Richtlijn indicering voor de Hulp bij het Huishouden in de gemeente Wijk bij Duurstede

Geldend van 24-02-2015 t/m heden

Intitulé

Richtlijn indicering voor de Hulp bij het Huishouden in de gemeente Wijk bij Duurstede

Richtlijn indicering voor de Hulp bij het Huishouden in de gemeente Wijk bij Duurstede

Richtlijn indicering voor de Hulp bij het Huishouden

in de gemeente Wijk bij Duurstede

Vastgesteld door het college van Burgemeester en Wethouders op 24 februari 2015.

Opstellers:

Marije van der Rijst, loket Wijk Cathy Venselaar, gemeente Wijk bij Duurstede

INHOUDSOPGAVE

  • 1.

    Inleiding

  • 2.

    Uitgangspunten voor Hulp bij het huishouden……………………………………….4

  • 2.

    1 Aanpassing indicatieprotocol: grondslagen en achtergronden…………………….4

  • 2.

    2 Grondslag en vormen voor het toekennen van Hulp bij het Huishouden……….....5

  • 2.

    3 Onderdelen van hulp bij het huishouden…………………………………………..6

  • 2.

    4 Relatie met de wet Langdurige Zorg…………………………………………….....6

  • 2.

    5 De leefeenheid is primair zelf verantwoordelijk…………………………………...7

  • 2.

    6 Onderscheid Hulp bij het Huishouden, Ondersteunende Begeleiding en

Persoonlijke Verzorging……………………………………………………………6

  • 2.

    7 Voorliggende voorzieningen……………………………………………………….8

  • 2.

    8 Hulp bij het Huishouden langdurig noodzakelijk………………………………….8

  • 2.

    9 Revalideren…………………………………………………………………………9

  • 2.

    10 Voortzetting hulp na overlijden huisgenoot en hulp bij terminale situaties……….9

  • 2.

    11 Particuliere huishoudelijke hulp of hulp via de zzp-pool………………………….9

  • 2.

    12 Technische hulpmiddelen en woonvoorzieningen…………………………………9

  • 2.

    13 Mantelzorg………………………………………………………………………...10

  • 2.

    14 Hulp bij het huishouden bij huisstofmijtallergie………………………………….10

  • 2.

    15 Opvang en verzorging van kinderen bij uitval of afwezigheid van ouders………10

  • 3.

    Gebruikelijke hulp.........................................................................................................12

  • 3.

    1 Gebruikelijke hulp: algemeen……………………………………………………..12

3.1.1 Leeftijdscriteria……………………………………………………………12

3.1.2 Fysieke afwezigheid……………………………………………………….13

3.1.3 Leren van nieuwe taken…………………………………………………..13

  • 4.

    Normering huishoudelijke werkzaamheden………………………………………….14

  • 4.

    1 Huishoudelijke werkzaamheden…………………………………………………..14

4.1.1 Licht poetswerk in huis……………………………………………………14

4.1.2 Huishoudelijke werkzaamheden: zwaar huishoudelijk werk……………..15

4.1.3 Verzorging kleding/linnengoed……………………………………………16

4.1.4 Boodschappen voor het dagelijkse leven………………………………….16

4.1.5 Maaltijdverzorging: bereiding broodmaaltijd/warme maaltijd…………...17

4.2 Zorgen voor een gestructureerd huishouden (Hulp bij het Huishouden 2)……….17

4.2.1 Opvang en/of verzorging van kinderen/volwassen huisgenoten

(anderen helpen met zelfverzorging) en anderen helpen bij het

Bereiden van maaltijden…………………………………………………..17

4.2.2 Regie op het huishouden………………………………………………….18

1.Inleiding

Sinds de komst van de Wet maatschappelijke ondersteuning in 2007 is de gemeente verantwoordelijk voor de verstrekking van Hulp bij het Huishouden. De komst van de nieuwe Wmo 2015 doet hieraan geen afbreuk, al is de grondslag voor toekenning van Hulp bij het Huishouden gewijzigd. Basis voor de toekenning is niet langer compensatie voor een chronische ziekte of aandoening. Dit compensatiebeginsel is vervangen door artikel 1.2.1 van de Wmo 2015 waarin vermeld staat dat een inwoner in aanmerking komt voor een maatwerkvoorziening indien dat nodig is ter ondersteuning van zijn zelfredzaamheid en participatie ‘voor zover hij in verband met een beperking, chronische psychische of psychosociale problemen niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk voldoende zelfredzaam is of in staat is tot participatie’.

Dit Indicatieprotocol is voor het laatste gewijzigd in 2009.

Omdat de nieuwe wet meer aandacht besteedt aan eigen mogelijkheden, die van de directe omgeving of via voorliggende voorzieningen, zijn aanpassingen in het protocol noodzakelijk.

De mate waarin ondersteuning van inwoners door het toekennen van Hulp bij het Huishouden noodzakelijk wordt geacht, kan onderwerp zijn van discussie; mensen kunnen van mening verschillen wat binnen de nieuwe wettelijke kaders nodig is en hoe ‘schoon’ een huis daarvoor moet zijn.

Doel van dit protocol is om de indicatiestelling zo objectief mogelijk te laten verlopen. Daarbij wordt altijd rekening gehouden met individuele omstandigheden van de cliënt zoals de aandoening of beperking, omvang van de woning, het aantal personen dat deel uitmaakt van de leefeenheid in de woning en financiële mogelijkheden bij zowel de aanschaf van technische hulpmiddelen als bij gebruik van voorliggende voorzieningen. Ook de positie van de mantelzorger kan deel uitmaken van de beoordeling.

Dit herziene Indicatieprotocol wordt toegepast bij nieuwe indicaties en bij herindicaties. Bij de samenstelling daarvan heeft nauw overleg plaatsgevonden met leden van de Wmo Adviesraad en de zorgleveranciers voor Hulp bij het Huishouden in Wijk bij Duurstede.

De verdere uitgangspunten voor dit Indicatieprotocol, alsmede de redenen voor aanpassing, zijn in hoofdstuk 2 terug te vinden.

Voor de verschillende begrippen in dit Indictieprotocol wordt verwezen naar de Verordening Maatschappelijke Ondersteuning 2015 van de gemeente Wijk bij Duurstede.

  • 2.

    Uitgangspunten voor Hulp bij het huishouden

  • 2.

    1 Aanpassing indicatieprotocol: grondslagen en achtergronden

De nieuwe Wmo noemt Hulp bij het Huishouden niet langer als specifieke maatwerkvoorziening. Wel noemt de Memorie van Toelichting het noodzakelijk om ondersteuning te bieden aan mensen die niet zelfstandig in staat zijn om een gestructureerd huishouden te voeren en de noodzakelijke algemene dagelijkse levensverrichtingen uit te voeren. Verder blijft de algemene opdracht aan gemeenten om individueel per cliënt te beoordelen of toekenning van de maatwerkvoorziening Hulp bij het Huishouden noodzakelijk geacht moet worden in het belang van de zelfredzaamheid en participatie van de cliënt.

Ook de omvang van de eventueel toegekende maatwerkvoorziening hangt af van het onderzoek naar de individuele situatie van de cliënt en diens netwerk. Daarbij wordt uiteraard rekening gehouden met de nieuwe grondslagen die de Wmo 2015 stelt.

De herziene landelijke regelgeving is inmiddels verwerkt in een nieuwe Wmo-verordening 2015 voor de gemeente Wijk bij Duurstede met bijbehorende beleidsregels. Daarin staat ook vermeld dat bij de afwegingen in de toekenning van maatwerkvoorzieningen ook rekening gehouden wordt met de beschikbaarheid van algemeen gebruikelijke voorzieningen en algemene voorzieningen. De verordening bepaalt verder dat een maatwerkvoorziening wordt toegekend die goedkoopst, meest adequaat en kwalitatief passend is in de specifieke situatie van de cliënt.

Dit herziene Indicatieprotocol is gestoeld op de nieuwe wetgeving, deze verordening en de beleidsregels. Bij twijfel prevaleren de regels in de verordening/beleidsregels boven dit Indicatieprotocol.

Sinds het vorige Indicatieprotocol (uit 2009) is er het nodige veranderd. Niet alleen is het met de nieuwe Wmo 2015 nog meer mogelijk om rekening te houden met voorliggende voorzieningen of mogelijkheden van de cliënt zelf of zijn omgeving Daarnaast is het aantal voorliggende voorzieningen in Wijk bij Duurstede uitgebreid: er is een was- en strijkservice beschikbaar gekomen en er zijn meer alternatieven voor bij voorbeeld maaltijdvoorziening, boodschappenservice of vrijwillige ondersteuning (o.a. via ‘ Wijk Helpt’). In hoeverre deze voldoende soelaas bieden bij problemen met de zelfredzaamheid, is onderwerp van het onderzoek.

Dit Indicatieprotocol is verder aangepast op de vele inzichten die de afgelopen jaren met indicaties zijn opgedaan. In het vorige Protocol was vaak sprake van normen met een minimum- en maximum tijd. In de regel bleek de minimumtijd meestal voldoende te zijn. Daarom zijn de tijden daarop aangepast. Op deze wijze is voldaan aan de juridische vereiste dat aan aanpassingen van de normtijden zorgvuldig empirisch onderzoek vooraf dient te gaan.

Verdere aanpassingen zijn gebaseerd op de volgende overwegingen: - De maatschappelijke inzichten over wat verstaan moet worden onder een ‘schoon huis’ zijn aan het veranderen. Ramen zemen hoeft bij voorbeeld niet iedere week, en ook niet iedere maand. De mate van uitstelbaarheid van schoonmaakwerkzaamheden speelt dus ook een rol.

  • -

    Sommige werkzaamheden werden voorheen door de hulp uitgevoerd, zoals het schoonmaken van een tuinset, wisselen van winter- en zomerkleding. Met dergelijke activiteiten wordt geen rekening gehouden bij het bepalen van de omvang van de maatwerkvoorziening. Cliënten worden geacht dit via hun netwerk of zelf te regelen omdat het geen zaken betreft die direct op hun zelfredzaamheid van invloed zijn.

  • -

    Het houden van huisdieren is geen reden meer om het aantal uren voor Hulp bij het huishouden te vergroten. Het wordt tot de eigen verantwoordelijkheid van de cliënt of diens omgeving gerekend om extra benodigd schoonmaakwerk te (laten) doen, tenzij het dieren als hulphonden betreft.

  • -

    In de normering rekening wordt rekening gehouden met de omvang van de woning en de omvang van de leefeenheid. Daarbij geldt nog onverminderd dat uitgegaan wordt van een woning met het niveau van sociale woningbouw en dat alleen delen van de woning die gebruikt worden, bij de bepaling van de omvang van de Hulp bij het Huishouden betrokken worden. Er wordt bij het bepalen van de omvang van de toegekende Hulp geen onderscheid meer gemaakt tussen een alleenstaande en een echtpaar zonder kinderen. Uit de praktijk blijkt dat een dergelijk onderscheid niet relevant is bij het bepalen van het aantal benodigde uren Hulp bij het Huishouden.

  • -

    Het doen van boodschappen of het doen van de was worden nog slechts bij hoge uitzondering bij de toekenning van de maatwerkvoorziening betrokken. Dit omdat er geschikte voorliggende voorzieningen zijn. Hetzelfde geldt voor maaltijdvoorziening.

Niet gewijzigd zijn de inzichten rond gebruikelijke zorg die door huisgenoten geleverd zou moeten worden. Het gemeentelijk beleid is erop gericht om overbelasting van mantelzorgers te voorkomen. Meer informatie hierover is in hoofdstuk 3 opgenomen.

Het protocol voorziet in alle gevallen in de mogelijkheden om verder maatwerk te leveren bij de individuele situatie van de cliënt, hetgeen zowel kan leiden tot toekennen van meer- of minder tijd (zie hoofdstuk 4). Dit kan bij voorbeeld het geval zijn bij de aanwezigheid van meerdere minderjarige kinderen in het gezin, meerdere gezinsleden die een aandoening of chronische ziekte hebben, de aanwezigheid van gedragsproblematiek etc. Voor dit alles wordt verwezen naar hoofdstuk 4. Bij knelpunten die niet vanuit dit Indicatieprotocol opgelost kunnen worden, kan in het uiterste geval teruggevallen worden op de hardheidsclausule in de verordening (artikel 7.1.).

2.2 Grondslag en vormen voor het toekennen van Hulp bij het Huishouden

Hulp bij het Huishouden is aan de orde als een inwoner niet afdoende zelfredzaam is en daarom hulp nodig heeft bij het voeren van een huishouden en er geen alternatieven voorhanden zijn. Dat kan zich uiten in vervuiling (van de woning of van kleding), verwaarlozing (gezondheidsrisico’s, persoonlijke verzorging, onvoldoende eten en drinken) of ontreddering van de cliënt of van afhankelijke huisgenoten (bijvoorbeeld kleine kinderen) waardoor de zelfredzaamheid belemmerd wordt.

Onder huishoudelijke taken vallen zowel de uitstelbare als de niet-uitstelbare taken. Bij het bepalen van de omvang van de maatwerkvoorziening wordt hiermee rekening gehouden.

• Niet-uitstelbare taken zijn: maaltijd verzorgen, de kinderen verzorgen, afwassen en opruimen.

• Wel-uitstelbare taken zijn: boodschappen doen, wasverzorging, zwaar huishoudelijk werk: stofzuigen, sanitair, keuken, bedden verschonen, ramen zemen.

Een grotere woning leidt niet vanzelfsprekend tot meer uren hulp. Er wordt uitgegaan van het niveau van sociale woningbouw. Uit de jurisprudentie blijkt dat dit een reële aanname is. Uitsluitend de ruimtes die in gebruik zijn, worden bij de indicatie betrokken. Verhuurde kamers horen daar niet bij.

In vakantiewoningen, tweede woningen en hotels/pensions wordt in beginsel geen hulp bij het huishouden verstrekt. Aangezien een vakantie doorgaans van korte duur is, is er dan uitsluitend sprake van uitstelbare taken.

Voor de aanwezige beschermde woonvormen in de gemeente Wijk bij Duurstede worden specifiek op de situatie afgestemde uren hulp geïndiceerd. Hierbij wordt naast de eigen mogelijkheden van de bewoners ook rekening gehouden met het doel en de intensiviteit van het gebruik van de gemeenschappelijke ruimtes, eventueel afgestemd op de maatwerkvoorziening begeleiding.

De Hulp bij het Huishouden kan in verschillende vormen als maatwerkvoorziening worden verstrekt:

  • 1.

    Hulp bij het huishouden in natura.

  • 2.

    Een persoonsgebonden budget te besteden aan Hulp bij het Huishouden.

Indicatiestelling voor Hulp bij het Huishouden geschiedt in uren. Bij toekenning wordt de maximale geldigheidsduur van de indicatie bepaald. Als de termijn van de indicatie verlopen is, vindt tijdig herindicatie plaats. Het initiatief daarvoor ligt bij de cliënt, tezamen met zijn/haar zorgverlener.

2.3 Onderdelen van hulp bij het huishouden

Hulp bij het huishouden kan als voorziening veelomvattend zijn. Het kan gaan van het motiveren tot -of aansturen van-, tot het instrueren en zo nodig overnemen van:

 Het zorgen voor eten en drinken: klaarzetten, bereiden van eten en drinken, afvoeren van vuilnis.

 De essentiële hygiëne van de huishouding: schone bedden, kleding, sanitair, vloeren stofzuigen en dweilen.

 Incidentele werkzaamheden als het schoonhouden van ramen, kasten etc.

 Het verzorgen van de aanwezige hulpbehoevende personen (volwassenen en kinderen).

 De veiligheid van- en de regie over het huishouden.

2.4 Relatie met de wet Langdurige Zorg

Per 2015 is de AWBZ vervallen en zijn de functies daaruit verdeeld over de nieuwe Wmo, de zorgverzekeringswet en de wet Langdurige Zorg (Wlz). Onder deze laatste wet vallen cliënten die een hoog zorgzwaartepakket toegekend hebben gekregen vanuit het CIZ. Veel van deze cliënten zijn (langdurig) opgenomen in een zorginstelling. Het kan ook zijn dat ze thuis blijven wonen, met veel hulp en ondersteuning.

Het rijk heeft bepaald dat Hulp bij het Huishouden voor deze cliënten vergoed wordt vanuit de Wlz.

2.5 De leefeenheid is primair zelf verantwoordelijk

Onder een leefeenheid wordt verstaan ‘alle bewoners die een gemeenschappelijke woning bewonen met als doel een duurzaam huishouden te voeren’. De leefeenheid is primair zelf verantwoordelijk voor het eigen huishouden, met inbegrip van het bevorderen en in stand houden van gezondheid, levensstijl en de wijze waarop de huishouding wordt gevoerd. Hulp bij het Huishouden is er als dat niet anders kan en er geen alternatieven zijn vanuit gebruikelijke zorg, mantelzorg, het eigen netwerk, vrijwilligerswerk, algemeen gebruikelijke- of voorliggende voorzieningen.

Als sprake is van kamerverhuur, rekenen we de huurder niet tot het huishouden. Als mensen zelfstandig1 samenwonen op een adres en gemeenschappelijke ruimten delen, veronderstellen we dat het aandeel in het schoonmaken van die ruimten bij uitval van een van de leden wordt overgenomen door de andere leden van een leefeenheid. Het eventuele positieve advies voor Hulp bij het Huishouden betreft dan alleen de eigen woonruimte (kamers) van de zorgvrager. Hulp bij het huishouden wordt dan alleen geleverd voor het schoonhouden van de woonruimte van cliënt. 2.6 Onderscheid Hulp bij het Huishouden, Ondersteunende Begeleiding en Persoonlijke Verzorging.

De maatwerkvoorziening Hulp bij het Huishouden is gericht op motiveren, aansturen, instrueren en zo nodig het overnemen van het huishouden. Begeleiding is aan de orde wanneer er structurele regieproblemen zijn die zich uiten op meerdere gebieden van het dagelijks leven en de sociale redzaamheid in het algemeen in het geding is. Per 1 januari 2015 zijn de taken ten aanzien van de voormalige AWBZ-functies Begeleiding aan de gemeente overgedragen. Dit kan in de praktijk leiden tot o.a. het toekennen van maatwerkvoorzieningen op het terrein van individuele Begeleiding of Begeleiding Groep. Individuele Begeleiding heeft betrekking heeft op:

- toezicht of aansturing bij activiteiten (zowel thuis als buitenshuis) op het gebied van praktische vaardigheden;

- ondersteuning bij het aanbrengen van structuur c.q. het voeren van regie;

- oefenen van in behandeling aangeleerde vaardigheden of gedrag;

- ondersteuning bij het organiseren van het dagelijks leven (huishouden, agenda, administratie, geldzaken, regelzaken etc.).

Begeleiding Individueel ligt in veel gevallen dicht bij Hulp bij het Huishouden 2 (dat meestal wordt ingezet om de regie van een huishouden op orde te krijgen en te houden) en Persoonlijke Verzorging (die vanuit de AWBZ voor 95% naar de ziektekostenverzekering is overgeheveld en voor 5% naar de Wmo). In de praktijk is het dus nodig om naar combinaties te zoeken tussen Hulp bij het Huishouden 2 en Begeleiding en eventuele Persoonlijke Verzorging om de hulp zo efficiënt mogelijk in te zetten en te voorkomen dat cliënten veel verschillende hulpverleners over de vloer krijgen. Daarbij kan ook gekeken worden naar hetgeen binnen de verschillende functies samen met de cliënt aan het huishouden gedaan kan worden of hetgeen tijdelijk ingezet kan worden om zaken aan te leren bij de cliënt. Hulp bij het Huishouden is vooral aan de orde als het om schoonmaak en regie op het

1 Denk aan woongroepen, kamerverhuur, hat-eenheden, meerdere generaties in een huis.

huishouden gaat, Begeleiding als sprake is van andersoortige aandoeningen of beperkingen die ondersteuning vergen. 2.7 Voorliggende voorzieningen

De wetgever beschouwt een aantal voorzieningen als voorliggend; dat wil zeggen dat wanneer een adequate oplossing wordt geboden door gebruik te maken van deze voorzieningen, deze optie voorgaat op toekenning van een Wmo-maatwerkvoorziening. Dergelijke voorzieningen dienen beschikbaar te zijn en passend in de individuele situatie van de cliënt. Het is niet relevant of de cliënt bereid is om gebruik te maken van een voorliggende voorziening.

Tot de algemeen gebruikelijke voorzieningen in Wijk bij Duurstede behoren (niet limitatieve lijst):

- kinderopvang (crèche, kinderdagverblijf, overblijfmogelijkheden op school);

- voor- en naschoolse opvang;

- oppascentrale;

- glazenwasser;

- maaltijdservice Tafeltje Dekje of kant- en klare maaltijden van de supermarkt

- honden uitlaatservice;

- boodschappendienst, online boodschappen bestellen;

- klussendienst;

- glazenwassers (ramen buiten);

- Inzet vrijwilligersdiensten via Wijk Helpt of andere vrijwilligers;

- was- en strijkservice.

Het is in principe ook niet relevant welke kosten aan de voorliggende voorziening zijn verbonden, tenzij sprake zou kunnen zijn van een zogenaamd extreem laag inkomen als geldt bij het begrip algemeen gebruikelijk: een inkomen dat door kosten op grond van de ziekte of het probleem onder de bijstandsnorm uitkomt of dreigt uit te komen door deze kosten. Voorliggend op de Wmo is ook een voorziening/dienst op grond van een andere wettelijke regeling zoals de Zorgverzekeringswet of de Wet Langdurige Zorg (zie ook § 2.4. over de Wlz). Er kunnen zich ontwikkelingen voordoen in het lokale aanbod van voorliggende voorzieningen. Denkbaar is bij voorbeeld dat er meer vrijwilligers- of andere diensten beschikbaar komen die ook als voorliggend beschouwd kunnen worden.

2.8 Hulp bij het Huishouden langdurig noodzakelijk

In de verordening is gesteld dat de maatwerkvoorzieningen langdurig noodzakelijk zijn ter ondersteuning van een inwoner met beperkingen. Onder ‘langdurig’ wordt over het algemeen verstaan langer dan zes maanden of bij een blijvende situatie (eventueel vast te stellen door een medisch adviseur of andere expert). Voor Hulp bij het Huishouden is in bijzondere gevallen indicatiestelling mogelijk voor een korte periode, bij voorbeeld na ontslag uit het ziekenhuis waarbij de (tijdelijke) benodigde zorg de gebruikelijke zorg overstijgt.

2.9 Revalideren

Wanneer voor bepaalde aandoeningen die de oorzaak vormen voor het tekort aan zelfredzaamheid in het voeren van een huishouden naar de mening van een arts nog behandelmogelijkheden beschikbaar zijn, kan eventueel (tijdelijk) positief worden beschikt op de Hulp bij het Huishouden. Dit geldt echter alleen als de indruk bestaat dat het overnemen van het huishouden niet belemmerend werkt op de motivatie van de cliënt om zich te laten behandelen. Indien sprake is van Somatisch Onvoldoende Verklaarde Lichamelijke Klachten (SOLK) kan Hulp bij het Huishouden (tijdelijk) worden toegekend indien dit ook naar de mening van een arts noodzakelijk wordt geacht.

2.10 Voortzetting hulp na overlijden huisgenoot en hulp bij terminale situaties

Wanneer de cliënt overlijdt en een huisgenoot die beperkingen heeft, achterblijft, zal de Hulp bij het Huishouden gedurende maximaal 2 weken worden voortgezet. Zo heeft de achterblijvende huisgenoot 2 weken de tijd om de hulp op een andere manier te organiseren of de (veranderende) indicatie op zijn/haar naam te laten zetten.

In terminale of andere chronische situaties waarin gebruikelijke zorgers zwaar belast worden met zorgtaken, kunnen de normeringen betreffende gebruikelijke zorg (tijdelijk) soepeler worden gehanteerd.

2.11 Particuliere huishoudelijke hulp of hulp via de zzp-pool

Voor cliënten die al jaren particuliere hulp hebben, en die na het ontstaan van beperkingen Hulp bij het Huishouden aanvragen, wordt de particuliere hulp als een voorliggende, algemeen gebruikelijke voorziening beschouwd. Dit betekent in de praktijk dat dan geen Hulp bij het Huishouden als maatwerkvoorziening toegekend wordt.

Via de stichting Binding kan ook een beroep worden gedaan op zzp-ers die Hulp bij het Huishouden kunnen leveren via de zzp-pool.

2.12 Technische hulpmiddelen en woonvoorzieningen

Er is geen positief advies voor toekenning van Hulp bij het Huishouden als de problemen van de cliënt afdoende kunnen worden opgelost met technische hulpmiddelen of woonvoorzieningen. Zij worden als voorliggend beschouwd.

Hulpmiddelen kunnen bestaan uit algemeen gebruikelijke huishoudelijke apparatuur, zoals een wasmachine of stofzuiger. Deze hulpmiddelen dienen uit oogpunt van verantwoorde werkomstandigheden ook voor een helpende aanwezig te zijn. Daarnaast kan gebruik gemaakt worden van al aanwezige hulpmiddelen, zoals een droogtrommel of een afwasmachine. Als dergelijke apparaten niet aanwezig zijn maar wel een adequate oplossing zouden bieden voor het probleem, is de aanschaf van deze hulpmiddelen voorliggend op het inzetten van hulp.

Woonvoorzieningen kunnen bijvoorbeeld keukenaanpassingen zijn, of het plaatsen van een verhoging voor een droger/wasmachine. Maar ook woningsanering is eventueel een optie.

Er kunnen zich ontwikkelingen voordoen waardoor er een nieuwe voorziening beschikbaar komt die als algemeen gebruikelijk kan worden aangemerkt. Een voorbeeld daarvan is hetgebruik van een robotstofzuiger.

2.13 Mantelzorg

Bij de beoordeling van aard en omvang van de maatwerkvoorziening stelt de nieuwe Wmo 2015 dat mantelzorg of hulp van personen uit het sociale netwerk van de cliënt als voorliggend worden beschouwd. Bij het onderzoek, dat aan de beschikking vooraf gaat, wordt dus altijd onderzocht of er mantelzorgers zijn die (een deel van) het huishoudelijke werk op zich kunnen nemen. Daarbij dient ook aandacht te zijn voor het voorkomen dat de mantelzorger overbelast raakt. Deels is dit op te vangen door de maatwerkvoorziening ‘kortdurend verblijf’ toe te kennen, waarbij de cliënt gedurende een aantal etmalen per week elders verblijft. Ook kan een vrijwilliger de zorg (tijdelijk) op zich nemen of is toekenning van de maatwerkvoorziening ‘ Begeleiding groep’ (Dagbesteding) een optie. Denkbaar is ook om aan de cliënt extra Hulp bij het Huishouden toe te kennen zodat de mantelzorg het langer kan volhouden. Daarbij dient altijd beoordeeld te worden hoeverre de gebruikelijke hulp in het individuele geval reikt. Een dergelijke indicatie kan ook tijdelijk gesteld worden. Als mantelzorger wordt volgens de verordening beschouwd ‘Een persoon die vrijwillig langdurige zorg biedt, waarbij de zorg niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, maar rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie, en de gebruikelijke hulp van huisgenoten aan elkaar overstijgt.

2.14 Hulp bij het huishouden bij huisstofmijtallergie

Bij allergie voor huisstofmijt zal er advisering rond het saneren van de woning plaatsvinden door de daartoe bevoegde instanties, i.c. een COPD-verpleegkundige of andere relevante deskundige.

De beoordeling van de omvang van de maatwerkvoorziening Hulp bij het Huishouden is pas aan de orde wanneer sanering van de woning heeft plaatsgevonden. Voor het stofvrij houden van de woning kan extra tijd worden geïndiceerd.

2.15 Opvang en verzorging van kinderen bij uitval of afwezigheid van ouders

Ouders hebben een zorgplicht voor hun kinderen. Dit houdt in: het zorgen voor hun geestelijk en lichamelijk welzijn en het bevorderen van de ontwikkeling van hun persoonlijkheid (en naar draagkracht voorzien in de kosten van dit alles). Deze zorgplicht strekt zich uit over opvang, verzorging, begeleiding en opvoeding die een ouder (of verzorger), onder meer afhankelijk vande leeftijd en verstandelijke ontwikkeling van het kind, normaal gesproken geeft aan een kind, inclusief de zorg bij kortdurende ziekte. Bij uitval van één van de ouders neemt de andere ouder de gebruikelijke zorg voor de kinderen over of regelt men iets binnen het eigen netwerk.

Gebruikelijke zorg voor kinderen vergt in ieder geval de aanwezigheid van een verantwoordelijke ouder of derde persoon in overeenstemming met de leeftijd en ontwikkeling van het kind. Opvang valt niet onder de Hulp bij het huishouden. Hiervoor zijn voorliggende voorzieningen aanwezig. Verzorging van de kinderen kan, zo nodig, wel onder de Hulp bij het huishouden vallen.

Indien er sprake is van uitval van de ouder in een eenoudergezin, of beide ouders beperkingen ondervinden in de opvang en verzorging van de kinderen, wordt er eerst nagegaan wat de mogelijkheden zijn vanuit mantelzorg of vanuit het eigen sociale netwerk. Ook voorliggende voorzieningen worden bij de beoordeling meegenomen. Oppas en opvang van gezonde kinderen vallen in principe niet onder de Wmo, daarvoor zijn andere, algemeen gebruikelijke en voorliggende voorzieningen voorhanden. Wel is er een indicatie mogelijk voor de verzorging van de kinderen conform hun leeftijd.

Gebruik van kinderopvang/crèche als voorliggende voorziening voor oppas en opvang van gezonde kinderen tot 5 dagen per week is redelijk. Indien de indicatiesteller zich ervan heeft vergewist dat de voorliggende voorzieningen niet aanwezig zijn of niet toepasbaar zijn of zijn uitgeput, is bij uitval van de ouder in een eenoudergezin afhankelijk van de leeftijd en ontwikkeling van het kind een indicatie voor Hulp bij het Huishouden mogelijk voor oppas en opvang van gezonde kinderen. Een dergelijke indicatie is in principe van korte duur (maximaal 2 maanden). Binnen die periode dient cliënt een eigen oplossing te vinden.

Bij echtscheiding vervalt het samenwonen en daarmee dus ook de gebruikelijke zorg voor het huishouden en de onderlinge persoonlijke verzorging van partners. De zorgplicht voor de kinderen verdwijnt niet. Bij uitval van de ouder waar de kinderen het meest verblijven, moet onderzoek gedaan worden naar de mogelijkheid van opvang van de kinderen door de niet thuiswonende ouder door te kijken naar de voor de rechtbank vastgelegde afspraken tussen de ex-echtgenoten. Voor die perioden dat de kinderen bij de verzorgende -uitgevallen- ouder zijn, is een (tijdelijke) indicatie voor opvang mogelijk. Als de zorgplicht door de niet-verzorgende ouder kennelijk niet wordt nagekomen, wordt de situatie als een eenoudergezin beschouwd.

Bij co-ouderschap ligt het voor de hand dat de andere ouder de zorg meer overneemt.

  • 3.

    Gebruikelijke hulp

  • 3.

    1 Gebruikelijke hulp: algemeen

Van gebruikelijke hulp is sprake indien er een huisgenoot aanwezig is, die in staat kan worden geacht het huishoudelijk werk over te nemen. Onder huisgenoot wordt verstaan: een persoon die -ofwel op basis van een familieband, ofwel op basis van een bewuste keuze- één huishouden vormt met de persoon die beperkingen ondervindt. Een huisgenoot is bijvoorbeeld de partner, een inwonend kind, maar zijn ook inwonende ouders. Of sprake is van inwoning wordt naar de concrete feitelijke situatie beoordeeld. Daarbij staat inwonend tegenover het hebben van een volledig eigen en zelfstandige huishouding, waarbij er geen zaken zoals huisnummer, kosten nutsvoorzieningen, voordeur e.d. door elkaar lopen.

Gebruikelijke zorg is ook alleen aan de orde als er een leefeenheid is die gemeenschappelijk een woning bewoont. Uitwonende kinderen vallen hier dus buiten. Bij de afweging of iemand in aanmerking komt voor de maatwerkvoorziening Hulp bij het Huishouden, wordt wel in ogenschouw genomen of mantelzorgers of anderen uit het eigen netwerk een bijdrage kunnen leveren. Ook de kans op eventuele overbelasting van mantelzorgers is hierbij aan de orde.

Afhankelijk van de ernst en de duur van het uitvallen van huisgenoten wordt het niet in alle situaties reëel geacht om van gezonde volwassen huisgenoten te verwachten dat zij alle huishoudelijke zorg geheel overnemen. Wanneer één van de partners langdurig uitvalt als gevolg van een chronische ziekte of beperking, is duidelijk dat de andere partner er een grote belasting bij krijgt. De andere gezinsleden (en met name de partner) moeten dan de volledige zorg voor de kinderen, het volledige huishouden en vaak nog de zorg voor de zieke partner op zich nemen.

Sinds jaar en dag worden criteria voor deze gebruikelijke hulp toegepast, afgestemd op hetgeen van gezinsleden van een bepaalde leeftijd verwacht mag worden. Deze zijn afkomstig vanuit het Centraal Indicatie Orgaan Zorg (CIZ) en wijken in dit Indicatieprotocol niet af van de criteria in het vorige protocol.

3.1.1 Leeftijdscriteria

Bij gebruikelijke hulp wordt rekening gehouden met de leeftijd van de huisgenoot.

Iedere volwassene wordt geacht ook naast een drukke baan of gezin een huishouden te kunnen voeren. Voor thuiswonende kinderen zijn de volgende uitgangspunten leidend:

- Kinderen tot 5 jaar leveren geen bijdrage aan de huishouding.

- Kinderen tussen 5-12 jaar worden naar hun eigen mogelijkheden betrokken bij lichte huishoudelijke werkzaamheden als opruimen, tafel dekken/afruimen, afwassen/afdrogen, vaatwasser in- en uitruimen, boodschap doen, kleding in de wasmand gooien.

- Kinderen vanaf 13 jaar kunnen, naast bovengenoemde taken hun eigen kamer op orde houden, d.w.z. rommel en hun eigen was opruimen, stofzuigen, bed verschonen.

- Kinderen tussen de 18-23 jaar: een 18-23 jarige wordt verondersteld een eenpersoonshuishouden te kunnen voeren met de volgende taken:

  • -

    schoonhouden van sanitaire ruimte;

  • -

    keuken en een kamer schoonhouden;

  • -

    de was doen;

  • -

    boodschappen doen;

  • -

    maaltijd verzorgen;

  • -

    afwassen en opruimen.

- Taken van thuiswonende kinderen van 23 jaar en ouder: van een meerderjarige gezonde huisgenoot wordt verwacht dat deze de huishoudelijke taken overneemt wanneer de primaire verzorger uitvalt. Daarnaast kunnen zij eventuele jongere gezinsleden verzorgen en begeleiden.

Aangezien bij iedere vraag een onderzoek naar de individuele kenmerken en mogelijkheden van de aanvrager wordt gedaan, is het mogelijk om af te wijken van de richtlijn gebruikelijke hulp. Daarbij kan onder meer een rol spelen in hoeverre de gebruikelijke hulp voor kinderen of jongeren in het gezin een ernstige belemmering kan vormen voor school of studie. Ook ingeval er meerdere gezinsleden zijn, die een aandoening of beperking hebben, is afwijking van bovenstaande criteria mogelijk.

3.1.2 Fysieke afwezigheid

Uit jurisprudentie van de Wmo en AWBZ is bekend dat als een huisgenoot in aaneengesloten perioden van 7 etmalen vanwege werk afwezig is (bijvoorbeeld een vrachtwagenchauffeur voor internationaal transport), er geen gebruikelijke hulp kan worden verwacht. Wanneer een huisgenoot minder dan 7 etmalen afwezig is zal onderzocht worden in hoeverre de huisgenoot een deel van de (uitstelbare) taken al dan niet kan overnemen.

3.1.3 Leren van nieuwe taken

Voor huisgenoten die aangeven geen huishoudelijke taken over te kunnen nemen omdat ze niet weten hoe dit moet en dit nog nooit hebben gedaan, kan korte tijd Huishoudelijke Hulp worden ingezet om de huisgenoot vaardigheden aan te leren. Van mensen op hogere leeftijd (in de regel vanaf 75 jaar) wordt per situatie beoordeeld of zij huishoudelijke taken, de wasverzorging en het bereiden van de warme maaltijden kunnen aanleren. Opruimen, afwassen, koffiezetten en een broodje maken, zijn eenvoudige activiteiten die in de meeste gevallen nog aan te leren zijn, ook voor mensen op hogere leeftijd.

  • 4.

    Normering huishoudelijke taken

  • 4.

    1 Huishoudelijke werkzaamheden

Voor de huishoudelijke verzorging zijn in het verleden standaardindicaties ontwikkeld door het Centraal Indicatie orgaan zorg (CIZ) die ook gebruikt kunnen worden bij de Hulp bij het Huishouden. In deze paragraaf wordt per activiteit een normtijd aangegeven. De normtijden in dit Indicatieprotocol zijn aangepast aan de lokale indicatiepraktijk zoals die de afgelopen jaren ontstaan is in Wijk bij Duurstede, aan hetgeen in de nieuwe Wmo aan verplichtingen voor het toekennen van maatwerkvoorzieningen is opgenomen en aan hetgeen aan voorliggende voorzieningen voorhanden is.

Vanzelfsprekend is de basis hiervoor in de lokale Wmo-verordening vastgelegd. Verdere afwegingen in dit kader zijn opgenomen in hoofdstuk 2, ook als het gaat om afwijkingen ten opzichte van het vorige Indicatieprotocol (zie § 2.1).

4.1.1 Licht poetswerk in huis TOTAAL Max. 30 – 60 min. per week

Activiteiten

Afwassen, indien geen maaltijdvoorbereiding is geïndiceerd.

Handmatig: 15 – 30 minuten per keer.

Machine in- en uitruimen: 10 minuten per keer.

Hand en spandiensten.

Opruimen

Totaal dagelijkse beurt interieur is afhankelijk van de grootte van de woning en de specifieke kenmerken van de leefeenheid: 15 tot 40 minuten per keer.

Stof afnemen/ragen.

Bedden opmaken.

Factoren meer/minder hulp:

 PG problematiek/communicatieproblemen.

 Aantal kinderen onder de 12 jaar.

 Huisdieren: alleen bij hulphonden wordt indicatie hierop aangepast.

 Allergie voor huisstofmijt/ COPD: in gesaneerde woning.

 Ernstige beperkingen in gebruik van armen en handen.

Alleen de kamers die in gebruik zijn, worden schoongehouden.

4.1.2 Huishoudelijke werkzaamheden: zwaar huishoudelijk werk

De omvang van de benodigde ondersteuning is afhankelijk van de grootte van de woning en de hoeveelheid personen die deel uitmaken van het gezin. Het maximale aantal uren per week is in onderstaand schema weergegeven:

Uren overname zwaar werk/week

Alleenstaand/ echtpaar

gezin

Aanleunwoning/ 2-kamer woning

1,5 uur

Niet van toepassing

Appartement/ 3- kamerwoning

2,0 uur

2,5 uur

Eengezinswoning of groot appartement

2,5 uur

3,0 uur

Onder zwaar huishoudelijk werk wordt verstaan: stofzuigen, schrobben, dweilen en soppen van sanitair en keuken, bedden verschonen, opruimen huishoudelijk afval en ramen zemen aan de binnenzijde. Voor ramen aan de buitenzijde is een voorliggende voorziening aanwezig in de vorm van een glazenwasser.

Factoren meer /minder hulp: zie ook onder 4.1.1

In grote woningen met hoge bezettingsgraad, vervuilingsgraad, COPD problematiek (na sanering) of aanwezigheid van jonge kinderen, zijn meer uren reëel. Verzorgen van huisdieren valt niet onder de indicatie, behalve wanneer sprake is van hulphonden of andere dieren die nodig zijn voor de zelfredzaamheid of participatie van de inwoner.

Frequentie: Met de genoemde verrichtingen worden wekelijkse activiteiten bedoeld met dien verstande dat het zemen van ramen aan de binnenzijde eens per twee maanden voldoende wordt geacht.

4.1.3 Verzorging kleding/linnengoed

NB: in Wijk bij Duurstede is een was- en strijkservice aanwezig. Deze wordt als voorliggende voorziening beschouwd. Alleen als sprake is van grote hoeveelheden was (bij > 2 personen) of bij een hoge vervuilingsgraad (wegens incontinentie of andere redenen) kan volgens onderstaande normering worden geïndiceerd.

TOTAAL 1 pers. max. 45 min 2 pers. max. 60 min per week

Kleding en linnengoed sorteren en wassen in wasmachine

Centrifugeren, ophangen, afhalen,

Was drogen in droogmachine

Vouwen, strijken2, opbergen

Ophangen/afhalen wasgoed

Factoren meer minder hulp:

 Aantal kinderen < 16 jaar + 30 min per kind per week.

 Bedlegerige patiënten + 30 min. per week.

 Extra bewassing i.v.m. overmatige transpiratie, incontinentie, speekselverlies enz.: + 30 min.

Frequentie: eenmaal per week, huishoudens met kleine kinderen maximaal 3x per week.

4.1.4 Boodschappen voor het dagelijkse leven

NB: dit wordt slechts bij hoge uitzondering geïndiceerd omdat er voorliggende voorzieningen beschikbaar zijn in de vorm van boodschappen services of maaltijdvoorzieningen (Tafeltje Dekje, Kant-en-klare-maaltijden). Indicatie hiervoor kan plaatsvinden indien het cliënten betreft die zelf geen boodschappenlijst kunnen maken, die zeer specifieke voeding nodig hebben vanwege dieet of aandoening, die niet in staat zijn zelf te tillen of boodschappen op te ruimen en/of niemand in hun netwerk hebben die de boodschappen kan verzorgen.

TOTAAL 1 maal per week Max. 60 min. per week

Boodschappenlijst samenstellen

Boodschappen inkopen en opslaan

Factoren meer/minder hulp: niet van toepassing.

2 Alleen nette bovenkleding zoals overhemden. Bij de overige was is netjes opvouwen voldoende.

4.1.5 Maaltijdverzorging: bereiding broodmaaltijd/warme maaltijd

NB: dit wordt zelden geïndiceerd omdat er voorliggende voorzieningen beschikbaar zijn in de vorm van maaltijdvoorzieningen (Tafeltje Dekje, Kant-en-klare-maaltijden, eten bij het lokale verzorgingshuis). Indicatie hiervoor kan plaatsvinden indien het cliënten betreft die vanwege dieet of aandoening niet in staat zijn zelf de maaltijd te bereiden en/of niemand in hun netwerk hebben die de maaltijd kan verzorgen. Opgemerkt wordt dat het niet vanzelfsprekend is dat kant- en klaarmaaltijden structureel gebruikt worden bij gezinnen. Zelf gekookt eten is dan goedkoper en beter passend. TOTAAL warm 30 min per keer TOTAAL brood 15 min per keer

Broodmaaltijd klaarzetten

Tafel dekken en afruimen

Koffie/thee zetten

Afwassen (machine/handmatig) en opruimen

Eten bereiden - voorbereiden

-koken

Opslaan en beheer levensmiddelenvoorraad

Factoren meer/minder hulp: niet van toepassing.

4.2 Zorgen voor een gestructureerd huishouden (Hulp bij het Huishouden 2)

4.2.1 Opvang en/of verzorging van kinderen/volwassen huisgenoten (anderen helpen met zelfverzorging) en anderen helpen bij het bereiden van maaltijden

De grondslag ligt bij de ouder. Toekenning van uren vindt plaats als deze tijdelijk niet in staat is om de ouderrol op zich te nemen en er geen tweede ouder dagelijks aanwezig is om dit

over te nemen. Eventueel kan dit gecombineerd worden met Individuele Begeleiding en/of Persoonlijke Verzorging. Het betreft activiteiten als hulp bij het wassen/aankleden van de kinderen, hulp bij eten/drinken van de kinderen, begeleiding van de kinderen thuis. NB: verzorgingsactiviteiten zoals wassen/aankleden en hulp bij eten/drinken van een hulpbehoevend gezinslid, vallen onder de Persoonlijke verzorging.

Factoren meer/minder werk

 Aantal kinderen en leeftijd kinderen-/+.

 Gezondheidssituatie/functioneren kinderen/huisgenoten.

 Mate van (tijdelijke) regie nodig bij ongestructureerd huishouden.

 Aanwezigheid gedragsproblematiek +.

 Samenvallende activiteiten3 -.

3 Activiteiten die tegelijkertijd kunnen worden uitgevoerd in het kader van functies als Begeleiding of Persoonlijke Verzorging.

De normtijden voor de verzorging van kinderen zijn als volgt hieronder indicatief opgenomen:

Max. in minuten

Naar bed brengen

10 min per keer per kind

Uit bed halen

10 min per keer per kind

Wassen en kleden

10 min per dag per kind

Eten en/of drinken geven

20 min per maaltijd

Babyvoeding (flesje/potje)

10 min per keer per kind

Naar school/crèche brengen/halen

15 min per keer per gezin

Het is hierbij mogelijk om taken te combineren. Als kinderen op hetzelfde tijdstip naar bed gaan, telt dat voor 1 keer en niet per kind. De frequentie is gerelateerd aan de leeftijd en ontwikkelingsfase van het kind.

4.2.2 Regie op het huishouden

De afweging is of voor onderstaande taken Hulp bij het Huishouden of (Individuele) Begeleiding meer voor de hand ligt, dan wel een combinatie daarvan. Dat zal per situatie bezien moeten worden.

TOTAAL Max. 30 min per week

Administratieve werkzaamheden t.b.v. klant

Organisatie huishoudelijke activiteiten

Plannen en beheren van middelen m.b.t. het huishouden (bij voorbeeld boodschappenlijst maken).

Factoren meer/minder werk:

 Communicatieproblemen.

 Aantal huisgenoten, vooral kinderen < 16.

 (psychosociale) problematiek bij meerdere gezinsleden.

Frequentie 1 x per week.

Wijk bij Duurstede, februari 2015