Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Wijk bij Duurstede 2016

Geldend van 01-02-2016 t/m heden

Intitulé

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Wijk bij Duurstede 2016

BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE WIJK BIJ DUURSTEDE 2016 --------------------gelet op de (concept) Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Wijk bij Duurstede 2016;

Vastgesteld door het college van Burgemeester en wethouders op 22 december 2015.

Het college van Burgemeester en wethouders,

gelet op de Beleidsregels Maatschappelijke Ondersteuning 2015;

gelet op het Pgb-beleid Sociaal Domein 2015;

besluit:

het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Wijk bij Duurstede 2016 als volgt vast te stellen:

Hoofdstuk 1. Eigen bijdragen maatwerkvoorzieningen en Algemene- en Collectieve voorzieningen

Artikel 1. Kostprijs maatwerkvoorzieningen

  • 1.

    De hoogte van de Eigen Bijdrage voor gebruik van een Maatwerkvoorziening of een Algemene- of Collectieve voorziening wordt door het College met dit Besluit maatschappelijke ondersteuning vastgesteld.

  • 2.

    De Eigen bijdragen voor een Maatwerkvoorziening of een Algemene- of Collectieve voorziening gaat de kostprijs niet te boven.

3.De bedragen per vier weken, de inkomensbedragen en de percentages die gelden voor de berekening van de eigen bijdrage zijn gelijk aan die genoemd in artikel 3.1, eerste lid, van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015.

4.Het College kan per opgelegde Eigen Bijdrage de looptijd nader bepalen.

Artikel 2. Eigen bijdragen voor Maatwerkvoorzieningen

  • 1. Maatwerkvoorziening Hulp bij het huishouden: De Eigen bijdrage bedraagt maximaal de kostprijs per uur van de toegekende Maatwerkvoorziening, Deze is gebaseerd op de raamovereenkomst met de aanbieders Hulp bij het Huishouden.

  • 2. Maatwerkvoorziening Begeleiding: de Eigen bijdrage is gebaseerd op een maximum van € 14,20 per uur.

  • 3. Maatwerkvoorziening hulpmiddelen en individueel vervoer (o.a. scootmobielen, driewielfietsen): de Eigen bijdrage is gebaseerd op de kostprijs van hetgeen als gebruikelijk uit het kernassortiment van de gecontracteerde leverancier in rekening wordt gebracht aan de gemeente. De Eigen bijdrage wordt opgelegd voor een periode van maximaal dertien perioden van vier weken. Indien het een voorziening betreft die niet in het kernassortiment is opgenomen, is artikel 1 tweede lid van dit Besluit van toepassing.

  • 4. Maatwerkvoorziening Woonvoorziening (niet-bouwkundige of niet-woontechnische Woonvoorziening in de vorm van een losse of roerende woonvoorziening: de Eigen bijdrage bedraagt maximaal de kostprijs van de toegekende maatwerkvoorziening zoals deze in rekening wordt gebracht bij de gemeente. De Eigen bijdrage wordt opgelegd voor een periode van maximaal dertien perioden van vier weken.

  • 5. Maatwerkvoorziening Woonvoorziening in de vorm van een Woningaanpassing: de Eigen bijdrage bedraagt maximaal de kostprijs van de maatwerkvoorziening zoals deze bij de gemeente in rekening wordt gebracht. De Eigen bijdrage wordt opgelegd voor een periode van maximaal dertien perioden van vier weken indien de kostprijs van de Woningaanpassing minder dan € 5.000 bedraagt. Daarboven gelden de volgende periodes waarin een Eigen bijdrage betaald moet worden: a. Bij toekenning van een Woningaanpassing meer dan € 5.000 en minder dan € 10.000: de Eigen bijdrage wordt opgelegd voor een periode van maximaal zesentwintig perioden van vier weken (twee jaar); b. Bij toekenning van een Woningaanpassing meer dan € 10.000 en minder dan € 50.000: de Eigen bijdrage wordt opgelegd voor een periode van maximaal negenendertig perioden van vier weken (drie jaar);

    • c.

      Bij toekenning van een Woningaanpassing meer dan € 50.000: de Eigen bijdrage wordt opgelegd voor een periode van maximaal vijfenzestig perioden van vier weken (vijf jaar).

  • 6. Maatwerkvoorziening Persoonlijke verzorging: de Eigen bijdrage is gebaseerd op een maximum van € 14,20 per uur.

  • 7. Indien sprake is van vervanging van Maatwerkvoorzieningen, kan opnieuw een Eigen bijdrage opgelegd worden.

Artikel 3. Eigen bijdragen voor Algemene en/of Collectieve voorzieningen

Voor de volgende Algemene voorzieningen en/of Collectieve voorzieningen (niet limitatieve opsomming) kan de Inwoner of de Cliënt een bijdrage in de kosten verschuldigd zijn die hetzij door de gemeente, hetzij door de aanbieder van de voorziening wordt opgelegd:

  • a.

    collectief vervoer;

  • b.

    alarmering;

  • c.

    maaltijdvoorziening of maaltijdservice;

  • d.

    was- en strijkservice;

  • e.

    klussendienst;

  • f.

    collectieve ondersteuning gericht op behoud en versterking van zelfredzaamheid en/of participatie.

Artikel 4. Geen Eigen bijdrage in rekening brengen

Geen Eigen bijdrage wordt in rekening gebracht voor de volgende Maatwerkvoorzieningen:

  • -

    Maatwerkvoorziening Kortdurend Verblijf.

  • -

    Maatwerkvoorziening rolstoel;

  • -

    Maatwerkvoorziening Verhuis- en inrichtingsvergoeding.

  • -

    Maatwerkvoorziening Bezoekbaar maken van een woning.

  • -

    Cliëntondersteuning.

Hoofdstuk 2. Maatwerkvoorzieningen in de vorm van een Persoonsgebonden budget (pgb)

Artikel 5. Hoogte pgb en indexering

  • 1. De hoogte van het pgb kan jaarlijks worden aangepast door middel van indexering.

  • 2. Indexering van het pgb ten behoeve van Begeleiding, dagbesteding of kortdurend verblijf vindt plaats op basis van de wijziging van het maandprijsindexcijfer volgens de consumentenprijsindex (CPI), reeks ‘alle huishoudens’ (januari 2006 = 100) gepubliceerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).

  • 3. Indexering voor het pgb ten behoeve van Hulp bij het Huishouden vindt plaats op basis van een jaarlijkse prijsindexering van het uurtarief, conform het indexcijfer ‘CAO-lonen contractuele loonkosten en arbeidsduur, gezondheids- en welzijnszorg (2000 = 100) en conform de navolgende formule: tarief/indexcijfer september voorgaande jaar*indexcijfer september van het jaar van toepassing. De indexering is uitsluitend van toepassing op de looncomponenten van het tarief.

  • 4. Indexering van de overige toegekende pgb’s vindt plaats overeenkomstig de formule in het tweede lid van dit artikel.

  • 5. Indexering op de in dit Besluit opgenomen tarieven vindt voor het eerst plaats per 1 januari 2017 en wel op basis van bovenstaande –indexcijfers zoals eind 2015 vastgesteld.

Artikel 6. Hoogte pgb voor een Maatwerkvoorziening

  • 1. De maximale hoogte van een pgb voor een materiële Maatwerkvoorziening wordt bepaald aan de hand van- en tot het maximum van de kostprijs van de in de situatie van de Cliënt goedkoopst, adequaat, kwalitatief passende voorziening in natura, welke toereikend is voor de aanschaf en eventuele verzekering en onderhoud ervan.

  • 2. De maximale hoogte van een pgb voor een immateriële maatwerkvoorziening wordt begrensd op de kostprijs van de in de situatie van de Cliënt goedkoopst, adequaat, kwalitatief passende voorziening en gebaseerd op de hoogte van de door het College ingekochte Maatwerkvoorziening in natura.

  • 3. Als de naturaverstrekking een tweedehands voorziening betreft, wordt de kostprijs daarop gebaseerd, met een looptijd gelijk aan de verkorte termijn waarop de voorziening technisch is afgeschreven, rekening houdend met onderhoud en verzekering. Als de naturaverstrekking een nieuwe voorziening betreft, wordt de kostprijs daarop gebaseerd, rekening houdend met een eventueel door de gemeente te ontvangen korting en rekening houdend met onderhoud en verzekering.

Artikel 7. Hoogte pgb voor Hulp bij het huishouden (HH)

De hoogte van een persoonsgebonden budget voor Hulp bij het huishouden bedraagt:

1.Voor Hulp bij het huishouden door een niet daartoe opgeleid persoon die niet werkzaam

is voor een instelling (bijvoorbeeld familie/kennissen van de aanvrager): 70% van het tarief dat geldt voor HH1 of HH2 in natura.

  • 2.

    Voor Hulp bij het huishouden door een zelfstandige zonder personeel (zzp-er) of gelijkwaardige functie die de juiste opleiding heeft voltooid: 90% van het tarief dat geldt voor HH1 of HH2 geleverd in natura.

  • 3.

    Voor Hulp bij het huishouden door een daartoe opgeleid persoon werkzaam in dienst van een instelling: 100% van het tarief dat geldt voor HH1 of HH2 geleverd in natura.

Artikel 8. Hoogte pgb voor individuele Begeleiding

De hoogte van een pgb voor individuele Begeleiding wordt als volgt vastgesteld:

  • 1.

    Voor individuele Begeleiding door een niet daartoe opgeleid persoon die mantelzorger is of afkomstig is uit het sociale netwerk van de cliënt: € 20,- per uur.

  • 2.

    Voor individuele Begeleiding door een daartoe opgeleid persoon: maximaal € 33,20 per uur. Dit is uitgaande van 75% van het tarief zoals opgenomen in de Maatwerkovereenkomst Begeleiding met aanbieders die zorg in natura leveren (‘Begeleiding basis’).

  • 3.

    Voor individuele Begeleiding door een daartoe opgeleid persoon, en waarvoor bijzondere deskundigheden zijn vereist: maximaal € 54,38 per uur. Dit is uitgaande van 75% van het tarief zoals opgenomen in de Maatwerkovereenkomst Begeleiding met aanbieders die zorg in natura leveren (‘Begeleiding speciaal’).

  • 4.

    Voor individuele Begeleiding door een daartoe opgeleid persoon, werkzaam bij een door de gemeente gecontracteerde instelling: maximaal 100% van het tarief (prijspeil 2015) zoals opgenomen in de Maatwerkovereenkomst Begeleiding met aanbieders die zorg in natura leveren.

Artikel 9. Hoogte van een pgb voor Dagbesteding of Begeleiding groep

De hoogte van een pgb voor dagbesteding of begeleiding groep wordt als volgt vastgesteld:

  • 1.

    Voor Dagbesteding of Begeleiding groep door een niet daartoe opgeleid persoon die mantelzorger is of afkomstig is uit het sociale netwerk van de cliënt: € 20,- per dagdeel.

  • 2.

    Voor Dagbesteding of Begeleiding groep met laag intensieve ondersteuning uitgevoerd door vrijwilligers met ondersteuning van een beroepskracht: maximaal € 21,82 per dagdeel. Dit uitgaande van 75% van het tarief zoals opgenomen in de Maatwerkovereenkomst Begeleiding met aanbieders die zorg in natura leveren (‘dagactiviteit basis’).

  • 3.

    Voor Dagbesteding of Begeleiding groep door een daartoe opgeleid persoon en waarvoor bijzondere deskundigheden zijn vereist: maximaal € 40,30. Dit is uitgaande van 75% van het tarief zoals opgenomen in de Maatwerkovereenkomst Begeleiding met aanbieders die zorg in natura leveren (‘dagbesteding PG’).

  • 4.

    Voor Dagbesteding of Begeleiding uitgevoerd door een daartoe opgeleid persoon, werkzaam bij een door de gemeente gecontracteerde instelling: maximaal 100% van het tarief (prijspeil 2015) zoals opgenomen in de Maatwerkovereenkomst Begeleiding.

Artikel 10. Hoogte van een pgb voor Vervoer van en naar geïndiceerde dagbesteding:

De hoogte van een pgb voor vervoer ten behoeve van dagbesteding/dagbehandeling bedraagt maximaal 100% van het tarief dat geldt voor vervoer via zorg in natura, afhankelijk van het aantal dagen per week dat vervoer geïndiceerd is: maximaal € 7,02 per dag (prijspeil 2015).

Artikel 11. Hoogte pgb voor Kortdurend verblijf- en Respijtzorg

De hoogte van een pgb voor Kortdurend verblijf en Respijtzorg wordt als volgt vastgesteld:

  • 1.

    Kortdurend verblijf of respijtzorg aangeboden door een niet daartoe opgeleid persoon die mantelzorger is of afkomstig is uit het sociale netwerk van de cliënt: maximaal € 30,- per etmaal.

  • 2.

    Kortdurend verblijf of Respijtzorg door een daartoe opgeleid persoon: maximaal € 101,- per etmaal voor maximaal 3 etmalen per week.

  • 3.

    Kortdurend verblijf of Respijtzorg waarvoor bijzondere deskundigheden zijn vereist;

maximaal € 101,- per etmaal voor maximaal 3 etmalen per week.

4.Indien sprake is van zorg zoals onder het 1e tot en met het 3e lid bedoeld, wordt een etmaal bepaald op 24 uur. Indien de omvang van de zorg niet in hele etmalen verstrekt wordt, bedraagt het tarief per uur 1/24e van het desbetreffende tarief per etmaal.

Artikel 12. Hoogte Pgb voor Persoonlijke verzorging

De hoogte van een pgb voor Persoonlijke verzorging wordt als volgt vastgesteld:

  • 1.

    Voor persoonlijke verzorging door een niet daartoe opgeleid persoon die mantelzorger is of afkomstig is uit het sociale netwerk van de cliënt: maximaal € 20,- per uur.

  • 2.

    Voor Persoonlijke verzorging door een daartoe opgeleid persoon: € 30,81 per uur. Dit is uitgaande van 75% van het tarief zoals opgenomen in de Maatwerkovereenkomst Begeleiding met aanbieders die zorg in natura leveren (‘Persoonlijke Verzorging’).

  • 3.

    Voor Persoonlijke verzorging waarvoor bijzondere deskundigheden zijn vereist: maximaal € 33 per uur. Dit is uitgaande van 75% van het tarief zoals opgenomen in de Maatwerkvoorziening Begeleiding met aanbieders die zorg in natura leveren (‘Persoonlijke verzorging extra’).

Hoofdstuk 3. Vervoersvoorzieningen

Artikel 13. Bedragen voor vervoersvoorzieningen

  • 1. Er wordt geen inkomensgrens voor vervoersvoorzieningen gehanteerd. Wel wordt bepaald in hoeverre een persoon met beperkingen in zijn eigen vervoersbehoefte kan voorzien, bijvoorbeeld door het inzetten van het eigen netwerk en/of eigen mogelijkheden en/of mogelijkheden die aangeleerd kunnen worden.

  • 2. De financiële tegemoetkomingen voor een vervoersvoorziening zijn maximaal:

    • a.

      autokostenvergoeding € 800,- per jaar;

    • b.

      taxikostenvergoeding € 800,- per jaar;

    • c.

      rolstoeltaxikostenvergoeding € 800,- per jaar.

Artikel 14. Financiële tegemoetkoming voor auto-aanpassingen en –rijlessen

Indien sprake is van een financiële tegemoetkoming voor autoaanpassingen dan geldt:

  • 1.

    De kosten komen alleen in aanmerking voor een financiële tegemoetkoming indien de aanpassing c.q. reparatie van de aanpassing, gelet op de nog te verwachten technische levensduur van de auto, verantwoord is.

  • 2.

    De vergoeding voor het aantal rijlessen voor een gehandicapte of zijn huisgenoot, als een auto de enige vervoersmogelijkheid biedt en er ook sprake is van autoaanpassingen, is aan een maximum van 50 lessen gebonden. Indien blijkt, dat het aantal van 50 niet voldoende is om het rijbewijs te behalen kan van dit aantal in individuele situaties worden afgeweken tot maximaal 75 lessen.

  • 3.

    De vergoeding van meerkosten van een aangepaste auto ten opzichte van de aanschaf van een gebruikelijke auto, wordt individueel beoordeeld.

  • 4.

    Ingeval van meerkosten voor een aangepaste auto voor een gezin met meerdere kinderen, waarvan één of meerdere kinderen gebruik moeten maken van een rolstoel, bedraagt de financiële tegemoetkoming maximaal € 5.600.

Artikel 15. Individuele vervoersvoorzieningen

1. Individuele vervoersvoorzieningen zoals scootmobielen en (driewiel)fietsen worden bij voorkeur in bruikleen verstrekt. De bruiklener dient hiervoor een bruikleenovereenkomst te tekenen. 2. De gemeente blijft eigenaar van de vervoersvoorziening indien verstrekking plaatsvindt in natura. Zodra deze niet meer wordt gebruikt, wordt deze teruggenomen door de leverancier. Zodra dit mogelijk is wordt deze ingezet bij een andere cliënt. 3. De gemeente is verantwoordelijk voor het afsluiten van een onderhoudscontract voor de vervoersvoorziening indien deze in natura is verstrekt alsmede voor het afsluiten van een verzekering.

4 Ingeval van een pgb verstrekking is cliënt zelf verantwoordelijk voor onderhoud, reparatie

en verzekering.

Artikel 16. Indexering van financiële tegemoetkomingen voor vervoersvoorzieningen

De financiële tegemoetkomingen voor vervoersvoorzieningen (inclusief eventueel toegekende vergoeding voor oplaadkosten) worden geïndexeerd overeenkomstig de formule zoals opgenomen in artikel 5, 2e lid en 5e lid.

Hoofdstuk 4. Woonvoorzieningen, verhuis- en inrichtingskosten en overige voorzieningen die betrekking hebben op woonvoorzieningen

Artikel 17. Trapliften

  • 1. Trapliften worden bij voorkeur in bruikleen verstrekt. De bruiklener dient hiervoor een bruikleenovereenkomst te tekenen.

  • 2. De gemeente blijft eigenaar van de traplift indien verstrekking plaatsvindt in natura. Zodra de traplift niet meer wordt gebruikt, wordt deze teruggenomen door de leverancier van de traplift. Als dit mogelijk is wordt de traplift ingezet bij een andere cliënt.

  • 3. De gemeente is verantwoordelijk voor het afsluiten van een onderhoudscontract voor de traplift indien deze in natura is verstrekt.

  • 4. In geval van een pgb verstrekking is cliënt zelf verantwoordelijk voor onderhoud, reparatie en verzekering.

Artikel 18. Andere voorzieningen in bruikleen

1.Woonvoorzieningen van niet-woontechnische of niet-bouwkundige aard tot een

aanschafwaarde van maximaal € 500 worden in eigendom verstrekt.

2.Woonvoorzieningen van niet-woontechnische of niet-bouwkundige aard boven een

aanschafwaarde van € 500 worden in bruikleen verstrekt als hergebruik tot de mogelijkheden behoort.

Artikel 19. Anti-speculatiebeding

Bij verkoop van een eigen woning die op grond van de voormalige wet Voorzieningen gehandicapten (Wvg) of (voormalige) Wmo is aangepast, dient de Cliënt de aangetoonde meerwaarde van de verbouwing terug te betalen na verrekening van eventueel betaalde eigen bijdragen. De meerwaarde wordt bepaald door een taxatie van de woning uit te voeren voor en na verbouwing. Deze taxatie wordt uitgevoerd door een door het team Wijk aangewezen makelaar. Bij terugbetaling wordt de volgende afschrijvingstermijn gehanteerd:

  • ·

    Bij verkoop van de woning binnen een jaar na verbouwing moet 100% van de meerwaarde worden terugbetaald.

  • ·

    Bij verkoop van de woning tussen het tweede en twintigste jaar na verbouwing: voor elk jaar 5 % van de meerwaarde.

  • ·

    In alle gevallen minus het bedrag dat voor rekening van de eigenaar van de woonruimte is gekomen (bijvoorbeeld in de vorm van de betaalde eigen bijdragen).

Artikel 20. Financiële tegemoetkoming voor verhuis- en inrichtingskosten

  • 1. Het bedrag voor de verhuis- en herinrichtingskostenvergoeding tezamen bedraagt maximaal € 5.300,- Deze vergoeding is conform de verhuiskostenvergoeding bij renovatie van huurwoningen, zoals toegepast door de lokale woningcorporaties.

  • 2. De vergoeding voor verhuiskosten bedraagt maximaal € 2.650, mits het bestede bedrag kan worden verantwoord en de cliënt conform de indicatiestelling van loket Wijk niet in staat is de verhuizing zelf of via eigen kring te regelen. Deze vergoeding is bedoeld voor het inhuren van een verhuisbedrijf of het huren van een verhuisauto.

  • 3. De vergoeding voor inrichtingskosten bedraagt maximaal € 2.650.

Artikel 21. Bezoekbaar maken van de woning

  • 1.

    De financiële tegemoetkoming voor het bezoekbaar maken van een woning vindt uitsluitend plaats ten behoeve van een kind of een partner die als gevolg van beperkingen niet meer thuis woont. ‘Bezoekbaar’ houdt in dat de Cliënt toegang heeft tot de woning, één verblijfsruimte en het toilet.

  • 2.

    De vergoeding kan worden besteed aan woningaanpassingen of de aanschaf van roerende woonvoorzieningen.

  • 3.

    De vergoeding wordt bepaald op basis van:

    • -

      de omvang van de aanpassing;

    • -

      het programma van eisen voor de aanpassing;

    • -

      de keuze van de cliënt om al dan niet gebruik te maken van een erkende aannemer, en

    • -

      de laagste kostprijs voor het bezoekbaar maken van een woning opgenomen in het door de gemeente gesloten contract met een erkende aannemer;

    • -

      de kosten van de roerende woonvoorzieningen.

  • 4.

    Het bedrag dat verstrekt wordt, bedraagt maximaal € 5.000.

  • 5.

    Afhankelijk van de aard en de te verwachten afschrijvingstermijn van de aanpassingen en/of de

voorzieningen kan na verloop van tijd opnieuw een vergoeding toegekend worden.

Artikel 22. Woningsanering

Indien een Maatwerkvoorziening wordt toegekend in het kader van een sanering in verband met COPD, geldt dat een financiële tegemoetkoming wordt verstrekt voor de aanschaf van:

  • -

    Zeil, linoleum of laminaat: maximaal de vergoeding volgens de Nibud prijzengids inclusief egalisatiekosten;

  • -

    gordijnen: vergoeding maximaal de vergoeding volgens de Nibud prijzengids.

Artikel 23. Sanering wegens andere medische of ergonomische beperkingen

Indien een Maatwerkvoorziening in de vorm van een niet bouwkundige of niet woontechnische woonvoorziening wordt aangewend vanwege een sanering om andere medische en ergonomische redenen dan genoemd in artikel 22 van dit Besluit, bedraagt de vergoeding maximaal de vergoeding volgens de Nibud prijzengids inclusief egalisatiekosten, arbeid en BTW.

Artikel 24. Afschrijvingstermijn woonvoorzieningen en woningaanpassingen

Artikel 24. Afschrijvingstermijn woonvoorzieningen en woningaanpassingen 1. Een bedrag als bedoeld in artikel 22 en 23 van dit Besluit wordt alleen verstrekt in die gevallen dat de betreffende stoffering die vervangen moet worden niet ouder is dan 8 jaar. 2. Bij de berekening van de hoogte van de financiële tegemoetkoming voor een Woonvoorziening kan als volgt rekening worden gehouden met de reeds verlopen afschrijvingsperiode. De vergoeding bedraagt dan een percentage van de kosten, afhankelijk van de afschrijvingsperiode:

  • -

    100% indien de te vervangen voorziening nieuwer is dan vijf jaar;

  • -

    75% indien de te vervangen voorziening tussen de vijf en tien jaar oud is;

  • -

    50% indien de te vervangen voorziening tussen de tien en vijftien jaar oud is;

  • -

    25% indien de te vervangen voorziening meer dan 15 jaar oud is maar niet ouder dan 25 jaar.

    • 3.

      Indien het artikel vijfentwintig jaar of ouder is, wordt alleen een vergoeding verstrekt voor de meerkosten in verband met de beperking of aandoening. 4. In geval van verhuizing wordt geen tegemoetkoming toegekend, omdat bij verhuizing de woning opnieuw moet worden ingericht en dan rekening kan worden gehouden met de ondervonden klachten.

    • 5.

      Bij de berekening van de financiële tegemoetkoming van Woningaanpassingen zoals een badkamer, (onderrijdbare) keuken, toiletten etc. kan overeenkomstig het tweede lid van dit artikel rekening gehouden worden met de reeds verlopen afschrijvingsperiode van de bestaande voorziening die voor vervanging in aanmerking komt.

Artikel 25. Indexering van financiële tegemoetkomingen voor Woonvoorzieningen, verhuis- en inrichtingskosten en overige woonvoorzieningen

De financiële tegemoetkomingen voor Woonvoorzieningen, verhuis- en inrichtingskosten

en overige voorzieningen die betrekking hebben op woonvoorzieningen, worden geïndexeerd overeenkomstig de formule zoals opgenomen in artikel 5, 2e lid en 5e lid.

Artikel 26. Financiële tegemoetkoming voor de kosten van onderhoud, keuring en reparatie

De gemeente verstrekt een financiële tegemoetkoming van 100% van de gemaakte kosten van keuring, onderhoud en reparatie van de volgende (roerende) Woonvoorzieningen, mits zij door de gemeente verstrekt zijn en in de kosten voor onderhoud, keuring en reparatie niet al op een andere manier voorzien is:

  • a.

    stoelliften;

  • b.

    rolstoel- of sta-plateauliften;

  • c.

    woonhuisliften;

  • d.

    plafondliften;

  • e.

    tilliften;

  • f.

    mechanische of elektrische inrichting voor het in hoogte verstellen van een keukenblok, bad of wastafel;

  • g.

    elektromechanisch open- en sluitmechanisme van deuren;

  • h.

    toiletten voorzien van onderspoel en föhninrichting.

Artikel 27. Financiële tegemoetkoming voor de kosten van tijdelijke huisvesting en huurderving

De gemeente kan een financiële tegemoetkoming verstrekken in de kosten van tijdelijke huisvesting aan belanghebbende of in de kosten voor huurderving aan een verhuurder wanneer aanpassing van een woning op grond van de Wmo noodzakelijk is. Deze tegemoetkoming is als volgt bepaald.

  • 1.

    Voor tijdelijke huur: maximaal 100% van de kale huur van de tijdelijke woning waarbij huurtoeslag wordt verstrekt tot een maximum van 6 maanden;

  • 2.

    De werkelijke kosten met een maximum ter hoogte van de netto huurprijs voor een sociale huurwoning per maand als tegemoetkoming in de kosten van het tijdelijk betrekken van zelfstandige woonruimte en het langer moeten aanhouden van de te verlaten woonruimte;

  • 3.

    De werkelijke kosten voor huurderving worden verstrekt aan de verhuurder, met een maximum ter hoogte van de netto huurprijs voor een sociale huurwoning per maand, en kan voor maximaal 6 maanden worden verstrekt.

  • 4.

    Deze tegemoetkomingen worden alleen toegekend in gevallen waarin de woonruimte voor meer dan € 10.000,- wordt aangepast.

Hoofdstuk 5. Hulpmiddelen

Artikel 28. Rolstoel in bruikleen

  • 1. Rolstoelen worden bij voorkeur in bruikleen verstrekt en blijven eigendom van de gemeente indien deze in natura wordt verstrekt. De bruiklener dient hiervoor een bruikleenovereenkomst te tekenen. 2. Zodra de rolstoel niet meer wordt gebruikt, wordt deze teruggenomen door de leverancier. Zodra dit mogelijk is wordt deze ingezet bij een andere cliënt. 3. De gemeente is verantwoordelijk voor het afsluiten van een onderhoudscontract voor de rolstoel indien deze in natura is verstrekt.

  • 4. In geval van verstrekking van een elektrische rolstoel in natura, zorgt de gemeente ook voor een verzekering.

Artikel 29. Sportvoorzieningen

  • 1. Het bedrag voor de aanschaf en het onderhoud van een sportvoorziening wordt bepaald op basis van het laagste tarief voor een sportvoorziening in natura, opgenomen in het door de gemeente gesloten contract met een leverancier van hulpmiddelen en bedraagt maximaal € 2.850 per drie jaar. Voor een andere voorziening dan een sportrolstoel worden alleen de meerkosten in verband met de handicap verstrekt met een maximum van € 2.850 per drie jaar.

  • 2. De bedragen in het eerste lid genoemd worden geïndexeerd overeenkomstig de formule zoals opgenomen in artikel 5, 2e en 5e lid.

Artikel 30. Kindervoorzieningen

  • 1. Voor kindervoorzieningen geldt dat deze bij voorkeur in bruikleen worden verstrekt. Indien een kindervoorziening niet in bruikleen kan worden verstrekt, kan voor de meerkosten ten opzichte van de algemeen gebruikelijke voorziening een financiële tegemoetkoming worden verstrekt.

  • 2. Een kindervoorziening kan zowel in natura als via een persoonsgebonden budget verstrekt worden.

Hoofdstuk 6. Algemeen gebruikelijke voorzieningen

Artikel 31. Algemeen gebruikelijke voorzieningen

De volgende voorzieningen (niet-limitatieve opsomming) worden overeenkomstig artikel 2.9. van de Verordening Maatschappelijke Ondersteuning 2016 gemeente Wijk bij Duurstede als algemeen gebruikelijke voorzieningen aangemerkt:

  • a.

    rollator;

  • b.

    losse douchestoel (tenzij een verrijdbare- en/of in hoogte verstelbare/kantelbare douchestoel noodzakelijk is);

  • c.

    toiletverhoger (tenzij deze in combinatie met armsteunen wordt verstrekt omdat (duurdere) opklapbare toiletbeugels niet geplaatst kunnen worden;

  • d.

    (niet opklapbare) wandbeugels;

  • e.

    Verwijderen van een ligbad en/of het leggen van een drempelvrije douchevloer vanwege veroudering van de Inwoner.

Hoofdstuk 7. Waardering van Mantelzorgers

Artikel 32. Waardering Mantelzorgers

De waardering voor Mantelzorgers die zorgen voor een inwoner van de gemeente kan bestaan uit:

a.een uitnodiging voor de dag van de mantelzorg;

b.een individuele waardering in natura zoals een tegoed op een pas of een tegoedbon.

Hoofdstuk 8. Bijdragen vanuit de gemeente voor het opzetten of uitvoeren van Algemene en/of Collectieve voorzieningenArtikel 33. Bijdragen vanuit de gemeente

  • 1.

    Het College kan bepalen dat vanuit de gemeente een (financiële) bijdrage verstrekt wordt voor het opzetten of uitvoeren van Algemene voorzieningen en/of Collectieve voorzieningen indien dit aantoonbaar in het belang is vanuit het gemeentelijk beleid.

  • 2.

    Het College maakt een afweging of de bijdrage tijdelijk verstrekt wordt, dan wel voor langere tijd.

  • 3.

    Het College bepaalt in welke vorm de bijdrage verstrekt wordt. Dat kan in de vorm van een subsidie, een financiële bijdrage die gestoeld is op de inkoopcontracten voor Maatwerkvoorzieningen dan wel een bijdrage in het faciliteren van het initiatief op enige wijze.

Hoofdstuk 9. Slot- en overgangsbepalingen

Artikel 34. Uitzonderingen op de bepalingen in dit Besluit

In gevallen waarin dit Besluit niet voorziet, wordt een besluit genomen dat zoveel mogelijk aansluit op hetgeen in dit besluit is opgenomen.

Artikel 35. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Dit besluit treedt in werking op 1 februari 2016.

  • 2. Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Wijk bij Duurstede 2016.

Artikel 36. Intrekking oude Besluit

Het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Wijk bij Duurstede 2015 wordt ingetrokken per 1 februari 2016.

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Wijk bij Duurstede in de vergadering van 22 december 2015.

Burgemeester en wethouders voornoemd,

T.R. Poppens, W. van de Werken,

Burgemeester.Secretaris.