Regeling vervallen per 01-01-2011

Verordening voorzieningen wethouders, raads- en commissieleden

Geldend van 01-01-2004 t/m 31-12-2010 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2004

Intitulé

Verordening voorzieningen wethouders, raads- en commissieleden

Raadsbesluit

De raad van de gemeente Wijk bij Duurstede;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 24 februari 2004 nr. 32;

gelet op de artikelen 44 en 95 tot en met 99 van de Gemeentewet, het Rechtspositiebesluit wethouders en het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden;

besluit:

vast te stellen de navolgende "Verordening voorzieningen wethouders, raads- en commissieleden", alsmede de bijbehorende toelichting:

Hoofdstuk 1 -Begripsomschrijvingen

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    commissie: een commissie als bedoeld in hoofdstuk V van de Gemeentewet;

  • b.

    Rechtspositiebesluit wethouders: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 243;

  • c.

    Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 244;

  • d.

    Reisbesluit binnenland: het Koninklijk Besluit van 1 maart 1993, Stb. 144:

  • e.

    Reisregeling binnenland: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 16 maart 1993, nr. AB93/U280, Stcrt. 56;

  • f.

    raadslid: lid van gemeenteraad, niet zijnde wethouder;

  • g.

    Verplaatsingskostenbesluit 1989: het Koninklijk Besluit van 6 oktober 1989, Stb. 424.

Hoofdstuk II Voorzieningen voor raadsleden

Artikel 2 Vergoeding voor de werkzaamheden

Aan het raadslid wordt een vergoeding voor de werkzaamheden toegekend die gelijk is aan het bedrag. vermeld in tabel I van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

Artikel 3 Onkostenvergoeding

  • 1.

    Aan het raadslid wordt een onkostenvergoeding voor aan de uitoefening van het raadslidmaatschap verbonden kosten toegekend die gelijk is aan het bedrag, vermeld in tabel II van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

  • 2.

    Aan een raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, wordt in afwijking van het eerste lid een onkostenvergoeding toegekend die gelijk is aan het bedrag, vermeld in tabel III van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

Artikel 4 Berekening en betaling vaste vergoedingen

  • 1.

    Onverminderd het bepaalde in de artikelen 1, onder e, en 8 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden vangen de vergoedingen bedoeld in de artikelen 2 en 3 aan op de dag van het afleggen van de eed of belofte bedoeld in artikel 14 van de Gemeentewet.

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in de artikelen 1, onder e, en 8 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden eindigen de vergoedingen bedoeld in de artikelen 2 en 3 op de dag bedoeld in artikel C4, tweede lid, van de Kieswet, dan wel het tijdstip bedoeld in de artikelen X1, eerste en derde lid, X6 en X8, tweede, derde en vijfde van de Kieswet.

  • 3.

    De vergoedingen, bedoeld in de artikelen 2 en 3, worden maandelijks uitbetaald.

Artikel 5 Reiskosten

  • 1.

    De ten behoeve van de gemeente gemaakte kosten in verband met reizen buiten het grondgebied van de gemeente ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur worden aan het raadslid vergoed.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde vergoeding betreft:

    • a.

      bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een (trein)taxi: een volledige vergoeding van de in redelijkheid noodzakelijk gemaakte reiskosten;

    • b.

      bij gebruik van een eigen motorvoertuig of bromfiets: een vergoeding van de in redelijkheid noodzakelijk gemaakte reiskosten overeenkomstig de bedragen in artikel 2 van de Reisregeling binnenland.

Artikel: 6 Verblijfskosten

Dein redelijkheid noodzakelijk gemaakte verblijfskosten ter zake van reizen buiten het grondgebied van de gemeente worden aan het raadslid vergoed, tot ten hoogste de bedragen, vastgesteld bij of krachtens het Reisbesluit binnenland.

Artikel 7 Cursus, congres, seminar of symposium

  • 1. De kosten van deelname van een raadslid aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het gemeentebelang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd komen voor rekening van de gemeente.

  • 2. Het raadslid dat wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als deelname van belang is in verband met de vervulling van het raadslidmaatschap.

Artikel 8 Computer en laptop

1.Aan het raadslid wordt voor de uitoefening van het raadslidmaatschap de mogelijkheid geboden deel te nemen aan de voor het gemeente personeel geldende pc-privéregeling. Indien deze regeling voorziet in een gemeentelijke bijdrage, dan

kan deze eveneens aan het raadslid worden verstrekt.

  • 2.

    Aan het raadslid dat geen gebruik maakt van de in het eerste lid bedoelde pcprivéregeling wordt voor de uitoefening van het raadslidmaatschap op aanvraag een computer of laptop met bijbehorende randapparatuur en software in bruikleen ter beschikking gesteld.

  • 3.

    Het raadslid ondertekent voor de bruikleen een bruikleenovereenkomst met de gemeente.

  • 4.

    Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.

Artikel 9 internetaansluiting via ISDN, ADSL of kabel

1. De aanleg- en abonnementskosten van ISDN ten behoeve van het gebruik van een computer die benodigd is voor de uitoefening van het raadslidmaatschap komen voor rekening van de gemeente, wat betreft de abonnementskosten voor zover die meer bedragen dan de kosten van een gewoon telefoonabonnement.

  • 2.

    De abonnementskosten van ADSL ten behoeve van het gebruik van een computer die benodigd is voor de uitoefening van het raadslidmaatschap komen wat betreft het providergedeelte volledig en wat betreft het gesprekskostengedeelte voor de helft voor rekening van de gemeente. De eventuele aanlegkosten van ADSL komen in dat geval geheel voor rekening van de gemeente.

  • 3.

    De kosten van het internetabonnement via de kabel ten behoeve van het gebruik van een computer die benodigd is voor de uitoefening van het raadslidmaatschap komen voor de helft voor rekening van de gemeente. De eventuele aanlegkosten van de internetaansluiting via de kabel komen in dat geval geheel voor rekening van de gemeente.

Artikel 10 Uitkering bij

aftreden (P.M.)

Artikel 11 Voorziening ouderdom, arbeidsongeschiktheid en overlijden (P.M.)

Artikel 12 Tegemoetkoming in de ziektekoste (P.M.)

Artikel 13 Compensatie korting werkloosheidsuitkering (P.M.)

Artikel 14 Kinderopvang (P.M.)

Artikel 15 Scholing (P.M.)

Artikel 16 Spaarloonregeling

Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, kan op aanvraag deelnemen aan de voor het gemeentepersoneel geldende spaarloonregeling.

Hoofdstuk III Voorzieningen voor wethouders

Artikel 17 Onkostenvergoeding

  • 1.

    Aan de wethouder wordt een onkostenvergoeding toegekend voor overige aan de uitoefening van het ambt verbonden kosten die gelijk is aan het bedrag, vermeld in artikel 25, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit wethouders.

  • 2.

    Aan de wethouder van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, wordt in afwijking van het eerste lid een onkostenvergoeding toegekend die gelijk is aan het bedrag, vermeld in artikel 25.

tweede lid, van het Rechtspositiebesluit wethouders.

3.Indien de wethouder op grond van artikel 26 van deze verordening een mobiele telefoon in bruikleen ter beschikking is gesteld bedraagt de onkostenvergoeding voor overige aan de uitoefening van het ambt verbonden kosten, in afwijking van het eerste en tweede lid, 95% van het voor hem ingevolge het eerste of tweede lid geldende bedrag.

Artikel 18 Reiskosten woon-werkverkeer

Aan de wethouder wordt voor het reizen tussen zijn woning en zijn plaats van tewerkstelling, indien de afstand daartussen meer dan tien kilometer bedraagt, een tegemoetkoming in de kosten van het reizen verleend overeenkomstig de bedragen die bij of krachtens artikel 12 van het Verplaatsingskostenbesluit 1989 zijn vastgesteld.

Artikel 19 Zakelijke reiskosten

Aan de wethouder wordt naast de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 18, vergoeding verleend voor gemaakte reiskosten ter zake van andere dan de in artikel 18 bedoelde reizen ten behoeve van de gemeente. De vergoeding betreft:

  • a.

    bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een (trein)taxi: een volledige vergoeding van de in redelijkheid noodzakelijk gemaakte reiskosten;

  • b.

    bij gebruik van een eigen motorvoertuig of bromfiets: een vergoeding van de in redelijkheid noodzakelijk gemaakte reiskosten overeenkomstig de bedragen in artikel 2 van de Reisregeling binnenland.

Artikel 20 Dienstauto (P.M.)

Artikel 21 Verblijfkosten

De in redelijkheid noodzakelijk gemaakte verblijfkosten ter zake van reizen, bedoeld in artikel 19 worden volledig aan de wethouder vergoed.

Artikel 22 Buitenlandse dienstreis

  • 1.

    Indien de wethouder in het gemeentelijk belang een reis buiten Nederland maakt, worden de in redelijkheid noodzakelijk gemaakte reis- en verblijfkosten vergoed.

  • 2.

    Voor een reis in het gemeentelijk belang buiten Nederland, niet zijnde een reis naar een Europese instelling, is vooraf toestemming van het college vereist.

Artikel 23 Cursus, congres, seminar of symposium

  • 1. De kosten van deelname van een wethouder aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het gemeentelijk belang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd komen voor rekening van de gemeente.

  • 2. De wethouder die wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als deelname van belang is in verband met de uitoefening van het ambt van wethouder.

Artikel 24 Computer en laptop (w.o. deelname pc-privéregeling)

  • 1.

    Aan de wethouder wordt voor de uitoefening van zijn ambt de mogelijkheid geboden deel te nemen aan de voor het gemeentelijk personeel geldende pcprivéregeling. Indien deze regeling voorziet in een gemeentelijke bijdrage, dan kan deze eveneens aan de wethouder worden verstrekt.

  • 2.

    Aan de wethouder die geen gebruik maakt van de in het eerste lid bedoelde pcprivéregeling wordt, voor de uitoefening van zijn ambt op aanvraag een computer of laptop met bijbehorende randapparatuur en software in bruikleen ter beschikking

gesteld.

3.De wethouder ondertekent daartoe een bruikleenovereenkomst met de gemeente. 4. Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.

Artikel 25 Internetaansluiting via ISDN, ADSL of kabel

1.De aanleg- en abonnementskosten van ISDN ten behoeve van het gebruik van een

computer die benodigd is voor de uitoefening van het ambt van wethouder komen

voor rekening van de gemeente, wat betreft de abonnementskosten voor zover die

meer bedragen dan de kosten van een gewoon telefoonabonnement.

  • 2.

    De abonnementskosten van ADSL ten behoeve van het gebruik van een computer die benodigd is voor de uitoefening van het ambt van wethouder komen wat betreft het providergedeelte volledig en wat betreft het gesprekskostengedeelte voor de helft voor rekening van de gemeente. De eventuele aanlegkosten van ADSL komen in dat geval geheel voor rekening van de gemeente.

  • 3.

    De kosten van het internetabonnement via de kabel ten behoeve van het gebruik van een computer die benodigd is voor de uitoefening van het ambt van wethouder komen voor de helft voor rekening van de gemeente. De eventuele aanlegkosten van de internetaansluiting via de kabel komen in dat geval geheel voor rekening van de gemeente.

Artikel 26 Mobiele telefoon

  • 1. Aan de wethouder wordt voor de uitoefening van zijn ambt op aanvraag een mobiele telefoon in bruikleen ter beschikking gesteld.

  • 2. De wethouder ondertekent daartoe een bruikleenovereenkomst met de gemeente. 3. Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.

  • 4. Op de bezoldiging van de wethouder die de mobiele telefoon voor meer dan 10% mede gebruikt voor privé-doeleinden wordt een bedrag ingehouden dat gelijk is aan het bedrag dat voor de loonbelasting tot het loon wordt of zou worden gerekend ingeval alle kosten van de mobiele telefoon voor rekening van de gemeente komen.

Artikel 27 Spaarloonregeling

De wethouder van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, kan op aanvraag deelnemen aan de voor het gemeentelijk personeel geldende spaarloonregeling.

Hoofdstuk IV Voorzien e gen voor commissieleden

Artikel 28 Vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen

1.Het lid van een commissie ontvangt voor het bijwonen van de vergaderingen van

een commissie een vergoeding die gelijk is aan het bedrag, vermeld in tabel IV van

het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

  • 2.

    Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op degene die als lid van een commissie een vaste vergoeding voor de werkzaamheden als bedoeld in artikel 96, tweede lid, van de Gemeentewet ontvangt.

  • 3.

    Geen vergoeding ontvangt degene die zitting heeft in een commissie a. als raadslid of wethouder;

    • b.

      uit hoofde van dan wel als rechtstreeks uitvloeisel van een ambtelijke of bestuurlijke hoedanigheid dan wel van een functie bij een instelling die

5

grotendeels van overheidswege wordt gesubsidieerd;

  • c.

    als vertegenwoordiger van een belanghebbende instelling, organisatie of groepering, tenzij zijn lidmaatschap van de commissie tevens in belangrijke mate het gemeentelijk belang dient.

    • 4.

      De raad kan in afwijking van het bepaalde in het eerste lid in voorkomende gevallen een hogere vergoeding vaststellen, ten aanzien van

  • a.

    een lid van een commissie die op grond van zijn bijzondere beroepsmatige deskundigheid op het taakgebied van de commissie voor deelname aan haar werkzaamheden is aangetrokken, en

  • b.

    een lid van een commissie ten aanzien waarvan de vergoeding niet geacht kan worden in een redelijke verhouding te staan tot de zwaarte van zijn taak en de omvang van de door hem te verrichten arbeid.

Artikel 29 Reis- en verblijfkosten

  • 1. Aan het lid van een commissie dat geen raadslid of wethouder is en niet in zijn hoedanigheid van ambtenaar tot lid van de commissie is benoemd worden de reiskosten voor het bijwonen van de vergaderingen van de commissie vergoed. De vergoeding betreft:

    • a.

      bij gebruik van openbare middelen van vervoer: een volledige vergoeding van de in redelijkheid noodzakelijk gemaakte reiskosten;

    • b.

      bij gebruik van een eigen motorvoertuig of bromfiets: een vergoeding van de in redelijkheid noodzakelijk gemaakte reiskosten overeenkomstig de bedragen in artikel 2 van de Reisregeling binnenland.

  • 2. Aan het in het eerste lid bedoelde lid van de commissie worden vergoed de noodzakelijk gemaakte verblijfkosten voor het bijwonen van de vergaderingen van de commissie tot ten hoogste de bedragen, vastgesteld bij of krachtens het Reisbesluit binnenland.

Artikel 30 Buitenlandse excursie of reis

  • 1. De gemeenteraad kan een commissie uit gemeenteraad toestemming verlenen voor een excursie of reis naar het buitenland. De gemeenteraad kan aan de toestemming voorwaarden verbinden.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde excursie of reis wordt door of vanwege de gemeente georganiseerd.

  • 3. De in redelijkheid gemaakte reis- en verblijfkosten komen voor rekening van de gemeente.

Hoofdstuk V De procedure van declaratie

Artikel 31 Betaling van kosten

Betaling van kosten op grond van deze verordening vindt plaats door

  • a.

    betaling uit eigen middelen:, of

  • b.

    rechtstreekse toezending van de factuur aan de gemeente.

Artikel 32 Declaratie van vooruit betaalde kosten

1.Voor de vergoeding van de kosten, bedoeld in de artikelen 5, 6, 19, 21, 22 en 29

wordt gebruik gemaakt van een declaratieformulier, waarvan het model door het

college is vastgesteld, indien deze kosten uit eigen middelen vooruit zijn betaald.

2.Het declaratieformulier wordt volledig ingevuld en ondertekend en binnen 2 maanden

indien het een wethouder betreft bij de gemeentesecretaris en indien het een raadslid betreft bij de griffier,

of een door hem aangewezen ambtenaar ingediend, onder bijvoeging van de originele bewijsstukken.

Artikel 33 Rechtstreekse facturering bij de

gemeente

  • 1.

    De vergoeding van kosten, bedoeld in de artikelen 7, 19, 21, 22 en 23 kan plaatsvinden door rechtstreekse toezending van de door het raadslid, onderscheidenlijk de wethouder voor akkoord ondertekende factuur aan de gemeente.

  • 2.

    Verantwoording van deze wijze van vergoeding vindt plaats door het begeleidingsformulier, waarvan het model door het college is vastgesteld, volledig in te vullen en te ondertekenen.

  • 3.

    Het begeleidingsformulier en de factuur worden binnen 2 maanden ingediend bij - indien het een wethouder betreft bij de gemeentesecretaris en - indien het een raadslid betreft bij de griffier,

    • -

      of een door hem aangewezen ambtenaar.

Artikel 34 Gebruik gemeentelijke creditcard (P.M.)

Hoofdstuk VI Citeertitel en inwerkingtreding

Artikel 35 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als "Verordening voorzieningen wethouders, raads- en commissieleden 2004".

Artikel 36 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt, behoudens het gestelde onder 2 en 3, in werking met ingang van 7 april 2004 en werkt terug tot en met 1 januari 2004.

  • 2. de artikelen 3 en 17, lid 1 en 2, werken terug tot en met 1 januari 2001

  • 3. artikel 24, lid 1, treedt in werking op de eerste dag van de maand volgend op die waarin de bepaling is goedgekeurd door Gedeputeerde Staten.

Toelichting hij de Verordening voorzieningen weet zouders, roods- en commissieleden 2004

ALGEMEEN

Wettelijke regelingen

De regeling van de rechtspositie van wethouders, raadsleden en leden van gemeentelijke commissies vindt op drie niveaus plaats, te weten bij wet, AMvB en gemeentelijke verordening. Wettelijk is voor wethouders in de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa) de uitkering na aftreden en het pensioen geregeld. In de Gemeentewet is aangegeven dat de nadere invulling van de rechtspositie van wethouders, raads- en commissieleden moet worden geregeld bij AMvB. Daartoe zijn totstandgekomen het Rechtspositiebesluit wethouders (KB van 22 maart 1994, Stb. 243) en het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden (KB van 22 maart 1994, Stb.244). Daarin zijn alle voor de rechtspositie van belang zijnde onderwerpen geregeld. Een aantal voorzieningen, zoals de hoogte van de bezoldiging en de verschillende onkostenvergoedingen, zijn in beide rechtspositiebesluiten overwegend geregeld in dwingende bepalingen. Voor de secundaire voorzieningen van raadsleden, zoals bijvoorbeeld een regeling voor uitkering bij aftreden, een pensioenvoorziening en de beschikbaarstelling van computer en bijbehorende randapparatuur, geldt dat de gemeente de vrijheid heeft om deze voorzieningen te treffen.

Hoofdlijnen gemeentelijke verordening

Tn de verordening zijn bepalingen opgenomen inzake de rechtspositie van wethouders, raadsleden en leden van gemeentelijke commissies. De grondslag hiervoor is te vinden in de Gemeentewet en genoemde rechtspositiebesluiten. Buiten hetgeen hun bij of krachtens de wet is toegekend genieten de wethouders als zodanig geen inkomsten, in welke vorm dan ook, ten laste van de gemeente (artikel 44 van de Gemeentewet). Een soortgelijke bepaling is in artikel 99 opgenomen voor raads- en commissieleden. Het tweede lid van die bepaling voegt daaraan toe dat bij gemeentelijke verordening aan raads- en commissieleden voordelen, anders dan in de volui van vergoedingen en tegemoetkomingen, mogen worden toegekend. Daarvoor is wel de goedkeuring van de gedeputeerde staten vereist.

De verordening bevat bepalingen inzake:

de beloning voor de werkzaamheden van raads- en commissieleden (artikelen 2 en 28); voor wethouders is niets opgenomen omdat hun bezoldiging uitputtend is geregeld in het Rechtspositiebesluit wethouders;

een vaste algemene onkostenvergoeding voor wethouders en raadsleden (artikelen 3 en 17);

  • -

    reis- en verblijfkosten van wethouders, raads- en commissieleden, waarbij voor wethouders een onderscheid is gemaakt tussen woon-werkverkeer en zakelijke reizen (artikelen 5, 6, 18 t/m 22, 29 en 30);

  • -

    beschikbaarstelling van computer met bijbehorende randapparatuur en software aan wethouders en raadsleden (artikelen 8, 9 en 24 t/m 26) en faciliteiten in de vorm van deelname van wethouders en raadsleden aan cursussen, congressen e.d. (artikelen 7 en 23);

  • -

    de mogelijkheid voor een aantal - overigens niet nader uitgewerkte - secundaire voorzieningen voor raadsleden, zoals een uitkering bij aftreden, een voorziening voor ouderdom, arbeidsongeschiktheid en overlijden, een tegemoetkoming in de ziektekosten (artikelen 10 t/m 13 en artikel 15);

  • -

    de procedure van declareren (artikelen 31 t/m 34)

De arbeidsverhouding van de wethouder en liet raadslid

Wethouders en raadsleden zijn niet in dienstbetrekking bij de gemeente. De gemeente is dus niet de werkgever. Dat betekent bijvoorbeeld dat zij niet vallen onder de werknemersverzekeringen zoals de Werkloosheidswet, Ziektewet en WAO. Evenmin geldt voor hen de pensioenvoorziening van bijvoorbeeld het ABP. Eigen voorzieningen zijn er op die onderdelen getroffen in de wet (Appa), in de genoemde rechtspositiebesluiten en in onderhavige verordening.

Omdat er geen dienstbetrekking met de gemeente is vallen wethouders en raadsleden niet onder de Wet op de loonbelasting 1964 maar worden hun inkomsten getoetst aan de Wet inkomstenbelasting 2001.

De loon- en inkomstenbelasting

'Opting-in-regeling'

Wethouders en raadsleden kunnen opteren voor de loonbelasting. De wethouder en het raadslid kan met de gemeente overeenkomen dat deze loonheffing inhoudt. Dat wordt de 'opting-in-regeling' genoemd. De administratie van de gemeente is zodanig ingericht dat wordt voldaan aan de daaraan gestelde wettelijke eisen. In een gezamenlijke verklaring melden de gemeente en de wethouder c.q. het raadslid aan de Belastingdienst dat wordt geopteerd voor de loonbelasting. Een model voor een verklaring is als bijlage opgenomen in de VNG-ledenbrief van 15 december 2000 (MARZ/CvA/2000005423 ).

Als gezamenlijk wordt gekozen voor het loonbelastingsysteem dan draagt de gemeente de ingehouden loonheffing af aan de Belastingdienst. De inkomsten worden als loon belast in box 1. De wethouder of het raadslid hoeft in dat geval geen administratie bij te houden. Kosten die worden gemaakt kunnen niet worden afgetrokken. Wel kan de gemeente onder voorwaarden bepaalde vergoedingen onbelast verstrekken en bepaalde faciliteiten onbelast in bruikleen beschikbaar stellen. Genoemd kunnen worden de vergoeding van reis- en verblijfkosten, de zakelijke beschikbaarstelling van computer en bijbehorende randapparatuur en zakelijke deelname aan cursussen en congressen. Er zijn ook vergoedingen die niet belastingvrij kunnen worden verstrekt. Deze vergoedingen worden gebruteerd toegekend waardoor na inhouding van de loonheffing de netto bedoelde vergoeding resteert. Ook kan betrokkene tegen een forfaitaire fiscale bijtelling in verband met privé-gebruik, een GSM ter beschikking worden gesteld die hij mede voor privé-doeleinden kan aanwenden, en kan hij deelnemen in de spaarloonregeling die er voor het gemeentelijk personeel is.

Fiscale standaardpositie

Als niet voor de loonbelasting wordt geopteerd dan geldt voor de wethouder en het raadslid dat hij voor de Wet inkomstenbelasting 2001 resultaat uit een werkzaamheid geniet. In dat geval is het winstsysteem van toepassing. Betrokkene moet dan alle ontvangsten verantwoorden als winst en kan de gemaakte kosten daarop in mindering brengen. Zij kunnen niet deelnemen aan de spaarloonregeling.

Betrokkenen kunnen bij de aangifte inkomstenbelasting hun werkelijke beroepskosten, met inachtneming van een aantal wettelijke beperkingen en normeringen, in mindering brengen op hun belastbaar inkomen (belastbare resultaat). De gemeente dient jaarlijks alle betalingen en verstrekkingen op grond van deze verordening aan de Belastingdienst te melden middels een opgave IB47. Verstrekkingen moeten naar de waarde in het economische verkeer worden opgegeven (niet naar de forfaitaire bedragen die gelden voor hen die van de 'opting-in-regeling' gebruik maken).Ook voor de hoogte van de vaste kostenvergoeding maakt het verschil uit of de wethouder of het raadslid wel of niet heeft geopteerd voor de loonbelasting (zie daarvoor hieronder de toelichting op de artikelen 3 en 17).

Zoals hierboven naar voren is gekomen kan de keuze om al of niet te opteren voor de loonbelasting voor de wethouder en het raadslid ingrijpende gevolgen hebben. De beslissing om voor de loonbelasting te opteren kan eenmaal per zittingsperiode worden gemaakt en geldt in beginsel voor de (resterende) zittingsperiode. Wel kan betrokkene als spijtoptant terugkomen op deze beslissing voor de resterende periode. Opteren voor de loonbelasting hoeft niet bij aanvang van de zittingsperiode te gebeuren maar kan ook gedurende de zittingsperiode voor de resterende periode.

De vergoedingssystematiek

Voor de uitoefening van het politieke ambt moeten bestuurders niet het eigen inkomen hoeven aan te spreken. Een adequate vergoedingssystematiek is daarom van belang. Waar er functionele uitgaven zijn verdient het aanbeveling terughoudend te zijn met een financieringswijze waarin de bestuurder deze uit eigen middelen vooruit betaalt en de gemeente ze terugbetaalt. Eigen middelen en publieke middelen moeten zoveel mogelijk gescheiden worden gehouden. Vanuit die overweging heeft het de voorkeur de kosten direct in rekening te brengen bij de gemeente. Aan de mogelijkheid om zo nodig declaraties in te dienen zal echter behoefte blijven bestaan. Als vergoedingssystematiek is gekozen voor de volgende wijze van redeneren:

  • -

    welke voorzieningen worden aangeboden door de organisatie (bedrijfsvoering en bestuurskosten);

  • -

    welke voorzieningen zijn noodzakelijk voor de uitoefening van het ambt, maar zijn niet rechtstreeks aan te bieden door de organisatie;

kan voor deze voorzieningen nog een onbelaste vergoeding worden aangeboden (indien is geopteerd voor de loonbelasting);

voor voorzieningen die niet onbelast aangeboden kunnen worden, kan een (bruto) vergoeding worden verstrekt.

Concreet betekent deze vergoedingssystematiek het volgende.

Voorzieningen die zijn ondergebracht in de bedrijfsvoering

- bruikleen van computer met bijbehorende randapparatuur en software;

-gebruik van dienstauto's (niet van toepassing in de gemeente Wijk bij Duurstede); - deelname aan cursussen en congressen e.d.

De zakelijke uitgaven hoeven niet te worden voorgeschoten door de wethouder of het raadslid maar worden direct door de gemeente voldaan en de voorzieningen worden om niet in bruikleen gegeven. Zij vallen derhalve buiten de vergoedingssfeer.

Voorzieningen die niet in de bedrijfsvoering zitten maar onbelast kunnen worden vergoed

Voor een aantal zakelijke uitgaven, zoals reis- en verblijfkosten, blijft het systeem overeind dat de gedane zakelijke uitgaven de wethouder of het raadslid op basis van declaratie worden vergoed. Deze kunnen, als is voldaan aan de gestelde voorwaarden, onbelast worden vergoed.

Voorzieningen die niet in de bedrijfevoering zitten en niet onbelast kunnen worden vergoed

Voor een aantal andere beroepskosten wordt een vaste (bruto) kostenvergoeding verstrekt. In de toelichting op de artikelen 3 en 17 is aangegeven om welke beroepskosten het gaat.

Voor hen die niet voor de loonbelasting hebben geopteerd geldt dezelfde systematiek maar zijn de fiscale gevolgen anders. Zij dienen alle vergoedingen en verstrekkingen naar de waarde in het economische verkeer als opbrengst te verantwoorden. Omdat zij hun werkelijk gemaakte kosten fiscaal kunnen verrekenen worden hun vergoedingen niet gebruteerd toegekend.

Controle en verantwoording

Voor de bestuurlijke uitgaven is - net als voor de besteding van alle andere publieke middelen - transparantie van groot belang. Daartoe dienen enerzijds inzichtelijke regels en richtlijnen die voor het vergoedingen- en voorzieningenstelsel gelden en anderzijds een duidelijke verantwoording van het daadwerkelijk gebruik. Op deze wijze kan worden voorkomen dat er onnodige discussies plaatsvinden omtrent het gebruik van onkostenregelingen of voorzieningen door gemeentebestuurders.

Dat is ook in hun belang omdat zij hun functie moeten kunnen uitoefenen zonder te worden gehinderd door onzekerheden omtrent de financiering van de functionele uitgaven. Daartoe is vereist dat er een zodanig sluitende financiële en administratieve organisatie is ingericht dat er vertrouwen kan bestaan omtrent de juistheid en rechtmatigheid van de uitgaven.

Tn hoofdstuk IV is in verband hiermee een aantal belangrijke procedures vastgelegd over rechtstreekse facturering van functionele uitgaven en declaratie van vooruit betaalde kosten. Daarnaast zijn er in de bruikleenovereenkomsten heldere afspraken vastgelegd over het gebruik van computer met bijbehorende randapparatuur en software die beschikbaar wordt gesteld voor de uitoefening van de politieke functie. In aanvulling hierop is een gedragscode ontwikkeld waarin nadere gedragsregels zijn vastgelegd. De gedragscode is opgenomen in de handreiking 'Integriteit van bestuurders bij gemeenten en provincies' welke bij VNTG/ledenbrief van 22 oktober 2001 (kenmerk CvA/2001004348) aan de gemeenten is toegezonden. Daarbij gaat het onder meer om afspraken omtrent de bestuurlijke uitgaven die in aanmerking komen voor bespreking en zonodig besluitvorming in het college. In die gedragscode is ook het beleid rond buitenlandse reizen en de bekostiging van zakendiners met derden opgenomen. Verder zijn er aanvullende administratieve procedures beschreven over de afwikkeling van declaraties en facturen en de daarbij te hanteren verdeling van verantwoordelijkheden en hoe bijvoorbeeld om te gaan met interpretatie- of meningsverschillen.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 2 vergoeding voor de werkzaamheden van het raadslid

In het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden is geregeld dat raadsleden voor hun werkzaamheden een vergoeding ontvangen. De hoogte van de vergoeding wordt bij gemeentelijke verordening bepaald. Wel is in het Rechtspositiebesluit het maximale bedrag van de vergoeding voor de werkzaamheden aangegeven. In artikel 2 is de hoogte van de vergoeding bepaald op het maximale bedrag. Het bedrag van de vergoeding voor de werkzaamheden is geïndexeerd. Het wordt jaarlijks per 1 januari herzien aan de hand van het indexcijfer CAO lonen overheid voor volwassenen, inclusief bijzondere beloningen. Hiervoor is in de gemeente geen nadere besluitvorming nodig omdat het bedrag van de vergoeding is gekoppeld aan het maximumbedrag dat de minister van BZKjaarlijks bijstelt.

Op grond van het bepaalde in de artikelen 3 en 4 van het Rechtspositiebesluit raadsen commissieleden kan de raad besluiten dat voor alle leden tot ten hoogste 20% naar beneden wordt afgeweken van de door de minister vastgestelde maximumbedragen. De raad kan bovendien besluiten ten hoogste 20% van de (eventueel verlaagde) raadsvergoeding als presentiegeld uit te betalen.

11

De raadsvergoeding wordt aangepast bij indeling in een hogere gemeenteklasse of bij overgang naar een andere klasse bij stijging of daling van het inwonertal.

Artikelen 3 (raadsleden) en 17 (wethouders) vaste onkostenvergoeding

Hierin is de vaste vergoeding geregeld voor aan het ambt van wethouder c.q. aan het raadslidmaatschap verbonden kosten. De vergoeding is opgebouwd op basis van de volgende kostencomponenten:

  • -

    representatie

  • -

    vakliteratuur

  • -

    contributies, lidmaatschappen - telefoonkosten - bureaukosten, porti - zakelijke giften - bijdrage aan fractiekosten - ontvangsten thuis - excursies.

Sedert 1 januari 2001 zitten daarin niet langer de kostensoorten pc en cursussen en congressen. Daarvoor zijn, vanaf dat tijdstip specifieke voorzieningen getroffen (zie de artikelen 7 t/m 9 en 23 t/m 25). De onkostenvergoeding is in verband met deze overheveling naar de gemeentelijke bedrijfsvoering vanaf die datum neerwaarts bijgesteld. De vaste kostenvergoeding kan sinds 1 januari 2001 niet meer onbelast worden verstrekt. Om netto het bedrag van de vaste kostenvergoeding gelijk te houden is het (neerwaarts bijgestelde) bedrag gebruteerd tegen het belastingtarief van 52%. Deze brutering heeft echter geen betrekking op wethouders en raadsleden die niet hebben geopteerd voor het loonbelastingregime.

Voor hen blijven de aftrekmogelijkheden van de werkelijk gemaakte kosten op het resultaat uit onderneming bestaan. Zij ontvangen de vaste kostenvergoeding zonder de brutering.

De hoogte van de kostenvergoeding wordt bij gemeentelijke verordening bepaald. Wel is in de rechtspositiebesluiten voor wethouders en raadsleden het maximale bedrag van de kostenvergoeding aangegeven. In de artikelen 3 en 17 is de hoogte van de kostenvergoeding bepaald op het maximale bedrag. Het bedrag van de kostenvergoeding is geïndexeerd. Het wordt jaarlijks per 1 januari herzien aan de hand van de consumentenprijsindex. Hiervoor is in de gemeente geen nadere besluitvorming nodig omdat het bedrag van de kostenvergoeding is gekoppeld aan het maximumbedrag dat de minister van BZK jaarlijks bijstelt.

Ook voor de onkostenvergoeding geldt dat deze met toepassing van artikel 3 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden met 20% kan worden verlaagd. Tevens wordt de onkostenvergoeding aangepast bij wijziging van de gemeenteklasse.

In de vaste kostenvergoeding zit ook een component telefoonkosten. Indien de gemeente voor zakelijk gebruik een mobiele telefoon aan een wethouder beschikbaar stelt moet er een korting worden toegepast op die vaste kostenvergoeding om te voorkomen dat voor dezelfde zakelijke telefoonkosten zowel in natura (mobiele telefoon in bruikleen) als in geld (via de vaste kostenvergoeding) een voorziening ten laste van de gemeente is getroffen. Dat is geregeld in artikel 17, derde lid. Voor alle wethouders aan wie de gemeente een mobiele telefoon beschikbaar heeft gesteld geldt dezelfde korting. Zie voor een specifieke toelichting op de ter beschikking stelling van een mobiele telefoon en de inhouding op de onkostenvergoeding de toelichting bij artikel 26.

Artikel 4 Berekening en betaling

vaste vergoedingen raadsleden

In het eerste lid van dit artikel is aangegeven vanaf wanneer de raadsvergoeding aanvangt. Een raadslid dat tijdens de demissionaire periode ook nog wethouder is heeft geen aanspraak op de raadsvergoedingen, maar blijft tot hij aftreedt als wethouder in het genot van de wethouderswedde en de bijbehorende onkostenvergoeding. Dit blijkt onder meer uit de definitie van raadslid in artikel 1, onder c, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

Het tweede lid bevat de artikelen die aangegeven wanneer de raadsvergoeding eindigt. Voor een raadslid dat tussentijds ontslag neemt is dat uiterlijk één maand nadat hij zijn ontslag heeft ingediend of zoveel eerder als de geloofsbrieven van zijn opvolger onherroepelijk (lees goedgekeurd) zijn geworden.

Artikel 5 reiskosten raadsleden

In dit artikel is het recht op vergoeding van reiskosten voor raadsleden geregeld. De grondslag hiervoor is te vinden in artikel 97 van de Gemeentewet. De vergoeding kan worden toegekend als het raadslid een dienstreis maakt ter uitvoering van een besluit van de raad, het college of de burgemeester. Vergoed kunnen worden de kosten van openbaar vervoer of bij gebruik van eigen vervoermiddelen een km-vergoeding zoals die voor het rijkspersoneel geldt.

Artikel 6 Verblijfkosten raadsleden

Dit artikel regelt de vergoeding van verblijfkosten. De grondslag hiervoor is te vinden in artikel 97 van de Gemeentewet. De vergoeding kan worden toegekend als het raadslid een dienstreis maakt ter uitvoering van een besluit van de raad, het college of de burgemeester. Daarvoor gelden dezelfde maxima als voor het rijkspersoneel.

Voor raadsleden die niet hebben geopteerd voor de loonbelasting geldt dat de vergoedingen en verstrekkingen naar de waarde in het economische verkeer bij de aangifte inkomstenbelasting als opbrengst moeten worden verantwoord en dat de gemaakte kosten binnen de geldende randvoorwaarden als aftrekbare beroepskosten kunnen worden opgevoerd.

Artikelen

7 (raadsleden) en 23 (wethouders) Cursus, congres, seminar of symposiums

Zoals hierboven al aangegeven is deze voorziening in de bedrijfsvoering gebracht en komen de kosten rechtstreeks voor rekening van de gemeente. Zij zijn in verband hiermee uit de vaste kostenvergoeding gehaald. Een onderscheid is gemaakt tussen cursussen, congressen e.d. die door of vanwege de gemeente in het gemeentelijk belang zijn georganiseerd en cursussen, congressen e.d. waaraan het individuele raadslid in verband met de vervulling van het raadslidmaatschap op eigen initiatief deelneemt. In het laatste geval zijn er aanvullende voorwaarden gesteld (inhoudelijke informatie over de cursus of het congres en een kostenspecificatie). Hierbij kan de fractievoorzitter een rol spelen. In het aanvraagformulier is een vraag opgenomen of de fractievoorzitter de aanvraag ondersteunt.

De in deze artikelen bedoelde cursussen en congressen hebben een zakelijk karakter en zijn aan te merken als beroepskosten waarvan de vergoeding c.q. verstrekking van loonbelasting is vrijgesteld. Voor raadsleden en wethouders die niet hebben geopteerd voor de loonbelasting geldt dat de vergoedingen en verstrekkingen naar de waarde in het economische verkeer bij de aangifte inkomstenbelasting als opbrengst moeten worden verantwoord en dat de gemaakte kosten binnen de geldende randvoorwaarden als aftrekbare beroepskosten kunnen worden opgevoerd.

Artikelen 8, 9 (raadsleden) , 24 en 25 (wethouders) Computer en dagtop met ISDN of internetaansluiting,

PC-priveregeling (artikel 8, lid 1, reep. artikel 24, lid 1)

Het raadslid en de wethouder (dus niet een commissielid) kan deelnemen aan de pcprivéregeling voor het gemeentelijk personeel. Het gaat hier om een voordeel in de zin van de artikelen 44, derde lid, en 99, tweede lid, van de Gemeentewet waarvan de regeling bij gemeentelijke verordening de goedkeuring van de gedeputeerde staten behoeft. De grondslag voor deze faciliteit is te vinden in de rechtspositiebesluiten voor wethouders en raads- en commissieleden.

De pc-privéregeling voor het gemeentelijk personeel van Wijk bij Duurstede voorziet overigens niet in een bijdrage van de gemeente in de aanschafkosten. In artikel 8, lid 1, resp. artikel 24, lid 1, wordt daarvan als optie wel melding gemaakt. Ingevolge de gemeentelijke pc-privéregeling worden de aanschafkosten van een pc voorgeschoten. Er is vervolgens een aantal mogelijkheden deze aanschafkosten, al dan niet met fiscaal voordeel, af te lossen.

De gemeentelijke regeling biedt voor wethouders en raadsleden concreet de volgende mogelijkheden tot aflossing van de pc:

  • -

    wethouders en raadsleden: aflossing uit de maandelijkse netto bezoldiging c.q. vergoeding (geen fiscaal voordeel)

  • -

    wethouders: aflossing uit de netto vakantietoelage (geen fiscaal voordeel) - wethouders: aflossing uit de eindejaarsuitkering (fiscaal voordeel)

Voor zover de kosten van de configuratie het fiscaal vrije bedrag van euro 1.415 (2004) per drie kalenderjaren te boven gaan, dient het meerdere bij de aanschaf als bedrag ineens door het raadslid c.q. de wethouder zelf te worden betaald.

Bruikleen

Zoals in de toelichting op de artikelen 3 en 17 al is aangegeven is deze voorziening in de bedrijfsvoering gebracht en komen de kosten bij verstrekking rechtstreeks voor rekening van de gemeente. Zij zijn in verband hiermee uit de vaste kostenvergoeding gehaald.

Voor de uitoefening van het raadslidmaatschap en het ambt van wethouder kan om niet een computer of laptop met bijbehorende apparatuur en software in bruikleen beschikbaar worden gesteld. De nadere voorwaarden zijn geregeld in de bruikleenovereenkomst die het raadslid en de wethouder met de gemeente sluit. Het model van die overeenkomst is door het college vastgesteld.

In geval van bruikleen geldt, dat de computer of laptop voor zakelijke doeleinden beschikbaar is gesteld en is de verstrekking tot het hiervoor genoemde bedrag van euro 1.415 per drie kalenderjaren belastingvrij. Daaraan doet niet af dat daarvan ook privé-gebruik wordt gemaakt. Bijbehorende apparatuur is apparatuur die is bestemd om aan de computer te worden gekoppeld om informatie uit te wisselen. Voorbeelden hiervan zijn een modem, een printer, en een digitale fotocamera. Indien de waarde van de configuratie het fiscaal vrije bedrag overstijgt, wordt het meerdere fiscaal belast. Het moment van beschikbaar stellen van de configuratie geldt als heffingsmoment. De heffing kan niet worden gespreid over meerdere maanden c.q. jaren.

In de artikelen 9 en 25 is geregeld dat de voorzieningen als ISDN, ADSL en internetaansluiting via de kabel binnen de belastingvrij e mogelijkheden voor rekening van de gemeente komen. Daarbij is uitgegaan van een meer dan bijkomstig zakelijk gebruik, maar minder dan geheel of nagenoeg geheel zakelijk gebruik van de computer. Bij vergoeding of verstrekking van een ISDN-abonnement geldt bijvoorbeeld dat een bedrag van euro 19,95 per maand (2004) voor rekening van het

14

raadslid of de wethouder komt. Alleen het bedrag daarboven kan onbelast worden vergoed.

Voor raadsleden en wethouders die niet hebben geopteerd voor de loonbelasting geldt dat de vergoedingen en verstrekkingen naar de waarde in het economische verkeer bij de aangifte inkomstenbelasting als opbrengst moeten worden verantwoord en dat de gemaakte kosten binnen de geldende randvoorwaarden als aftrekbare beroepskosten kunnen worden opgevoerd.

Artikelen 10 Min 15 raadsleden

Deze bepalingen zijn in de model-verordening VNG niet nader uitgewerkt. De keuze voor uitwerking is facultatief en is met name gekoppeld aan de schaalgrootte van de gemeente welke bepaalt of het raadslidmaatschap als hoofd- dan wel als nevenfunctie wordt vervuld.

Artikelen 18 en 19 Reiskosten woon-werk en zakelijke reiskosten wethouders

Voor wethouders met een enkele reisafstand tussen woning en werk van meer dan 10 kilometer is in artikel 18 een belastingvrije vergoeding voor het woon-werkverkeer geregeld die aansluit bij die voor het rijkspersoneel.

Voor wethouders die niet hebben geopteerd voor de loonbelasting geldt dat de vergoedingen bij de aangifte inkomstenbelasting als opbrengst moeten worden verantwoord en dat de gemaakte kosten binnen de geldende randvoorwaarden als aftrekbare beroepskosten kunnen worden opgevoerd.

Ingevolge artikel 19 worden zakelijke reiskosten, indien gemaakt met het openbaar vervoer of met een (trein)taxi, volledig vergoed (mits in redelijkheid gemaakt) en indien gemaakt met eigen middelen van vervoer volgens het belastingvrije tarief dat ook geldt voor het rijkspersoneel.

Artikel 20 Dienstauto wethouders

Niet van toepassing in de gemeente Wijk bij Duurstede.

Artikelen 22 (wethouders) en 30 (commissieleden) Buitenlandse dienstreis

Bij buitenlandse dienstreizen in het gemeentelijk belang kunnen de wethouder de in redelijkheid gemaakte werkelijke reis- en verblijfkosten worden vergoed. De tarieven in het voor het rijskpersoneel geldede Reisbesluit buitenland zijn daarbij richtsnoer.

In de eerder genoemde gedragscode zijn nadere gedragsregels vastgesteld. Daarbij gaat het om expliciete besluitvorming in het college over buitenlandse reizen en over uitnodigingen daartoe op kosten van derden. Maar ook om bijvoorbeeld de rekening en verantwoording achteraf (zowel inhoudelijk als financieel), het meereizen van de partner en het combineren van een dienstreis met een (direct voorafgaande of aansluitende) privé-reis.

Ook raadscommissies maken wel eens in het gemeentelijk belang excursies of reizen naar het buitenland. Hiervoor moet de gemeenteraad expliciet toestemming verlenen. De reis of excursie wordt in alle gevallen door of vanwege de gemeente georganiseerd. Hetgeen hierboven is geschreven over buitenlandse dienstreizen van wethouders geldt mutatis mutandis ook voor buitenlandse excursies en reizen van raadscommissies.

Voor degenen die niet hebben geopteerd voor de loonbelasting geldt dat de vergoedingen en verstrekkingen naar de waarde in het economische verkeer bij de aangifte inkomstenbelasting als opbrengst moeten worden verantwoord en dat de gemaakte kosten binnen de geldende randvoorwaarden als aftrekbare beroepskosten kunnen worden opgevoerd.

Artikel 17 en 26 mobiele telefoon wethouders

Als onderdeel van de bedrijfsvoering kan de wethouder een mobiele telefoon als 2e telefoon ter beschikking worden gesteld. De abonnements- en gesprekskosten komen dan voor rekening van de gemeente. Als het zakelijk gebruik 90% of meer is, is de telefoon onbelast. Als het privé-gebruik van de mobiele telefoon meer dan 10% is, vindt er een fiscale bijtelling plaats bij de bezoldiging van de wethouder. Daarvoor geldt een forfaitair bedrag van euro 22,69 per maand, of euro 5,22 per week en euro 1,04 per dag (2004). Als de waarde van het privé-gebruik meer is dan euro 454 per jaar (2004), wordt het werkelijke privé voordeel tot het loon gerekend. De nadere voorwaarden worden geregeld in de bruikleenovereenkomst die de wethouder met de gemeente sluit. Het model van die overeenkomst wordt door burgemeester en wethouders vastgesteld.

Voor wethouders die niet hebben geopteerd voor de loonbelasting geldt dat de waarde in het economisch verkeer van de verstrekking (minus de eigen bijdrage voor privégebruik) bij de aangifte inkomstenbelasting als opbrengst moet worden verantwoord en dat de kosten van zakelijk gebruik binnen de geldende randvoorwaarden als aftrekbare beroepskosten kunnen worden opgevoerd.

In de toelichting op artikel 17 is al ingegaan op de korting op de vaste kostenvergoeding bij beschikbaarstelling van een mobiele telefoon.

Artikel 28 vergoeding voor het bijwonen van commissievergaderingen

In dit artikel is het presentiegeld voor leden van gemeentelijke commissies geregeld. Deze bepaling geldt niet voor raadsleden en wethouders die in de commissie zitten. Hun vergoeding is immers al geregeld in de rechtspositiebesluiten en elders in deze verordening. Uitgezonderd zijn verder onder meer ambtenaren en bestuurders die in die hoedanigheid in de commissie zitting hebben. Uitgezonderd zijn tenslotte vertegenwoordigers van belangengroepen e.d. tenzij hun lidmaatschap tevens in belangrijke mate het gemeentelijk belang dient. De hoogte van het presentiegeld wordt bij gemeentelijke verordening bepaald. Wel is in het Rechtspositiebesluit raadsen commissieleden het maximale bedrag aangegeven. Tn artikel 14, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit is de hoogte van de vergoeding bepaald op het maximale bedrag. Het bedrag van het presentiegeld is geïndexeerd. Het wordt jaarlijks per 1 januari herzien aan de hand van het indexcijfer CAO lonen overheid voor volwassenen, inclusief bijzondere beloningen. Hiervoor is in de gemeente geen nadere besluitvorming nodig omdat het bedrag van het presentiegeld is gekoppeld aan het maximumbedrag dat de minister van BZK jaarlijks bijstelt. Het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden biedt de mogelijkheid om in de gemeentelijke verordening te regelen dat in bepaalde gevallen een hoger bedrag aan presentiegeld wordt toegekend dan het eerder bedoelde maximumbedrag. Dat is geregeld in artikel 15 van het Rechtspositiebesluit. Wanneer daartoe wordt besloten, dan is artikel 28, vierde lid, van de verordening van toepassing.

Artikelen 31

t/m 33 De procedure van declaratie wethouders, raads- en commissieleden

In artikel 31 zijn de twee wijzen van betaling aangegeven. In de artikelen 32 en 33 is vervolgens aangegeven in welke gevallen welke betalingswijze aan de orde is en welke procedurevoorschriften in achtgenomen moeten worden.

Declaratie van vooruitbetaalde kosten

Daarbij gaat het om vergoeding van de volgende kosten:

  • -

    reis- en verblijfkosten van raadsleden;

  • -

    zakelijke reis- en verblijfkosten van wethouders

  • -

    reis- en verblijfkosten bij buitenlandse dienstreizen van wethouders - reis- en verblijfkosten van leden van gemeentelijke commissies

Rechtstreekse facturering bij de gemeente

Rekeningen kunnen rechtstreeks bij de gemeente in rekening worden gebracht in de volgende gevallen:

  • -

    deelname aan cursussen, congressen, seminars en symposia door raadsleden en wethouders;

  • -

    zakelijke reis- en verblijfkosten van wethouders;

  • -

    reis- en verblijfkosten bij buitenlandse dienstreizen van wethouders.

Artikel 36 Inwerkingtreding

Tn de toelichting op de artikelen 3 en 17, lid 1 en 2, is al aangegeven dat de vaste kostenvergoeding voor wethouders en raadsleden per 1 januari 2001 is gewijzigd. Genoemde artikelen zijn daarmee in overeenstemming gebracht. Zij moeten eveneens terugwerken tot en met 1 januari 2001.

Aldus vastgesteld in e openbare vergadering van 11 mei 2004.

De raad voornoemd,

De voorzitter,