Beleidsregels kostenvergoeding bezwaarfase belastingen

Geldend van 01-06-2011 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels kostenvergoeding bezwaarfase belastingen

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Winsum;

gelet op:

  • -

    artikel 1:3, vierde lid, Awb;

  • -

    artikel 7:15 Awb en

  • -

    artikel 2, eerste lid, aanhef en onderdeel a, Besluit proceskosten bestuursrecht juncto onderdeel C.1. van de bij dat Besluit behorende bijlage,

B e s l u i t:

vast te stellen de volgende

Beleidsregels kostenvergoeding bezwaarfase belastingen

  • 1. In deze beleidsregel wordt verstaan onder een belastingbedrag:

  • a. het bedrag van een belastingaanslag tezamen met de bij de belastingaanslag opgelegde bestuurlijke boete, of:

  • b. indien geen belastingaanslag is vastgesteld, maar wel een bestuurlijke boete is opgelegd: het bedrag van de boete, of:

  • c. het bedrag van de belasting die op aangifte is voldaan. Onder een belastingaanslag wordt mede verstaan een bedrag als bedoeld in art. 233a, tweede lid, aanhef en onderdeel a, Gemeentewet .

  • 2. Voor de toepassing van de wegingsfactoren, die zijn genoemd in onderdeel C.1. van de bijlage bij het Besluit proceskosten bestuursrecht , wordt een zaak in beginsel aangemerkt als

  • a. zeer licht indien in geschil is:

  • 1. een belastingbedrag van minder dan € 450,--, of:

  • 2. een waarde van minder dan € 45.000,--, of:

  • 3. een belang, niet zijnde een belastingbedrag of een waarde, dat in zwaarte vergelijkbaar is met een belastingbedrag van minder dan € 450,-- dan wel met een waarde van minder dan € 45.000,--;

  • b. licht indien in geschil is:

  • 1. een belastingbedrag van € 450,-- of meer, maar minder dan € 900,--, of:

  • 2. een waarde van € 45.000,-- of meer, maar minder dan € 90.000,--, of:

  • 3. een belang, niet zijnde een belastingbedrag of een waarde, dat in zwaarte vergelijkbaar is met een belastingbedrag van € 450,-- of meer, maar minder dan € 900,--, dan wel met een waarde van € 45.000,-- of meer, maar minder dan € 90.000,--;

  • c. gemiddeld indien in geschil is:

  • 1. een belastingbedrag van € 900,-- of meer, maar minder dan € 6.750,--, of:

  • 2. een waarde van € 90.000,-- of meer, maar minder dan € 675.000,--, of:

  • 3. een belang, niet zijnde een belastingbedrag of een waarde, dat in zwaarte vergelijkbaar is met een belastingbedrag van € 900,-- of meer, maar minder dan € 6.750,--, dan wel met een waarde van € 90.000,-- of meer, maar minder dan € 675.000,--;

  • d. zwaar indien in geschil is:

  • 1. een belastingbedrag van € 6.750,-- of meer, maar minder dan € 22.500,--, of:

  • 2. een waarde van € 675.000,-- of meer, maar minder dan € 2.250.000,--, of:

  • 3. een belang, niet zijnde een belastingbedrag of een waarde, dat in zwaarte vergelijkbaar is met een belastingbedrag van € 6.750,-- of meer, maar minder dan € 22.500,--, dan wel met een waarde van € 675.000,-- of meer, maar minder dan € 2.250.000,--;

  • e. zeer zwaar indien in geschil is:

  • 1. een belastingbedrag van € 22.500,-- of meer, of:

  • 2. een waarde van € 2.250.000,-- of meer, of:

  • 3. een belang, niet zijnde een belastingbedrag of een waarde, dat in zwaarte vergelijkbaar is met een belastingbedrag van € 22.500,-- of meer, dan wel met een waarde € 2.250.000,-- of meer.

  • 3. Indien de door een taxateur verleende diensten:

  • a. niet van wetenschappelijke of bijzondere aard zijn wordt volstaan met een maximum vergoeding van een uurtarief van € 50,--;

  • b. wel van wetenschappelijke of bijzondere aard zijn wordt volstaan met een maximum uurtarief van € 81,23.

  • 4. Een verzoek om kostenvergoeding moet ingediend worden bij de heffingsambtenaar. Het verzoek moet worden gedaan voordat de heffingsambtenaar op het bezwaar heeft beslist. Een na de uitspraak op bezwaar ingediend verzoek is niet-ontvankelijk. De heffingsambtenaar vergoedt uitsluitend de kosten die belanghebbende in verband met de behandeling van het bezwaar redelijkerwijs heeft moeten maken, voor zover het bestreden besluit wordt herroepen wegens aan het bestuursorgaan te wijten onrechtmatigheid. Is de onjuistheid van het besluit te wijten aan de belanghebbende, bijvoorbeeld omdat hij niet tijdig de juiste gegevens heeft verschaft, dan bestaat geen recht op vergoeding. Ook louter vormfouten of motiveringsgebreken leiden niet tot een vergoedingsplicht voor de heffingsambtenaar. Vergoeding komt daarentegen wel aan de orde indien tengevolge van een reken- of intoetsfout of een andere administratieve vergissing een inhoudelijk onjuist besluit is genomen. De kosten die de heffingsambtenaar heeft moeten maken komen niet voor vergoeding in aanmerking. Er bestaat geen recht op kostenvergoeding indien het bestreden besluit wordt bevestigd of het bezwaar niet-ontvankelijk wordt verklaard.

  • 5. Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking op de in art. 3:42 Awb voorgeschreven wijze.

  • 6. Deze beleidsregels worden aangehaald als “Beleidsregels stenvergoeding bezwaarfase belastingen”.

Winsum, 24 mei 2011

Het college van burgemeester en wethouders van Winsum,

P.van der Zaag, wnd. burgemeester

drs. R.J. Bolt, secretaris