Regeling vervallen per 04-01-2016

Precariobelastingverordening 2015

Geldend van 01-01-2015 t/m 03-01-2016

Intitulé

Precariobelastingverordening 2015

Raadsbesluit

De raad van de gemeente Wijk bij Duurstede;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders

d.d. 18 november 2014 nr. 20141209 8 RV;

gelet op de artikelen 219 en 228 van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de:

Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting 2015.

Artikel 1

Voorwerp van belasting; belastbaar feit

Onder de naam precariobelasting wordt terzake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, een recht geheven overeenkomstig de volgende bepalingen.

Artikel 2

Belastingplicht

De belasting wordt geheven van degene, die één of meer voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.

Artikel 3

Heffingsgrondslag en tarief

De belasting wordt geheven naar het aantal eenheden, bepaald en berekend aan de hand van de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 3 en 5 en van de in de tabel gegeven aanwijzingen.

Belastingaanslagen van minder dan € 9,-- worden niet opgelegd. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal op een aanslagbiljet verenigde aanslagen aangemerkt als één aanslag.

Artikel 4

Bepaling oppervlakte

Bij het hebben van voorwerpen op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, wordt de oppervlakte bepaald op die welke door de voorwerpen wordt overdekt.

Artikel 5 Begripsomschrijving

Voor de toepassing van de tarieventabel:

a wordt verstaan onder een jaar: een kalenderjaar;

b wordt verstaan onder een kwartaal: een kalenderkwartaal;

c wordt verstaan onder een maand: een kalendermaand;

d wordt verstaan onder een week: een kalenderweek;

e wordt verstaan onder een dag: een etmaal;

f worden gedeelten van de in de tabel genoemde tijds- en andere eenheden voor een geheel gerekend, met dien verstande dat indien het heffingstijdvak gelijk is aan het kalenderjaar en het hebben van voorwerpen aanvangt in de loop van het tijdvak, het recht zoveel twaalfden van het over een jaar te betalen bedrag beloopt als er na het aanvangstijdstip nog volle maanden van het heffingstijdvak resteren.

Artikel 6 Heffingstijdvak

Indien de belasting wordt geheven naar jaartarieven is het heffingstijdvak het kalenderjaar waarin de voorwerpen aanwezig zijn. In de overige gevallen is het heffingstijdvak het kalenderkwartaal waarin de voorwerpen aanwezig zijn, met dien verstande dat ook heffing voor elk belastbaar feit afzonderlijk kan plaatsvinden.

Artikel 7

Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van:

a het hebben van voorwerpen, waarvan de aanwezigheid door de gemeente op grond van een overeenkomst of anderszins moet worden gedoogd;

b voor voorwerpen of werken welke door of vanwege het rijk, de provincie, de gemeente of door het waterschap noodzakelijk voor de uitoefening van hun publiekrechtelijke taak, zijn aangebracht of geplaatst;

c voor het gebruik of genot van de openbare gemeentegrond ten behoeve van bouwwerken, welke voor rekening van de gemeente worden gebouwd, verbouwd of hersteld en door haar worden of zullen worden gebruikt;

d voorwerpen uitsluitend ten behoeve van kerkelijke en charitatieve instellingen;

e het hebben van voorwerpen op gemeentegrond in relatie tot eenmalige activiteiten, met publiek karakter die niet langer dan één dag zoals jaarmarkten, braderieën, rommelmarkten, tentoonstellingen en evenementen naar aanleiding van nationale feestdagen zoals

Koninginnedag, bevrijdingsdag e.d.;

f het hebben van voorwerpen op gemeentegrond in relatie tot promotionele activiteiten ten behoeve van de gemeente Wijk bij Duurstede;

g het hebben van voorwerpen op gemeentegrond waarvoor privaatrechtelijk een overeenkomst is aangegaan;

h het hebben van voorwerpen op gemeentegrond tot 1 meter uit de gevel van een winkelpand en voor zover deze voorwerpen winkeluitstallingen betreffen.

Artikel 8 Ontheffing

Indien het heffingstijdvak gelijk is aan het kalenderjaar en de voorwerpen zijn verwijderd voor het verstrijken van het heffingstijdvak, wordt op verzoek van de belastingplichtige naar evenredigheid ontheffing verleend over de na de verwijdering resterende volle maanden van het heffingstijd.

Artikel 9

Wijze van heffingen tijdstip verschuldigdheid

1 De belasting wordt geheven bij wege van aanslag, gedagtekende nota of ander schriftuur.

2 De belasting wordt verschuldigd bij de aanvang van het heffingstijdvak of, zo dit later is, op het tijdstip waarop het hebben van voorwerpen een aanvang neemt.

Artikel 10

Betalingstermijnen

De belasting is invorderbaar in één termijn, welke vervalt een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet, de nota of een andere gedagtekende kennisgeving.

Artikel 11

Kwijtschelding

Bij de invordering van de precariobelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12

Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels stellen met betrekking tot de heffing en invordering van de precariobelasting

Artikel 13

Inwerkingtreding en citeerartikel

1 De “Verordening precariobelasting 2014” van 10 december 2013 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

2 Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van bekendmaking.

3 De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.

4 Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening precariobelasting 2015”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van 9 december 2014
De raad voornoemd,
De griffier, De voorzitter,