Regeling vervallen per 01-01-2015

Verordening op de heffing en invordering van reclamebelasting Winterswijk Centrum 2014

Geldend van 01-01-2014 t/m 31-12-2014

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van Reclamebelasting Winterswijk Centrum 2014

2013, nr. XII-2 sub h

De raad van de gemeente Winterswijk;

overwegende dat;

gelet op artikel 227 van de Gemeentewet;

gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 9 december 2013, nr. XII-2;

besluit:

vast te stellende de:

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN RECLAMEBELASTING WINTERSWIJK CENTRUM 2014

(Verordening Reclamebelasting 2014)

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    Exploitant: een natuurlijk persoon of rechtspersoon die zijn bedrijf maakt van het ten behoeve van een natuurlijk persoon of rechtspersoon die zijn bedrijf maakt van het ten behoeve van derden tegen vergoeding aanbrengen van openbare aankondigingen op door hem daartoe beschikbaar gestelde oppervlakten;

  • b.

    Onroerende zaak: onroerende zaak zoals afgebakend overeenkomstig artikel 16 van de Wet waardering onroerende zaken.

Artikel 2 Gebiedsomschrijving

De Verordening Reclamebelasting is van toepassing binnen het gebied van de gemeente Winterswijk dat begrensd wordt door de volgende straten:

Markt – Meddosestraat – Misterstraat (Promenade deel tot aan Gasthuisstraat) – Ratumsestraat – Torenstraat – Roelvinkstraat (Promenade deel tussen Wierengastraat en Spoorstraat) – Spoorstraat (Promenade deel tussen Roelvinkstraat en Wooldstraat) – Weurden (Promenade deel tot aan Dingstraat) – Willinkstraat – Wheme (objecten grenzende aan Willinkstraat) - Wooldstraat.

Voor de genoemde straten en pleinen geldt dat beide zijden tot het plangebied worden meegerekend. Eén en ander zoals aangegeven op de bij deze verordening behorende kaart (bijlage 1).

Artikel 3 Belastbaar feit

Onder de naam ‘reclamebelasting’ wordt, binnen het gebied zoals nader aangewezen in artikel 2 en de bij deze verordening behorende bijlage 1, een directe belasting geheven voor openbare aankondigingen zichtbaar vanaf de openbare weg.

Artikel 4 Belastingplicht

  • 1.

    De reclamebelasting wordt geheven van degene van wie, dan wel ten behoeve van wie, al dan niet met vergunning, de openbare aankondigingen worden aangetroffen.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel, wordt de reclamebelasting voor openbare aankondigingen die zijn aangebracht door een exploitant als bedoeld in artikel 1 van deze verordening, geheven van die exploitant.

  • 3.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste en tweede lid van dit artikel, wordt de reclamebelasting niet geheven ter zake van openbare aankondigingen waarvoor op grond van een privaatrechtelijke overeenkomst betaling moet geschieden, onderscheidenlijk een vergoeding verschuldigd is aan de gemeente.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De reclamebelasting wordt geheven per onroerende zaak naar een vast bedrag van€ 540,00 voor het hebben van één of meer openbare aankondigingen die op, aan of bij de onroerende zaak worden aangetroffen.

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De reclamebelasting is verschuldigd bij het begin van het kalenderjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven. Hier dient schriftelijk om te worden verzocht.

  • 4.

    Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing als de belastingplichtige binnen het gebied dat aan de reclamebelasting onderhevig is, verhuist en aldaar een andere onroerende zaak in gebruik neemt waarvoor de belastingplicht geldt.

Artikel 8 Wijze van heffing

De reclamebelasting wordt geheven bij wege van aanslag.

Artikel 9 Vrijstellingen

De reclamebelasting wordt niet geheven ter zake van openbare aankondigingen:

  • a.

    die uitsluitend dienen ten behoeve van de regulering van het verkeer over openbare land- en waterwegen;

  • b.

    die door of in opdracht van de gemeente zijn aangebracht, indien en voorzover de openbare aankondiging geschiedt ter uitvoering van een publiekrechtelijke taak;

  • c.

    die door (semi-)overheden of culturele, maatschappelijke of daarmee gelijk te stellen lichamen met ideële doelstellingen zijn aangebracht en betrekking hebben op activiteiten die een cultureel, maatschappelijk, charitatief of ideëel belang dienen;

  • d.

    op zuilen, borden, muren of andere constructies, aangewezen door het bevoegde

    bestuursorgaan;

  • e.

    aangebracht op een voertuig, tenzij dat kennelijk is bestemd voor het voeren van reclame;

  • f.

    aangebracht op of bij bouwterreinen, voorzover deze rechtstreeks betrekking hebben op de op dat terrein in uitvoering zijnde bouwwerkzaamheden.

  • g.

    betrekking hebbend op openbare verkoping, verkoop of verhuur van een onroerende zaak, indien deze aanwezig zijn in de onmiddellijke aanwezigheid van de te verkopen dan wel te verhuren zaak.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de rechten worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede op de laatste dag van de maand twee maanden volgend op de maand die in de dagtekening is vermeld.

  • 2. In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van een automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven en het aanslagbedrag minimaal € 30,00 (zegge: dertig euro) bedraagt, dat de aanslagen moeten worden betaald in zes gelijke maandelijkse termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste en tweede lid gestelde termijnen.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van reclamebelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de reclamebelasting.

Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De ‘Verordening Reclamebelasting 2013’, vastgesteld bij raadsbesluit van 20 december 2012, nr. XII-2 sub h, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als ’Verordening Reclamebelasting 2014’.

Aldus besloten door de raad van de gemeente Winterswijk in

zijn openbare vergadering gehouden op 19 december 2013,

de griffier, de voorzitter,