Regeling vervallen per 12-09-2020

Financiële beheersverordening gemeente Wijk bij Duurstede 2006

Geldend van 15-04-2006 t/m 11-09-2020

Financiële beheersverordening

De raad van de gemeente Wijk bij Duurstede besluit,

gelet op artikel 212 van de Gemeentewet en het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten;

gelezen het voorstel van de bestuurlijke werkgroep planning en control;

gehoord het college van Burgemeester en wethouders op 7 februari 2006;

vast te stellen:

Verordening op de uitgangspunten voor het financiële beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Wijk bij Duurstede.

DEFINITIES

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    afdeling: een organisatorische eenheid binnen de gemeentelijke organisatie onder leiding van een afdelingshoofd.

  • b.

    administratie: het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Wijk bij Duurstede, en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

  • c.

    financiële administratie: het onderdeel van de administratie dat omvat het systematisch maken en verwerken van mutaties betreffende de financiële gegevens van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Wijk bij Duurstede om tot een goed inzicht te komen in:

    • -

      de financieel-economische positie;

    • -

      het beheer van vermogenswaarden;

    • -

      de uitvoering van de begroting;

    • -

      het afwikkelen van vorderingen en schulden;

    • -

      alsmede tot het afleggen van rekening en verantwoording daarover.

      • d.

        administratieve organisatie: het stelsel van organisatorische maatregelen gericht op het tot stand brengen en het in stand houden van de goede werking van de bestuurlijke en ambtelijke informatieverzorging ten behoeve van de verantwoordelijke leiding.

      • e.

        financieel beheer: het uitoefenen van bestuur over en toezicht op het beheer van middelen en het uitoefenen van rechten van de gemeente Wijk bij Duurstede.

      • f.

        rechtmatigheid: het in overeenstemming zijn met geldende wet- en regelgeving, waaronder gemeentelijke verordeningen, raadsbesluiten en collegebesluiten gebaseerd op of ter uitvoering van gemeentelijke verordeningen.

      • g.

        doelmatigheid: de mate waarin de gemeente er in slaagt om met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen het gewenste resultaat te bereiken.

      • h.

        doeltreffendheid: de mate waarin de gemeente erin slaagt het resultaat te bereiken zoals vooraf met het vastgestelde beleid werd beoogd.

      HOOFDSTUK 1: BEGROTING EN VERANTWOORDING

      Artikel 2. Programmabegroting

      • 1.

        De raad stelt bij de aanvang van de nieuwe raadsperiode een programma-indeling vast.

      • 2.

        De raad steltper programma vast:

      • -

        de beoogde maatschappelijke effecten;

      • -

        de wijze waarop gestreefd wordt die effecten te bereiken;

      • -

        de raming van baten en lasten.

      • 3.

        Het college stelt per programma indicatoren voor met betrekking tot de beoogde maatschappelijke effecten en bijbehorende producten en diensten.

      • 4.

        De raad stelt de indicatoren, bedoeld in het derde lid, vast.

      • 5.

        Het college draagt zorg voor het verzamelen en vastleggen van gegevens over de geleverde goederen en diensten en de maatschappelijke effecten, opdat de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid zoals vastgesteld door de raad, kan worden getoetst.

      • 6.

        Iedere programmabegroting bevat een overzicht van algemene dekkingsmiddelen, een overzicht van de reservemutaties en een overzicht van de stelposten.

      • 7.

        Het college biedt de ontwerp-programmabegroting aan de raad aan vóór 15 oktober van het jaar voorafgaande aan het begrotingsjaar.

      Artikel 3. Producten

      • 1.

        Bij iedere begroting en jaarstukken wordt een overzicht gegeven van de toedeling van de producten uit de productraming aan de programma’s uit de programmabegroting.

      • 2.

        De onderverdeling van de programma’s in de producten staat voor de raadsperiode vast, tenzij er dringende redenen zijn tot wijzigen. Wijzigingen worden bij de begroting expliciet vermeld.

      Artikel 4. Rapportage en Verantwoording

      • 1.

        In de Voorjaarsnota biedt het college het kader aan voor het volgende begrotingsjaar en de drie daarop volgende jaren.

      • 2.

        Het college informeert de raad door middel van de Voorjaarsnota en de Najaarsnota over de realisatie van de begroting van de gemeente over de eerste vier maanden respectievelijk de eerste acht maanden van het lopende boekjaar.

      • 3.

        Het college biedt de nota’s aan de raad aan op de volgende tijdstippen:

      • a.

        de Voorjaarsnota voor 1 juni van het lopende begrotingsjaar ;

      • b.

        de Najaarsnota voor 15 oktober van het lopende begrotingsjaar.

      • 4.

        De raad stelt de Voorjaarsnota uiterlijk 15 juli vast.

      • 5.

        De inrichting van beide nota’s sluit aan bij de programma-indeling van de begroting.

      • 6.

        De rapportages gaan in op afwijkingen van lasten en baten, maatschappelijke effecten en verrichte activiteiten om de maatschappelijke effecten te realiseren. In de rapportages wordt in ieder geval aandacht besteed aan afwijkingen en ontwikkelingen ten aanzien van de budgetten op het overzicht algemene dekkingsmiddelen (inclusief een toelichting op het calculatieresultaat) en over ontwikkelingen ten aanzien van grondexploitaties.

      Artikel 5. Jaarrekening

      • 1.

        Met de jaarstukken legt het college verantwoording af aan de raad over de uitvoering van in de begroting vastgestelde programma’s. De jaarstukken omvatten alle activiteiten en processen in de gemeente als geheel, inclusief de eventueel aan een bestuurscommissie ex artikel 83 van de Gemeentewet opgedragen taken.

      • 2.

        Door middel van een productenrekening legt het college verantwoording af omtrent de productrealisatie.

      • 3.

        De jaarstukken zijn onderverdeeld in het jaarverslag en de jaarrekening. De inrichting van de jaarstukken en productenrekening komt overeen met de indeling van de begroting.

      • 4.

        Het jaarverslag bestaat uit:

      • a.

        de programmaverantwoording: waarin het college verantwoording aflegt over de uitvoering van de programma’s. In de verantwoording geeft het college aan:

      • -

        welke begrote effecten zijn bereikt

      • -

        welke activiteiten zijn uitgevoerd

      • -

        wat de gerealiseerde lasten en baten zijn ten opzichte van de begroting

      • b.

        de verplicht voorgeschreven paragrafen conform het Besluit Begroting en Verantwoording, waarin wordt gerapporteerd aan de hand van de uitgangspunten gesteld bij de begroting.

      • 5.

        De jaarrekening bestaat uit:

      • a.

        de programmarekening en toelichting: in de programmarekening wordt gedetailleerde informatie opgenomen over de totstandkoming en bestemming van het financiële resultaat. De programmarekening geeft een overzicht van de gerealiseerde baten en lasten per programma, de gerealiseerde dekkingsmiddelen en een overzicht van het resultaat vóór en nadat toevoeging of onttrekking aan reserves heeft plaatsgevonden. In de programmarekening is eveneens een analyse van de afwijkingen ten opzichte van de in de begroting geraamde bedragen opgenomen;

      • b.

        de balans en toelichting: de balans geeft een uitgebreide uiteenzetting van de vermogenspositie van de gemeente.

      • 6.

        De productenrekening bevat gedetailleerde informatie op productniveau omtrent de uitvoering van de productenbegroting. Het college draagt zorg voor een adequate vertaling van de productverantwoording naar de programmaverantwoording en laat een samenhang zien tussen de programmarekening en de productenrekening.

      • 7.

        De programmarekening wordt door het college ter vaststelling aan de raad aangeboden. Door vaststelling van de programmarekening door de raad wordt het college gedechargeerd betreffende het daarin verantwoorde financiële beheer.

      • 8.

        De productenrekening wordt door het college vastgesteld. Door vaststelling door het college worden de gemeentesecretaris en de directeuren van de sectoren gedechargeerd betreffende het gevoerde beheer.

      • 9.

        Het college biedt de ontwerp-jaarstukken aan de raad aan vóór 15 mei van het jaar na het rekeningsjaar.

      Artikel 6. Uitvoering begroting

      • 1.

        Het college stelt regels die waarborgen dat de uitvoering van de begroting rechtmatig, doelmatig en doeltreffend verloopt.

      • 2.

        Het college draagt er zorg voor dat:

      • a.

        de gemeentelijke (deel-)producten in de financiële administratie waaraan de werkelijke lasten en baten door middel van kostentoerekening worden toegerekend, eenduidig zijn toe te wijzen aan de producten van de door het college vastgestelde productenraming;

      • b.

        de budgetten uit de productenraming en kredieten voor investeringen van de vastgestelde investeringsbesluiten eenduidig worden toegewezen aan de afdelingen.

      • 3.

        Aanpassing van het totaal van de lasten en baten van een programma, alsmede van het overzicht algemene dekkingsmiddelen, de stelposten en de reservemutaties is alleen mogelijk door middel van een door de raad goedgekeurde begrotingswijziging (programmabegrotingswijziging).

      • 4.

        Het college draagt er zorg voor dat de lasten van de programma’s, zoals geautoriseerd in de begroting en door de raad vastgestelde begrotingswijzigingen, niet worden overschreden.

      • 5.

        Het college kan door middel van een collegebesluit de raming van de lasten en baten van de producten wijzigen (productenbegrotingswijziging), mits de bij de producten benoemde prestaties worden gerealiseerd en dit niet leidt tot een wijziging van het totaal van de baten en lasten van een programma, het overzicht van de algemene dekkingsmiddelen en de reservemutaties.

      Artikel 7. Tussentijdse informatieplicht

      Het college informeert in ieder geval vooraf de raad en neemt pas een besluit, nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen voorzover het verplichtingen betreft inzake investeringen en aankoop en verkoop van goederen en diensten boven het norm bedrag voor Europese aanbestedingen.

      HOOFDSTUK 2: FINANCIËLE POSITIE

      Artikel 8. Algemeen

      • 1.

        Het college draagt er zorg voor, dat al het beleid waartoe de raad heeft besloten, in de uiteenzetting van de financiële positie en de meerjarenramingen is opgenomen.

      • 2.

        De raad autoriseert met het vaststellen van de financiële positie (bij de begroting) de investeringskredieten.

      Artikel 9. Reserves en voorzieningen

      • 1.

        Het college biedt eenmaal in de zes jaar een (bijgestelde) nota reserves en voorzieningen aan ter vaststelling door de raad. De nota behandelt:

      • a.

        de vorming en vrijval van reserves;

      • b.

        de vorming en vrijval van voorzieningen;

      • c.

        de systematiek van toerekening en verwerking van rente over de algemene reserves en bestemmingsreserves, een en ander in relatie tot de nota weerstandsvermogen bedoeld in artikel 13.

      Artikel 10. Waardering & afschrijving vaste activa

      • 1.

        De kaders van het gemeentelijk beleid met betrekking tot de waardering en afschrijving van vaste activa worden aangegeven in de nota “Activa”. Het college biedt ten minste één keer in de zes jaar deze nota ter vaststelling aan de raad aan.

      • 2.

        De materiële vaste activa met economisch nut, zoals bedoeld in artikel 35 van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten, worden lineair afgeschreven.

      • 3.

        De afschrijvingstermijn is gebaseerd op de economische levensduur van het actief. Deze zijn voor de verschillende soorten investeringen vastgelegd in de “Afschrijvingstabel activa gemeente Wijk bij Duurstede” behorend bij de nota “Activa”.

      • 4.

        Activa met een verkrijgingsprijs van minder dan € 10.000 worden niet geactiveerd, uitgezonderd gronden en terreinen. Deze laatst genoemde worden altijd geactiveerd, tenzij maatschappelijke omstandigheden daartoe aanleiding geven.

      • 5.

        Onder activa met een meerjarig maatschappelijk nut, zoals bedoeld in artikel 35 van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten, worden verstaan investeringen in aanleg en onderhoud van wegen, bruggen en viaducten, groen en civiele werken.

      • 6.

        Aankoop en vervaardiging van activa met een meerjarig maatschappelijk nut worden (onder aftrek van bijdragen van derden en bestemmingsreserves) ten laste van de exploitatie gebracht. In afwijking hiervan kan bij raadsbesluit worden vastgesteld dat de annuïtaire methode wordt toegepast, onder andere bij investeringen in activa waar inkomsten tegenoverstaan of investeringen in activa die een directe link hebben met de toegepaste financiering.

      • 7.

        Kosten voor het afsluiten van geldleningen worden direct ten laste van de exploitatie gebracht.

      • 8.

        Geactiveerde kosten voor onderzoek en ontwikkeling worden lineair afgeschreven in een termijn van maximaal 5 jaar.

      • 9.

        Het saldo voor agio en disagio (over- of onderwaarde van leningen) wordt lineair afgeschreven over de restant looptijd van de betreffende lening.

      Artikel 11. Waardering debiteuren en overige vorderingen

      • 1.

        Voor openstaande vorderingen betreffende onroerende zaakbelasting gebruikers, onroerende zaakbelasting eigenaren, precariobelasting, hondenbelasting, rioolrechten en reinigings-rechten wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd ter grootte van het historische percentage van oninbaarheid.

      • 2.

        Voor de overige vorderingen wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd op basis van een beoordeling op inbaarheid van de openstaande vorderingen ouder dan drie maanden.

      Artikel 12.

      Kostprijsberekening

      • 1.

        Voor het bepalen van de tarieven van lokale heffingen voor producten en diensten van de gemeente Wijk bij Duurstede wordt een systeem van integrale kostentoerekening gehanteerd. De tarieven worden gebaseerd op de geraamde kosten van het betreffende begrotingsjaar.

      • 2.

        Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten ook indirecte kosten betrokken. Kostentoerekening van de indirecte kosten vindt via eenduidige verdeelsleutels plaats via de kostenverdeelstaat.

      • 3.

        In de kostprijsberekening worden mede betrokken:

      • a.

        de bijdragen aan reserves voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa;

      • b.

        de compensabele BTW voor zover deze betrekking heeft op kosten voor rioolrechten, reinigingsrechten en afvalstoffenheffing.

      • c.

        de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa.

      • 4.

        Indien een egalisatiereserve is gevormd voor vereffening van positieve of negatieve exploitatieresultaten, zal rekening worden gehouden met het saldo van de reserve alsmede met het daarop betrekking hebbende meerjarenplan.

      HOOFDSTUK 3: PARAGRAFEN

      Artikel 13. Weerstandsvermogen

      • 1.

        Het college biedt tenminste eenmaal in de zes jaar een (bijgestelde) nota weerstandsvermogen aan ter vaststelling door de raad. In deze nota wordt ingegaan op het risicomanagement, het opvangen van risico’s door verzekeringen, voorzieningen, het weerstandsvermogen of anderszins. In de nota wordt tevens het gewenste weerstandsvermogen bepaald.

      • 2.

        Het college geeft in de paragraaf weerstandsvermogen van de begroting en van de jaarstukken aan, de risico’s van materieel belang en een inschatting van de kans dat deze risico’s zich voordoen. Het college brengt hierbij in elk geval de risico’s in beeld en actualiseert de risico’s genoemd in de nota weerstandsvermogen, bedoeld in lid 1.

      • 3.

        Het college geeft in de paragraaf weerstandsvermogen van de begroting en van de jaarstukken de weerstandscapaciteit aan en in hoeverre schaden en verliezen als gevolg van de risico’s van materieel belang met het weerstandsvermogen kunnen worden opgevangen.

      Artikel 14.

      Onderhoud kapitaalgoederen

      • 1.

        Het college biedt ten minste eenmaal in de zes jaar een (bijgestelde) nota onderhoud openbare ruimte, of in een afzonderlijke nota betreffende één onderwerp, aan ter vaststelling door de raad. De nota geeft het kader weer voor de inrichting van het onderhoud en het beoogde onderhoudsniveau voor het openbaar groen, water, wegen, civieltechnische werken, voor riolering en voor gebouwen en eveneens de normkostensystematiek en het meerjarig budgettair beslag.

      • 2.

        In de begroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen verslag over de voortgang van het geplande onderhoud en het eventuele achterstallig onderhoud aan openbaar groen, water, wegen, civieltechnische werken, riolering en gebouwen.

      Artikel 15.

      Bedrijfsvoering

      • 1.

        Het college geeft in de bedrijfsvoeringsparagraaf in de begroting inzicht in de stand van zaken en beleidsvoornemens over actuele onderwerpen die aandacht behoeven.

      • 2.

        In de bedrijfsvoeringsparagraaf in het jaarverslag wordt gerapporteerd over de bij de begroting bepaalde onderwerpen aangaande de bedrijfsvoering alsmede over nieuwe ontwikkelingen.

      Artikel 16. Verbonden partijen

      • 1.

        Het college gaat in de paragraaf verbonden partijen in de begroting en de jaarstukken in elk geval in op de visie op verbonden partijen in relatie tot de realisatie van de doelstellingen die zijn opgenomen in de begroting, alsmede op de beleidsvoornemens en –realisatie omtrent verbonden partijen.

      • 2.

        In de begroting en de jaarstukken wordt in de paragraaf verbonden partijen in elk geval ingegaan op nieuwe participaties, het beëindigen van bestaande participaties, het wijzigen van bestaande participaties en het zich voordoen van problemen bij bestaande participaties.

      Artikel 17.

      Financiering

      • 1.

        Het college neemt in een treasurystatuut de regels op die het hanteert voor het dagelijkse beheer van koersrisico en valutarisico, kredietrisico en relatiebeheer, intern liquiditeitsrisico en geldstromenbeheer, administratieve organisatie en interne controle van de financieringsfunctie. Het college biedt het treasurystatuut en het wijzigen ervan aan ter vaststelling aan de raad.

      • 2.

        Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf financiering verslag van:

      de kasgeldlimiet; de renterisiconorm; de omvang en samenstelling van het vreemd vermogen; de omvang en samenstelling van de uitzettingen; de huidige liquiditeitspositie; de liquiditeitsplanning en de financieringsbehoefte voor de komende drie jaar; de rentevisie; de rentekosten en renteopbrengsten verbonden aan de financieringsfunctie.

      Artikel 18. Garantstelling

      • 1.

        De raad verleent gemeentegaranties in incidentele gevallen indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

      • a.

        de te realiseren voorziening dient het algemeen belang en er worden geen commerciële activiteiten verricht;

      • b.

        zonder gemeentegarantie komt de voorziening niet van de grond;

      • c.

        geen andere mogelijkheden binnen het gemeentelijk beleid bieden uitkomst;

      • d.

        uit meerdere offertes blijkt dat de financiële instellingen niet bereid zijn financiering te verzorgen zonder gemeentegarantie;

      • e.

        het risico aanvaardbaar is door zekerheidsrechten of bestuurlijke invloed.

      • 2.

        Het totaalbedrag aan verleende garanties en waarborgen worden bij de uiteenzetting van de financiële positie expliciet vermeld.

      Artikel 19. Grondbeleid

      • 1.

        Het college biedt ten minste eens in de zes jaar een (bijgestelde) nota grondbeleid aan ter behandeling en vaststelling door de raad. In deze nota wordt aandacht besteed aan:

      • a.

        de relatie met de programma’s van de begroting,

      • b.

        de strategische visie op het toekomstig grondbeleid van de gemeente,

      • c.

        de te ontwikkelen en in ontwikkeling genomen projecten,

      • d.

        de voorraadverwerving en uitgifte van gronden,

      • e.

        de uitgifte van gronden in erfpacht en de bijstelling van erfpachtvergoedingen.

      • 2.

        In de paragraaf grondbeleid in de begroting en jaarstukken wordt ingegaan op de uitvoering van de nota grondbeleid, ontwikkelingen en actuele prognoses van te verwachten resultaten van de totale grondexploitatie, een onderbouwing van de geraamde resultaatverwachting.

      Artikel 20. Lokale heffingen

      • 1.

        Het college biedt tenminste eenmaal in de zes jaar een (bijgestelde) nota lokale heffingen aan ter vaststelling door de raad.

      • 2.

        In deze nota wordt ingegaan op de samenstelling van het pakket aan gemeentelijke belastingen en heffingen, de druk van de belastingen over de diverse bevolkingsgroepen en belanghebbenden, de kostendekkendheid van de heffingen, de druk van de lokale belastingen en heffingen, het kwijtscheldingsbeleid en het tarievenbeleid. Verder bevat de nota een overzicht van de verordeningen met de bijbehorende vaststellingsdata waarin tarieven, heffingen en prijzen zijn vastgelegd. Het college draagt er zorg voor dat er een actueel overzicht is van de tarieven, heffingen, prijzen en kosten per verstrekte dienst.

      • 3.

        De hoogte van de gemeentelijke heffingen, prijzen en kosten worden door de raad per verordening vastgesteld.

      • 4.

        Bij de begroting en jaarstukken doet het college in de paragraaf lokale heffingen verslag van: de opbrengsten per lokale heffing; het volume en bedrag aan kwijtscheldingen; de kostendekkendheid van de rioolrechten en de afvalstoffenheffing; de (ontwikkeling van de) lokale lastendruk voor eenpersoonshuishoudingen, meerpersoonshuishoudingen en bedrijven.

      Artikel 21. Verstrekking subsidies

      • 1.

        Het college biedt ten minste eens in de zes jaar een (bijgestelde) nota verstrekking gemeentelijke subsidies aan ter vaststelling door de raad. Deze nota bevat het kader voor de verstrekking van gemeentelijke subsidies.

      • 2.

        Bij de begroting en jaarstukken doet het college verslag van de te verstrekken, respectievelijk verleende gemeentelijke subsidies.

      HOOFDSTUK 4: FINANCIËLE ORGANISATIE EN ADMINISTRATIE

      Artikel 22. Registratie bezittingen en activa

      • 1.

        Het college draagt zorgt voor een actuele en volledige registratie van bezittingen. In de registratie worden ook opgenomen niet-geactiveerde kunstvoorwerpen met cultuurhistorische waarde en de niet- of netto geactiveerde investeringen in de openbare ruimte.

      • 2.

        Het college draagt er zorg voor dat de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het vermogen van de gemeente systematisch worden gecontroleerd, met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de (debiteuren-)vorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen en de (crediteuren-)schulden jaarlijks worden gecontroleerd en registergoederen en bedrijfsmiddelen tenminste eenmaal in de 3 jaar worden geschouwd.

      • 3.

        Bij geconstateerde afwijkingen neemt het college maatregelen voor herstel van de tekortkomingen en informeert de raad hierover.

      • 4.

        Het college draagt zorg voor verzekering tegen schade, verlies of diefstal van bovengenoemde bezittingen.

      Artikel 23. Administratie

      • 1.

        Het college draagt er zorg voor dat:

      • a.

        de inrichting en de werking van de financiële administratie voldoen aan het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten en andere relevante wet- en regelgeving;

      b de vereiste informatie verstrekt wordt aan het Rijk, de Provincie en de Europese Unie alsmede aan andere instellingen die specifieke verantwoordingsverplichtingen opleggen aan gemeenten.

      • 2.

        De administratie is zodanig van opzet en werking dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

      • a.

        het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de afdelingen en sectoren;

      • b.

        het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van registergoederen, kapitaalgoederen, voorraden, vorderingen en schulden, c.a.;

      • c.

        het verschaffen van informatie aan de budgethouders en voor het maken van kostencalculaties;

      • d.

        het bevorderen van de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en ter zake geldende wet- en regelgeving;

      • e.

        het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en ter zake geldende wet- en regelgeving;

      • f.

        de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie, alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen.

      Artikel 24. Financiële organisatie

      Het college draagt zorg voor en legt in een besluit vast:

      • a.

        een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidige toewijzing van de gemeentelijke taken aan de afdelingen;

      • b.

        een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

      • c.

        instructies voor de functie van concerncontroller en comptabele als procuratiehouder in het betalingsverkeer, en de functie van heffingsambtenaar ex art 231 lid 2 sub b Gemeentewet en invorderingsambtenaar ex art 231 lid 2 sub c Gemeentewet;

      • d.

        de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

      • e.

        de regels voor de opdrachtverlening en de verrekening van leveringen tussen de afdelingen van de gemeente;

      • f.

        het maken van afspraken met de diensten over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen;

      • g.

        de regels voor de verlening van décharge over het gevoerde beheer van de afdelingen.

      Artikel 25. Inkoop

      Het college draagt zorg voor en legt in een besluit vast de interne regels voor de inkoop van goederen en diensten en het aanbesteden van werken, alsmede de algemene inkoopvoorwaarden van de gemeente en de voorwaarden voor aanbesteding van werken van de gemeente.

      Artikel 26. Interne controle

      • 1.

        Het college biedt de raad tenminste één keer in de zes jaar een nota aan waarin het aangeeft op welke manier de werking van de administratieve organisatie zal worden getoetst en hoe misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen zal worden tegengegaan.

      • 2.

        Het college draagt ten behoeve van het getrouwe beeld en de rechtmatigheid van de jaarstukken zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking waaronder de output, en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

      • 3.

        Het college draagt zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van een aantal bedrijfsonderdelen op juistheid, volledigheid en tijdigheid van de bestuurlijke informatievoorziening en de rechtmatigheid van beheershandelingen. Ieder bedrijfsonderdeel van de gemeente wordt minimaal eens in deachtjaar aan een dergelijke toets onderworpen.

      • 4.

        Het college zorgt, op basis van de resultaten van de toets genoemd in lid 3, voor een plan van verbetering. Het college neemt op basis van het plan van verbetering maatregelen voor herstel van de tekortkomingen.

      • 5.

        De resultaten van de toets en het plan van verbetering worden ter kennisgeving aan de raad aangeboden.

      HOOFDSTUK 5: SLOTBEPALINGEN

      Artikel 27. Intrekking oude regeling

      De Financiële beheersverordening gemeente Wijk bij Duurstede 2004 wordt ingetrokken.

      Artikel 28.

      Inwerkingtreding

      Het besluit treedt in werking 6 weken na bekendmaking, met dien verstande dat de begroting, meerjarenraming, de jaarstukken, de uitvoeringsinformatie en de informatie voor derden en de daarbij behorende toelichtingen met ingang van de begroting voor het begrotingsjaar 2005 voldoen aan de bepalingen van deze verordening.

      Artikel 29.

      Citeertitel

      Deze verordening kan worden aangehaald onder de naam “Financiële beheersverordening gemeente Wijk bij Duurstede 2006”

      Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad d.d. 28 februari 2006.

      De griffier, De voorzitter,