Parkeerverordening Wijk bij Duurstede 2015

Geldend van 08-04-2015 t/m heden

Intitulé

Parkeerverordening Wijk bij Duurstede 2015

-Raadsbesluit

-De raad van de gemeente Wijk bij Duurstede;

-gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders

-d.d. 3 maart 2015, nr. 20150331 7 RV

-gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 2a van de Wegenverkeerswet 1994

-besluit:

-vast te stellen de Parkeerverordening Wijk bij Duurstede 2015

-Artikel 01 – Definities en begripsomschrijvingen

-In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    aanbieder (autodate): de natuurlijke persoon of rechtspersoon die motorvoertuigen voor autodate gebruik ter beschikking stelt, zie ook autodate-organisatie;

  • b.

    aanvrager: degene die een aanvraagformulier invult en ondertekent, met als doel in aanmerking te komen voor een parkeervergunning;

  • c.

    aanvraagformulier: een formulier dat door een aanvrager ingevuld en ondertekend moet worden om in aanmerking te komen voor een parkeervergunning;

  • d.

    aanhangwagen: een voertuig dat is bestemd om achter een motorvoertuig te worden gekoppeld en vervolgens daarmee wordt voortgetrokken;

  • e.

    adres: het adres zoals dit is opgenomen in de Basisregistratie Personen (BRP);

  • f.

    algemene gehandicaptenparkeerplaats: een parkeerplaats die is aangeduid met bord E6 uit bijlage 1 van het RVV 1990;

  • g.

    autodate: het herhaald en opeenvolgend gezamenlijk gebruik van motorvoertuigen, op grond van een overeenkomst tussen natuurlijke personen, te weten: deelnemer(s), en een aanbieder of tussen natuurlijke personen uit meer dan één huishouden;

  • h.

    autodate-organisatie: een organisatie die motorvoertuigen voor autodate gebruik ter beschikking stelt

  • i.

    deelnemer (autodate): een natuurlijke persoon die een overeenkomst heeft gesloten inzake autodate;

  • j.

    geïndiceerde zorg: vaststelling van zorg door een indicatieorgaan, waarbij het indicatieorgaan de noodzakelijke (hoeveelheid) zorg aangeeft;

  • k.

    gehandicaptenparkeerkaart: een parkeerkaart waarmee bij alle algemene gehandicaptenparkeerplaatsen geparkeerd mag worden en waarmee in combinatie met een parkeerschijf maximaal drie uur aaneengesloten geparkeerd mag worden op vergunninghouderplaatsen;

  • l.

    houder (van een motorvoertuig):

  • I.

    degene op wiens naam het voor het motorrijtuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren was ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet (Staatsblad 1994, nr. 919) aangehouden register van opgegeven kentekens;

  • II.

    degene die gebruik maakt van een leaseauto, zoals blijkt uit een verklaring ter zake van de kentekenhouder (leasemaatschappij);

  • III.

    de werknemer die (nagenoeg) permanent ten behoeve van zijn werkzaamheden de beschikking heeft over een motorvoertuig van zijn werkgever, zoals blijkt uit een officiële verklaring ter zake van de werkgever.

  • m.

    kampeervoertuig: een caravan of camper;

  • n.

    leasemaatschappij: een bedrijf of organisatie die zich op een professionele manier bezig houdt met autolease en wagenparkbeheer. Hierbij staat centraal dat zij auto’s ter beschikking stellen aan een huurder waarvoor deze een (maandelijkse) vergoeding aan de leasemaatschappij betaald;

  • o.

    motorvoertuig(en): hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1 onder ia van het RVV 1990, uitgezonderd motorvoertuigen met één of twee wielen;

  • p.

    onderneming: het beroep of bedrijf dat een ondernemer uitoefent;

  • q.

    ongelimiteerde geldigheid: geldigheid zonder einddatum;

  • r.

    parkeerschijf: een platte schijf die aanduidt om welk uur een auto op een parkeerplaats is gezet. In een zone waar de parkeertijd begrensd is, kan de toezichthouder zien of de auto er dan al te lang staat of niet;

  • s.

    parkeervergunning: een door het college van burgemeester en wethouders verleende parkeervergunning, krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen vergunninghouderplaatsen;

  • t.

    parkeervergunningbewijs: het eigenlijk bewijs van toekenning van een parkeervergunning welke verstrekt wordt aan een vergunninghouder, en welke in, op of aan de auto zichtbaar bevestigd moet worden;

  • u.

    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • v.

    RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens van 26 juli 1990, Stb. 459;

  • w.

    standplaats (autodate): een parkeerplaats aangewezen voor een motorvoertuig bestemd voor autodate, aangeduid met bord E9 uit bijlage I van het RVV 1990 met onderbord met aanduiding “autodate”;

  • x.

    vergunninghouder: de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een parkeervergunning is verleend;

  • y.

    vergunninghouderplaats: een parkeerplaats die

  • I.

    is aangeduid met bord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990, of

  • II.

    gelegen is binnen een zone aangeduid met bord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990 met het opschrift zone, voor zover deze plaats niet is uitgezonderd;

  • z.

    vergunningenplafond: het door het college van burgemeester en wethouders ingevolge artikel 5 lid 1 te bepalen maximaal aantal uit te geven parkeervergunningen;

  • aa.

    wachtlijst: lijst waarop aanvragers van een parkeervergunning komen te staan nadat de vergunningaanvraag is afgewezen vanwege het bereiken van het parkeervergunningenplafond;

- Artikel 02 – Aanwijzen plaatsen en tijden

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders kan weggedeelten aanwijzen die bestemd zijn voor het parkeren door vergunninghouders.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders kan de tijdstippen vaststellen waarop het parkeren alleen aan vergunninghouders is toegestaan.

-Artikel 03 – Het verlenen van de parkeervergunning

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouder kan op een daartoe strekkende aanvraag een parkeervergunning verlenen voor het parkeren op vergunninghouderplaatsen.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels stellen voor het aanvragen en verlenen van een parkeervergunning.

  • 3.

    Een parkeervergunning kan in ieder geval worden verleend aan:

    • a.

      een eigenaar of houder van een motorvoertuig die staat ingeschreven in de Basisregistratie Personen van Wijk bij Duurstede, in een gebied waar vergunninghouderplaatsen aanwezig zijn (categorie I);

    • b.

      een bewoner met geïndiceerde zorg die staat ingeschreven in de Basisregistratie Personen van Wijk bij Duurstede, in een gebied waar vergunninghouderplaatsen aanwezig zijn (categorie II);

    • c.

      een eigenaar of houder van een motorvoertuig die een beroep of bedrijf uitoefent in een gebied waar vergunninghouderplaatsen aanwezig zijn (categorie III);

    • d.

      een huisarts, verloskundige en bepaalde professionele zorgverleners die spoedeisende hulp verlenen in een gebied waar vergunninghouderplaatsen aanwezig zijn (categorie (IV);

    • e.

      een eigenaar of houder van een motorvoertuig die incidenteel werkzaamheden uitvoert in gebieden waar vergunninghouderplaatsen aanwezig zijn (categorie V);

    • f.

      een eigenaar of houder van een motorvoertuig bestemd voor autodate, waarvan de autodate standplaats is gelegen in een gebied waar vergunninghouderplaatsen aanwezig zijn (categorie VI).

  • 4.

    Het college van burgemeester en wethouders kan, bij openbaar te maken besluit, een maximum aantal uit te geven parkeervergunningen per aaneengesloten gebied en per categorie vaststellen; het vergunningenplafond, zie artikel 08.

  • 5.

    Het college van burgemeester en wethouders kan aan een parkeervergunning voorschriften en beperkingen verbinden die strekken tot bescherming van het belang van een goede verdeling van de beschikbare parkeerruimte. Aan een parkeervergunning ten behoeve van autodate kunnen burgemeester en wethouders voorschriften en beperkingen verbinden die strekken tot bescherming van het belang van het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte overlast, hinder of schade alsmede de gevolgen voor het milieu, bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht waaronder mede wordt begrepen het stimuleren van selectief autogebruik.

  • 6.

    Het college van burgemeester en wethouders kan besluiten om een parkeervergunning te verlengen.

-Artikel 04 – Een parkeervergunning aanvragen

  • 1.

    Een aanvraag voor een parkeervergunning wordt ingediend middels een daartoe bestemd, door het college van burgemeester en wethouders vastgesteld, ondertekend aanvraagformulier parkeervergunning.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders beslist binnen acht weken na ontvangst van een aanvraag over een parkeervergunning.

  • 3.

    Het besluit tot afwijzing van een aanvraag voor een parkeervergunning is met redenen omkleed. De aanvrager wordt van deze afwijzing schriftelijk in kennis gesteld.

-Artikel 05 – Bezoekerskaarten

1.Het college van burgemeester en wethouders kan op een daartoe strekkend verzoek van bewoners en bedrijven bezoekerskaarten verlenen:

  • a.

    de bezoekerskaarten kunnen alleen worden gebruikt op vergunninghouderplaatsen;

  • b.

    de bezoekerskaarten worden per 12 stuks verstrekt;

  • c.

    per huishouden kunnen maximaal 12 bezoekerskaarten per kalendermaand verstrekt worden;

  • d.

    per bedrijf kunnen maximaal 60 bezoekerskaarten per kalendermaand verstrekt worden;

  • e.

    een bezoekerskaart is uitsluitend geldig van maandag tot en met vrijdag van 09.00 uur tot 18.00 uur;

  • f.

    een bezoekerskaart is uitsluitend geldig indien deze juist, volledig en met niet-uitwisbare inkt is ingevuld;

  • g.

    verschreven bezoekerskaarten zijn niet meer geldig en zijn niet inwisselbaar.

-Artikel 06 – Gehandicaptenparkeerkaart en ontheffing ex art 87 RVV

  • 1.

    De gehandicaptenparkeerkaarten als bedoeld in artikel 49 en 50 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer worden voor de toepassing van deze verordening gelijkgesteld met een parkeervergunning waarmee in combinatie met een parkeerschijf maximaal drie uur geparkeerd mag worden bij vergunninghouderplaatsen.

  • 2.

    Een ontheffing als bedoeld in artikel 87 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens voor zover het betreft de verkeerstekens E1, E2 en E3 wordt voor de toepassing van deze verordening gelijkgesteld met een parkeervergunning e.e.a. onder de voorwaarden die gelden voor deze ontheffing.

-Artikel 07 – Parkeren van kampeervoertuigen, aanhangwagens e.d.

  • 1.

    In artikel 5.1.5. van de Algemene Plaatselijke Verordening Wijk bij Duurstede is vastgelegd dat onder andere kampeervoertuigen, aanhangwagens en dergelijke niet langer dan drie aaneengesloten dagen geparkeerd of gestald mogen worden op de openbare weg.

  • 2.

    Van het gestelde in lid 1 van dit artikel wordt afgeweken, als het parkeren of stallen op vergunninghouderplaatsen betreft. Het college van burgemeester en wethouder kan hiervoor ontheffing verlenen.

  • 3.

    Een ontheffing, als bedoeld in lid 2 van dit artikel, kan uitsluitend verleend worden aan een eigenaar of houder van een motorvoertuig als bedoeld in artikel 3 lid 3 sub a.

  • 4.

    Een ontheffing, als bedoeld in lid 2 van dit artikel, wordt uitsluitend verleend indien het originele parkeervergunningbewijs tezamen met het ontheffingsbewijs achter de voor- of achterruit van het kampeervoertuig geplaatst wordt.

  • 5.

    Indien het kampeervoertuig niet over een voorruit en achterruit beschikt dienen zowel het originele parkeervergunningbewijs als het ontheffingsbewijs zodanig op, aan of in het kampeervoertuig te zijn geplaatst dat deze van buiten het kampeervoertuig duidelijk zichtbaar is.

  • 6.

    Gelet op artikel 4 van dit artikel is het niet mogelijk om gelijktijdig het motorvoertuig als de kampeervoertuig te parkeren of stallen op een vergunninghouderplaats.

  • 7.

    Met een ontheffing, als bedoeld in lid 2 van dit artikel, kan een bewoner zijn of haar kampeervoertuig, aanhangwagen of een dergelijk voertuig voor maximaal drie aaneengesloten dagen parkeren op een vergunninghouderplaats.

-Artikel 08 – Vergunningenplafond

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders stelt het maximaal aantal uit te geven parkeervergunningen voor gebieden als bedoeld in artikel 2 vast.

  • 2.

    Indien een parkeervergunning is geweigerd op grond van het feit dat het vergunningenplafond van het betrokken gebied waar vergunninghouderplaatsen aanwezig zijn is bereikt, wordt de aanvrager op een wachtlijst geplaatst.

  • 3.

    De volgorde waarin de aanvrager op de wachtlijst wordt geplaatst is de volgorde van ontvangst van de volledige aanvraag.

  • 4.

    De aanvrager wordt van de wachtlijst verwijderd indien:

  • a.

    de aanvrager daarom verzoekt;

  • b.

    de aanvrager een parkeervergunning is toegekend;

  • c.

    blijkt dat bij de aanvraag om de parkeervergunning onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt en de verstrekking van deze gegevens niet tot plaatsing op de wachtlijst zou hebben geleid;

  • d.

    niet meer voldaan wordt aan de voorwaarden voor de aangevraagde parkeervergunning gesteld bij of krachtens deze verordening.

-Artikel 09 – Voorschriften voor gebruik en geldigheid

  • 1.

    Het originele parkeervergunningbewijs dient duidelijk zichtbaar geplaatst te zijn achter de voorruit of achterruit van het motorvoertuig waarop de parkeervergunning geldt.

  • 2.

    Indien het motorvoertuig niet over een voorruit en achterruit beschikt, dan dient het originele parkeervergunningbewijs zodanig op, aan of in het motorvoertuig te zijn geplaatst dat deze van buiten het motorvoertuig duidelijk zichtbaar is.

  • 3.

    Een parkeervergunning is uitsluitend geldig voor het parkeren van een motorvoertuig waarvan het kenteken of de naam van de instelling of organisatie, aan de voorzijde van het parkeervergunningbewijs is vermeld.

  • 4.

    Een parkeervergunning is uitsluitend geldig voor het parkeren van een motorvoertuig in het gebied dat aan de voorzijde van het parkeervergunningbewijs is vermeld.

  • 5.

    Een parkeervergunning is uitsluitend geldig op de tijdstippen die aan de voorzijde van het parkeervergunningbewijs zijn vermeld.

  • 6.

    Een parkeervergunning is uitsluitend geldig voor het parkeren met een motorvoertuig op één vergunninghouderplaats.

  • 7.

    Een parkeervergunning wordt slechts uitgegeven op kenteken, of op naam van de instelling of organisatie.

  • 8.

    Een parkeervergunning wordt uitgegeven met een ongelimiteerde geldigheid, tenzij op een parkeervergunning anders staat aangegeven en zolang men aan de gestelde criteria voldoet.

  • 9.

    Een parkeervergunningbewijs is geldig voor ten hoogste één kalenderjaar, tenzij op het parkeervergunningbewijs anders staat aangegeven.

-Artikel 10 – Inhoud van een parkeervergunning(bewijs)

  • 1.

    Zowel de parkeervergunning als het parkeervergunningbewijs bevatten in ieder geval de volgende gegevens;

  • a.

    de periode waarvoor deze geldt;

  • b.

    de tijdstippen waarvoor deze geldt;

  • c.

    het gebied waarvoor deze geldt;

  • d.

    het kenteken van de motorvoertuig waarvoor deze is verleend of de naam van de instelling of organisatie waaraan deze is verleend;

  • e.

    de voorwaarden waaraan de vergunninghouder zicht dient te houden.

-Artikel 11 – Doorgeven van wijzigingen

  • 1.

    Een vergunninghouder is verplicht elke wijziging in de omstandigheden die relevant is voor de geldigheid van een parkeervergunning, onmiddellijk schriftelijk aan het college kenbaar te maken. Met schriftelijk wordt bedoeld via post, email of internetapplicaties (voor zover dit het mogelijk maakt).

  • 2.

    Onder wijzigingen wordt in ieder geval bedoeld:

  • a.

    wijziging van het kenteken van het voertuig;

  • b.

    adreswijziging van vergunninghouder;

  • c.

    wijziging van (bedrijfs)naam;

  • d.

    wijziging van aantal werknemers.

-Artikel 12 – Intrekken, wijzigen of niet verlengen van parkeervergunningen

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders kan een parkeervergunning intrekken, wijzigen of niet verlengen:

  • a.

    op verzoek van de vergunninghouder, uitsluitend na inlevering van het oude parkeervergunningbewijs;

  • b.

    wanneer de vergunninghouder niet meer woonachtig is of ingeschreven staat op een adres in het gebied waarvoor de parkeervergunning is verleend, of geen beroep of bedrijf meer uitoefent in het gebied, waarvoor de parkeervergunning is verleend;

  • c.

    wanneer er zich een wijziging voordoet in een van de omstandigheden die relevant waren voor het verlenen van de parkeervergunning;

  • d.

    wanneer voor het betreffende gebied het stelsel van parkeervergunningen komt te vervallen;

  • e.

    wanneer de vergunninghouder niet of niet tijdig aan zijn betalingsverplichting voor zijn parkeervergunning heeft voldaan;

  • f.

    wanneer een nieuw of gewijzigd parkeervergunningbewijs niet binnen 12 weken na geldigheidsdatum door de vergunninghouder is opgehaald;

  • g.

    wanneer de vergunninghouder handelt in strijd met de aan de parkeervergunning verbonden voorwaarden gesteld bij of krachtens deze verordening;

  • h.

    wanneer blijkt dat bij de aanvraag van de parkeervergunning onjuiste gegevens zijn verstrekt en de verstrekking van deze gegevens niet tot verstrekking van de parkeervergunning zou hebben geleid.

-Artikel 13 – Verkeerd gebruik en verbodsbepalingen

  • 1.

    Het is verboden gedurende de tijden waarop het parkeren op een vergunninghouderplaats of een standplaats (autodate) slechts aan vergunninghouders is toegestaan aldaar een motorvoertuig te parkeren of geparkeerd te houden:

  • a.

    zonder parkeervergunning;

  • b.

    zonder dat het motorvoertuig duidelijk zichtbaar is voorzien van de voor dat motorvoertuig afgegeven parkeervergunningbewijs

  • c.

    waarbij het parkeervergunningbewijs op andere wijze dan in artikel 09 genoemd in, op of aan het motorvoertuig is geplaatst;

  • d.

    in strijd met de aan de parkeervergunning verbonden voorschriften en de parkeerverordening.

  • 2.

    Het is verboden om zonder ontheffing enig voorwerp, niet zijnde een motorvoertuig, te plaatsen of te laten staan op een vergunninghouderplaats.

  • 3.

    Het parkeervergunningbewijs mag niet eigenmachtig worden aangevuld, veranderd of gekopieerd.

  • 4.

    Het is de vergunninghouder niet toegestaan om zijn parkeervergunningbewijs, al dan niet tegen betaling, aan derden beschikbaar te stellen.

-Artikel 14 – Strafbepaling

  • 1.

    Overtreding van het bepaalde in artikel 13 van deze verordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie.

  • 2.

    Indien de parkeervergunning wordt ingetrokken om redenen zoals genoemd onder artikel 12 lid 1 sub g of h kan de vergunninghouder een jaar worden uitgesloten van het verkrijgen van een parkeervergunning. Hiermee wordt bedoeld; het kalenderjaar volgend op het jaar dat de parkeervergunning reeds verstrekt is. Na dit kalenderjaar kan opnieuw een aanvraag worden ingediend.

-Artikel 15 – Toezicht en opsporing

  • 1.

    Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de opsporingsambtenaren zoals bedoeld in artikel 141 sub b Wetboek van Strafvordering;

  • 2.

    Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen personen.

-Artikel 16 – Hardheidsclausule

-Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd, in gevallen waarin de toepassing van deze verordening naar haar oordeel leidt tot onaanvaardbare gevolgen voor de betrokkene(n), ten gunste van de aanvrager af te wijken.

-Artikel 17 – Citeertitel, inwerkingtreding en overgangsbepaling

  • 1.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Parkeerverordening Wijk bij Duurstede 2015.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op de dag na publicatie.

  • 3.

    Bij inwerkingtreding van deze verordening vervalt de ‘Parkeerverordening 2012’.

  • 4.

    Vergunningen die zijn verleend krachtens de ‘Parkeerverordening 2012’ en de bijbehorende ‘Uitgiftecriteria voor parkeervergunningen’ worden geacht te zijn verleend krachtens deze verordening.

  • 5.

    Aanvragen waarop op het tijdstip van de inwerkingtreding van deze verordening nog geen beslissing is genomen, worden behandeld met inachtneming van de bepalingen van de Parkeerverordening 2012, tenzij toepassing van deze verordening voor de aanvrager gunstiger is.

-Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van dinsdag 31 maart 2015

-De raad voornoemd,

-griffier, voorzitter,

- TOELICHTING

-Algemene toelichting

-Parkeerbeleid is vanouds een belangrijk onderdeel van het gemeentelijk verkeer- en vervoerbeleid. Parkeerbeleid is van belang in verband met de verbetering van de bereikbaarheid en leefbaarheid op lokaal en regionaal niveau. Via parkeerbeleid tracht de gemeente Wijk bij Duurstede de verdeling van de vaak schaarse parkeerruimte te reguleren en overlast te voorkomen. Een instrument dat de gemeente Wijk bij Duurstede reeds enkele jaren gebruikt voor de parkeerregulering is het vergunninghoudersparkeren. In de Parkeerverordening Wijk bij Duurstede 2012 (hierna: Parkeerverordening) wordt vooral aandacht besteed aan het verlenen van parkeervergunningen en is een aantal verbodsbepalingen opgenomen, zoals het zonder parkeervergunning parkeren op een vergunninghouderplaats en het plaatsen van andere voorwerpen op vergunninghouderplaatsen.

-Autodate

-Onder autodate wordt verstaan het herhaald en opeenvolgend gezamenlijk gebruik van een auto op basis van een overeenkomst tussen meerdere partijen (zie art.1 onder d van de Parkeerverordening). Parkeervergunningen voor aanbieders van motorvoertuigen bestemd voor autodate worden verleend met het oog op de bijdrage die daardoor kan worden geleverd aan het selectief gebruik van de auto. De voorschriften en beperkingen waaronder de parkeervergunningen worden verleend en de gronden waarop parkeervergunningen worden geweigerd zouden dan ook betrekking moeten hebben op deze bijdrage aan het publiek belang.

-Om een standplaats voor autodate te kunnen reserveren in gebieden zonder parkeerdruk is het noodzakelijk om het motief van de verordening expliciet te verbreden naar de in artikel 2, tweede lid van de Wegenverkeerswet genoemde motieven: het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte overlast, hinder of schade alsmede de gevolgen voor het milieu, bedoeld in de Wet milieubeheer, waarbij onder het laatste ook wordt verstaan het bevorderen van selectief autogebruik.

-Bij de besluitvorming over het afgeven van een parkeervergunning voor een standplaats voor autodate kunnen gemeenten de volgende criteria een rol laten spelen:

  • -

    de beschikbaarheid van de auto voor deelnemers dag en nacht

  • -

    het ophalen en terugbrengen van de auto is makkelijk en dicht in de buurt

  • -

    het systeem draagt bij aan een bewust en selectief autogebruik

  • -

    de afspraken tussen aanbieder en deelnemers zijn van langere duur (dus niet incidenteel)

  • -

    de (technische ) kwaliteit en service bij ongevallen en storingen is goed.

-Artikelgewijze toelichting

-Aanhef

-In de aanhef van de Parkeerverordening dienen de artikelen 149 Gemeentewet en 2a Wegenverkeerswet 1994 opgenomen te worden. Op grond van het eerste artikel mogen autonome verordeningen worden opgesteld en op grond van het tweede artikel behouden gemeenten hun autonome regelgevende bevoegdheid ten aanzien van het onderwerp waarin de Wegenverkeerswet voorziet, voor zover die regels niet in strijd zijn met de bij of krachtens deze wet vastgestelde regels en voor zover verkeerstekens krachtens deze wet zich daar niet toe lenen.

-Artikel 01 – Definities en begripsomschrijvingen

-Dit artikel spreekt voor zich.

-Artikel 02 – Aanwijzen plaatsen en tijden

-Het aanwijzen van de gebieden en plaatsen waar en de tijden waarop met een parkeervergunning op vergunninghouderplaatsen geparkeerd kan worden, dient bij of krachtens deze verordening te worden geregeld. De aanwijzing van gebieden waar vergunninghouderplaatsen aanwezig zijn is in principe alleen mogelijk waar een redelijke mate van parkeerdruk aanwezig is. Uit praktische overwegingen is de aanwijzingsbevoegdheid bij het college van burgemeester en wethouders neergelegd.

-Artikel 03 – Het verlenen van de parkeervergunning

-Het college van burgemeester en wethouders kan parkeervergunningen afgeven voor het parkeren op plaatsen voor vergunninghouders. Het college van burgemeester en wethouders kan tevens nadere regels stellen voor het indienen van aanvragen en het verlenen van de parkeervergunning. Hierbij kan worden gedacht aan het stellen van indieningvereisten voor het aanvragen van een parkeervergunning. In het derde lid worden verschillende categorieën omschreven waaraan parkeervergunningen kunnen worden verstrekt. Door de woorden “in ieder geval” in de aanhef van dit lid, wordt aangegeven dat de opsomming van categorieën niet limitatief bedoeld is.

-Om te voorkomen dat er voor een bepaald gebied teveel parkeervergunningen worden uitgegeven, kan bij de invoering van vergunninghouderparkeren het maximum aantal uit te geven parkeervergunningen bepaald worden door het college van burgemeester en wethouders.

-Artikel 04 – Een parkeervergunning aanvragen

-Burgemeester en wethouders kunnen bepalen dat de aanvraag middels een daartoe ontworpen formulier geschiedt. Op het formulier kunnen de meest relevante gegevens worden ingevuld. Vaak zijn extra documenten vereist, zoals onder andere het rijbewijs, een leasecontract en een uittreksel uit het register van de Kamer van Koophandel om te bepalen of een onderneming gevestigd is in een gebied met parkeermaatregelen. Op die manier kan onder andere aangetoond worden dat de werkzaamheden in het betreffende gebied plaats vinden.

-De beginselen van behoorlijk bestuur eisen dat binnen een redelijke termijn een beslissing wordt genomen op een aanvraag voor een parkeervergunning. Om op dit punt voor de aanvrager duidelijkheid te verschaffen, zijn de termijnen in de verordening zelf opgenomen. Een aanvraag kan onder normale omstandigheden binnen acht weken worden afgehandeld.

-Indien een aanvraag wordt afgewezen, wordt de aanvrager schriftelijk en met onderbouwing hiervan op de hoogte gebracht.

-Artikel 07 – Parkeren van kampeervoertuigen, aanhangwagens e.d.

-In artikel 5.1.5. van de Algemene Plaatselijke Verordening Wijk bij Duurstede is vastgelegd dat kampeervoertuigen, aanhangwagens en dergelijke niet langer dan drie aaneengesloten dagen geparkeerd of gestald mogen worden op de openbare weg. Wanneer de eigenaar zijn of haar camper of caravan voor of na de vakantie op orde wil brengen kan hij of zij op grond van artikel 19 lid 3van deze parkeerverordening een ontheffing aanvragen. Het college van burgemeester en wethouders stelt nadere eisen voor het verstrekken en het gebruiken van een ontheffing.

-Artikel 08 – Vergunningenplafond

-Het college van burgemeester en wethouders bepaalt op basis van het beschikbare aantal parkeerplaatsen per gebied hoeveel parkeervergunningen kunnen worden uitgegeven. Als het maximum aantal uit te geven parkeervergunningen is bereikt, kan een aanvraag om een parkeervergunning worden geweigerd en wordt de aanvrager op een wachtlijst geplaatst. Wanneer de aanvrager aan de beurt is voor een nieuwe parkeervergunning, wordt hij of zij uitgenodigd om opnieuw een aanvraag in te dienen en zal er opnieuw een besluit worden genomen.

-Artikel 09 – Voorschriften voor gebruik en geldigheid

-Indien nodig kunnen aan een parkeervergunning voorschriften worden verbonden. Daarbij valt te denken aan een parkeervergunning die slechts geldt voor een specifiek gebied of voor bepaalde tijden. In de literatuur en de jurisprudentie wordt algemeen het standpunt gehuldigd dat aan een parkeervergunning of ontheffing voorschriften mogen worden verbonden ter bescherming van het belang of de belangen in verband waarmee de parkeervergunning of ontheffing is vereist. Alleen wanneer de wettelijke regeling zich daartegen verzet, bijvoorbeeld in het geval van een gebonden beschikking, zijn dergelijke voorschriften niet geoorloofd.

-De geldigheidsduur van een jaar geldt niet voor de dagvergunning. Op de parkeervergunning staan de voorwaarden vermeld waaronder de parkeervergunning geldt.

-Artikel 10 – Inhoud van een parkeervergunning(bewijs)

-Dit artikel spreekt voor zich.

-Artikel 11 – Doorgeven van wijzigingen

-Een verandering van de situatie of omstandigheden van een vergunninghouder of aanvrager van een parkeervergunning kan invloed hebben op het behoudt van of het recht op toekenning van een parkeervergunning. In dit artikel is beschreven welke wijzigingen een vergunninghouder of aanvrager van een parkeervergunning in dergelijke gevallen moet doorgeven.

-Artikel 12 – Intrekken, wijzigen of niet verlengen van parkeervergunningen

-In bepaalde gevallen kan tot intrekking of wijziging van een parkeervergunning worden overgegaan. Vrijwel altijd zal de vergunninghouder eerst een voornemen tot intrekking of wijziging worden toegezonden en zal hij in de gelegenheid worden gesteld hierop zijn zienswijze te geven (e.e.a. conform de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht).

-Artikel 13 – Verkeerd gebruik en verbodsbepalingen

-Dit artikel verbiedt het plaatsen van voorwerpen of voertuigen, niet zijnde motorvoertuigen, op

-vergunninghouderplaatsen. Het plaatsen van dergelijke voorwerpen belemmert de normale gang van zaken op de genoemde plaatsen en doorkruist daarmee de beoogde regulering. Van het tweede lid kan een ontheffing worden verleend. Dit geldt met name ten aanzien van caravans of aanhangwagens waarvan het wenselijk is dat deze op de parkeerplaats staan. In aansluiting op de Algemeen Plaatselijke Verordening kan voor een caravan een ontheffing van maximaal drie dagen worden verstrekt.

-Artikel 14 – Strafbepaling

-Artikel 154 van de Gemeentewet bepaalt dat gemeenten op overtreding van hun verordeningen een hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie kunnen stellen. Openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak kan als bijkomende straf op een overtreding worden gesteld. Het openbaar maken van de rechterlijke uitspraak is een bijkomende straf waarvan bij parkeerovertredingen weinig effect te verwachten valt. Het opnemen daarvan in de parkeerverordening is daarom achterwege gelaten.

-In het tweede lid is vastgelegd dat in geval van fraude de vergunninghouder een jaar kan worden uitgesloten van het verkrijgen van een parkeervergunning.

-Artikel 15 – Toezicht en opsporing

-Dit artikel spreekt voor zich.

-Artikel 16 – Hardheidsclausule

-Dit artikel spreekt voor zich.

-Artikel 17 – Citeertitel, inwerkingtreding en overgangsbepaling

-Dit artikel spreekt voor zich.