Regeling vervallen per 14-04-2016

Havenbeheersverordening 2010

Geldend van 10-06-2010 t/m 13-04-2016

Intitulé

Havenbeheersverordening 2010

Havenbeheersverordening 2010

Raadsbesluit

De raad van de gemeente Wijk bij Duurstede;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders

d.d. nr. ;

[Artikel nummer][Artikel nummer][Artikel nummer]

gelet op het bepaalde in artikel 149 en artikel 156, derde lid van de Gemeentewet en op de Algemene wet bestuursrecht;

overwegende dat het gewenst is voor het gebruik van de Wijkse Stadshaven en de loswal van de Langshaven een integrale regeling te treffen ter bevordering van de rechtszekerheid van de gebruikers hiervan;

besluit:

vast te stellen de volgende verordening:

Inleidende bepalingen

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Het college: Het college van burgemeester en wethouders van Wijk bij Duurstede;

  • b.

    de Stadshaven: het openbaar vaarwater aan de Rijn in beheer en onderhoud van de gemeente, met aansluitende kaden, kade terreinen en de bijbehorende kunstwerken en steigers, ingericht voor het aanmeren van schepen;

  • c.

    Langshaven: de loswal op het bedrijventerrein Langshaven aan het Amsterdam Rijnkanaal;

  • d.

    vaartuig: een drijvend lichaam dat wegens zijn drijfvermogen wordt gebezigd dan wel bestemd of geschikt is voor het dragen of vervoeren te water van personen of goederen of voor het dragen of vervoeren van al dan niet met het drijvende lichaam één geheel uitmakende voorwerpen;

  • e.

    vrachtschip: een vaartuig dat hoofdzakelijk bestemd is voor beroepsgoederenvervoer, alsmede sleep- en duwboten;

  • f.

    woonschip: een vaartuig - niet zijnde een vrachtschip, passagierschip, historisch schip, pleziervaartuig of anderszins bijzonder schip dat, te oordelen naar zijn constructie, inrichting of getroffen voorzieningen, uitsluitend of in hoofdzaak is bestemd of wordt gebruikt voor dag- of nachtverblijf van een of meer personen;

  • g.

    woonark: een in of op het water geplaatst voorwerp met een rechthoekige vorm die niet op varen duidt, dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebruikt als dag- of nachtverblijf van een of meer personen;

  • h.

    bijboot: een open vaartuig dat bij een groter vaartuig behoort en waarvan de lengte niet meer bedraagt dan 7 meter;

  • i.

    passagierschip: een vaartuig dat is ingericht en hoofdzakelijk wordt gebruikt voor het bedrijfsmatig vervoer van tenminste 12 personen, de bemanning daaronder niet begrepen;

  • j.

    rondvaartboot: een vaartuig dat bestemd is om personen vanuit een vertrekpunt in de binnenstad tegen betaling te varen langs een toeristische route waarbij het rondvaartschip weer naar het vertrekpunt terugkeert;

  • k.

    vaste rondvaartexploitant: de exploitant die in overleg met de VVV vaste rondvaarten verzorgt;

  • l.

    verhuurboot: een vaartuig zoals een motorboot, zeilboot, kano, roeiboot, waterfiets of daarmee gelijk te stellen vaartuig dat hoofdzakelijk gebruikt wordt of bestemd is voor bedrijfsmatig verhuur voor korte duur;

  • m.

    pleziervaartuig: een vaartuig, dat in hoofdzaak gebruikt wordt of bestemd is voor recreatief gebruik zoals het beoefenen van watersport en slechts voor beperkte duur een tijdelijke ligplaats inneemt;

  • n.

    verwaarloosd vaartuig: een vaartuig dat gevaar oplevert voor het scheepvaartverkeer en/of in een zodanige staat verkeert dat water- en weersinvloeden de instandhouding van het schip in gevaar brengen, tenzij ingrijpende maatregelen worden getroffen die niet gerekend kunnen worden tot het normale onderhoud;

  • o.

    historisch schip: een vaartuig dat als historisch schip is aangewezen op grond van de beleidsregels historische schepen Stadshaven;

  • p.

    horecaschip: schip waarop een horeca gelegenheid wordt geëxploiteerd;

  • q.

    schouwcommissie: een door het college van burgemeester en wethouders ingestelde commissie van advies ex art. 84, eerste lid van de gemeentewet ten behoeve van de beoordeling van historische schepen;

  • r.

    lengte van het vaartuig: de lengte vanaf de buitenkant van de verst uitstekende onderdelen van het schip of de ark of onderdelen ervan met inbegrip van uitleg, opbouw, omloop en dakoverstek;

  • s.

    breedte van het vaartuig: de breedte vanaf de buitenkant van de verst uitstekende onderdelen van het schip of de ark of onderdelen ervan met inbegrip van uitleg, opbouw, omloop en dakoverstek;

  • t.

    hoogte van het vaartuig: de hoogte gemeten vanaf de waterlijn; bij de vaststelling van de hoogte kunnen buiten beschouwing blijven: masten, lichtkoepels, schoorstenen, antennes;

  • u.

    diepgang: de verticale afstand tussen het diepst stekend scheepsdeel en de waterspiegel;

  • v.

    werken: bruggen, duikers, sluizen, pompen, kabels en leidingen, gordingen, aanlegpalen, stootpalen en dergelijke;

  • w.

    schipper: degene die over een vaartuig enige zeggenschap heeft krachtens een zakelijk of persoonlijk recht, zoals de gezagsvoerder van een vaartuig, degene die hem vervangt, de eigenaar, de bezitter of de gebruiker van het vaartuig;

  • x.

    havenmeester: de ambtenaar die namens het gemeentebestuur is belast met het toezicht op de Wijkse Stadshaven en de loswal Langshaven inclusief hun kades;

  • y.

    havenkaart: kaart van de Wijkse Stadshaven en daarbij behorende voorschriften en aanwijzingen vastgesteld overeenkomstig artikel 24 van deze verordening;

  • z.

    ligplaats: plaats in het water die bij verblijf door een vaartuig wordt ingenomen.

  • aa.

    Kade: de rijkskrib nr. 927.640 gelegen aan de rechteroever van de Neder-Rijn en de op deze krib aansluitende rijksstrekdam (kadastraal bekend gemeente Wijk bij Duurstede, sectie A nr. 652 gedeeltelijk), het gemeenteterrein ten noorden en ten westen van de “haven” (kadastraal bekend gemeente Wijk bij Duurstede, sectie A nr. 651) en ander voor zover deze terreinen bestemd zijn voor de openbare dienst alsmede de loswal bij het industrieterrein Langshaven;

  • bb.

    Meetbrief: het document als bedoeld in artikel 782, derde lid, van het Wetboek van Koophandel juncto het besluit van 24 oktober 1983, stb. 548 (Besluit binnenschependocumenten).

  • cc.

    Schepencarrousel/schepenkwartet: een systeem waarbinnen schepen uitgewisseld kunnen worden tussen ligplaatsen. De schepen liggen voor een korte periode (ca. 3 maanden) op een ligplaats.

Artikel 2

  • 1.

    Deze verordening is van toepassing op de Stadshaven en de loswal Langshaven.

  • 2.

    De gemeente Wijk bij Duurstede en de betreffende personen die bevoegd zijn namens haar op te treden zijn niet aansprakelijk voor schade onder welke naam of in welke vorm dan ook, of verlies (brand en diefstal daaronder begrepen) aan of van vaartuigen en/of andere eigendommen van gebruikers van de haven en steigerwerken, tenzij die schade of dat verlies zou zijn te wijten aan grove nalatigheid van de gemeente of van de personen die bevoegd zijn namens haar op te treden.

    Openbare orde en Veiligheid

    Artikel 3

    Een ieder is verplicht gehoor te geven aan de aanwijzingen die door de door de gemeente daartoe bevoegde personen worden gegeven in het kader van de handhaving van deze verordening.

    Artikel 4

    • 1.

      Het is de schipper verboden met zijn vaartuig in de Stadshaven op zodanige wijze te liggen of te varen dat met dat vaartuig, de meermiddelen daarvan of door diens golfslag of zuiging, hinder, schade of een ongeluk wordt veroorzaakt en dat in het algemeen de vrijheid van het verkeer zonder noodzaak wordt belemmerd, de veiligheid in gevaar wordt gebracht of redelijkerwijze is aan te nemen dat de veiligheid in gevaar kan worden gebracht.

    • 2.

      Het is zonder toestemming van de havenmeester verboden een vaartuig met sloten vast te leggen of vastgelegd te houden.

    Artikel 5

    Het is de schipper van een mechanisch voortbewogen vaartuig verboden in de Stadshaven te varen met een hogere snelheid dan 6 kilometer per uur.

    Artikel 6

    Het is verboden zonder ontheffing van het college in de Stadshaven met enig vaartuig te zeilen.

    Artikel 7

    De schipper is verplicht in de Stadshaven alsmede bij Langshaven er voor zorg te dragen:

    • a.

      dat laadbomen, tuig en andere uitstekende delen zo min mogelijk buiten dat vaartuig uitsteken en goed zijn vastgezet;

    • b.

      dat de ankers zodanig worden gebruikt, dat daardoor andere vaartuigen of kunstwerken niet kunnen worden beschadigd, of zodanig voor de kluis hangen dat zij in geval van aanvaring niet met enig vaartuig nabij of onder de waterlijn kunnen dringen;

    • c.

      dat kluiverbomen, boegsprieten en raas, indien beweegbaar, tijdens het gemeerd liggen in de Stadshaven getopt, ingetrokken of gebrast zijn.

      Artikel 8

      • 1.

        Het is verboden in de Stadshaven:

        • a.

          een anker te bezigen om een vaartuig te stoppen;

        • b.

          met een krabbend anker te varen;

        • c.

          ten anker te komen of ten anker te liggen.

      • 2.

        De in het eerste lid gestelde verboden gelden niet voor een baggervaartuig, indien de ankers worden gebezigd bij het verrichten van baggerwerk.

      • 3.

        De ankers en/of de meermiddelen van het baggervaartuig, die in en/of over het vaarwater uitstaan, moeten tijdig worden opgevierd, losgegooid en/of uitgestoken zo dikwijls dit voor het veilig passeren van andere vaartuigen nodig is.

      • 4.

        Het in het eerste lid onder a gestelde verbod geldt niet indien wordt gehandeld ter voorkoming van een aanvaring.

      • 5.

        De in het eerste lid, onder a, b en c gestelde verboden gelden niet in het geval dat op last van de havenmeester het anker gepresenteerd moet worden in verband met de veiligheid bij het afmeren.

      Artikel 9

      Voor zover dit niet reeds op een andere wettelijke wijze geregeld is, is het verboden zich in de Stadshaven te bevinden met een vaartuig dat te zwaar beladen is of dat onvoldoende is bemand of uitgerust.

      Artikel 10

      De schipper is verplicht er voor zorg te dragen dat zijn vaartuig in de Stadshaven niet aan de grond komt.

      Artikel 11

      • 1.

        Het is verboden, zonder ontheffing van het college, van een vaartuig dat aan de grond zit de voortstuwer te laten draaien.

      • 2.

        Een verkregen ontheffing als bedoeld in het eerste lid ontheft de schipper niet van de verplichting er zorg voor te dragen, dat door het functioneren van de voortstuwer geen schade of ongeluk wordt veroorzaakt.

      Artikel 12

      De schipper, of bij diens ontstentenis, de reder of eigenaar van een gezonken vaartuig of gezonken voorwerp, is verplicht:

      • a.

        onmiddellijk na het zinken daarvan kennis te geven aan de havenmeester of het college en er zorg voor te dragen dat aan de voorschriften van artikel 3.25 van het Binnenvaartpolitiereglement (BPR) wordt voldaan;

      • b.

        om binnen 24 uren na het zinken van het vaartuig of voorwerp de verwijdering daarvan ten genoegen van het college zeker te hebben gesteld en er zorg voor te dragen dat het gezonken voorwerp binnen de door het college te bepalen tijd is verwijderd.

      Artikel 13

      Het is de schippers van de hierna bedoelde vaartuigen verboden met zo’n vaartuig de Stadshaven binnen te lopen zonder ontheffing van het college:

      • a.

        beschadigde vaartuigen;

      • b.

        vaartuigen die in zinkende toestand verkeren;

      • c.

        brandende vaartuigen;

      • d.

        vaartuigen, die door de toestand van hun lading of uit andere oorzaak hinder of gevaar in de Stadshaven of voor de omgeving kunnen opleveren.

      Artikel 14

      • 1.

        Het is verboden zonder ontheffing van het college in de Stadshaven vlotten te brengen of te hebben;

      • 2.

        Lid 1 is niet van toepassing op vlotten die slechts in gebruik zijn om buiten boord van een vaartuig dan wel aan kunstwerken reparatie- of onderhoudswerkzaamheden te verrichten.

      • 3.

        Aan de in het eerste lid bedoelde ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden over de grootte en de ligplaats van het vlot en over de tijd gedurende welke het vlot op de toegestane plaats mag liggen.

      Artikel 15

      Het is verboden:

      • a.

        buiten werktijden op de loswal in de Stadshaven en in Langshaven werktuigen ten behoeve van het laden en lossen te laten staan;

      • b.

        de loswal te gebruiken voor de, al dan niet tijdelijke of tussentijdse, opslag van goederen.

      Artikel 16

      Het is in de Stadshaven verboden te zwemmen.

      Artikel 17

      Behoudens vergunning van het college is het verboden te duiken in de Stadshaven, anders dan bij calamiteiten en voor het houden van duikoefeningen door de brandweer.

      Artikel 18

      • 1.

        Het college is bevoegd om een vaartuig te verhalen of te laten verhalen naar een andere ligplaats indien de uitvoering van onderhoudswerken of de openbare orde of veiligheid dit naar hun oordeel noodzakelijk maken.

      • 2.

        Van de in het eerste lid bedoelde bevoegdheid wordt behoudens in een spoedeisend geval en in geval van een onbekende eigenaar, beheerder of gebruiker geen gebruik gemaakt anders dan nadat het college de eigenaar, beheerder of gebruiker van het vaartuig schriftelijk heeft opgedragen om het vaartuig voor een in de opdracht vermeld tijdstip te verhalen naar een andere ligplaats en nadat gebleken is dat geen gevolg is gegeven aan de opdracht.

      Artikel 19

      Het is verboden een voor het redden van drenkelingen bestemd en daartoe bij het water aangebracht voorwerp te gebruiken voor een ander doel, dan wel voor dadelijk gebruik ongeschikt te maken.

      Artikel 20

      • 1.

        Het is verboden zonder redelijk doel zich vast te houden aan een vaartuig in openbaar water, daarop te klimmen of zich daarin te begeven of te bevinden;

      • 2.

        Het is aan degene die daartoe niet bevoegd is verboden een vaartuig los te maken.

Ligplaatsen

Artikel 21

  • 1.

    Het college kan aan het innemen of hebben van een ligplaats nadere regels stellen in het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, milieuhygiëne en het aanzien van de gemeente;

  • 2.

    Aan een krachtens deze verordening verleende vergunning kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden in het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, milieuhygiëne, ecologie en het aanzien van de gemeente.

Artikel 22

  • 1.

    Tenzij in deze verordening anders is bepaald is een vergunning die krachtens deze verordening is verleend (rechts)persoons-, ligplaats- en vaartuiggebonden;

  • 2.

    Een vergunning als bedoeld in het eerste lid is niet overdraagbaar zonder voorafgaande toestemming van het college.

Artikel 23

De vergunning kan worden ingetrokken of gewijzigd:

  • a.

    indien ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;

  • b.

    indien op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de vergunning, moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging wordt gevorderd door het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning is vereist;

  • c.

    indien de aan de vergunning verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

  • d.

    indien van de vergunning geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn dan wel, bij gebreke van een dergelijke termijn, binnen een redelijke termijn;

  • e.

    indien een historisch schip niet meer voldoet aan de criteria op grond waarvan de vergunning is verstrekt;

  • f.

    indien de houder dit verzoekt.

Artikel 24

  • 1.

    het college stelt de plaatsen vast waar de verschillende soorten vaartuigen, zoals deze zijn benoemd in artikel 1, in welke aantallen ligplaats mogen innemen of hebben;

  • 2.

    de ligplaatsen worden per soort aangegeven op de havenkaart.

Artikel 25

Onverminderd het bepaalde in het Binnenvaartpolitiereglement of het Rijnvaartpolitiereglement is het verboden een ligplaats te hebben of in te nemen met een vaartuig op een plaats welke niet voor dat soort vaartuig op de havenkaart is aangewezen.

Woonschepen en woonarken

Artikel 26

Het is verboden met een woonschip of woonark ligplaats in te nemen.

Historische schepen

Artikel 27

  • 1.

    Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning met een historisch schip ligplaats te nemen of te hebben aan de steiger voor historische schepen in de Stadshaven;

  • 2.

    Voor een vergunning als bedoeld in het eerste lid komen schepen in aanmerking die voldoen aan de criteria zoals opgenomen in de beleidsregels historische schepen Stadshaven;

  • 3.

    Het college neemt een besluit om al dan niet een vergunning te verlenen;

  • 4.

    Voor passanten met historische schepen wordt toestemming verleend door de havenmeester.

Vrachtschepen en passagiersschepen

Artikel 28

  • 1.

    Het is verboden met een vrachtschip of passagierschip ligplaats in te nemen in de Stadshaven anders dan met toestemming van de havenmeester;

  • 2.

    Het is verboden met een vrachtschip of passagiersschip in de Stadshaven langer ligplaats in te nemen dan de tijd waarvoor toestemming is verleend door de havenmeester;

  • 3.

    het is verboden zonder toestemming van de havenmeester ligplaats in te nemen aan de steiger in de monding van het Inundatiekanaal

  • 4.

    het is verboden zonder toestemming van de havenmeester ligplaats in te nemen aan de loswal bij Langshaven;

  • 5.

    De havenmeester verleent toestemming voor het innemen van een ligplaats aan de loswal in Langshaven indien:

    • a.

      het innemen van een ligplaats dient voor het bedrijfsmatig laden en lossen,

    • b.

      de duur van het nemen van een ligplaats korter is dan 24 uur.

  • 6.

    Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan het innemen van een ligplaats aan de loswal in Langshaven.

Passanten

Artikel 29

  • 1.

    Passanten met pleziervaartuigen dienen in de Stadshaven ligplaats in te nemen op de voor pleziervaartuigen aangewezen plaats;

  • 2.

    Passanten met pleziervaartuigen mogen niet langer dan één overnachting achtereen een ligplaats innemen in de Stadshaven;

  • 3.

    Schippers van pleziervaartuigen dienen zich zo spoedig mogelijk na het innemen van de ligplaats te melden bij de havenmeester.

  • 4.

    Passanten met historische schepen mogen, mits daar plaats voor is, na aanwijzing door de havenmeester ligplaats innemen aan de steiger voor historische schepen.

  • 5.

    Passanten met historische schepen mogen maximaal 3 overnachtingen ligplaats innemen aan de historische steiger.

  • 6.

    Schepen uit de schepencarrousel dan wel het schepenkwartet, mits voldoend aan de criteria voor historische schepen, mogen, voor zover dit past binnen de regels van het bestemmingsplan, na reservering bij de havenmeester maximaal drie maanden ligplaats innemen aan de voor historische schepen bestemde steiger.

Rondvaartboten

Artikel 30

  • 1.

    Het is verboden met een rondvaartboot permanent ligplaats in te nemen in de Stadshaven;

  • 2.

    Een rondvaartboot van de vaste rondvaartexploitant welke voldoet aan de criteria zoals genoemd in artikel 27 kan op grond van dat artikel in aanmerking komen voor een vaste ligplaats aan de steiger historische schepen;

  • 3.

    Het is verboden , anders dan door de vaste rondvaartexploitant, ligplaats in te nemen aan de rondvaartsteiger op tijden dat de vaste rondvaartexploitant rondvaarten aanbiedt;

  • 4.

    het college kan ontheffing verlenen van het in artikel 1 genoemde verbod.

Liggelden

Artikel 31

Voor het innemen van ligplaatsen wordt liggeld geheven

Bepalingen betreffende milieuhinder

Artikel 32

Onverlet het bepaalde in de Algemene Plaatselijke Verordening van Wijk bij Duurstede is het verboden zich van huishoudelijke afvalstoffen en grof huisvuil afkomstig van een in de Stadshaven liggend vaartuig te ontdoen.

Artikel 33

  • 1.

    Onverlet het bepaalde in de Algemene Plaatselijke Verordening van Wijk bij Duurstede is het verboden vloeistoffen en voorwerpen of zelfstandigheden welke dan ook te lozen, over boord of van de wal in het water te werpen, te laten vallen, te pompen of te laten vloeien.

  • 2.

    De schipper van een vaartuig zowel als de exploitant van een aan de Stadshaven gelegen terrein is verplicht:

    • a.

      zodanige maatregelen te nemen, dat het te water raken van de in het eerste lid genoemde vloeistoffen, voorwerpen of zelfstandigheden wordt voorkomen;

    • b.

      onmiddellijk na het in het water geraken van de in het eerste lid genoemde vloeistoffen, voorwerpen of zelfstandigheden daarvan kennis te geven aan de daartoe door burgemeester en wethouders aangewezen personen en er zorg voor te dragen dat deze vloeistoffen, voorwerpen of zelfstandigheden onmiddellijk, of bij gebreke van dien, binnen de door het college te bepalen tijd uit de Stadshaven worden verwijderd.

  • 3.

    Het is verboden rook, dampen, gassen, stoom of heet water op zodanige plaats uit een vaartuig te laten ontsnappen, dat daardoor gevaar, hinder of schade kan ontstaan voor personen, dieren, goederen of vaartuigen.

  • 4.

    Het is verboden aan boord van een vaartuig roet te blazen.

  • 5.

    De schipper is verplicht bij het laden en lossen van een vaartuig zodanige voorzieningen te treffen dat schade of overlast door stof, stank of anderszins jegens personen, dieren, goederen of vaartuigen wordt voorkomen.

Artikel 34

De schipper van een vaartuig dat voorwerpen, vaste stoffen, gassen of vloeistoffen aan boord heeft, welke gevaar, schade of hinder voor de omgeving kunnen veroorzaken, is verplicht zijn vaartuig via de kortste weg de Stadshaven te doen verlaten indien hem een daartoe strekkende bevel door het college is gegeven.

Artikel 35

De schipper of bij diens ontstentenis de reder of eigenaar van een vaartuig, is verplicht er zorg voor te dragen dat elke stookinstallatie zodanig is ingericht, wordt onderhouden en bediend, dat een nagenoeg rookloze verbranding wordt verkregen.

Artikel 36

Het is verboden in de Stadshaven aan boord van een vaartuig gerechten op open vuur te roosteren of te bereiden.

Artikel 37

  • 1.

    Het is verboden zonder ontheffing door het college in de Stadshaven op of in een gemeerd liggend vaartuig een of meer verbrandingsmotoren te gebruiken tussen 00.00 en 6.00 uur en tussen 22.00 en 24.00 uur en op zon- en feestdagen, anders dan voor het direct vertrekken uit de Stadshaven.

  • 2.

    Verbrandingsmotoren moeten zodanig zijn ingebouwd of opgesteld en voorzien zijn van zodanig goede geluiddempers dat bij gebruik van deze motoren in de Stadshaven geen ernstige hinder of overlast voor de omgeving wordt veroorzaakt.

Artikel 38

  • 1.

    Onverminderd het bepaalde in de Algemene Plaatselijke Verordening van Wijk bij Duurstede is het verboden in de Stadshaven aan boord van een schip een radio en andere geluidapparatuur zodanig te gebruiken dat dit ernstige hinder oplevert voor de omgeving.

  • 2.

    het in het eerste lid bepaalde is niet van toepassing op geluidversterkers voor zover deze gebruikt worden voor het veilig manoeuvreren van vaartuigen.

Artikel 39

  • 1.

    Onverminderd het bepaalde in het Wetboek van Strafrecht is het verboden in de Stadshaven, al dan niet aan boord van een vaartuig, de orde te verstoren, geluidhinder te veroorzaken, of anderszins zich hinderlijk voor de omgeving te gedragen.

  • 2.

    De schipper van een vaartuig waarop zich feiten als in lid 1 bedoeld voordoen dan wel voorgedaan hebben is verplicht op eerste aanzegging door het college of de havenmeester met zijn vaartuig de Stadshaven onmiddellijk langs de kortste weg te verlaten.

Artikel 40

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van het college op of aan een vaartuig herstelwerkzaamheden of verbouwingen te verrichten anders dan op een door hen aangewezen ligplaats.

  • 2.

    Het in het eerste lid gestelde is niet van toepassing voor schepen die liggen op aan de scheepswerf Pisano toegewezen ligplaatsen.

Gebruik kade en steigers Stadshaven

Artikel 41

  • 1.

    Zonder vergunning van het college mogen geen voorwerpen op de kade of de steigers worden geplaatst;

  • 2.

    Zodra en zolang ter plaatse de waterstand hoger reikt 3.25 meter boven NAP mag van de steigers voor het daarop plaatsen en / of hebben van voorwerpen geen gebruik worden gemaakt. Zodra en zolang ter plaatse de waterstand hoger reikt dan 4,50 meter boven N.A.P. mag ook van de kade voor het daarop plaatsen en / of hebben van voorwerpen geen gebruik worden gemaakt;

  • 3.

    De op de kade geplaatste voorwerpen zijn voor rekening en risico van de eigenaar.

Strafbepalingen, toezicht en opsporing

Artikel 42

1.Behalve de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde ambtenaren zijn met de handhaving van deze verordening en de zorg voor de naleving en opsporing van de daarin bedoelde strafbare feiten de ambtenaren belast die door burgemeester en wethouders zijn aangewezen.

De in lid 1 genoemde ambtenaren zijn bevoegd, indien de zorg voor de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde dit vereist, om zich aan boord van een vaartuig te begeven en alle al dan niet afgesloten ruimten te betreden of binnen te treden.

2.Voor zover het tot een tot woning ingericht gedeelte van het vaartuig betreft nemen de ambtenaren daarbij het bepaalde in de Algemene wet op het binnentreden (stbl.1994, no 572/573) in acht.

Artikel 43

De schipper van een vaartuig is verplicht de havenmeester, alsmede de in artikel 39 genoemde ambtenaren desverlangd inzage te verlenen van de ladingdocumenten, de zeebrief, de meetbrief, de monsterrol, verzekeringsdocumenten en andere scheepsdocumenten.

Artikel 44

Overtreding van een der bij deze verordeningen vastgestelde verbodsbepalingen, niet nakoming van een ingevolge deze verordening opgelegde verplichting en niet naleving van een of meer voorwaarden aan een ontheffing of vergunning verbonden, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie.

Slotbepalingen

Artikel 45

De bepalingen van de overige voor de Stadshaven zijnde verordeningen (o.a. de Algemene Plaatselijke Verordening) blijven van kracht, voor zover die bepalingen door de bepalingen van deze verordening niet terzijde zijn gesteld.

Artikel 46

  • 1.

    Het besluit betreffende het innemen van ligplaatsen in de Stadshaven te Wijk bij Duurstede van 7 oktober 2008 wordt ingetrokken,

  • 2.

    de op grond van het in het eerste lid genoemde besluit verleende ontheffingen komen te vervallen.

Artikel 47

Deze verordening kan worden aangehaald als “Havenbeheersverordening Wijk bij Duurstede 2010”

Artikel 48

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die waarop zij is bekend gemaakt.

Wijk bij Duurstede, 02-02-2010

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering

van

De raad voornoemd,

De griffier, De voorzitter,