Regeling vervallen per 27-02-2018

Beleidsregels proceskostenvergoeding bezwaarfase gemeentelijke belastingen

Geldend van 07-09-2011 t/m 26-02-2018 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2011

Intitulé

Beleidsregels proceskostenvergoeding bezwaarfase gemeentelijke belastingen

Burgemeester en wethouders van de gemeente Winterswijk;

gelet op;

  • -

    het bepaalde in de artikelen 1:3 lid 4 en 7:15 Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 2 lid 1, aanhef en onderdelen a en b Besluit proceskosten bestuursrecht juncto onderdeel C.1. van de bij dat Besluit behorende bijlage;

overwegende, dat

  • -

    de “Beleidsregels toepassing wegingsfactoren proceskosten bezwaarprocedures belastingen” van 30 augustus 2005 geactualiseerd moeten worden in verband met de huidige wet- en regelgeving;

  • -

    genoemde beleidsregels van 30 augustus 2005 integraal wordt ingetrokken en vervangen door deze beleidsregel;

b e s l u i t e n :

vast te stellen de

Beleidsregels proceskostenvergoeding bezwaarfase gemeentelijke belastingen

Artikel 1. Toepassing

Deze beleidsregels zijn van toepassing op verzoeken om kostenvergoeding in de bezwaarfase op grond van artikel 7:15 Awb, aangaande besluiten genomen door de heffingsambtenaar.

Artikel 2. Voorwaarden proceskostenvergoeding

De voorwaarden welke zijn genoemd in artikel 7:15 lid 2 Awb en in het Besluit proceskosten bestuursrecht zijn onverminderd van toepassing, alsmede de voorwaarden opgenomen in de bijlage “Voorwaarden proceskostenvergoeding”. Tevens gelden de volgende uitgangspunten:

  • a.

    Er bestaat een vergoedingsplicht in de gevallen waarin het bestreden besluit wegens onrechtmatigheid wordt herroepen en deze onrechtmatigheid aan het bestuursorgaan te wijten is;

  • b.

    Onrechtmatigheid moet worden opgevat als “genomen in strijd met het recht”. Indien een gebonden beschikking wordt herroepen, staat de onrechtmatigheid vast. Als de heroverweging daarentegen plaatsvindt op beleidsinhoudelijke gronden, is er geen sprake van onrechtmatigheid. Alléén vormfouten of motiveringsgebreken leiden evenmin tot een vergoedingsplicht. Vergoedingsplicht kan wel bestaan als het inhoudelijk foutieve besluit een gevolg is van een reken-, invoer- en/of schrijffout.

  • c.

    Vergoed worden uitsluitend kosten die belanghebbende redelijkerwijs heeft gemaakt in verband met de behandeling van zijn bezwaar.

  • d.

    Om voor vergoeding in aanmerking te komen, moeten nota’s en betalingsbewijzen worden overgelegd.

  • e.

    De vergoeding wordt uitbetaald aan belastingschuldige zelf.

  • f.

    Bij een gedeeltelijke tegemoetkoming aan het bezwaar, geldt een kostenvergoeding evenredig aan de tegemoetkoming.

Artikel 3. Wegingsfactor

  • 1. Een zaak wordt aangemerkt als van gemiddeld gewicht, waarbij de wegingsfactor bepaald wordt op 1, tenzij het belang of de gecompliceerdheid van het bezwaar aanleiding geven tot het bepalen van een afwijkende wegingsfactor.

  • 2. Het belang van een bezwaar geeft aanleiding tot het bepalen van de wegingsfactor op:

    • a.

      0,25 wanneer een waarde met een percentage tot 5% wordt verlaagd;

    • b.

      0,50 wanneer een waarde met een percentage tussen de 5% en de 10% wordt verlaagd.

  • 3. De gecompliceerdheid van een bezwaar geeft aanleiding tot het bepalen van de wegingsfactor op:

    • a.

      0,25 wanneer een waarde of aanslag wordt verminderd vanwege:

    • 1.

      de onjuiste registratie van een bijgebouw;

    • 2.

      een kenbare schrijf- of rekenfout in de beschikking/belastingaanslag;

    • 3.

      recidive;

    • 4.

      een marginaal onderbouwd bezwaarschrift;

    • 5.

      een verwijzing naar een gerechtelijke procedure;

    • 6.

      het onjuiste eigendom- en/of gebruik;

    • 7.

      enkel een verwijzing naar een taxatierapport.

    • b.

      0,50 wanneer een waarde wordt verminderd vanwege:

    • 1.

      een onjuiste objectafbakening;

    • 2.

      een eigen transactie;

    • 3.

      een onjuist gestandaardiseerd voortgangspercentage bij een object

    in aanbouw;

    • 4.

      een buiten het bezwaarschrift gelegen grond;

    • 5.

      een bezwaarschrift dat tekstueel in hoofdzaak overeenkomt met

    andere bezwaarschriften van de betreffende gemachtigde.

  • 4. Bij het bepalen van de wegingsfactor weegt de gecompliceerdheid van het bezwaar, zwaarder dan het belang.

  • 5. Bij het bepalen van een hogere wegingsfactor dan gemiddeld, wordt dit per individuele zaak beoordeeld, waarbij rekening gehouden wordt met de juridische en inhoudelijke complexiteit.

Artikel 4. Gemotiveerd afwijken wegingsfactor

De heffingsambtenaar heeft de bevoegdheid om, in afwijking van hetgeen gesteld in artikel 3, een lagere of hogere wegingsfactor toe te kennen. Het afwijken van hetgeen gesteld is in artikel 3 wordt in de beslissing op bezwaar uitdrukkelijk gemotiveerd.

Artikel 5. Samenhangende zaken

In geval van samenhangende zaken, als bedoeld in artikel 3 van het Besluit proceskosten bestuursrecht, wordt naast de van toepassing zijnde wegingsfactor, de factor 1 gehanteerd bij minder dan vier samenhangende zaken en de factor 1,5 bij vier of meer samenhangende zaken.

Artikel 6. Vergoeding deskundig

  • 1. In het kader van artikel 2, lid 1 onder b Besluit proceskosten bestuursrecht wordt het aantal te vergoeden uren voor het opstellen van een ter zake doende deskundigenverslag in beginsel bepaalt op:

    • a.

      2 Indien sprake is van een woning;

    • b.

      3 Indien sprake is van een courante niet-woning;

    • c.

      4 Indien sprake is van een incourante niet-woning.

  • 2. Het in het eerste lid genoemde aantal uren wordt verhoogd met het volgende aantal uren wegens de omstandigheid:

    • a.

      1 Indien er aangetoond kan worden dat er een inpandige opname heeft plaatsgevonden;

    • b.

      0,5 Indien er relevante marktinformatie is genoemd.

  • 3. Het te hanteren maximum uurtarief (inclusief BTW) bedraagt in afwijking van de genoemde tarieven in het Besluit tarieven in strafzaken, per uur:

    • a.

      € 47,50 voor een taxatie van een woning;

    • b.

      € 57,50 voor een taxatie van een courante niet-woning;

    • c.

      € 67,50 voor een taxatie van een incourante niet-woning.

  • 4. Voor het bepalen van het aantal te vergoeden uren en het te hanteren uurtarief in andere gevallen, wordt zoveel mogelijk aansluiting gezocht met de uren en uurtarieven zoals in dit artikel is vermeld.

Artikel 7 Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na bekendmaking van dit besluit en werkt terug tot 1 januari 2011.

  • 2. De “Beleidsregels toepassing wegingsfactoren proceskosten bezwaarprocedures belastingen” van 30 augustus 2005, worden met ingang van de datum genoemd in het eerste lid ingetrokken, met dien verstande dat deze van toepassing blijft op verzoeken om kostenvergoeding die ingediend zijn voor die genoemde datum.

  • 3. Dit besluit wordt aangehaald als “Beleidsregels proceskostenvergoeding bezwaarfase gemeentelijke belastingen”.

Winterswijk, 23 augustus 2011

burgemeester en wethouders

J.P.M. Scheinck drs. M.J. van Beem

gemeentesecretaris burgemeester

Toelichting

Algemeen

In artikel 7:15 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) staat in het tweede lid dat de kosten die een belanghebbende in verband met de behandeling van zijn bezwaar redelijkerwijs heeft moeten maken, uitsluitend door het bestuursorgaan worden vergoed op verzoek van de belanghebbende voorzover het bestreden besluit wordt herroepen wegens aan het bestuursorgaan te wijten onrechtmatigheid.

Aan deze bepaling is nadere invulling gegeven met het Besluit proceskosten bestuursrecht (hierna: Bpb). In het Bpb wordt aangegeven welke kosten voor vergoeding in aanmerking komen en op welke wijze de hoogte van die vergoeding moet worden vastgesteld.

Op grond van het Bpb worden kosten die gemaakt zijn voor het inroepen van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vergoed. Dit gebeurt door punten toe te kennen aan de door de rechtsbijstandverlener verrichte handelingen en deze te vermenigvuldigen met een wegingsfactor. In de bezwaarfase staat één punt gelijk aan € 218,-, zoals vermeld in onderdeel B - B2 van het Bpb. Hoeveel punten aan een specifieke proceshandeling toekomen is uitgewerkt in de bijlage bij het Bpb.

Vervolgens dient bepaalt te worden welk belang en gecompliceerdheid een zaak heeft. Dit wordt door het bepalen van de wegingsfactor tot uitdrukking gebracht. Met de wegingsfactor wordt uitdrukking gegeven aan het gewicht van de zaak. Het College van burgemeester en wethouders heeft de bevoegdheid om in beleidsregels vast te leggen op welke wijze de wegingsfactoren worden gehanteerd.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

Bij belastingzaken is op grond van artikel 231 Gemeentewet een gemeenteambtenaar door het College aangewezen als persoon bij wie een bezwaarschrift moet worden ingediend en die bevoegd is daarop te beslissen. Om deze reden is in artikel 1 bepaald dat de beleidsregels van toepassing zijn op de beslissingen genomen door de heffingsambtenaar.

Artikel 2

In artikel 2 worden de voorwaarden beschreven om in aanmerking te komen voor vergoeding van de proceskosten. In de bijlage “voorwaarden proceskostenvergoeding” worden deze verder uitgewerkt. Hierin is ook opgenomen hoe de vergoeding wordt berekend. Niet alle kosten komen namelijk in aanmerking voor vergoeding. Daarnaast wordt er gebruik gemaakt van een forfaitaire berekeningswijze. Deze wordt in de bijlage uitgewerkt.

Artikel 3

Het uitgangspunt is een wegingsfactor van 1. Echter, in veel gevallen zijn de zaken dusdanig dat aanleiding kan bestaan deze factor aan te passen. In dit artikel wordt beschreven in welke gevallen.

Door een toename van het aantal bezwaarschriften dat ingediend wordt door de zogenaamde “no-cure-no-pay”-bureaus, dient hier extra aandacht aan gegeven te worden. Vooral het genoemde onder artikel 3, lid 3, sub b ten 5e. Veelal wordt een gestandaardiseerd bezwaar ingediend voor meerdere objecten. Een halvering van de wegingsfactor is dan redelijk.

Een toelichting per grond:

  • -

    onjuiste registratie van bijgebouwen

    wanneer ten onrechte een bijgebouw geregistreerd staat bij een object en dientengevolge de waarde van dat object te hoog is vastgesteld, wordt gesproken van de onjuiste registratie van een bijgebouw;

  • -

    recidive

    wanneer in de waardering de reden voor een eerdere verlaging niet is meegenomen en door dezelfde fout de waarde wederom te hoog is vastgesteld, wordt gesproken van recidive;

  • -

    een marginaal onderbouwd bezwaarschrift

    wanneer in het bezwaarschrift geen concrete redenen worden aangevoerd, waarom de waarde te hoog is vastgesteld;

  • -

    een verwijzing naar een gerechtelijke procedure

    wanneer uit een verwijzing naar een rechterlijke uitspraak of een nog lopende gerechtelijke procedure blijkt dat de waarde te hoog is vastgesteld;

  • -

    een verwijzing naar enkel een taxatieverslag

    wanneer de inhoud van het ingediende bezwaarschrift enkel bestaat naar een verwijzing naar een opgesteld taxatieverslag/rapport, kan worden gesteld dat de motivering dusdanig minimaal is dat een lagere wegingsfactor gerechtvaardigd is.

  • -

    een onjuiste objectafbakening

    wanneer op grond van artikel 16 van de Wet waardering onroerende zaken ten onrechte meerdere WOZ-objecten zijn afgebakend, terwijl sprake was van één WOZ-object of wanneer ten onrechte één WOZ-object afgebakend is terwijl er sprake was van meerdere WOZ-objecten en dit leidt tot een aanpassing van de waarde of een vernietiging van de WOZ-beschikking;

  • -

    een eigen transactie

    wanneer een koop of verkoop door belanghebbende of een huurovereenkomst waarbij belanghebbende partij is, aanleiding geeft voor het verlagen van de vastgestelde waarde;

  • -

    een onjuist gestandaardiseerd voortgangspercentage bij een object in aanbouw

    wanneer bij het vaststellen van de waarde ten onrechte is uitgegaan van een verkeerde stand van zaken ten aanzien van de vorderingen van een in aanbouw zijnd object en dit leidt tot de verlaging van de vastgestelde waarde;

  • -

    een buiten het bezwaarschrift gelegen grond

    wanneer hetgeen in het bezwaarschrift wordt aangevoerd niet leidt tot een aanpassing, maar de waarde op andere gronden wordt verlaagd.

  • -

    een bezwaarschrift van gemachtigde dat tekstueel in hoofdzaak overeenkomt met andere bezwaarschriften van dezelfde gemachtigde

    wanneer een bezwaarschrift dat ingediend is door gemachtigde overeenkomst vertoond met andere door gemachtigde ingediende bezwaarschriften, kan indien dit in hoofdzaak zo is, gesproken worden van een gestandaardiseerd bezwaarschrift.

Artikel 4

Als de heffingsambtenaar van mening is dat de wegingsfactor anders dient te zijn, zal dit gemotiveerd in de beslissing op bezwaar moeten worden vermeld. Er kan alleen met goede redenen worden afgeweken van de wegingsfactoren zoals bepaald.

Artikel 5

Uit het Bpb blijkt dat voor samenhangende zaken, in verband met de bepaling van de hoogte van de vergoeding van beroepsmatige rechtsbijstand, aanvullende wegingsfactoren gelden. Van samenhangende zaken is sprake als:

  • -

    er sprake is van één besluit (of meerdere nagenoeg identieke besluiten), waartegen door één of meer belanghebbenden op vergelijkbare gronden, gelijktijdig of nagenoeg gelijktijdig, bezwaar wordt gemaakt; én

  • -

    waarbij beroepsmatige rechtsbijstand wordt verleend door dezelfde persoon of personen die deel uitmaken van hetzelfde samenwerkingsverband (bijvoorbeeld advocatenkantoor).

Besluiten kunnen als identiek worden aangemerkt, wanneer de inhoud en de motivering met elkaar overeenkomen. Besluiten die steunen op dezelfde feiten en overwegingen en voorvloeien uit hetzelfde regelgevingkader, kunnen worden aangemerkt als zijnde (nagenoeg) identieke besluiten.

Artikel 6

De vergoeding van de deskundige is verder uitgewerkt in de bijlage “voorwaarden proceskostenvergoeding”. Ook deze kosten zijn gebonden aan een maximum. Niet de daadwerkelijke kosten worden vergoed, maar er vindt vergoeding plaats volgens vastgestelde bedragen.

Er is onderscheid gemaakt in het aantal toe te kennen uren, omdat voor niet-woningen over het algemeen meer werk verricht dient te worden. Daarnaast worden er extra uren toegekend indien het object inpandig is opgenomen en het deskundigenrapport voorzien is van deugdelijke onderbouwingen. Door deze opbouw van uren te hanteren wordt onderscheid gemaakt in de aangeleverde rapporten. Hoe beter een rapport bruikbaar is, hoe hoger de daaraan gekoppelde uren.

Er kan worden afgeweken van het aantal uren, echter zal dit gemotiveerd moeten gebeuren.

Bij het vergoeden van kosten voor een deskundige dient de rekening goed bestudeerd te worden. Overleg met cliënt, opstellen van een deskundigenrapport door gemachtigde zelf (of een gelieerd orgaan), etc. komen niet in aanmerking voor vergoeding.

Artikel 7

Behoeft geen nadere toelichting.

Bijlage

Voorwaarden proceskostenvergoeding

(behorende bij “Beleidsregels proceskostenvergoeding bezwaarfase gemeentelijke belastingen)

In artikel 2 van de genoemde beleidsregels worden voorwaarden gesteld om in aanmerking te komen voor proceskostenvergoeding. In deze bijlage worden deze verder uitgewerkt.

  • 1.

    Om in aanmerking te komen voor kostenvergoeding dient buiten hetgeen in de beleidsregels is vermeld, voldaan te worden aan de volgende vereisten:

    a. het moet gaan om redelijkerwijs gemaakte kosten

    Redelijkerwijs gemaakte kosten wordt getoetst aan de dubbele redelijkheidstoets. Zowel het inroepen van de rechtsbijstand als de daarvoor gemaakte kosten, dienen redelijk te zijn. In het kader van de gemeentelijke belastingen kunnen in principe enkel kosten van een bezwaar tegen een waarde als redelijkerwijs gemaakt, worden beschouwd. Hierop bestaan uitzonderingen die ieder individueel getoetst worden.

    b. er is in het bezwaarschrift verzocht om een vergoeding

    Er is uitdrukkelijk bepaald dat belanghebbende om een vergoeding moet verzoeken. Het verzoek moet gedaan worden, vóórdat het bestuursorgaan op het bezwaarschrift heeft beslist, ex. artikel 7:15, derde lid Awb. Een conceptuitspraak waarbij het voornemen wordt aangegeven dat overgegaan wordt tot gegrond verklaring, wordt hierbij gelijkgesteld aan de beslissing.

    c. het primaire besluit moet worden herroepen

    Herroeping vindt plaats, als het bestuursorgaan in de beslissing op bezwaar vaststelt dat de primaire beslissing niet in stand kan blijven. Er is sprake van herroeping als het primaire besluit wordt gewijzigd. Bij louter formele fouten of gebreken in de motivering, behoeft het besluit als zodanig niet te worden herroepen.

    d. de herroeping vindt plaats wegens een aan het bestuursorgaan te wijten onrechtmatige gedraging

    Niet iedere herroeping leidt tot proceskostenvergoeding. Het bestuursorgaan moet zich verwijtbaar onrechtmatig hebben gedragen. Een onrechtmatige gedraging doet zich voor als een besluit in strijd met de wet is genomen. Ook schending van beleidsregels, plaatselijke verordeningen of de algemene beginselen van behoorlijk bestuur kan leiden tot een onrechtmatige gedraging.

    e. het bezwaar moet ontvankelijk én gegrond zijn

    als het bezwaar ongegrond of niet-ontvankelijk is, is er, ongeacht of het besluit ambtshalve wordt aangetast, geen grond voor proceskostenvergoeding.

  • 2.

    Kosten die voor vergoeding in aanmerking komen zijn limitatief opgenomen in het Besluit proceskosten bestuursrecht. Dit zijn:

    a. kosten van een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand

    Het moet hierbij gaan om een derde die zich in zijn dagelijkse werkzaamheden beroepsmatig bezig houdt met het verlenen van rechtsbijstand op dit gebied. De kosten worden vergoed volgens een forfaitair tarief, waarbij een vaste formule wordt gehanteerd. Deze formule is als volgt:

    (A) x (B) x (C)

    Aantal punten verrichte proceshandeling(en) x waarde per punt x wegingsfactor

    A> Proceshandelingen die in bezwaar tot een punt kunnen leiden zijn:

    - indienen van een gemotiveerd bezwaarschrift (1 punt);

    - fysiek bijwonen van een hoorzitting (1 punt);

    - nadere hoorzitting (0,5 punt).

    B> De waarde per punt is geregeld in het Bpb in onderdeel B, deze is op dit moment vastgesteld op € 218,-.

    C> De wegingsfactor drukt het gewicht van de zaak uit. In artikel 3 van de Beleidsregel is hierin al nadere uitleg aan gegeven. De wegingsfactor kan als volgt worden vastgesteld:

    - zeer licht (0,25)

    - licht (0,50)

    - gemiddeld (1)

    - zwaar (1,5)

    - zeer zwaar (2)

    Slechts in zeer uitzonderlijke, schrijnende, gevallen kan de vergoeding worden bepaald op de werkelijke kosten.

    b. kosten van getuigen of deskundigen die door betrokkene zijn ingeschakeld

    Voor het tarief wordt aansluiting gezocht bij de regeling in de wet en het Besluit tarieven in strafzaken. Daarnaast wordt verwezen naar artikel 6 in de “Beleidsregels proceskostenvergoeding bezwaarfase gemeentelijke belastingen”.

    c. reis- en verblijfkosten

    Hiervoor geldt een vergoeding conform het Besluit tarieven in strafzaken. Reiskosten worden vergoed op basis van de laagste klasse openbaar vervoer, dan wel een kilometervergoeding per kilometer (€ 0,15) indien het openbaar vervoer niet of niet voldoende mogelijk is. Verblijfskosten, indien noodzaak wordt aangetoond, worden vergoed tot een maximumbedrag per dag van € 45,00. Verzoeker dient die gemaakte kosten voldoende te specificeren en de noodzaak hiervan aan te tonen.

    d. verletkosten

    Hiervoor geldt een vergoeding tussen de € 4,54 en € 53,09 per uur. De verzoeker moet aannemelijk maken dat de inkomsten gederfd zijn. Daarnaast dienen deze voldoende gespecificeerd te worden.

    e. kosten van uittreksels

    De werkelijk gemaakte kosten worden vergoed op basis van de gespecificeerde nota’s voorzover deze uittreksels ter zake doende zijn.

    f. kosten van het als gemachtigde optreden van een arts

    De vergoeding is hiervoor bepaald op de helft van de vergoeding voor bijstand door een professionele rechtsbijstandverlener. De punten dienen dan gehalveerd te worden.