissie en de gemeente betreffende dit financieel beleid en beheer.

  • 2.

    Het Financieel Statuut voorziet in ieder geval in een regeling omtrent:

  • a.

    De inhoud en opstelling van een beginbalans;

  • b.

    De organisatie en bekostiging van de ondersteuning op het terrein van de administratie, het beheer en bestuur;

  • c.

    De procedure voor de vaststelling van de begroting en rekening;

  • d.

    De verantwoording van het gevoerde beleid door de commissie aan het gemeentebestuur;

  • e.

    Een geschillenregeling betreffende uitleg en toepassing van het financieel statuut.

  • 3.

    De commissie en het college kunnen voorstellen het vastgestelde Financieel Statuut te wijzigen. Elke wijziging van het Financieel Statuut behoeft de instemming van de commissie en het college.

Artikel 18 Ondersteuning

1.De volgende ondersteunende werkzaamheden worden door ambtenaren van de gemeente uitgevoerd: de ondersteuning van het bestuur en de algemeen directeur op het gebied van algemeen en personeelsbeleid, de personeelsadministratie en het onderhoud en beheer van de schoolgebouwen. *

Artikel 19 Verantwoording

1.De commissie brengt jaarlijks aan de raad verslag uit omtrent haar werkzaam-heden. In dit verslag wordt in ieder geval aandacht geschonken aan de wezens-kenmerken van het openbaar onderwijs. *

Artikel 20 Financiën en verslaglegging

1.De commissie biedt jaarlijks vóór 1 juli het college een ontwerpbegroting met toelichting aan en vóór 1 april een ontwerpjaarrekening met toelichting. Deze worden vervolgens ter vaststelling voorgelegd aan de raad. *

Artikel 21 Schorsing en vernietiging

  • 1.

    Het college schorst een besluit van de commissie, dat naar zijn oordeel in strijd is met de wet of het algemeen belang. Alvorens het schorsingsbesluit te nemen hoort het college de commissie.

  • 2.

    Het college draagt een besluit van de commissie, dat is geschorst, met redenen omkleed ter vernietiging voor aan de raad.

  • 3.

    De raad neemt een met redenen omkleed besluit en regelt zo nodig de gevolgen van zijn beslissing.

  • 4.

    Indien de raad besluit tot vernietiging van het geschorste besluit van de com-missie, dan deelt het college dit onverwijld schriftelijk aan de commissie mede.

  • 5.

    In het geval van vernietiging neemt de commissie binnen een maand na ontvangst van de in het vierde lid van dit artikel bedoelde mededeling een nieuw besluit met inachtneming van het besluit van de raad.

  • 6.

    Indien de raad besluit het geschorste besluit van de commissie niet te vernietigen, dan vervalt de schorsing van rechtswege.

Artikel 22 Wijziging of intrekking van de verordening

  • 1.

    De commissie kan een verzoek tot wijziging of intrekking van deze verordening indienen bij de raad.

  • 2.

    De raad kan de verordening te allen tijde wijzigen of intrekken. De raad kan niet daartoe overgaan dan na overleg met de commissie.

Artikel 23 Bezwaar tegen besluit gemeente

1.De bepalingen inzake bezwaar van de Algemene Wet Bestuursrecht zijn van overeenkomstige toepassing voorzover het besluiten van de raad of het college betreft, waardoor de commissie rechtstreeks in zijn belang wordt getroffen.

Artikel 24 Overgangs- en slotbepalingen

  • 1.

    De voordracht door de commissie als bedoeld in artikel 4, tweede lid van deze verordening vindt voor de benoeming van de eerste commissie plaats door het college.

  • 2.

    De vaststelling van het Financieel Statuut als bedoeld in artikel 17, eerste en derde lid van deze verordening, vindt de eerste keer plaats door het college.

  • 2.

    De commissie neemt totdat zij anders besluit de lopende verplichtingen ten aanzien van verslaglegging en beleidsplannen over.

  • 3.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2006.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening Bestuurscommissie Openbaar Onderwijs.

* Deze punten worden verder uitgewerkt in het Financieel Statuut.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 11 december 2007

De raad voornoemd,

griffier, voorzitter,

Bijlage 8: Mandaatbesluit alsmede verlening van volmacht

Mandaatbesluit alsmede verlening van volmacht

Burgemeester & Wethouders van de gemeente Wijk bij Duurstede als bestuursorgaan respectievelijk de gemeente Wijk bij Duurstede als rechtspersoon (hierna “B&W” respectievelijk “de gemeente”, ten deze beide rechtsgeldig vertegenwoordigd door de burgemeester de heer G. Swillens, enerzijds;

en

De Stichting Welzijn Wijk bij Duurstede (hierna “de stichting SWW”), ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer B. van Oerle, voorzitter van het bestuur,

alsmede de coördinator van het Wmo-loket q.q. die bij deze stichting in dienst is, heden zijnde Mw. M. Pol, anderzijds;

In aanmerking nemende:

  • -

    dat B&W voornemens zijn hun bevoegdheden in het kader van de uitvoering van het onderdeel individuele voorzieningen o.g.v. de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) te mandateren aan de SWW alsmede aan de bij voornoemde stichting SWW in dienst zijnde coördinator van het Wmo-loket q.q.;

  • -

    dat tot deze uitvoering naast de uitoefening van de ter zake benodigde publiekrechtelijke bevoegdheden tevens de uitoefening van privaatrechtelijke rechtshandelingen behoort zoals bijvoorbeeld de aanschaf van hulpmiddelen voor gehandicapten of het opdracht geven tot dienstverlening voor huishoudelijke hulp en dat de gemeente als rechtspersoon SWW in staat wil stellen ook deze rechtshandelingen namens de gemeente te kunnen verrichten.

B&W besluiten als volgt:

Per 1 januari 2008 mandateren zij hun publiekrechtelijke bevoegdheden in het kader van de uitvoering van het onderdeel individuele voorzieningen o.g.v. de Wmo, inclusief besluitvorming o.g.v. de Verordening maatschappelijke ondersteuning cs aan de stichting SWW alsmede aan de bij deze stichting in dienst zijnde coördinator van het Wmo-loket q.q.

Voornoemde mandatering geschiedt met instemming van de stichting SWW en van de coördinator van het Wmo-loket ten teken waarvan zowel de voorzitter als de coördinator in haar functionele kwaliteit dit besluit aan het einde van dit document medeondertekenen. Het mandaat kan naar zijn aard te allen tijde worden ingetrokken of tijdelijk of incidenteel worden teruggenomen.

De coördinator van het loket kan ondermandaat verlenen; het besluit daartoe wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de verantwoordelijk wethouder.

De gemeente besluit en komt met SWW overeen als volgt:

Per 1 januari 2008 verleent de gemeente volmacht aan de stichting SWW en aan de bij de stichting in dienst zijnde coördinator van het Wmo-loket q.q., om alle privaatrechtelijke handelingen -inclusief daden van beschikking- in haar naam te verrichten die noodzakelijk zijn voor een rechtmatige en doelmatige uitvoering van het onderdeel individuele voorzieningen o.g.v. de Wmo, welke volmacht door de laatste twee wordt aanvaard ten teken waarvan eveneens hun handtekening onder dit document geldt. Partijen komen uitdrukkelijk overeen dat de volmacht altijd het hierboven genoemde mandaat zal volgen en dat wanneer het mandaat eindigt de volmacht ook met onmiddellijke ingang geacht wordt door opzegging te zijn geëindigd.

Aldus overeengekomen en opgemaakt te Wijk bij Duurstede op 12 november 2007,

B&W Wijk bij Duurstede en de

gemeente Wijk bij Duurstede Stichting Welzijn Wijk bij Duurstede

Burgemeester , de heer G. Swillens Voorzitter SWW, de heer B, van Oerle

Secretaris, Mw. J. Louisa-Muller Coördinator Wmo-loket, Mw. M. Pol

Bijlage 9: Mandaat en machtigingsbesluit Milieudienst Zuidoost-Utrecht

MANDAAT- en MACHTIGINGSBESLUIT MILIEUDIENST ZUIDOOST-UTRECHT 2007

Het college van Burgemeester en wethouders en de Burgemeester van de gemeente Wijk bij Duurstede, ieder voor zoveel zijn bevoegdheid betreft; gelet op het bepaalde in afdeling 10.1.1. van de Algemene wet bestuursrecht, de Gemeentewet en de Gemeenschappelijke Regeling Milieudienst Zuidoost-Utrecht;

gelet op het besluit van het Algemeen Bestuur van 26 september 2007, alsmede gelet op de milieubijstandscontracten;

b e s l u i t e n :

  • I.

    de in het bij dit mandaat- en machtigingsbesluit behorende schema vermelde bevoegdheden - voorzover deze binnen de in het milieubijstandscontract overeengekomen taken vallen - aan de directeur van de Milieudienst Zuidoost-Utrecht toe te kennen en daarop de in dat schema vermelde specifieke bepalingen, alsmede de onder punt II van dit mandaatbesluit gestelde algemene bepalingen van toepassing te verklaren:

  • II.

    ten aanzien van de uitoefening van de onder punt I van dit mandaatbesluit bedoelde mandaten de volgende algemene bepalingen vast te stellen.

Artikel 1

  • 1.

    Onder milieudienst wordt verstaan: de Milieudienst Zuidoost-Utrecht.

  • 2.

    Onder de directeur wordt verstaan: de directeur van de Milieudienst Zuidoost-Utrecht.

  • 3.

    Onder portefeuillehouder wordt verstaan: het lid van het college van burgemeester en wethouders dat is belast met de portefeuille milieu

  • 4.

    Onder mandaat wordt verstaan: de bevoegdheid om in naam van burgemeester en wethouders dan wel de burgemeester besluiten, in de zin van artikel 1:3 Algemene wet bestuursrecht te nemen.

  • 5.

    Onder machtiging wordt verstaan: de bevoegdheid om in naam van burgemeester en wethouders dan wel de burgemeester handelingen te verrichten die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn.

Artikel 2

1.Aan de directeur mandaat te verlenen tot het nemen van besluiten zoals opgenomen in het bij dit mandaatbesluit behorende schema.

Artikel 3

  • 1.

    Indien bij een namens burgemeester en wethouders dan wel de burgemeester te nemen besluit het beleid van deze is betrokken, legt de gemandateerde de zaak vooraf aan burgemeester en wethouders dan wel de burgemeester voor.

  • 2.

    Voor de toepassing van het bepaalde in het eerste lid wordt het beleid van burgemeester en wethouders dan wel van de burgemeester geacht bij een te nemen besluit te zijn betrokken:

    • a.

      indien het voornemen bestaat tot aanvulling of afwijking van het tot dan toe gevoerde beleid;

    • b.

      indien bij de concrete uitvoering van het mandaat twijfel bestaat omtrent de wijze van afwikkeling den wel omtrent de eventuele bestuurlijke/politieke gevolgen van een te nemen besluit. Of indien er, behoudens in zaken met een routinematig karakter rekening mee is te houden dat de betrokken portefeuillehouder en of het college van burgemeester en wethouders op zijn verantwoordelijkheid voor het te nemen besluit zal worden aangesproken;

    • c.

      indien uit het te nemen besluit niet voorziene financiële of andere consequenties kunnen leiden tot overschrijding van beschikbare budgetten of begrotingsposten;

    • d.

      indien het college van burgemeester en wethouders, de betrokken portefeuillehouder of de milieucoördinator de wens daartoe kenbaar hebben gemaakt.

Artikel 4

Indien bij een te nemen besluit een andere gemeentelijke afdeling belang heeft, dan wel het besluit het taakgebied van één van hen raakt, wordt het besluit pas genomen na overleg en afstemming met het betrokken onderdeel. Indien met deze geen overeenstemming wordt bereikt, legt de gemandateerde de zaak aan de betrokken portefeuillehouder voor.

Artikel 5

Van het mandaat zijn uitgesloten:

  • a.

    de beslissing op een bezwaarschrift;

  • b.

    het vaststellen van beleidsregels in de zin van artikel 1:3 Awb;

  • c.

    besluiten die leiden tot uitgaven die niet in de gemeentelijke begroting zijn opgenomen;

  • d.

    besluiten tot het opleggen van de bestuurlijke sancties; bestuursdwang, dwangsom, intrekking vergunning;

  • e.

    geheel weigeren van een vergunning ingevolge de Wet milieubeheer;

  • f.

    intrekken van een vergunning ingevolge artikel 8.25 lid 1 van de Wet milieubeheer;

  • g.

    besluiten, die een vergroting van het risico met zich meebrengen, omtrent bedrijven die in het kader van het (op te zetten) landelijk risicoregister als risicovol worden aangeduid;

  • h.

    besluiten waarvoor in de opdrachtverlening het bevoegd bestuursorgaan dit van toepassing zijnde mandaatbesluit heeft uitgesloten.

Artikel 6

  • 1.

    Door een bestuursorgaan genomen besluiten kunnen door de directeur namens het bestuursorgaan worden ondertekend.

  • 2.

    De inhoud van de artikelen 7, 8 lid 2 en 9 over mandaat zoals genoemd in dit mandaatbesluit is van overeenkomstige toepassing op het ondertekeningsmandaat als bedoeld in lid 1.

Artikel 7

  • 1.

    Indien de directeur dan wel door hem gemandateerden, gebruik maken van de toegekende bevoegdheden als bedoeld in artikel 2, luidt de ondertekening overeenkomstig de in bijlage 2 aangegeven formule.

  • 2.

    Indien de directeur dan wel door hem gemandateerden gebruik maken van de toegekende bevoegdheden als bedoeld in artikel 6 luidt de ondertekening overeenkomstig de in bijlage 3 aangegeven formule.

Artikel 8

  • 1.

    De in mandaat genomen besluiten worden aan het college van burgemeester en wethouders ter kennis gebracht in het kader van de jaarlijkse verslaglegging op grond van de Wet milieubeheer.

  • 2.

    De directeur voert desgevraagd overleg met de portefeuillehouder over de wijze van uitvoering van deze mandaatregeling.

Artikel 9

  • 1.

    Indien en voorzover zulks in het bij dit mandaatbesluit behorende schema is aangegeven, is de directeur bevoegd aan personen die onder zijn verantwoordelijkheid werkzaam zijn ondermandaat te verlenen tot het geheel of gedeeltelijk uitoefenen van de hem bij dit besluit gemandateerde bevoegdheden.

  • 2.

    Ondermandaat zoals genoemd in lid 1 is niet mogelijk indien het betreft een herhaling van een eerdere afhandeling dan wel een eerder gedane schriftelijke mededeling, naar aanleiding van klachten van burgers, niet zijnde een voor beroep c.q. bezwaar vatbare beslissing, indien het gaat om een klacht over de eerdere afhandeling. Van de hier bedoelde brieven aan burgers dient in elk geval een afschrift aan de betrokken portefeuillehouder te worden toegezonden.

  • 3.

    Op ondermandaat zoals genoemd in lid 1 zijn de artikelen 2 tot en met 8 van dit mandaatbesluit van overeenkomstige toepassing.

  • 4.

    De directeur kan terzake ondermandatering een reglement vaststellen, hetwelk hij ter kennisneming zendt aan het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 10 Deze regeling kan worden aangehaald als ‘Mandaat- en machtigingsbesluit Milieudienst Zuidoost-Utrecht 2007’

Artikel 11

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2007.

Wijk bij Duurstede, 30 oktober 2007,

Burgemeester en wethouders van de gemeente Wijk bij Duurstede,

de secretaris, de burgemeester,

Janneke Louisa-Muller Guus Swillens

Wijk bij Duurstede, 30 oktober 2007,

De burgemeester van de gemeente Wijk bij Duurstede,

Guus Swillens

Bijlage 1

Schema behorende bij dit Mandaat- en machtigingsbesluit. Bij het schema is ter nadere bepaling van de omschreven bevoegdheden een register gevoegd.

Bijlage 2

Indien uitvoering wordt gegeven aan artikel 2, luidt de ondertekening van een krachtens (onder-)mandaat genomen besluit als volgt : “Namens het college van burgemeester en wethouders c.q. de burgemeester van de gemeente Wijk bij Duurstede”

gevolgd door de naam, functie en handtekening van de (onder-) gemandateerde.

Bijlage 3.

Indien uitvoering wordt gegeven aan artikel 6 luidt de ondertekening van het ondertekenings(onder-)mandaat als volgt :

“Overeenkomstig het door burgemeester en wethouders c.q. de burgemeester van Wijk bij Duurstede genomen besluit,” gevolgd door de naam, functie en handtekening van de ondertekenings(onder-)gemandateerde.

Bijlage 1 SCHEMA BEHORENDE BIJ MANDAAT- en MACHTIGINGSBESLUIT 2007

Nr.

omschrijving bevoegdheid

afdoenings

mandaat/

machtiging

Ondertekenings

mandaat/

machtiging

Specifieke

Bepalingen

Ondermandaat/

Machtiging

Toegestaan

Functie

1

De toepassing van de Algemene wet bestuursrecht. Meer in het bijzonder de hoofdstukken 2 en 3, 4 Bijzondere bepalingen over besluiten, Titel 4.1. Beschikkingen, 5 Handhaving, afdeling 5:2 toezicht op de naleving,

6 Algemene bepalingen over bezwaar en beroep, artikel 6:15 leden 1 en 2. 7 Bijzondere bepalingen over bezwaar en administratief beroep 8 Bijzondere bepalingen over beroep bij de rechtbank

directeur

directeur

Gelet op het karakter van de Awb gaat het hier om algemene bevoegdheden, die voortvloeien uit de hierna genoemde meer specifieke bevoegdheden ingevolge bijvoorbeeld de Wet milieubeheer. Het vaststellen van algemene verbindende voorschriften mag ingevolge artikel 10:3 van de Awb niet worden gemandateerd.

ja

hoofd bedrijven/ specialisten

coördinatoren

2.

Het toezicht en handhaving op grond van de Wet milieubeheer. Meer in het bijzonder de hoofdstukken 1, 4, 8, 10, 13 14, 17, 18 (voor zover het inrichtingen betreft) en 20

De behandeling van bedenkingen

De behandeling en vertegenwoordiging in bezwaar- en beroepsprocedures terzake

directeur directeur

directeur

directeur

directeur

directeur

In het mandaatbesluit is het geheel weigeren van vergunningen uitgesloten. Dit betekent dat het gedeeltelijk weigeren van vergunningen, voorzover dit voor de bedrijfsvoering van ondergeschikt belang is is toegestaan. Bijv. een zeer beperkt aantal dieren weigeren.

ja ja

ja

hoofd bedrijven/specialisten coördinatoren

hoofd bedrijven/specialisten coördinatoren

hoofd bedrijven/specialisten

coördinatoren

3.

Het toezicht op de naleving van de bij en krachtens de Wet milieubeheer gegeven voorschriften, de uitvoeringsbesluiten en de Amvb’s. Meer in het bijzonder de in hoofdstukken 1, 8, 13, 14, 18 en 20 bedoelde voorschriften, uitvoeringsbesluiten en Amvb’s.

directeur

directeur

ja

hoofd bedrijven/specialisten

coördinatoren

5

Het toezicht van de bij en krachtens de Wet bodembescherming gegeven voorschriften, uitvoeringsbesluiten en de Amvb’s.

directeur

directeur

ja

hoofd bedrijven/specialisten

coördinatoren

Register 1 behorende bij h et Mandaat- en machtigingsbesluit Milieudienst Zuidoost Utrecht 2007 De volgende taken en bevoegdheden worden krachtens mandaat c.q. machtiging aan de directeur van de Milieudienst Zuidoost-Utrecht toegestaan.

.1. Algemene wet bestuursrechtHoofdstuk 2 Verkeer tussen burgers en bestuursorganen

Uitvoering geven aan dit hoofdstuk met uitzondering van het weigeren van gemachtigde of raadsman ingevolge artikel 2:2. Dit hoofdstuk regelt onder meer, het vragen van een machtiging, de doorzendverplichting, de geheimhoudingsverplichting en het gebruik van de nederlandse taal. Hoofdstuk 3 Algemene bepalingen over besluitenUitvoering geven aan hoofdstuk 3 dat algemene regels over besluiten bevat. Dit hoofdstuk bevat 7 afdelingen. Voor de publicaties die voortkomen uit de aan de milieudienst opgedragen taken zorgen de gemeenten ingevolge het milieubijstandscontract.

Afdeling 3.1 Regelt het toepassingsbereik. Afdeling 3.2 Codificeert enkele beginselen van behoorlijk bestuur.

Afdeling 3.3. Regelt de wettelijke advisering.

Afdeling 3.4. Regelt de openbare voorbereidingsprocedure: toepasselijkheid, terinzagelegging, openbare kennisgeving, naar voren brengen zienswijzen en verslaglegging. Afdeling 3.5. Uitgebreide openbare voorbereidingsprocedures. § 3.5.1. toepasselijkheid uitgebreide openbare voorbereidingsprocedure § 3.5.2. indiening van de aanvraag ontvankelijkheid § 3.5.3 het ontwerp van het besluit met uitzondering van de kennisgeving zoals bedoeld in 3:19., lid 2,

onder b. § 3.5.4. adviezen en bedenkingen § 3.5.5. beslissing op de aanvraag § 3.5.6. voorbereidingsprocedure van besluiten tot wijziging of intrekking en ambtshalve andere te

nemen besluiten

Ingevolge de wet van 24 januari 2002 (Wet uniforme openbare voorbereidingsprocedure,Stb.54) zullen de afdelingen 3.4 en 3.5 worden samengevoegd tot 1 afdeling 3.4 Uniforme openbare voorbereidingsprocedure. Deze wet zal in 2004 van kracht worden. Afdeling 3.6. Bekendmaking en mededeling Met uitzondering van de bekendmaking van het besluit zoals bedoeld in 3:42 lid 1. Afdeling 3.7. Motivering

In deze afdeling wordt het motiveringsbeginsel uitgewerkt. Hoofdstuk 4 Bijzondere bepalingen over besluiten Dit hoofdstuk handelt over meer bijzondere bepalingen voor een aantal soorten besluiten. Naast de regels van hoofdstuk 4 zijn ook steeds de algemene regels van hoofdstuk 3 in beginsel van toepassing. In de eerste tranche van de Awb waren in hoofdstuk 4 alleen algemene voorschriften over beschikkingen opgenomen. Bij de derde tranche zijn ook regels over bijzondere soorten van beschikkingen en andere besluiten opgenomen, in het bijzonder over subsidiëring (titel 4.2.) en beleidsregels (titel 4.3.). Subsidiëring zal nagenoeg nooit aan de orde komen.

Voor zover dit wel aan de orde komt (bij o.g.v. Wet stedelijke vernieuwing of de Wet geluidhinder) is het raadzaam dergelijke besluiten toch via de colleges te laten lopen omdat dit veelal van invloed op de begroting zal zijn. Het opstellen van beleidsregels kan heel ver gaan en heeft bindende werking. Van de mandatering worden de titels 4.2. en 4.3. dan ook uitgezonderd. Titel 4.1. beschikkingen Afdeling 4.1.1 De aanvraag. Deze afdeling geeft regels voor de indiening en de afhandeling van aanvragen om een beschikking. Onder meer de regeling van het niet (verder) behandelen van onvolledige aanvragen en de regels die het bestuursorgaan verplichten alvorens daartoe over te gaan, de aanvrager in de gelegenheid te stellen zijn aanvraag aan te vullen.

Afdeling 4.1.2. De voorbereiding Deze afdeling over de “voorbereiding” van de beschikking regelt wanneer en op welke wijze belanghebbenden moeten worden gehoord alvorens een voor hen ongunstige beslissing mag worden genomen. Het horen van belanghebbenden kan een functie hebben bij het zorgvuldig voorbereiden van een beschikking. Afdeling 4.1.3. Beslistermijn Beslistermijn, kennisgeving van redelijke termijn en opschorting van rechtswege. Hoofdstuk 5 HandhavingDit hoofdstuk handelt over bestuursrechtelijke handhaving. Omdat bestuursdwang en dwangsom niet zijn gemandateerd in het Mandaatbesluit zijn respectievelijk de afdelingen 5.3. en 5.4 niet van toepassing.

Afdeling 5.2.

In deze afdeling worden een aantal bevoegdheden verleend aan toezichthouders, welke voorheen veelal in bijzondere wetten werden toegekend.

In artikel 5:12 wordt het uitgeven van een legitimatiebewijs (volgens model van Min. Van Justitie) geregeld.

Hoofdstuk 6 en hoofdstuk 7 Algemene bepalingen respectievelijk bijzondere bepalingen over bezwaar en beroep Er bestaat een nauwe samenhang tussen de hoofdstukken 6, 7 en 8 van de Awb. Uitgaande van het onderscheid tussen bezwaar en administratief beroep en beroep op de administratieve rechter is de volgende indeling gemaakt. Hoofdstuk 6 bevat de bepalingen die voor alle drie vormen gelden. Hoofdstuk 7 bevat bepalingen die alleen van toepassing zijn op bezwaar en administratief beroep, waarbij eerst de bijzondere bepalingen over bezwaar en dan die over administratief beroep aan de orde komen. Hoofdstuk 8 is speciaal voor het beroep op de administratieve rechter.

In het mandaatbesluit is de beslissing op bezwaar uitgesloten. Van mandatering van bevoegdheden in dit soort gevallen is derhalve geen sprake. Wel is het bepaalde in artikel 6:15 over de doorzendplicht bij een onjuist ingediend bezwaar- of beroepsschrift van toepassing. Het bepaalde in de hoofdstukken 6 en 7 is wel van toepassing indien de Milieudienst namens een gemeente bezwaar maakt tegen een besluit van een ander bestuursorgaan zoals genoemd onder 7 van het mandaatschema. Hoofdstuk 8 Bijzondere bepalingen over beroep bij de rechtbankHoofdstuk 8 juncto artikel 36 wet op de Raad van State. Artikel 36 van de wet op de Raad van State regelt de toepassing van hoofdstuk 8 Awb op beroep en hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak.

Gemandateerd worden de bepalingen over verzoek tot wraking rechter (8:15), vertegenwoordiging in gerechtelijke gedingen (8:24) en bijvoorbeeld het geven van schriftelijke inlichtingen aan de Afdeling (8:28) of het opvragen van afschriften en uittreksels van omvangrijke stukken (8:39, lid 3). De bepalingen, in de titels 8.2. Behandeling van het beroep, 8.3. Voorlopige voorziening en onmiddellijke uitspraak in de hoofdzaak en 8.4. Herziening, voorzover deze betrekking hebben op de behandeling van en de vertegenwoordiging in de beroepszaak worden hier gemandateerd. 2. Wet milieubeheerHoofdstuk 1

Uitvoering geven aan de algemene zorgplicht als bedoeld in artikel 1.1.a. Uitvoering geven aan de artikelen 1.2, lid 7 en 1.3 respectievelijk de bevoegdheid tot het afwijken en het vrijstelling verlenen van het bepaalde in de Provinciale milieuverordening. Hoofdstuk 4 Plannen Voorbereiding en toezending van het gemeentelijk milieubeleidsplan ingevolge de artikelen 4.17 en 4.18 alsmede het gemeentelijk milieuprogramma ingevolge artikel 4.21.

Hoofdstuk 8 InrichtingenArtikelen 8.1. t/m 8.21 besluiten met betrekking tot vergunningen. Met uitzondering van het geheel weigeren van de vergunning o.g.v. artikel 8.10. Het gedeeltelijk weigeren van vergunningen, voor zover dit voor de bedrijfsvoering van ondergeschikt belang is, is toegestaan. Bijvoorbeeld een zeer beperkt aantal dieren weigeren.

Artikelen 8.22 t/m 8.26 besluiten met betrekking tot wijziging of intrekking van vergunningen. Met uitzondering van het intrekken van een vergunning ex artikel 8.25 lid 1, anders dan op verzoek van de vergunninghouder. Artikel 8.30 lid 2 en 3 buiten behandeling laten aanvraag om verlening of wijziging vergunning Wm indien niet binnen zes weken ook vergunning is gevraagd o.g.v. de WVO of als laatstgenoemde vergunningaanvraag buiten behandeling wordt gelaten. Artikel 8.31 lid 2 het in de gelegenheid stellen van het orgaan dat tot verlening van de WVO-vergunning bevoegd is tot advisering over de ontwerpbeschikking. Artikel 8.41 lid 1 en lid 4 respectievelijk besluiten en handelingen met betrekking tot het melden van het oprichten of veranderen van bij algemene maatregel van bestuur aangegeven inrichtingen en de openbare kennisgeving van op amvb’s gegronde meldingen. Artikel 8.42 het opstellen/wijzigen van nadere eisen en het doen van mededeling van de beschikking waarbij de nadere eis is gesteld. Artikel 8:44 leden 4 en 5 het afwijken van en het stellen van nadere eisen ingevolge rechtstreeks werkende amvb’s. Bijvoorbeeld: Besluit LPG-tankstations, Besluit emissie-eisen stookinstallaties. Artikel 8:45 lid 3 het afwijken en het stellen van nadere eisen ingevolge instructie-amvb’s.

Hoofdstuk 10 Afvalstoffen Artikel 10.63 juncto artikel 10.30 Wet milieubeheer biedt de mogelijkheid ontheffing te verlenen voor het zich ontdoen van afvalwater. Daarnaast bestaat op grond van artikel 10.63 juncto artikel 10.2 Wet milieubeheer de mogelijkheid ontheffing te verlenen om zich van afvalstoffen te ontdoen door deze buiten een inrichting te verbranden, voor zover het geen gevaarlijke afvalstoffen betreft.

Hoofdstuk 13 Procedures voor vergunningen en ontheffingenUitvoering geven aan Afdeling 13.2. bijzondere bepalingen bij de toepassing van afdeling 3.5. Awb. Hoofdstuk 14 Coördinatie§14.1 Uitvoering geven aan de coördinatieregelingen bij aanvragen om een beschikking krachtens deze wet. Hoofdstuk 17 Maatregelen in bijzondere omstandigheden Artikel 17.2 lid 3: kennisgeving van melding van een ongewoon voorval dat zich in een inrichting heeft voorgedaan. Hoofdstuk 18 Handhaving Toepassen van handhaving van het bij of krachtens de Wet milieubeheer bepaalde, alsmede het bij of krachtens de in artikel 13.1 Wm genoemde wetten bepaalde. Meer in het bijzonder de toepassing van de bij en krachtens de Wet milieubeheer gegeven voorschriften, de uitvoeringsbesluiten en de Amvb’s.

Met uitzondering van (zie artikel 5 van het mandaatbesluit) : - het toepassen c.q. intrekken van bestuursdwang; - het opleggen c.q. intrekken van een last onder dwangsom; - het geheel of gedeeltelijk intrekken van een milieuvergunning (als sanctie). Het toepassen van de handhaving wordt derhalve beperkt tot toezicht op de naleving van de normen door inrichtingen.

Ingevolge artikel 18.2 lid 1 sub b en c impliceert dit het verzamelen en registreren van belang zijnde gegevens alsmede het behandelen van klachten. De bedrijfscontroles en -bezoeken vallen hier ook onder. In artikel 9 lid 2 van het Mandaatbesluit is ten aanzien van de klachtenbehandeling bepaald dat bij herhaalde klachten, mits het de afhandeling betreft, geen ondermandaat mogelijk is. Ook het aanwijzen van toezichthoudende ambtenaren ex artikel 18.4. lid 3 is aan de Milieudienst gemandateerd.

Voor het afwijzen van een verzoek om handhaving is de Milieudienst gemandateerd (mede omdat de termijn waarbinnen een beschikking op dit verzoek gegeven moet worden gering is, namelijk 6 weken), als na controle blijkt dat het verzoek onterecht gedaan wordt. Mocht het verzoek gegrond zijn en een handhavingsbeschikking genomen moeten worden dan is dit besluit niet gemandateerd (overeenkomstig artikel 5).

Hoofdstuk 19 Bepalingen in verband met de openbaarheidInzage geven en verstrekken kopieën van beschikkingen en stukken als in art. 19.1 Wm.

Beslissen op en afhandelen verzoeken tot geheimhouding met betrekking tot bedrijfsgeheimen en beveiligingsgegevens (artikel 19.5 Wm). Hoofdstuk 20 Beroep bij de administratieve rechter

Het voeren van bezwaar- en beroepsprocedures inzake vergunningverlening en handhavingsacties en het vertegenwoordigen in deze bij rechterlijke instanties, krachtens dit hoofdstuk. Dit met inachtneming van het bepaalde in de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht. Het beslissen op bezwaar is in het mandaatbesluit uitgezonderd.

3. Het toezicht op de naleving van de bij en krachtens de Wet milieubeheer gegeven

voorschriften.Deze bevoegdheid is onder 2 omschreven onder Hoofdstuk 18 van de wet milieubeheer. 4. Wet bodembeschermingHet bevoegde gezag ingevolge de Wet bodembescherming is veelal de provincie. Voorzover burgemeester en wethouders (burgemeester) bevoegd gezag zijn ingevolge de Wet bodembescherming wordt dit hierbij gemandateerd als het gaat om toezicht en handhaving. Artikel 33 verzoek aan G.S. om bij een bodemverontreiniging ten gevolge van een ongewoon voorval, maatregelen te treffen. Dit is een bevoegdheid van de burgemeester. Artikel 41, lid 1 melden aan G.S. van onderzoeksgevallen en gevallen van ernstige bodemverontreiniging

Toezicht en handhaving zorgplicht (art. 13 Wet bodembescherming). Met de bij en krachtens de Wet bodembescherming bedoelde uitvoeringsbesluiten en amvb’s worden meer in het bijzonder het Lozingenbesluit bodembescherming, het BOOT, het Bouwstoffenbesluit en het Asbestverwijderingsbesluit bedoeld. Lozingenbesluit bodembeschermingDe te mandateren bevoegdheden betreffen de ontheffingverlening van vier categorieën bodemlozingen. Indien de lozingen binnen een vergunningplichtige inrichting plaatsvinden kan bij de vergunning worden bepaald dat lozing is toegestaan. Hierna worden de categorieën weergegeven.

Artikel 5 lid 3 en artikel 11 lid 4 tijdelijke ontheffingverlening voor respectievelijk een beperkte lozing en een bestaande beperkte lozing van huishoudelijk afvalwater in de bodem. Artikel 5a lid 1 en artikel 11a lid 1 bij een vergunning ex artikel 8.1 Wet milieubeheer bepalen dat een beperkte respectievelijk een bestaande beperkte lozing van huishoudelijk afvalwater in de bodem is toegestaan. Artikel 14 leden 2 en 4 alsmede artikel 21 lid 3 tijdelijke ontheffingverlening voor respectievelijk een omvangrijke lozing en een omvangrijke bestaande lozing van huishoudelijk afvalwater in de bodem. Artikel 14a lid 1 alsmede artikel 21a bij een vergunning ex artikel 8.1 Wet milieubeheer bepalen dat respectievelijk een omvangrijke en een bestaande omvangrijke lozing van huishoudelijk afvalwater in de bodem is toegestaan. Artikel 22 lid 1 in ontvangst nemen en behandelen met betrekking tot meldingen inzake de wijziging van een gebezigde lozingswijze. Artikel 24 lid 2 tijdelijke ontheffingverlening voor een lozing van koelwater in de bodem.

Artikel 24a bij een vergunning ex artikel 8.1 Wet milieubeheer bepalen dat een lozing van koelwater in de bodem tijdelijk is toegestaan.

Artikel 25 lid 2 tijdelijke ontheffingverlening voor een lozing van overige koelstoffen in de bodem.

Artikel 25a bij een vergunning ex artikel 8.1 Wet milieubeheer bepalen dat een lozing van overige vloeistoffen in de bodem tijdelijk is toegestaan. Artikel 27, lid 3 besluiten omtrent het opleggen van een gedoogplicht. Artikel 28 uitbrengen van advies. Besluit opslaan in ondergrondse tanksDe gemandateerde bevoegdheden betreffen in hoofdzaak het in ontvangst nemen en behandelen van kennisgevingen en meldingen en onderzoeksresultaten. Daarnaast kan een gedoogplicht worden opgelegd en kunnen nadere eisen worden gesteld. Ook het in ontvangst nemen van de in de Bijlagen bij het besluit vermelde afschriften van certificaten, bewijzen, verklaringen, meetrapporten, onderzoeken en schriftelijke uitslagen van keuringen van ondergrondse tankinstallaties is gemandateerd c.q. gemachtigd. Artikelen 7 en 8 in ontvangst nemen en behandelen melding opslaan huishoudelijk afvalwater in ondergrondse tanks respectievelijk melding beëindiging opslag huishoudelijk afvalwater in ondergrondse tanks.

Artikel 9 stellen van nadere eisen en de verzending ervan.

Artikel 12, onder b in ontvangst nemen en behandelen kennisgeving voornemen installatie ondergrondse tank en opslag vloeibare brandstof of afgewerkte olie hierin alsmede resultaten verkennend onderzoek.

Artikel 13 leden 1 en 3 in ontvangst nemen en behandelen melding voornemen beëindiging opslag vloeibare brandstof of afgewerkte olie respectievelijk kennisgeving resultaten verkennend onderzoek.

Artikel 14 bevoegdheden als bedoeld in 6 t/m 8 betreffende het opslaan van huishoudelijk afvalwater in een ondergrondse tank binnen een inrichting. Artikel 16 het op verzoek van een onderzoekplichtige opleggen van een gedoogplicht aan rechthebbenden ten aanzien van een gedeelte van de bodem ten behoeve van bodemonderzoek. Artikel 18 lid 1 het in ontvangst nemen en behandelen melding beëindiging opslag vloeistof voor 1 maart 1983 in ondergrondse tank. Artikel 18 lid 6 opleggen aanvullende maatregelen bij buiten gebruik zijnde tanks.

Artikel 22 in ontvangst nemen en behandelen resultaten bodemonderzoek.

Asbest-verwijderingsbesluit

Artikel 2 sub b het in ontvangst nemen van een sloopmelding, het binnen 8 dagen na ontvangst van de melding beoordelen of er inderdaad geen sloopvergunning is vereist en dit mededelen aan de melder. Artikel 2 sub d indien nodig het verbinden van voorschriften met betrekking tot de verwijdering, opslag en afvoer van asbest binnen een bij die mededeling aangegeven termijn.

Het mandaat heeft verder betrekking op de toezicht op de naleving van het asbest-verwijderingsbesluitindien er sprake is van een calamiteit en het opleggen van voorschriften naar aanleiding van een calamiteit.

Bouwstoffenbesluit

De gemandateerde bevoegdheden betreffen in hoofdzaak het beoordelen en registreren van meldingen in het kader van het Bouwstoffenbesluit, en in mindere mate het handhaven van gemelde en niet gemelde toepassingen in het kader van het Bouwstoffenbesluit. De handhaving bij WM-plichtige inrichtingen in de gemeenten Amerongen, Bunnik, Driebergen-Rijsenburg, Leersum, Maarn en Zeist vindt plaats door de afdeling Bedrijven.

(Alleen met de gemeente Driebergen is afgesproken dat de Milieudienst (afdeling Specialisten) ook namens de afdeling BWTRO de handhaving in het kader van het Bouwstoffenbesluit op zich neemt. Bij de overige gemeenten ligt de eindverantwoordelijkheid voor de handhaving in het kader van het Bsb bij de betreffende afdeling van de gemeente). 

Onderstaand worden de te mandateren/machtigen bevoegdheden weergegeven:

Beoordelen van meldingen, informeren van melder en registratie van kwaliteitsgegevens: art. 3 lid 1, art. 11 lid 1, art. 11 lid 2d en art. 11 lid 3 t/m 6.

Opvragen van kwaliteitsgegevens voor niet meldingplichtige bouwstoffen: art. 5 lid 2 en art. 9 Bsb.

Stellen van nadere eisen aan toepassingen in het kader van het Bsb: art. 12 lid 2 en art. 15 Bsb.

Opvragen van informatie inzake beheers- en controlemaatregelen voor niet zijnde categorie 1 bouwstoffen: art. 14 lid 1c en art. 14 lid 3 Bsb.

Het opleggen van een verplichting voor het verrichten van onderzoek naar de werking van beheers- en controlemaatregelen aan de rechthebbende op of in een gedeelte van de bodem, omdat degene die ingevolge de bij of krachtens artikel 14 gestelde regels onderzoek dient te verrichten hiervoor de nodige bevoegdheid ontbreekt (als bedoeld in artikel 71, eerste lid, van de Wet bodembescherming): art 16, lid 3 Bsb.

5. Het toezicht op de Wet bodembeschermingMet betrekking tot het toezicht op de Wet bodembescherming kan niet worden volstaan met een verwijzing naar nummer 2 onder hoofdstuk 18 Wet milieubeheer. Het toezicht is onder 2 namelijk beperkt tot inrichtingen. Bij de Wet bodembescherming is echter ook sprake van toezicht bij particulieren. Zo is bijvoorbeeld in artikel 13 een algemene zorgplicht opgenomen. Overigens beperkt het toezicht zich wel tot toezicht op naleving van de wettelijke voorschriften, (controles). Van het mandaat zijn uitgezonderd: - het toepassen c.q. intrekken van bestuursdwang; - het opleggen c.q. intrekken van een last onder dwangsom. Wet geluidhinderHet toezicht op de Wet geluidhinder is beperkt tot inrichtingen en valt onder het toezicht Wet milieubeheer.