Reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad 2016

Geldend van 11-01-2017 t/m heden

Intitulé

Reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad 2016.

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • In dit reglement wordt verstaan onder:

  • a. voorzitter: de voorzitter van de raad of diens vervanger;

  • b. amendement: voorstel tot wijziging van een ontwerpverordening of ontwerp-beslissing;

  • c. subamendement: voorstel tot wijziging van een aanhangig amendement;

  • d. motie: korte en gemotiveerde verklaring over een onderwerp waardoor een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken;

  • e. voorstel van orde: voorstel betreffende de orde van de vergadering;

  • f. initiatiefvoorstel: een voorstel voor een verordening of een ander voorstel

  • g. opiniërende raadsvergadering: het meningsvormende deel van de raadsvergadering;

  • h. besluitvormende raadsvergadering: het deel van de raadsvergadering, volgend op het opiniërende deel van de vergadering, waarin debesluitvorming plaatsvindt.

Artikel 2 De voorzitter

  • De voorzitter is belast met:

  • 1. het leiden van de vergadering;

  • 2. het handhaven van de orde;

  • 3. het doen naleven van het reglement van orde;

  • 4. hetgeen de Gemeentewet of dit reglement hem verder opdraagt.

Artikel 3 De griffier

  • 1. De griffier is in elke vergadering van de raad aanwezig;

  • 2. Bij zijn verhindering of afwezigheid wordt de griffier vervangen door een door de raad daartoe aangewezen ambtenaar;

  • 3. De griffier kan, indien hij daartoe door de voorzitter wordt uitgenodigd, aan de beraadslagingen als bedoeld in dit reglement deelnemen.

Artikel 3a De secretaris

De raad kan het college verzoeken de secretaris in de vergadering aanwezig te

laten zijn en deel te laten nemen aan de beraadslagingen als bedoeld in dit

reglement.

Artikel 3b Het Presidium

  • 1.

    De raad heeft een presidium;

  • 2.

    Het presidium bestaat uit de voorzitter van de raad en de voorzitters van de raadsfracties. De griffier of diens vervanger is in elke vergadering aanwezig;

  • 3.

    Elke fractievoorzitter wijst een lid van de raad aan, dat hem bij zijn afwezigheid in het presidium vervangt;

  • 4.

    Het presidium kan anderen uitnodigen deel te nemen aan zijn vergaderingen.

  • 5.

    Het presidium heeft in ieder geval de volgende taken:

    • a.

      het voorbereiden en vaststellen van voorlopige agenda’s voor raadsvergaderingen;

    • b.

      het vaststellen van het vergaderschema van de raad;

    • c.

      het vaststellen van vergaderingen als bedoeld in artikel 17, tweede lid, van de Gemeentewet

HOOFDSTUK 2 TOELATING VAN NIEUWE LEDEN; FRACTIES

Artikel 4 Onderzoek geloofsbrieven; beëdiging; benoeming wethouders

  • 1. Bij elke benoeming van nieuwe leden van de raad stelt de raad een commissie in bestaande uit drie leden van de raad. De commissie onderzoekt de geloofsbrieven en de daarop betrekking hebbende stukken van nieuw benoemde leden;

  • 2. De commissie brengt na haar onderzoek van de geloofsbrieven een advies uit aan de raad over de toelating van de nieuw benoemde raadsleden. Indien van toepassing wordt in het advies melding gemaakt van een minderheidsstandpunt;

  • 3. 3.Het onderzoek van het proces-verbaal van het centraal stembureau gebeurt in de laatste samenkomst van de raad in oude samenstelling na de verkiezing;

  • 4. Na een raadsverkiezing roept de voorzitter de toegelaten leden van de raad op om in de eerste vergadering van de raad in nieuwe samenstelling, bedoeld in artikel 18 van de Gemeentewet, de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen;

  • 5. In geval van een tussentijdse vacaturevervulling roept de voorzitter – in afwijking van het voorgaande - een nieuw benoemd lid van de raad op voor de vergadering van de raad waarin over diens toelating wordt beslist om de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen;

  • 6. Bij benoeming van een wethouder wordt overeenkomstig het eerste lid een commissie ingesteld welke onderzoekt of de kandidaat voldoet aan de eisen van de artikelen 36a ,36b, 41b eerste, derde en vierde lid, en 41c. eerste lid, van de Gemeentewet. De werkwijze van deze commissie is overeenkomstig het tweede lid.

Artikel 5 Fractie

  • 1. Raadsleden die door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard, worden bij de aanvang van de zitting als één fractie beschouwd.

  • 2. Als boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert de fractie in de raad deze aanduiding als naam. Als geen aanduiding boven de kandidatenlijst was geplaatst, deelt de fractie in de eerste vergadering van de raad aan de voorzitter mee welke naam deze fractie in de raad zal voeren.

  • 3. De namen van degenen die als voorzitter van de fractie en als diens plaatsvervanger optreden worden zo spoedig mogelijk doorgegeven aan de voorzitter.

  • 4. Als:

    1: één of meer leden van een fractie als zelfstandige fractie gaan optreden;

    2: twee of meer fracties als één fractie gaan optreden;

    3: één of meer leden van een fractie zich aansluiten bij een andere fractie; wordt hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling gedaan aan de voorzitter.

    Met de onder a beschreven veranderde situatie wordt rekening gehouden met ingang van de eerstvolgende vergadering van de raad na de mededeling daarvan.

  • 5. Een nieuwe naam van een fractie voldoet aan de eisen uit artikel G3 van de Kieswet en wordt gebruikt met ingang van de eerstvolgende raadsvergadering na naamswijziging.

HOOFDSTUK 3 VERGADERINGEN

Paragraaf 1 Tijdstip van vergaderen; voorbereidingen

Artikel 6 Vergaderfrequentie

  • 1. De vergaderingen van de raad vinden in de regel plaats op de tweede en vierde dinsdag van de maand en worden gehouden in het gemeentehuis. De opiniërende raadsvergadering vangt aan na de informerende raadsbijeenkomst die om 19.30 uur begint. De besluitvormende raadsvergadering vangt uiterlijk aan om 22.30 uur.

  • 2. De voorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag en aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen. Hij voert hierover, tenzij er sprake is van een spoedeisende situatie, overleg in het presidium.

Artikel 7 Oproep

  • 1. De voorzitter zendt ten minste 10 dagen voor een vergadering de leden van de raad een schriftelijke oproep onder vermelding van dag, tijdstip en plaats van de vergadering.

  • 2. De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 25, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken worden tegelijkertijd met de schriftelijke oproep aan de leden van de raad verzonden.

  • 3. Als een aanvullende agenda wordt vastgesteld als bedoeld in artikel 8, tweede lid, worden deze agenda en de daarop vermelde voorstellen zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de vergadering aan de leden van de raad gezonden.

Artikel 8 Agenda

  • 1. Voordat de schriftelijke oproep wordt verzonden, stelt het presidium de voorlopige agenda van de vergadering vast. Het presidium maakt daarbij een onderscheid tussen opiniërende stukken en stukken ter besluitvorming. Daarbij geldt als regel dat voorstellen in beginsel eerst geagendeerd worden voor een opiniërende raadsvergadering en aansluitend, twee weken later, voor een besluitvormende raadsvergadering.

  • 2. In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van de schriftelijke oproep een aanvullende voorlopige agenda opstellen.

  • 3. Als een aanvullende agenda wordt opgesteld, wordt deze met de daarbij behorende stukken zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de vergadering aan de leden gezonden. De agenda en stukken worden tevens openbaar gemaakt;

  • 4. Bij aanvang van de vergadering stelt de raad de agenda vast.

Artikel 8a De wethouder (vervallen)

Artikel 9 Ter inzage leggen van stukken

  • 1. Stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de voorlopige agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep voor een ieder op het gemeentehuis ter inzage gelegd. Indien na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden van de raad en zo mogelijk in een openbare kennisgeving.

  • 2. Een origineel van een ter inzage gelegd stuk wordt niet buiten het gemeentehuis gebracht.

  • 3. Indien omtrent stukken op grond van artikel 25, eerste of tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid, onder berusting van de griffier en verleent de griffier de leden van de raad inzage.

Artikel 10 Openbare kennisgeving

Raadsvergaderingen worden via De Wiekslag en door plaatsing op de internetsite van de gemeente ter openbare kennis gebracht;

Paragraaf 2 Orde der vergadering

Artikel 11 Presentielijst

  • 1. De griffier draagt zorg voor het bijhouden van presentielijsten van raadsvergaderingen;

  • 2. Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekenen raadsleden de presentielijst. Aan het einde van elke vergadering wordt die lijst door de voorzitter en de griffier door ondertekening vastgesteld.

2.Artikel 12 Zitplaatsen (vervallen)

2.Artikel 13 Opening vergadering; quorum (vervallen)

2.Artikel 14 Spreekrecht burgers

  • 1. Tijdens de opiniërende raadsvergadering kunnen andere aanwezige burgers het woord voeren over geagendeerde onderwerpen. Tijdens de besluitvormende raad kunnen burgers het woord voeren over de ingekomen stukken;

  • 2. Aanmelding dient ten minste 24 uur voorafgaand aan de vergadering plaats te vinden bij de griffier;

  • 3. Het woord kan niet gevoerd worden:

  • a. over een besluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar of beroep op de rechter openstaat of heeft opengestaan;

  • b. over benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

  • c. indien een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend.

  • 3. De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding en direct voorafgaand aan behandeling van het betreffende onderwerp door de raad.

  • 4. Elke spreker krijgt maximaal drie minuten het woord. De voorzitter verdeelt de spreektijd evenredig over de sprekers als er meer dan vijf sprekers zijn. De voorzitter kan tevens in bijzondere gevallen afwijken van de maximale lengte van de spreektijd.

  • 5. De spreker voert het woord, nadat de voorzitter hem dit heeft verleend.

Artikel 15 Geluid en beeldregistraties (vervallen)

Artikel 16 Primus bij hoofdelijke stemming

Indien hoofdelijke stemming nodig is deelt de voorzitter mede bij welk lid van de raad de hoofdelijke stemming zal beginnen.

Daartoe wordt bij loting een volgnummer van de presentielijst aangewezen; bijhet daar genoemde lid begint de hoofdelijke stemming. Vervolgens geschiedt de oproeping naar de volgorde van de presentielijst.

Artikel 17 Besluitenlijst

  • 1. De ontwerp-besluitenlijst van de voorgaande vergadering wordt, zo mogelijk, aan de leden van de raad toegezonden gelijktijdig met de schriftelijke oproep.

  • 2. Bij het begin van de vergadering wordt, zoveel mogelijk, de besluitenlijst van de vorige vergadering vastgesteld.

  • 3. De leden, de voorzitter, de wethouders, de griffier en de secretaris hebben het recht, een voorstel tot verandering aan de raad te doen, indien de besluitenlijst onjuistheden bevat of niet duidelijk weergeeft hetgeen gezegd of besloten is.

    Een voorstel tot verandering dient voor het vaststellen van de besluitenlijst bij de griffier te worden ingediend.

  • 4. De besluitenlijst moet inhouden:

    a. de namen van de voorzitter, de griffier, de secretaris, de wethouders en

    de ter vergadering aanwezige leden, alsmede van de leden die afwezig

    waren en overige personen die het woord gevoerd hebben;

    b. een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest en alle

    genomen besluiten;

    c.indien hierom uitdrukkelijk wordt gevraagd, een zakelijke samenvatting

    van het gesprokene met vermelding van de namen van de aanwezigen die het woord voerden;

    d. een overzicht van het verloop van elke stemming, met vermelding bij hoofdelijke stemming van de namen van de leden die voor of tegen stemden, onder aantekening van de namen van de leden die zich overeenkomstig de Gemeentewet van stemming hebben onthouden;

    e.de tekst van de ter vergadering ingediende initiatiefvoorstellen en burgerinitiatiefvoorstellen, voorstellen van orde, moties, amendementen en subamendementen;

    f. bij het desbetreffende agendapunt de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van het bepaalde in artikel 25 door de raad is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen.

  • 5. De besluitenlijst worden opgesteld onder de zorg van de griffier.

  • 6. De vastgestelde besluitenlijst wordt door de voorzitter en de griffier ondertekend.

  • 7. Voor zover de aard en de inhoud van de besluitvorming zich daartegen niet verzet, wordt de besluitenlijst zo spoedig mogelijk na de raadsvergadering openbaar gemaakt op de in de gemeente gebruikelijke wijze.

  • 8. Als verslagen en besluitenlijsten elektronisch beschikbaar zijn, worden ze op de website van de gemeente geplaatst.

Artikel 18 Ingekomen stukken

  • 1. Bij de raad ingekomen stukken worden op een lijst geplaatst die aan de raadsleden wordt toegezonden en ter inzage gelegd.

  • 2. Na de vaststelling van de besluitenlijst stelt de raad op voorstel van het presidium de wijze van afdoening van de ingekomen stukken vast.

Artikel 19 Spreekregels (vervallen)

Artikel 20 Volgorde sprekers (vervallen)

Artikel 21 Aantal spreektermijnen

  • 1. De beraadslaging over onderwerpen of voorstellen geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raad anders beslist.

  • 2. Spreektermijnen worden door de voorzitter afgesloten.

  • 3. Raadsleden mogen in een termijn niet meer dan één maal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 4. Het derde lid is niet van toepassing op een raadslid dat een amendement, een subamendement, een motie of een initiatiefvoorstel heeft ingediend, ten aanzien van de beraadslaging over het door dat raadslid ingediende.:

  • 5. Bij de bepaling hoeveel malen een raadslid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

Artikel 22 Spreektijd (vervallen)

Artikel 23 Handhaving orde; schorsing (vervallen)

Artikel 24 Beraadslaging (vervallen)

Artikel 25 Deelname aan de beraadslaging door anderen

Onverminderd het bepaalde in artikel 21 Gemeentewet kan de raad besluiten dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging.

Paragraaf 3 Procedures bij stemmingen

Artikel 26 Stemverklaring

Na het sluiten van de beraadslaging en voordat de raad tot stemming overgaat, kunnen raadsleden hun voorgenomen stemgedrag toelichten.

Artikel 27 Beslissing

  • 1. Wanneer de voorzitter in de opiniërende raadsvergadering vaststelt, dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij de raad anders beslist.

  • 2. In de besluitvormende raadsvergadering vindt na een stemming over eventuele amendementen, de stemming plaats over het voorstel, zoals het dan luidt, in zijn geheel tenzij geen stemming wordt gevraagd.

  • 3. Voordat de stemming over het voorstel in zijn geheel plaatsvindt, formuleert de voorzitter het voorstel over de te nemen eindbeslissing.

Artikel 28 Stemming; procedure hoofdelijke stemming

  • 1. De voorzitter vraagt, of stemming wordt verlangd. Is dit niet het geval dan stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder hoofdelijke stemming is aangenomen.

  • 2. Als een voorstel zonder hoofdelijke stemming wordt aangenomen kunnen de in de raadsvergadering aanwezige leden aantekening in de besluitenlijst vragen, dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of overeenkomstig artikel 28 van de Gemeentewet niet aan de stemming te hebben deelgenomen.

  • 3. Als een raadslid om hoofdelijke stemming vraagt, doet de voorzitter daarvan mededeling aan de raad.

  • 4. Bij hoofdelijke stemming roept griffier de leden van de raad bij naam op hun stem uit te brengen. De stemming begint bij het lid dat daarvoor overeenkomstig artikel 16 is aangewezen. Vervolgens geschiedt de oproeping op volgorde van de presentielijst.

  • 5. Bij hoofdelijke stemming brengen ter vergadering aanwezige raadsleden, tenzij zij overeenkomstig artikel 28 van de Gemeentewet niet aan de stemming behoren dee te nemen hun stem uit door ‘voor’ of ‘tegen’ uit te spreken, zonder enige toevoeging.

  • 6. Een raadslid dat zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, kan deze vergissing herstellen totdat het volgende raadslid heeft gestemd. Bemerkt het raadslid zijn vergissing pas later, dan kan hij nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt wel aantekening vragen van zijn vergissing.. Dit brengt geen verandering in de uitslag van de stemming.

  • 7. De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mee. Deze doet daarbij tevens mededeling van het genomen besluit.

Artikel 29 Stemming over amendementen en moties

  • 1. Als een amendement op een aanhangig voorstel is ingediend, wordt eerst over dat amendement gestemd en vervolgens over het voorstel zoals het dan luidt in z’n geheel.

  • 2. Als een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement waarop dat betrekking heeft.

  • 3. Als meerdere amendementen of subamendementen op een aanhangig voorstel zijn ingediend, wordt, onverminderd het eerste en tweede lid, eerst over het meest verstrekkende amendement of subamendement gestemd.

  • 4. Als aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over het voorstel gestemd en vervolgens over de motie. De raad kan besluiten van deze volgorde af te wijken.

Artikel 30 Stemming over personen

  • 1. Bij stemming over personen voor voordrachten of het opstellen van voordrachten of aanbevelingen, benoemt de voorzitter drie leden tot stembureau.

  • 2. Aanwezige raadsleden zijn verplicht een door of namens het stembureau aangeleverd stembriefje in te leveren, tenzij zij overeenkomstig artikel 28 van de Gemeentewet niet aan de stemming behoren deel te nemen.

  • 3. Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. De raad kan op voorstel van- of namens het stembureau beslissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op één briefje.

  • 4. Ingeval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de raad op voorstel van het stembureau.

Artikel 31 Herstemming over personen (vervallen)

Artikel 32 Beslissing door het lot (vervallen)

HOOFDSTUK 4 BEVOEGDHEDEN, INSTRUMENTEN RAADSLEDEN

Artikel 33 Amendementen en subamendementen

  • 1. Raadsleden dienen amendementen en subamendementen voor het sluiten van de beraadslaging van het voorstel waarop deze betrekking heeft in bij de voorzitter. Dit gebeurt schriftelijk tenzij de voorzitter oordeelt dat mondelinge indiening volstaat.

  • 2. Er wordt alleen beraadslaagd over amendementen en subamendement die ingediend zijn door leden van de raad, die de presentielijst getekend hebben en in de vergadering aanwezig zijn.

  • 3. Intrekking door de indiener(s) van een (sub)amendement is mogelijk, totdat de besluitvorming daarover door de raad is afgerond.

Artikel 34 Moties

  • 1. Raadsleden dienen moties schriftelijk in bij de voorzitter

  • 2. De behandeling van een motie vindt afhankelijk van het moment van indiening tegelijk met de opiniërende beraadslaging over dat onderwerp of de besluitvorming op het voorstel plaats.

  • 3. De opiniërende behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt plaats nadat alle opiniërend geagendeerde voorstellen zijn behandeld. De besluitvorming vindt plaats in dezelfde vergadering, nadat alle ter besluitvorming op de agenda voorkomende onderwerpen zijn behandeld.

  • 4. Intrekking door de indiener(s) van een motie is mogelijk totdat de besluitvorming daarover door de raad is afgerond.

Artikel 35 Voorstellen van orde

  • 1. De voorzitter en raadsleden kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2. Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3. Over een voorstel van orde beslist de raad terstond.

Artikel 36 Initiatiefvoorstel

  • 1. Raadsleden dienen initiatiefvoorstellen schriftelijk in bij de voorzitter. Deze brengt een ingediend voorstel zo spoedig mogelijk ter kennis van het college.

  • 2. Het college kan binnen drie weken nadat het ter kennis is gesteld van een voorstel schriftelijk wensen en bedenkingen met betrekking tot het voorstel ter kennis van de raad brengen.

  • 3. Een voorstel wordt nadat het college schriftelijk wensen of bedenkingen ter kennis van de raad heeft gebracht of kenbaar heeft gemaakt hiertoe niet te zullen overgaan, dan wel nadat de in het tweede lid gestelde termijn is verlopen op de agenda van de eerstvolgende raadsvergadering geplaatst, tenzij de schriftelijke oproep hiervoor reeds verzonden is. In dat geval wordt het voorstel op de agenda van de daaropvolgende raadsvergadering geplaatst.

Artikel 36a Collegevoorstel

  • 1. Een voorstel van het college aan de raad, dat vermeld staat op de agenda van de raad, kan niet worden ingetrokken zonder toestemming van de raad.

  • 2. Als de raad van oordeel is dat een voorstel als bedoeld in het eerste lid voor advies terug aan het college moet worden gezonden, bepaalt de raad in welke vergadering het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

Artikel 36b Interpellatie

  • 1. Raadsleden dienen verzoeken tot het houden van een interpellatie schriftelijk in bij de voorzitter. Het verzoek bevat in ieder geval de vragen.

  • 2. De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de raad en de wethouders.

  • 3. Als het verzoek tenminste 48 uur voor aanvang van een raadsvergadering is ingediend of in naar het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen, wordt over het verzoek tijdens de eerstvolgende raadsvergadering gestemd. In andere gevallen tijdens de daaropvolgende raadsvergadering.

  • 4. De interpellant voert niet vaker dan tweemaal het woord. De overige raadsleden, de burgemeester en de wethouders niet meer dan eenmaal, tenzij de raad hen hiertoe verlof geeft.

Artikel 36c Schriftelijke vragen

  • 1. Raadsleden dienen schriftelijke vragen aan het college of de burgemeester in bij de griffier. Daarbij wordt aangegeven of er een voorkeur voor schriftelijke of mondelinge beantwoording bestaat.

  • 2. De griffier brengt de vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de raad en het college of de burgemeester.

  • 3. Schriftelijke beantwoording vindt zo spoedig mogelijk plaats, in ieder geval binnen tien dagen, nadat de vragen zijn ingediend.

  • 4. Als de vragen tenminste 48 uur voor een raadsvergadering zijn ingediend vindt mondelinge beantwoording vindt plaats in de eerstvolgende raadsvergadering, tenzij het college of de burgemeester de griffier schriftelijk en gemotiveerd er van in kennis stelt dat dit onmogelijk is, waarbij tevens aangegeven wordt binnen welke termijn beantwoording zal plaatsvinden.

  • 5. Schriftelijke antwoorden van het college of de burgemeester worden door tussenkomst van de griffier aan de raadsleden toegezonden.

  • 5. De vragensteller kan bij schriftelijke beantwoording in de eerstvolgende raadsvergadering en bij mondelinge beantwoording in dezelfde raadsvergadering nadere inlichtingen vragen over het door de burgemeester of het college gegeven antwoord, tenzij de raad anders beslist.

Artikel 37 Vragenuur

  • 1. Na de opening van de raadsvergadering is er een vragenuur, tenzij er bij de voorzitter geen vragen zijn ingediend. In bijzondere gevallen kan het presidium bepalen dat het vragenuur op een ander tijdstip wordt gehouden. De voorzitter bepaalt op welk tijdstip het vragenuur eindigt.

  • 2. Raadsleden die tijdens het vragenuur vragen wil stellen, melden dit onder aanduiding van het onderwerp ten minste 24 uur voor de aanvang van het vragenuur bij de voorzitter.

  • 3 De voorzitter bepaalt de volgorde, waarin aangemelde onderwerpen tijdens het vragenuur aan de orde worden gesteld.

  • 4. De voorzitter bepaalt per onderwerp de spreektijd voor de vragensteller, voor de wethouders, voor de burgemeester en voor de overige leden van de raad.

  • 5. Per onderwerp wordt aan de vragensteller het woord verleend om één of meer vragen aan het college of de burgemeester te stellen en een toelichting daarop te geven.

  • 6. Na de beantwoording door het college of de burgemeester krijgt de vragensteller desgewenst het woord om aanvullende vragen te stellen.

  • 7. Vervolgens kan de voorzitter aan andere leden van de raad het woord verlenen om hetzij aan de vragensteller, hetzij aan het college vragen te stellen over hetzelfde onderwerp.

  • 8. Tijdens het vragenuur kunnen geen moties worden ingediend en worden geen interrupties toegelaten.

Artikel 37b Spoeddebat

  • 1. Raadsleden dienen een verzoek tot het houden van een spoeddebat tenminste 48 uur voor aanvang van een raadsvergadering schriftelijk in bij de voorzitter. Het verzoek is ondertekend door tenminste een vijfde van het aantal raadsleden en bevat een omschrijving van het onderwerp van debat en een motivering van de spoedeisendheid.

  • 2. De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige raadsleden en het college.

  • 3. Aan het begin van de raadsvergadering beslist de raad op het verzoek. Het verzoek wordt toegestaan als naar het oordeel van de raad:

    - uitstel van de behandeling kan leiden tot onomkeerbare beslissingen van het college of anderszins tot maatregelen dan wel handelingen die onomkeerbaar zijn, of

    - uitstel van de behandeling dwingt tot het nemen van besluiten dan wel het treffen van maatregelen om een politiek of maatschappelijk onaanvaardbare situatie te voorkomen.

  • 4. Wordt het verzoek toegestaan, dan wordt het onderwerp van debat door de raad in dezelfde vergadering geagendeerd op voorstel van de voorzitter.

Artikel 38 Inlichtingen

  • 1. Raadsleden dienen verzoeken tot inlichtingen als bedoeld in de artikelen 169, derde lid, en 180, derde lid, van de Gemeentewet schriftelijk in bij de griffier.

  • 2. De griffier brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige raadsleden en het college of de burgemeester.

  • 3. De verlangde inlichtingen worden zo spoedig mogelijk aan de raad verschaft, in ieder geval binnen veertien dagen nadat het verzoek is ingediend.

  • 4. De gestelde vragen en het antwoord vormen een agendapunt voor de vergadering, waarin de antwoorden zullen worden gegeven.

HOOFDSTUK 5 BEGROTING EN REKENING (Vervallen)

HOOFDSTUK 6 LIDMAATSCHAP VAN ANDERE ORGANISATIES (vervallen)

HOOFDSTUK 7 BESLOTEN VERGADERING

Artikel 42 Algemeen

Op besloten raadsvergaderingen is dit reglement van overeenkomstige toepassing voor zover dat niet strijdig is met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 43 Verslag besloten raadsvergadering

  • 1. Conceptverslagen en –besluitenlijsten van besloten raadsvergaderingen worden niet verspreid, maar uitsluitend voor de raadsleden ter inzage gelegd bij de griffier.

  • 2. Deze verslagen en besluitenlijsten worden zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raad een besluit over het al dan niet openbaar maken van het vastgestelde verslag en de besluitenlijst.

  • 3. De vastgestelde verslagen en besluitenlijsten wordt door de voorzitter en de griffier ondertekend.

Artikel 44 Opheffing geheimhouding

Als de raad op grond van de artikelen 25, derde en vierde lid, 55, tweede en derde lid, of 86 tweede en derde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt, als het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, daarover in een besloten raadsvergadering met het betreffende orgaan overleg gevoerd.

HOOFDSTUK 8 TOEHOORDERS EN PERS

Artikel 46 Toehoorders en pers

  • 1. Toehoorders en vertegenwoordigers van de pers wonen openbare raadsvergaderingen uitsluitend bij op de voor hen bestemde plaatsen.

  • 2. Het blijkgeven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is hen verboden.

Artikel 46a Geluid- en beeldregistraties

Degenen die van een openbare raadsvergadering geluid- of beeldregistraties willen maken, doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar diens aanwijzingen.

Artikel 47 Verbod gebruik mobiele telefoons (vervallen)

HOOFDSTUK 9 SLOTBEPALINGEN

Artikel 48 Uitleg reglement

In gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van het reglement, beslist de raad op voorstel van de voorzitter.

Artikel 48a Intrekken oude reglement

Het Reglement van Orde voor de vergaderingen van de raad (2010), laatstelijk gewijzigd 25 oktober 2011, wordt ingetrokken.

Artikel 49 In werking treden

1. Dit reglement treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking.

2. Dit reglement wordt aangehaald als Reglement van orde voor vergaderingenen andere werkzaamheden van de raad 2016.

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Winsum in zijn vergadering van 20 december 2016.

voorzitter,

griffier,