Regeling vervallen per 18-01-2013

Wegsleepverordening Wijk bij Duurstede 2003

Geldend van 15-07-2003 t/m 17-01-2013

Intitulé

Wegsleepverordening Wijk bij Duurstede 2003

Bevoegdheid tot het wegslepen van voertuigen

Het uitvoeren van de wegsleepregeling is geen bevoegdheid meer van de burgemeester maar van het gehele college van burgemeester en wethouders. Het wegslepen van een voertuig moet gezien worden als een bijzondere vorm van bestuursdwang. In de algemene wet bestuursrecht (Awb) zijn algemene regels gesteld over de toepassing van bestuursdwang. Deze regels zijn voor een groot deel ook van toepassing op het wegslepen van voertuigen. Bepaalde artikelen van de Awb zijn niet van toepassing verklaard in het nieuwe artikel 170 lid 2 van de Wegen Verkeers Wet. Tegen het wegslepen van voertuigen staat op grond van de Awb bezwaar en vervolgens beroep open.

Uitgebreide werking

Op grond van de oude WvW 1994 mochten op de weg staande voertuigen alleen worden weggesleept in het belang van de veiligheid op de weg of de vrijheid van het verkeer dan wel het vrijhouden van invalidenparkeerplaatsen.

Op grond van de herziene regeling in de WVW 1994 en het daarop gebaseerde besluit wegslepen van voertuigen is het laatste criterium uitgebreid. Zowel de VNG als een aantal (grotere) gemeenten hebben hier sterk op aangedrongen bij zowel het ministerie van Verkeer en Waterstaat als de Tweede Kamer. Er zijn immers meer locaties denkbaar waar fout parkeren als zeer hinderlijk wordt ervaren zonder dat de veiligheid op de weg of de vrijheid van het verkeer in direct geding is. Direct optreden tegen dergelijke fout geparkeerde voertuigen kan in bepaalde gevallen zeer wenselijk zijn. Hierbij kan worden gedacht aan het onbevoegde parkeren op laad- en loshavens, taxistandplaatsen, marktterreinen, voetgangersgebieden en dergelijke. Deze wegen en weggedeelten moeten eerst nader worden aangewezen in een gemeentelijke verordening voordat er gebruik gemaakt kan worden van deze bevoegdheid.

In zowel de oude als de nieuwe regeling geldt dat een voertuig niet zonder meer kan worden weggesleept wanneer aan één van de genoemde criteria wordt voldaan. Degene die met de uitvoering van de wegsleepregeling is belast, dient per geval na te gaan of in dat specifieke geval het wegslepen van het desbetreffende voertuig absoluut noodzakelijk is. Het wegslepen van een voertuig dat om 4.00 uur ’s nachts in strijd met één van de genoemde criteria is geparkeerd zal doorgaans als niet of minder urgent moeten worden beschouwd. In zo’n geval kan het opmaken van een proces-verbaal door een opsporingsambtenaar doorgaans volstaan.

Verhouding Wet-Mulder en bestuursdwang.

Wanneer een voertuig fout geparkeerd staat en wegsleepwaardig is, zijn er in principe twee naast elkaar bestaande manieren om hiertegen op te treden. Allereerst door de politie en justitie op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wet-Mulder) via het opmaken van een proces-verbaal. Daarnaast door het uitvoeren van bestuursdwang (lees: het laten wegslepen en bewaren van dat voertuig) door het college van burgemeester en wethouders.

In de oude wegsleepregeling bestond er een onlosmakelijk verband tussen beide vormen van optreden. Voordat tot het wegslepen van een voertuig kon worden overgegaan, moest altijd eerst een proces-verbaal op grond van de Wet-Mulder worden opgemaakt. Indien het desbetreffende proces-verbaal werd geseponeerd of wanneer vrijspraak of ontslag van rechtsvervolging door de rechter volgde, dienden ook de kosten van het wegslepen en bewaren van het voertuig te worden terugbetaald.

In de nieuwe wegsleepregeling is deze koppeling losgelaten. Het opmaken van een proces-verbaal op grond van de Wet-Mulder, voordat tot het wegslepen van een voertuig kan worden overgegaan, is niet meer vereist, maar kan nog steeds wel samengaan. Opgemerkt moet worden dat het wel noodzakelijk is om de geconstateerde parkeerovertreding zo goed mogelijk vast te leggen wanneer alleen gebruik wordt gemaakt van de bestuursdwangbevoegdheid. Voor eventuele latere bezwaar- en beroepsprocedures op grond van de Awb is het verstandig de geconstateerde parkeerovertreding zo goed mogelijk vast te leggen in een schriftelijk document en bij voorkeur vergezeld laten gaan van een foto die de feitelijke situatie weergeeft. Een eventueel sepot, vrijspraak of ontslag van rechtsvervolging door justitie, respectievelijk de rechter naar aanleiding van een proces-verbaal is niet zonder meer een reden ook de kosten van de bestuursdwang terug te betalen. Het college van burgemeester en wethouders maakt in een eventuele bezwaarprocedure een zelfstandige afweging.

Verordening

In artikel 170 e.v. WVW 1994 is het kader aangegeven waarbinnen gebruik gemaakt kan worden van de bevoegdheid tot het wegslepen van voertuigen. Hoewel de bevoegdheid tot het wegslepen van voertuigen in de wet is neergelegd, kan er pas goed gebruik gemaakt worden van deze bevoegdheid wanneer de gemeenteraad in een verordening nadere regels heeft gesteld over de toepassing van deze bevoegdheid, zoals in artikel 173, tweede lid van de wet wordt voorgeschreven. In deze verordening dienen in elk geval regels te worden gesteld oever:

  • -

    de aanwijzing van de plaats(en) waar de weggesleepte voertuigen worden bewaard;

  • -

    de berekening van de kosten die verbonden zijn aan de uitvoering van het wegslepen en bewaren van voertuigen;

  • -

    de eventuele aanwijzing van wegen en weggedeelten waar op grond van artikel 170, eerste lid onder c WVW 1994 voertuigen mogen worden weggesleept.

Aangezien in artikel 173, tweede lid van de wet wordt aangegeven dat de nadere regels bij gemeentelijke verordening moeten worden gesteld, kunnen de hiervoor genoemde onderwerpen niet worden gedelegeerd aan het college. De uitwerking van nadere regels van de verordening kan wel door het college geschieden, bijvoorbeeld door middel van beleidsregels.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1. Begripsomschrijving

In deze bepaling is een aantal begrippen omschreven dat diverse malen in deze verordening terugkomt. De omschrijving van deze begrippen spreekt voor zich. Veelal wordt verwezen naar definities uit bestaande wetgeving.

Ad d Voertuig

Het begrip ‘voertuig’, zoals in artikel 1 onder a1 RVV 1990 is omschreven, is ruim. Hieronder vallen niet alleen motorvoertuigen, maar ook fietsen en bromfietsen, invalidenvoertuigen, trams en wagens. Al deze voertuigen vallen derhalve onder de werking van deze wegsleepverordening.

Ad e. Motorrijtuig

Het begrip ‘motorrijtuig’ is apart omschreven omdat artikel 5 van de verordening alleen betrekking heeft op dit soort voertuigen. Het betreft hierbij met name auto’s en motoren.

Artikel 2. Aanwijzingen van wegen en weggedeelten waar voertuigen kunnen worden verwijderd, overgebracht en in bewaring gesteld in het belang van het vrijhouden van wegen en weggedeelten

Zoals hiervoor in het algemene deel al is aangegeven, is de bevoegdheid tot het wegslepen van voertuigen in de wet zelf geregeld. Voor het wegslepen van voertuigen in het belang van de veiligheid op de weg of de vrijheid van het verkeer hoeven geen wegen en weggedeelten te worden aangewezen. Van deze bevoegdheid kan op alle wegen en weggedeelten binnen de gemeente gebruik worden gemaakt. Voor wegen die niet vallen onder het beheer en onderhoud van de gemeente moet is overleg gepleegd met de betreffende wegbeheerder.

Voor het wegslepen van voertuigen in het belang van het vrijhouden van wegen en weggedeelten kunnen op grond van artikel 170, eerste lid aanhef en onder c, en artikel 173, tweede lid en aanhef en onder c WVW 1994 bij gemeentelijke verordening wegen en weggedeelten aangewezen worden. In artikel 2 van het Besluit wegslepen van voertuigen is nader aangegeven om welke soorten van wegen en weggedeelten het kan gaan. In dit kader zijn alle wegen en weggedeelten binnen de gemeente Wijk bij Duurstede in dit artikel aangewezen.

Op grond van artikel 170 eerste lid onder c. van de wet, artikel 2 van het Besluit en artikel 2 van de wegsleepverordening Wijk bij Duurstede 2003 kan in de gemeente Wijk bij Duurstede van de volgende wegen en weggedeelten worden weggesleept:

  • a.

    wegen en weggedeelten waar door middel van bord E1 van bijlage 1 bij het RVV 1990 of door middel van een gele onderbroken streep als bedoeld in art 24, eerste lid, onderdeel e, van het RVV 1990 wordt aangegeven dat het verboden is te parkeren;

  • b.

    wegen en weggedeelten waar door middel van bord E2 van bijlage 1 bij het RVV 1990 of door middel van een gele doorgetrokken streep als bedoeld in art 23, eerste lid, onderdeel g, van het RVV 1990 wordt aangegeven dat het verboden is stil te staan;

  • c.

    parkeergelegenheden, aangeduid met bord E4 van bijlage 1 bij het RVV 1990 waarbij op een onderbord wordt aangegeven:

    • 1e.

      de categorie of groep voertuigen waarvoor de parkeergelegenheid is bestemd, of

    • 2e.

      het parkeren op bepaalde dagen of uren is verboden;

  • d.

    taxistandplaatsen, aangeduid door bord E5 van bijlage 1 bij het RVV 1990;

  • e.

    parkeerplaatsen voor gehandicapten, aangeduid door bord E6 van bijlage 1 bij het RVV 1990;

  • f.

    gelegenheden voor het onmiddellijk laden en lossen van goederen, aangeduid door bord E7 van bijlage 1 bij het RVV 1990;

  • g.

    parkeergelegenheden voor een categorie voertuigen aangeduid door bord E8 van bijlage 1 bij het RVV 1990;

  • h.

    parkeergelegenheden voor vergunninghouders, aangeduid door bord E9 van bijlage 1 bij het RVV 1990;

  • i.

    voetgangersgebieden, aangeduid door bord G7 of door bord C1 van bijlage 1 bij het RVV 1990.

Artikel 3. Plaats bewaring voertuigen

De inhoud van dit artikel spreekt voor zich. Vanwege de redactie van artikel 173, tweede lid van de WVW 1994, moet de plaats van bewaring van voertuigen door de gemeenteraad worden aangewezen.

Artikel 4. Kosten overbrengen en bewaren voertuigen

In de artikelen 13 tot en met 15 van het besluit wegslepen van voertuigen is geregeld welke soort kosten verbonden aan het wegslepen en in bewaring stellen van voertuigen in rekening kunnen worden gebracht. Het gaat hierbij om:

  • 1

    de kosten die verband houden met de overbrenging en bewaring;

  • 2

    de kosten die verband houden met de bekendmaking van de beschikking tot overbrenging en inbewaringstelling;

  • 3

    de kosten van de verkoop, eigendomsoverdracht om niet of vernietiging.

  • ad 1

    Hieronder vallen kosten zoals sleepkosten, kosten van opslag en verzekering ter dekking van de aansprakelijkheid voor schade.

  • ad 2

    Hieronder vallen kosten zoals personeel en materiaal voor het bekendmaken van de beschikking en het opsporen van diegene aan wie de beschikking wordt bekend gemaakt.

  • ad 3

    Wanneer artikel 5:30 van de Algemene wet bestuursrecht wordt toegepast kunnen ook de personele en materiele kosten van verkoop, eigendomsoverdracht om niet of vernietiging, waaronder begrepen de taxatie van het voertuig als directe kosten worden opgevoerd.

Vooralsnog is alleen uitgegaan van de onder 1 genoemde kosten. Wanneer meer inzicht bestaat in de kosten van de onderdelen genoemd onder 2 en 3 zullen deze alsnog in de tarieven lijst worden opgenomen.

Teneinde niet elke keer bij een tariefswijziging de verordening te hoeven vaststellen is er voor gekozen de tarieven in een apart besluit vast te stellen

Artikel 5. Overbrengen en in bewaring stellen van motorrijtuigen in het geval van gebleken onvoldoende rijgeschiktheid of rijvaardigheid dan wel het ontbreken van een behoorlijk zichtbare kentekenplaat.

Naast de in artikel 170, eerste lid WVW 1994 bedoelde gevallen zijn in deze wet nog twee gevallen genoemd, waarin het noodzakelijk kan zijn om een voertuig te laten wegslepen en in bewaring te laten stellen. Achtereenvolgens wordt hier gedoeld op:

Het niet afgeven van zijn rijbewijs, wanneer dit is ingevorderd, omdat iemand zijn motorrijtuig heeft bestuurd terwijl hij onder invloed was van drogerende stoffen, zoals drugs en medicijnen, of alcohol (zie artikel 130 en 164 WVW 1994).

De situatie dat een motorrijtuig niet beschikt over een behoorlijk zichtbare kentekenplaat terwijl de eigenaar of houder van dat motorvoertuig niet direct te achterhalen is. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan voertuigwrakken die geen kenteken meer hebben of aan situaties dat er sprake kan zijn van het ‘knoeien’ met kentekens in geval van autodiefstal.

Wanneer in dit soort gevallen een voertuig moet worden weggesleept en in bewaring genomen, is er geen sprake van uitoefening van bestuursdwang. Artikel 170, eerste lid WVW 1994, waarin de bestuursdwang is geregeld, is dan ook niet van toepassing verklaard in de genoemde gevallen. In feite gaat het om een vorm van inbeslagname van goederen die ook in het strafrecht voorkomt.

Wel heeft de wetgever voor deze gevallen diverse bepalingen in hoofdstuk X. Bestuursdwang van de WVW 1994 (artikel 170 e.v.) van overeenkomstige toepassing verklaard. In de wegsleepverordening zijn de artikelen over de bewaarplaats van voertuigen en openingstijden (artikel 3) en de kosten van overbrengen en bewaren van voertuigen (artikel 4) voor deze gevallen van overeenkomstige toepassing verklaard.

Artikel 6. Inwerkingtreding

Op de verordening is de tijdelijke referendumwet van toepassing. Dit houdt in dat de verordening 6 weken na bekendmaking in werking treedt, tenzij er een referendum moet worden gehouden. In dit geval treedt de verordening pas, wanneer deze niet wordt ingetrokken, na het houden van een referendum in werking.