Regeling vervallen per 01-01-2014

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2013

Geldend van 01-01-2013 t/m 31-12-2013

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2013

2012, nr. XII-2 sub k

De raad van de gemeente Winterswijk;

overwegende dat:

gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 10 december 2012, nr. XII-2 sub k;

besluit:

vast te stellen de:

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN TOERISTENBELASTING 2013

(Verordening Toeristenbelasting 2013)

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    toeristische plaats: niet-vaste staanplaats, mobiel kampeeronderkomen, stacaravan en soortgelijke onderkomens dan wel soortgelijke voertuigen, in hoofdzaak bestemd voor en gebruikt voor verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden;

  • b.

    seizoensplaats: een vaste staanplaats, een terrein of terreingedeelte dat bestemd is voor het gedurende een bepaald gedeelte van het jaar plaatsen van een mobiel kampeeronderkomen of stacaravan. Het tijdvak loopt van 1 april tot en met 1 oktober.

  • c.

    jaarplaats: een vaste staanplaats, een terrein of terreingedeelte dat bestemd is voor het gedurende een jaar plaatsen van een mobiel kampeeronderkomen of stacaravan die geschikt is om het gehele jaar te gebruiken;

  • d.

    groepsaccommodatie: een vakantieonderkomen bestemd en geheel of nagenoeg geheel in gebruik voor het in georganiseerd verband gezamenlijk en in eenzelfde periode verblijf houden door 10 of meer personen.

  • e.

    vakantiewoningen: woningen, chalets, stacaravans en andere verblijven, in hoofdzaak bestemd voor en gebruikt voor verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden;

  • f.

    mobiel kampeeronderkomen: tent, vouwwagen, kampeerauto, toercaravan en soortgelijke onderkomens dan wel soortgelijke voertuigen, in hoofdzaak bestemd voor en gebruikt voor verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden;

  • g.

    toerist: degene die verblijf houdt met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook, niet zijnde een ingezetene van de gemeente Winterswijk.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam 'toeristenbelasting' wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene zijn opgenomen in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2.

  • 2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.

  • 3. Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.

Artikel 4 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:

  • 1.

    van degene die verblijft in een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet Toelating Zorginstellingen;

  • 2.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voorzover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers;

  • 3.

    van degene die verblijf houdt in een gemeubileerde woning, indien hij voor het verblijf in, of het beschikbaar houden van die woning, forensenbelasting is verschuldigd;

  • 4.

    van degene in een groepsaccommodatie in de leeftijd van 0 tot 18 jaar, in georganiseerd verband en onder leiding van één of meer meerderjarige begeleiders.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

  • De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen. Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten.

Artikel 6 Belastingtarief

  • Het tarief bedraagt per persoon per overnachting in of op:

    • a.

      een toeristische, seizoens-, of jaarplaats € 1,20

    • b.

      een groepsaccommodatie € 1,20

    • c.

      een bed-and-breakfast € 1,30

    • d.

      een hotel € 1,95

    • e.

      een vakantiewoning € 1,45

Artikel 7 Forfaitaire berekening

    • 1.

      In afwijking van het bepaalde in de artikelen 5 en 6 wordt de belasting voor de in de volgende leden genoemde verblijfstypen forfaitair berekend en afgerond op hele euro’s.

    • 2.

      De belasting per toeristische-/seizoensplaats is € 180,00.

      Dit bedrag is berekend met:

    • a.

      het aantal personen dat heeft overnacht, bepaald op 2,5;

    • b.

      het aantal overnachtingen per plaats, bepaald op 60;

    • c.

      het tarief van artikel 6, onder a.

    • 3.

      De belasting per jaarplaats is € 200,00.

      Dit bedrag is berekend met:

    • a.

      het aantal personen dat heeft overnacht, bepaald op 2,6;

    • b.

      het aantal overnachtingen per plaats, bepaald op 64;

    • c.

      het tarief van artikel 6, onder a.

    • 4.

      De belasting voor een groepsaccommodatie wordt berekend met:

    • a.

      het aantal aanwezige slaapplaatsen;

    • b.

      het aantal overnachtingen per slaapplaats, bepaald op 60;

    • c.

      het tarief van artikel 6, onder b.

    • 5.

      De belasting voor een bed-and-breakfast wordt berekend met:

    • a.

      het aantal aanwezige slaapplaatsen;

    • b.

      het aantal overnachtingen per slaapplaats, bepaald op 70;

    • c.

      het tarief van artikel 6, onder c.

    • 6.

      De belasting voor hotels wordt niet forfaitair berekend.

    • 7.

      De belasting voor een vakantiewoning wordt € 290,00.

      Dit bedrag is berekend met:

    • a.

      het aantal personen dat heeft overnacht, bepaald op 2,5;

    • b.

      het aantal overnachtingen per plaats, bepaald op 80;

    • c.

      het tarief van artikel 6, onder e.

Artikel 8 Niet-forfaitaire berekening

    • 1.

      In afwijking van het bepaalde in artikel 7 wordt, op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedaan verzoek, de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijk aantal overnachtingen. Hiertoe dient de belastingplichtige een nachtverblijfregister bij te houden. Het nachtverblijfregister moet op verzoek worden getoond.

    • 2.

      De belasting voor hotels wordt berekend op basis van het werkelijk aantal overnachtingen te vermenigvuldigen met het in artikel 6 onder d genoemde tarief. Een nachtverblijfregister moet op verzoek kunnen worden getoond.

Artikel 9 Bijzondere omstandigheden

    • 1.

      Indien in de loop van het belastingjaar sprake is van verkoop van een vakantieonderkomen, kan belastingplichtige op verzoek gebruik maken van artikel 8.

    • 2.

      Indien door belastingplichtige geen vergoeding wordt ontvangen van de toerist voor het houden van verblijf, blijft de belasting verschuldigd.

Artikel 10 Belastingjaar

  • Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 11 Wijze van heffing

  • De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 12 Termijnen van betaling

    • 1.

      In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in één termijn, welke vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet.

    • 2.

      In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van een automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven en het aanslagbedrag minimaal € 30,00 (zegge: dertig euro) bedraagt, dat de aanslagen moeten worden betaald in vier termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

    • 3.

      De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijn.

Artikel 13 Kwijtschelding

  • Bij de invordering van de toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 14 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

  • Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de toeristenbelasting.

Artikel 15 Aanmeldingsplicht

  • De belastingplichtige is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het inwerkingtreden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, dit aan de aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d van de Gemeentewet, te melden.

Artikel 16 Inwerkingtreding en citeertitel

    • 1.

      De ‘Verordening toeristenbelasting 2012’ vastgesteld bij raadsbesluit van 22 december 2011, nr. XII-2 sub l, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

    • 2.

      Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

    • 3.

      De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2013.

    • 4.

      Deze verordening kan worden aangehaald als ’Verordening Toeristenbelasting 2013’.

    Aldus besloten door de raad van de gemeente Winterswijk in

    zijn openbare vergadering gehouden op 20 december 2012,

    de griffier, de wnd. voorzitter,