Organisatiereglement gemeente Winsum 2014

Geldend van 01-06-2014 t/m heden

Intitulé

Organisatiereglement gemeente Winsum 2014

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Winsum,

overwegende, dat het wenselijk is de huidige inrichting en aansturing van de ambtelijke organisatie van de gemeente Winsum aan te passen aan het streven meer flexibel en klant- en omgevingsgericht te werken en het Organisatiebesluit in die zin te wijzigen;

gelezen het advies van de Ondernemingsraad;

gelet op artikelen 103 en 160 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende

regels over de ambtelijke organisatie van de gemeente Winsum

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

Artikel 1

  • Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:

  • a. Het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Winsum

  • b. Portefeuillehouder: het lid van het college aan wie een nader omschreven beleidsveld is toegewezen.

  • c. Operationele aansturing: het feitelijk resultaat, beschrijving gewenst resultaat, planning werkprioriteiten, organisatie van de uitvoering, opleveringsdata, voortgangsgesprekken, koppeling van budget en personen aan het resultaat.

  • d. Functionele aansturing: kwaliteitszorg, koppeling van personen en budget aan kwaliteit, vakinhoudelijke opdrachten, professionaliseringsgesprekken gericht op verbetering van het werk.

  • e. Hiërarchische taken: personele zorg, werving en selectie, ontslag, vorming en opleiding, functionerings- en beoordelingsgesprekken, koppeling van personen aan functies, organisatie(structuur)aangelegenheden.

  • f. Werkveld: de drie typeringen van werkprocessen bedoeld in de Contourennota ‘Doorontwikkeling ambtelijke organisatie’ (2013).

  • g. Planning- en controldocumenten: de begroting, de jaarrekening en het jaarverslag, en de tussentijdse bestuursrapportages.

  • h. Presidium: de vergadering bedoeld in artikel 3d van het Reglement van orde voor de vergadering van de raad van Winsum (2010).

  • i. Bestuursopdracht: een kader voor de inbreng van de ambtelijke organisatie bij het ontwikkelen van beleid ten aanzien van aangelegenheden waarin dat gewenst wordt geacht

  • j. Bedrijfsvoering: dat deel van de werkprocessen dat ondersteunend is aan de voorbereiding en uitvoering van de overige werkprocessen.

  • k. Open mandaat: het mandaten van alle bevoegdheden van een bestuursorgaan naar een lager niveau.

  • l. Gesloten mandaat: het limitatief benoemen van de gemandateerde bevoegdheden.

  • m. Controller: de functionaris die het college, de gemeentesecretaris en de directie gevraagd en ongevraagd adviseert over de rechtmatigheid en doelmatigheid van de bedrijfsvoering en de planning- en control cyclus van de gemeentelijke organisatie.

  • n. Wor-bestuurder: de bestuurder als bedoeld in de Wet op de ondernemingsraden (= de gemeentesecretaris).

Hoofdstuk 2 De structuur van de ambtelijke organisatie

Artikel 2 Directiemodel

  • 1. De ambtelijke organisatie bestaat uit de volgende organisatorische eenheden: een directie en teams.

  • 2. Een team kan worden onderverdeeld in taakgroepen. De teams worden geclusterd in werkvelden. Als werkvelden1, teams en taakgroepen2 bedoeld in dit artikel worden ingesteld:

  • 3.

    • ·

      Werkveld Klantcontacten:

      • -

        Team KCC;

      • -

        Team Burgerzaken;

      • -

        Team WMO;

    • ·

      Werkveld Interne Dienstverlening:

      • -

        Team Facilitair;

      • -

        Team Financiën & Control;

    • ·

      Werkveld Ontwikkeling & Realisatie:

      • -

        Team Openbare Ruimte en Gebouwen;

      • -

        Team Projecten;

      • -

        Team Vergunningverlening, Toezicht, Handhaving & Milieu;

      • -

        Team Beheer & Onderhoud; onderverdeeld in de taakgroepen:

      • o

        Groen; en

      • o

        Grijs;

        -Team Samenleving;

    • ·

      Team Sozawe BMW;

    • ·

      Team Communicatie.

  • 4. De directie kan besluiten tot het instellen, wijzigen en opheffen van teams en taakgroepen.

  • 5. Team Sozawe BMW valt onder de werking van het ‘Convenant inzake de samenwerking van de gemeenten Bedum, De Marne en Winsum’. De directie (Winsum) adviseert de directie van de BMW-samenwerking over zaken betreffende de bedrijfsvoering van Team Sozawe.3

1Een werkveld als bedoeld in dit reglement verwijst naar de 3 typen van werkprocessen in de Contourennota. Het betreft een typering en geen structuur.

2 Een taakgroep betreft een verdere onderverdeling (naar inhoud) van een team.

3Dit betreft een zogenaamde centrumgemeente-constructie. Ter invulling van het samenwerkings- convenant hebben de drie gemeentesecretarissen een directiestatuut afgesproken. In een aantal gevallen zijn ten aanzien van team Sozawe BMW zaken afwijkend geregeld ten opzichten van de andere teams.

Hoofdstuk 3 Aansturing van de organisatie

Paragraaf 1 Samenstelling/benoeming/ontslag

Artikel 3

  • 1. De directie bestaat uit de gemeentesecretaris en de directeur bedrijfsvoering.

  • 2. Het Breed Managementoverleg (BRMO) bestaat uit de directieleden en de teamhoofden.

Artikel 4

  • 1. De gemeentesecretaris is tevens de algemeen directeur en de directeur bedrijfsvoering is tevens de eerste loco-gemeentesecretaris.

  • 2. De directeur bedrijfsvoering en de teamhoofden worden benoemd en ontslagen door het college. Alle overige medewerkers worden benoemd en ontslagen door de gemeentesecretaris. 4

4 Op basis van art. 2:1 CAR-UWO heeft het college een algemene aanstellingsbevoegdheid. Art. 4, lid 2, van het Organisatiereglement beoogt ten aanzien van de aanstelling van de leidinggevende een verdeling tussen college en de gemeentesecretaris aan te brengen. De gemeentesecretaris beslist in die gevallen namens het college in mandaat. Het Algemeen mandaatbesluit gemeente Winsum 2010 zal hierop worden aangepast. De benoeming van de gemeentesecretaris door het college is in art. 102 van de Gemeentewet geregeld.

Paragraaf 2 Algemene verdeling verantwoordelijkheden

Artikel 5

  • 1. De directie is verantwoordelijk voor het functioneren van de ambtelijke organisatie. De teamhoofden adviseren de directie daarbij gevraagd en ongevraagd5. Binnen de directie heeft de gemeentesecretaris de algehele eindverantwoordelijkheid en is de directeur bedrijfsvoering verantwoordelijk voor de bedrijfsvoering.

  • 2. De teamhoofden zijn verantwoordelijk voor het functioneren van hun team. Een teamhoofd kan belast zijn met het aansturen van meer teams. Directieleden kunnen eveneens belast zijn met de aansturing van een of meer teams.

    5 Het BRMO is in dit reglement een advies- en overleg-orgaan.

Paragraaf 3 Primaire verantwoordelijkheden

Artikel 6 De algemeen directeur

  • De algemeen directeur is primair verantwoordelijk voor:

  • a. de vertaling van de politieke wensen naar de ambtelijke organisatie;

  • b. de strategische advisering aan het college en coördinatie van het gemeentelijk beleid.

Artikel 7 De directeur bedrijfsvoering

  • De directeur bedrijfsvoering is primair verantwoordelijk voor:

  • a. een optimale bedrijfsvoering van de organisatie;

  • b. de kwaliteit van de werkprocessen van de organisatie.

Artikel 8 De teamhoofden

  • De teamhoofden zijn primair verantwoordelijk voor6:

  • a. de operationele, functionele en hiërarchische aansturing van hun hun team(s);

  • b. het realiseren van de gewenste prestaties van hun team (s);

  • c. de verdeling en (jaar)planning van de werkzaamheden van hun team (s).

  • 6De teamhoofden gaan naast de beleidsinhoudelijke aspecten ook over de bedrijfsvoeringsaspecten van hun team en worden in dit reglement als integrale managers beschouwd.

Paragraaf 4 Sturing, verantwoording en vervanging

Artikel 9 De directie

  • 1. De aansturing van de teamhoofden is belegd bij de directie. Binnen de directie is de algemeen directeur belast met de beleidsinhoudelijke aansturing van de teamhoofden. De directeur bedrijfsvoering is belast met de aansturing van de teamhoofden op het gebied van bedrijfsvoering. De algemeen directeur voert – gehoord de directeur bedrijfsvoering - de functionerings- en beoordelingsgesprekken met de teamhoofden. De algemeen directeur is de formeel leidinggevende van de teamhoofden. 7

  • 2. De directeur bedrijfsvoering rapporteert en legt verantwoording af aan de algemeen directeur.

  • 3. De teamhoofden rapporteren aan en leggen verantwoording af aan de directie.

  • 4. In geval van afwezigheid wordt een teamhoofd vervangen door een van de leden van de directie.

  • 7 De aansturing van de teamhoofden is een coproductie van de beide directeuren.

Artikel 10 De teamhoofden

De teamhoofden geven sturing aan de medewerkers van hun team(s).

Artikel 11 Sturen op

  • 1. De algemeen directeur en de directeur bedrijfsvoering sturen op:

  • a. de voortgang en efficiency van de processen;

  • b. de (beleids)prioriteiten.

  • 2. De teamhoofden sturen op:

  • a. de kwaliteit van de prestaties;

  • b. de ontwikkeling van de medewerkers;

  • c. de beschikbare capaciteit en budgetten.

Paragraaf 5 De voorman

Artikel 12 Sturing van en door de voorman

  • 1. Een voorman is primair verantwoordelijk voor de operationele aansturing van de taakgroep waarvoor hij is aangesteld en functioneert onder de verantwoordelijkheid van het teamhoofd Beheer & Onderhoud.

  • 2. Een voorman stuurt de medewerkers van zijn taakgroep aan.

  • 3. Een voorman stuurt op:

  • a. de werkzaamheden van de taakgroep volgens de met het teamhoofd Beheer & Onderhoud gemaakte afspraken;

  • b. de voortgang van de werkzaamheden.

  • 4. Een voorman rapporteert en legt verantwoording af aan het teamhoofd Beheer & Onderhoud over:

  • a. de gerealiseerde productie van de taakgroep;

  • b. de gevolgde werkwijze.

Paragraaf 6 De medewerker

Artikel 13 Sturing van en door een medewerker

  • 1. Een medewerker is primair verantwoordelijk voor:

  • a. het nakomen van de afspraken over werkzaamheden en planning daarvan die gemaakt zijn met het teamhoofd of voorman;

  • b. het waarmaken van de kwaliteit die noodzakelijk is om gemeentelijk beleid, dan wel een product te realiseren dat doelgericht, doeltreffend en doelmatig is en rechtmatig tot stand is gekomen;

  • c. de eigen kennis, vaardigheden en ontwikkeling.

  • 2. De medewerker stuurt zichzelf binnen de met het teamhoofd of voorman afgesproken kaders.8

  • 3. Een medewerker stuurt op:

  • a. de gemaakte afspraken omtrent kwaliteit en kwantiteit van de productie;

  • b. de te besteden uren;

  • c. de afgesproken werkplanning.

  • 4. Een medewerker legt verantwoording af aan het teamhoofd of voorman over:

  • a. de bijdrage aan de beoogde doelstellingen en prestaties;

  • b. de afgesproken werkzaamheden;

  • c. kwaliteit van de prestaties;

  • d. de voortgang van de afgesproken werkplanning;

  • e. de interne werkwijze(n) en de daarmee gemoeide informatiestromen;

  • f. de werkplanning inclusief de totale doorlooptijd en mijlpalen;

  • g. de overeengekomen werkwijze/wijze van functioneren

  • h. de aanpak en de voortgang van de individuele ontwikkeling.

  • 8De teamhoofden/voorman hebben hierbij een coachende rol.

Artikel 14 Verzoek om ambtelijke ondersteuning

  • 1. De burgemeester en wethouders kunnen rechtstreeks verzoeken doen aan een medewerker. Een medewerker meldt dit verzoek aan het teamhoofd.

  • 2. Het teamhoofd beslist over de inzet van de medewerker.

  • 3. Indien het teamhoofd twijfelt of een verzoek als bedoeld in lid 1 gehonoreerd kan worden, beslist de directie.

Paragraaf 7 Verhouding gemeentesecretaris – college en raad

Artikel 15 Verantwoording aan het college

  • 1. De gemeentesecretaris rapporteert en legt verantwoording af aan het college.

  • 2. De onderwerpen van verantwoording door de gemeentesecretaris zijn in elk geval

  • a. effecten en prestaties;

  • b. de efficiency van de organisatie en de werkprocessen;

  • c. voortgang van ontwikkeling en uitvoering van gemeentelijk beleid;

  • d. het totale functioneren van het ambtelijk apparaat;

  • e. realiseren van de gemeentelijke planning- en controldocumenten.

Artikel 16 Verhouding tot het college

  • 1. De gemeentesecretaris draagt met inachtneming van de richtlijnen van het college en onverminderd de verantwoordelijkheden van de burgemeester - op verzoek of uit eigen beweging - zorg voor:

  • a. een goede voorbereiding van de vergaderingen van het college;

  • b. het bijhouden van de presentielijst van de vergaderingen van het college;

  • c. de vastlegging van besluiten van het college in een besluitenlijst en het openbaar maken van deze besluitenlijst;

  • d. een voortvarende uitvoering van de besluiten van het college;

  • e. een doelmatige ondersteuning van de leden van het college;

  • f. het verstrekken van alle informatie aan de leden van het college waarover zij de beschikking moeten hebben om hun functie goed uit te kunnen oefenen.

  • 2. Zo nodig adviseert de gemeentesecretaris het college bij het nemen van besluiten.

Artikel 17 Verhindering gemeentesecretaris

  • 1. Indien de gemeentesecretaris verhinderd is zijn ambt te vervullen, doet hij daarvan tijdig mededeling aan de burgemeester.

  • 2. Voor een afwezigheid voor een aaneengesloten periode van langer dan vijf dagen behoeft de gemeentesecretaris toestemming van de burgemeester.

  • 3. De gemeentesecretaris wordt bij afwezigheid vervangen door de loco-gemeentesecretaris. Het college kan meer loco-gemeentesecretarissen benoemen.

Artikel 18 Overleg

  • 1. De gemeentesecretaris heeft periodiek een overleg met de burgemeester en de griffier.

  • 2. De gemeentesecretaris kan op uitnodiging deelnemen aan het presidium.

Hoofdstuk 4 Uitoefening van bevoegdheden

Artikel 19 Bestuurlijk mandaat9

  • 1. Voor de uitoefening van de wettelijke bevoegdheden van het college en deburgemeester stelt het college een mandaatregeling vast. Bij de inrichting van deze mandaatregeling wordt ermee rekening gehouden met dat:

  • a. de mandaten/volmachten/machtigingen zo laag mogelijk in de organisatie worden belegd;

  • b. de gemeentesecretaris een open mandaat heeft;

  • c. de bevoegdheden in de sfeer van bedrijfsvoering aan de directeur bedrijfsvoering worden gemandateerd;

  • d. de gemeentesecretaris en de directeur bedrijfsvoering ondermandaat kunnen verlenen;

  • e. het ondermandaat aan de medewerkers een gesloten mandaat is.

  • 2. Team Financiën & Control is verantwoordelijk voor het beheer van de mandaatregeling .

  • 9 De bevoegdheid van het college om het financieel mandaat te regelen (= vaststellen budgetbeheer) is reeds in art. 19 van de Financiële verordening neergelegd.

Artikel 20 Middelenbeheer

  • Bij de uitoefening van hun taken en bevoegdheden houden directieleden en teamhoofden rekening met het gemeentelijk middelenbeleid. Tot dit beleid wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het personeelsbeleid;

  • b. het financiële beleid;

  • c. het treasurybeleid;

  • d. het organisatiebeleid;

  • e. het informatiebeleid;

  • f. het automatiseringsbeleid;

  • g. het inkoop- en aanbestedingsbeleid.

Artikel 21 Controlfunctie

  • 1. De directeur bedrijfsvoering is tevens de controller.10

  • 2. Het college stelt een instructie voor de controller vast.

  • 10 De controller en de controlfunctie zijn niet hetzelfde. De controlefunctie wordt in de praktijk uitgevoerd door de verschillende middelen-adviseurs (financieel/juridisch/P&O). De controller stuurt dit proces aan. Deze control-medewerkers kunnen buiten de directie om het college adviseren. Bovendien zorgt de positionering van de controller binnen de directie voor een goed evenwicht tussen de taken/ bevoegdheden van de algemeen directeur en die van directeur bedrijfsvoering.

Hoofdstuk 5 Werkwijze van de ambtelijke organisatie

Artikel 22 Opdracht teams

  • 1. Elke zaak wordt primair voorbereid en uitgevoerd door het team tot wiens taakgebied de desbetreffende zaak behoort, tenzij in een bestuursopdracht anders wordt bepaald.

  • 2. Indien een zaak zich over het taakgebied van meer teams uitstrekt wijst de directie in overleg met het BRMO het team aan dat primair verantwoordelijk is voor de voorbereiding of de uitvoering van deze zaak alsmede voor de tijdsplanning en de bewaking van de voortgang van deze zaak.

Artikel 23 Integraal werken

  • 1. Indien een zaak het taakgebied van een ander team raakt, vraagt het primair met de voorbereiding of uitvoering belaste team aanvullend advies aan dat andere team.

  • 2. Het team dat aanvullend advies uitbrengt, treedt zoveel mogelijk in overleg met het met de voorbereiding of uitvoering van het beleid belaste team, teneinde tot geïntegreerde advisering te komen, waarin de argumenten ten aanzien van de mogelijke beleidskeuzes worden opgenomen.

  • 3. Een team kan ook op eigen initiatief aanvullend advies uitbrengen.

  • 4. Ingeval de betrokken teams niet tot een eensluidend advies kunnen komen, is het de verantwoordelijkheid van het team dat primair met de voorbereiding is belast dat de betrokken adviezen aan de zaak worden toegevoegd.

Artikel 24 Bestuursopdracht

Het college stelt nadere regels vast waaraan een bestuursopdracht moet voldoen.

Artikel 25 Organisatiejaarplan

Het college en het BRMO overleggen tenminste tweemaal per jaar over de werkzaamheden van de teams en de planning en prioritering daarvan. Het BRMO stelt ten behoeve van dit overleg een organisatiejaarplan op. 11

11 In de nieuwe organisatie worden dus geen team- of werkveldplannen opgesteld. Wel zal in het kader van de doorontwikkeling per team een aanpak worden opgesteld hoe de ontwikkelpunten worden vertaald.

Artikel 26 Stukkenstroom

  • 1. De directeur bedrijfsvoering draagt zorg voor een tijdige aanlevering van stukken voor de collegevergaderingen.

  • 2. De medewerkers zijn verantwoordelijk voor de kwaliteit en een tijdige aanlevering van de stukken voor de college- en raadsvergaderingen. De teamhoofden in eerste aanleg en de directeur bedrijfsvoering zien hier op toe.

  • 3. De directie stelt ten behoeve van het opstellen van college- en raadstukken een instructie vast.

Artikel 27 Gegevensverstrekking

Het college stelt vast welke gegevens ten behoeve van een goed beheer van de gemeentelijke organisatie door de teams moeten worden verstrekt. De aard, inhoud en vorm ervan en de frequentie van de gegevensverstrekking worden daartoe door de directie nader bepaald.

Artikel 28 Risicomanagement

De directie stelt nadere regels vast voor het risico- en kwaliteitsmanagement binnen de werkprocessen.

Artikel 29 Overlegvormen

  • 1. Ten aanzien van de bespreking van de werkzaamheden bestaan de volgende vormen van overleg en de frequentie daarvan:

  • a. de directie voert zo vaak overleg (DO)12 als nodig is, in ieder geval eenmaal per week;

  • b. het BRMO voert wekelijks overleg;

  • c. de directeuren voeren – elk voor hun eigen taakveld - eenmaal in de twee weken bilateraal overleg (PMO) met de teamhoofden;

  • d. de teamhoofden voeren minimaal eenmaal in de twee weken overleg (TO) met de medewerkers;

  • e. het teamhoofd Beheer & Uitvoering voert wekelijks overleg (MOBU) met de voorman(nen);

  • f. de voormannen voeren wekelijks overleg (TGO) met de medewerkers van de taakgroep.

  • 2. De teamhoofden overleggen wekelijks met de portefeuillehouder over (PFO)13:

  • a. de voortgang en planning van zaken betreffende het team/de portefeuille;

  • b. de knelpunten en de prioriteiten;

  • c. van het overleg als bedoeld onder 1. wordt een kort verslag gemaakt. Een kopie van het verlag wordt ter hand gesteld aan de portefeuillehouder en ter inzage gelegd voor het college van burgemeester en wethouders.

  • 3. De teamhoofden kunnen ieder voor hun team medewerkers aanwijzen, die omtrent onderdelen van het beleid waarvoor de bedoelde medewerkers verantwoordelijkheid dragen, rechtstreeks overleg voeren met het voor dat beleid primair verantwoordelijke portefeuillehouder.

  • 4. Periodiek vindt er (strategisch) overleg (BPFO) plaats tussen het college en het BRMO over relevante beleidsontwikkelingen, het in gang zetten van nieuw beleid en de uitvoering en planning van het organisatiejaarplan.

  • 5. Het BRMO voert periodiek overleg met de bedrijfsarts over de uitvoering van het ziekteverzuimbeleid.

  • 6. Conform de Wet op de ondernemingsraden vindt periodiek overleg plaats tussen de Wor-bestuurder en de ondernemingsraad. In de overleggen waar onderwerpen in de sfeer van bedrijfsvoering worden besproken schuift de directeur bedrijfsvoering bij dit overleg aan.

  • 12De tussen haakjes geplaatste afkortingen verwijzen naar gebruikte afkortingen voor deze overleggen: DO = directieoverleg PMO = periodiek managementoverleg TO = teamoverleg MOBU = managementoverleg Beheer & Uitvoering TGO = taakgroepoverleg PFO = portefeuilleoverleg BPFO = breed portefeuilleoverleg

  • 13. De opsteller van een nota/collegevoorstel is bij dit overleg aanwezig.

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 30 Citeerwijze

Dit reglement kan worden aangehaald als: Organisatiereglement 2014.

Artikel 31 Onvoorziene gevallen

In de gevallen waarin dit reglement niet voorziet, wordt voorzien door het college.

Artikel 32 Oude regeling

Het Organisatiebesluit gemeente Winsum (2009) wordt ingetrokken.

Artikel 33 Inwerkingtreding

Dit reglement treedt in werking 1 juni 2014.

Ondertekening

Winsum, 8 april 2014
Burgemeester en wethouders gemeente Winsum,
M.A.P. Michels, burgemeester
Drs. R.J. Bolt, secretaris