Regeling bezwarencommissie personeelsaangelegenheden gemeente Winsum 2012

Geldend van 13-03-2013 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-04-2012

Intitulé

Regeling bezwarencommissie personeelsaangelegenheden gemeente Winsum 2012

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Winsum;

gelet op de wet van 4 juni 1992 (Stbl. 1992, 315) houdende algemene regels van bestuursrecht (Algemene wet bestuursrecht);

gelet op het gestelde in artikel 160 Gemeentewet;

gehoord de commissie voor Georganiseerd Overleg;

Besluit:

tot vaststelling van de navolgende

Regeling bezwarenadviescommissie personeelsaangelegenheden gemeente Winsum 2012

Artikel 1 Begripsomschrijving

  • Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. Medewerker(s)

    De (voormalig(e)) ambtena(a)r(en) in de zin van artikel 1:1 lid 1 sub a van de CAR/UWO.

  • b. Het college

    Het college van Burgemeester en Wethouders.

  • c. Commissie

    De bezwarenadviescommissie personeelsaangelegenheden als bedoeld in artikel 7:13 van de AWB.

  • d. (Plaatsvervangend) lid

    Een persoon die is aangewezen om zitting te nemen in de commissie en die geen deel uitmaakt van en niet werkzaam is onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan.

  • e. AWB

    De Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2 Inleidende bepaling

  • Er is een bezwarencommissie personeelsaangelegenheden. Deze commissie is belast met de voorbereiding van de beslissing op gemaakte bezwaren tegen:

  • a. de waardering van functies of indeling c.q. toewijzing van het geldende functieprofiel;

  • b. de beoordeling van medewerkers;

  • c. de herplaatsing van medewerkers;

  • d. Alle overige bezwaren als bedoeld in artikel 7:13 van de AWB op het gebied van de rechtspositie van personeel, dat is aangesteld op grond van de CAR/UWO.

Artikel 3 Samenstelling commissie

  • 1. De commissie bestaat uit:

  • a. een onafhankelijk voorzitter, gekozen door de onder b. en c. genoemde leden;

  • b. een door de centrales van overheidspersoneel aan te wijzen lid;

  • c. een door het college aan te wijzen lid.

Artikel 4 Secretaris

  • 1. Het college voegt aan de commissie een ambtelijk secretaris toe.

  • 2. De ambtelijk secretaris is geen lid van de commissie en heeft geen stemrecht.

Artikel 5 Ingediend bezwaarschrift

  • 1. Op het ingediende bezwaarschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend.

  • 2. Het bezwaarschrift met de daarbij overlegde stukken wordt zo spoedig mogelijk in handen van de commissie gesteld.

  • 3. Bij het bericht van ontvangst als bedoeld in artikel 6:14 van de AWB wordt vermeld dat een commissie over het bezwaar zal adviseren.

Artikel 6 Overdracht bevoegdheden

  • De bevoegdheden op grond van de volgende artikelen van de AWB, worden voor de toepassing van deze regeling, uitgeoefend door de voorzitter van de commissie.

  • a. artikel 2:1, tweede lid, het bestuursorgaan kan van een gemachtigde een schriftelijke machtiging verlangen;

  • b. artikel 6:6, voor wat betreft het, ten aanzien van de indiener, stellen van een termijn waarbinnen het verzuim in de zin van het niet voldoen aan de vereisten gesteld in artikel 6:5 van de AWB, kan worden hersteld;

  • c. artikel 6:17, voor zover het betreft de verzending van de stukken tijdens de behandeling door de commissie;

  • d. artikel 7:4, tweede lid, het bestuursorgaan legt het bezwaarschrift en alle verder op de zaak betrekking hebbende stukken voorafgaand aan het horen gedurende ten minste één week voor belanghebbenden ter inzage;

  • e. Artikel 7:4, zesde lid, tweede volzin, zevende en achtste lid, is van overeenkomstige toepassing.

  • f. artikel 7:6, vierde lid, het bestuursorgaan kan, al dan niet op verzoek van een belanghebbende, toepassing van het derde lid achterwege laten voor zover geheimhouding om gewichtige redenen is geboden.

Artikel 7 Vooronderzoek

  • 1. De voorzitter is in verband met de voorbereiding van de behandeling van het bezwaarschrift bevoegd rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te winnen of te doen inwinnen.

  • 2. De voorzitter kan uit eigen beweging of op verlangen van de commissie bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en deze zo nodig uitnodigen daartoe in de zitting te verschijnen.

  • 3. De voorzitter kan de bevoegdheden van dit artikel opdragen aan een ambtenaar.

Artikel 8 Hoorzitting

  • 1. De voorzitter van de commissie bepaalt plaats en tijdstip van de zitting waarin de medewerker(s) en het college in de gelegenheid worden gesteld zich door de commissie te doen horen.

  • 2. De voorzitter beslist over de toepassing van artikel 7:3 (afzien van horen) van de AWB.

  • 3. Indien de voorzitter, op grond van het in het tweede lid genoemde artikel, besluit van het horen af te zien, doet hij daarvan mededeling aan de medewerker(s) en het college.

  • 4. De zitting is niet openbaar.

Artikel 9 Uitnodiging zitting

  • 1. De voorzitter deelt de medewerker(s) en het college ten minste twee weken voor de zitting schriftelijk mee, dat zij in de gelegenheid worden gesteld zich te doen horen tijdens de zitting.

  • 2. Binnen drie dagen na de in het eerste lid bedoelde mededeling kan een medewerker of het college, onder opgaaf van redenen, de voorzitter verzoeken het tijdstip van de zitting te wijzigen.

  • 3. De beslissing van de voorzitter op een verzoek als bedoeld in het tweede lid wordt zo spoedig mogelijk, doch in ieder geval twee weken voor het tijdstip van de zitting aan de medewerker(s) en het college meegedeeld.

  • 4. De voorzitter is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken of afwijking toe te staan van de termijnen als genoemd in de leden 1 tot en met 3.

Artikel 10 Quorum

Voor het houden van een hoorzitting is vereist dat tenminste de (plaatsvervangend) voorzitter en één (plaatsvervangend) lid aanwezig zijn.

Artikel 11 Onpartijdigheid

De voorzitter en de (plaatsvervangende) leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift, indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn.

Artikel 12 Verslaglegging

  • 1. Het verslag als bedoeld in artikel 7:7 van de AWB vermeldt de namen van de aanwezigen, met daarbij een vermelding van hun hoedanigheid.

  • 2. Het verslag houdt een zakelijke vermelding in van hetgeen is aangevoerd en de overige voorvallen tijdens de zitting.

  • 3. Indien de medewerker(s) respectievelijk hun gemachtigde niet in elkaars tegenwoordigheid zijn gehoord, wordt daarvan in het verslag melding gemaakt.

  • 4. Het verslag verwijst naar de op de zitting overlegde bescheiden, die aan het verslag worden gehecht.

  • 5. Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris.

Artikel 13 Nader onderzoek

  • 1. Indien na afloop van de zitting, maar voordat het advies wordt opgesteld, nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de voorzitter op eigen initiatief of op verzoek van de commissie, dit onderzoek instellen.

  • 2. De uit het nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de leden van de commissie, het college en de medewerker(s) toegezonden.

  • 3. De leden van de commissie, het college en de medewerker(s) kunnen binnen een week na verzending van de in het tweede lid bedoelde nadere informatie aan de voorzitter van de commissie een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De voorzitter neemt een beslissing over een dergelijk verzoek. Volstaan kan worden met een schriftelijke reactie.

  • 4. Op een nieuwe hoorzitting als bedoeld in het derde lid, zijn de bepalingen in dit reglement, die betrekking hebben op de hoorzitting, van overeenkomstige toepassing.

Artikel 14 Raadkamer en Advies

  • 1. De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het uit te brengen advies.

  • 2. De commissie beslist bij meerderheid van stemmen. Van een minderheidsstandpunt wordt bij het advies melding gemaakt indien de minderheid dat verlangt.

  • 3. Het uit te brengen advies is gemotiveerd en omvat een voorstel voor de te nemen beslissing op het ingestelde bezwaar.

  • 4. Het advies wordt door de voorzitter en de secretaris ondertekend.

  • 5. Het collegebesluit wordt met het advies aan de medewerker(s) verzonden.

Artikel 15 Uitbrengen advies

  • 1. Het advies wordt, met verzending van het verslag als bedoeld in artikel 12 van deze regeling en eventueel door de commissie ontvangen nadere informatie, tijdig uitgebracht aan het college.

  • 2. Indien naar het oordeel van de voorzitter de termijn van tien weken, als bedoeld in artikel 7:10, eerste lid van de AWB, ontoereikend is voor achtereenvolgens het uitbrengen van een advies en het nemen van een beslissing verzoekt hij het college tijdig de beslissing te verdagen.

  • 3. Van een besluit tot verdaging ontvangt de commissie en de medewerker(s) een afschrift.

Artikel 16 Onvoorziene gevallen

In gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet, kan het college een bijzondere voorziening treffen.

Artikel 17 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze regeling kan worden aangehaald als “Regeling bezwarenadviescommissie personeelsaangelegenheden gemeente Winsum 2012”.

  • 2. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 april 2012.

  • Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders op 31 juli 2012.

  • M.A.P. Michels, Burgemeester.

    drs. R.J. Bolt, Secretaris.