Regeling vervallen per 01-01-2011

Verordening, regelende de heffing en invordering van rechten voor het gebruik van de algemene begraafplaats van de gemeente Winterswijk en voor diensten vanwege de gemeente in verband met dat gebruik verstrekt 2010

Geldend van 25-09-2009 t/m 31-12-2010

Intitulé

Verordening, regelende de heffing en invordering van rechten voor het gebruik van de algemene begraafplaats van de gemeente Winterswijk en voor diensten vanwege de gemeente in verband met dat gebruik verstrekt 2010

2009, nr. IX-8 sub b.

De raad van de gemeente Winterswijk;

gelet op de Wet op de Lijkbezorging en artikel 229, eerste lid aanhef en onderdelen a en b van de Gemeentewet;

gelezen het voorstel van van 7 september 2009, nr. IX-8;

b e s l u i t :

vast te stellen de

VERORDENING, REGELENDE DE HEFFING EN INVORDERING VAN RECHTEN VOOR HET GEBRUIK VAN DE ALGEMENE BEGRAAFPLAATS VAN DE GEMEENTE WINTERSWIJK EN VOOR DIENSTEN VANWEGE DE GEMEENTE IN VERBAND MET DAT GEBRUIK VERSTREKT 2010

Artikel 1 Belastbaar feit

Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de Algemene begraafplaats en voor het door de gemeente verlenen van diensten in verband met de Algemene begraafplaats.

Artikel 2 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 3 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    eigen graven: graven en urnenplaatsen gesteld op naam van een rechthebbende;

  • b.

    algemene graven: graven en urnenplaatsen, die niet ten name van derden worden gesteld en uitsluitend bestemd zijn om daarin het lijk van één persoon of van één kind te doen begraven of een asbus bij te zetten;

  • c.

    verstrooiingsplaats: een daartoe bestemd terrein waarop as wordt verstrooid, danwel een plaats waarvoor voor bepaalde of onbepaalde tijd het recht is verleend om as te doen verstrooien;

  • d.

    rechthebbende: degene, die het uitsluitend recht heeft tot begraven in een bepaalde grafruimte voor tien of twintig jaar en degene die het uitsluitend recht heeft tot het bijzetten van asresten op een bepaalde urnenplaats voor tien of twintig jaar; gedurende een termijn van 10 of 20 jaar of bij verlenging telkens voor een periode van 10 jaar wordt als rechthebbende aangemerkt degene, die op het tijdstip van afloop van één dezer rechten had en na diens overlijden één zijner erfgenamen, die binnen zes maanden na het overlijden aan Burgemeester en Wethouders schriftelijk heeft verzocht als zodanig aangemerkt te worden;

  • e.

    graftekenen: gedenktekenen, grafzerken, sierurnen, kruisen, ornamenten, beplantingen en andere versieringen of kentekenen;

  • f.

    dagelijks onderhoud: het herstellen van verzakkingen, het schoonhouden, het schilderen van daarvoor in aanmerking komende onderdelen van graftekenen en het wieden, snoeien en begieten van grafbeplantingen -met uitzondering van losse bloemen en witte siersteentjes- en van het onopgemaakte graf;

  • g.

    de wet: de Wet op de lijkbezorging.

Artikel 4 Vrijstellingen

De rechten worden niet geheven voor:

  • a.

    het lichten van een lijk of asbus op rechterlijk gezag;

  • b.

    het begraven van levenloos geborene en kinderen tot de leeftijd van 8 jaar die met de overleden moeder in één kist worden begraven.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1. De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2. Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt met uitzondering van hetgeen bepaald in artikel 7.

Artikel 6 Belastingjaar

  • 1. Met betrekking tot de rechten genoemd in artikel 1.12.1 van de tarieventabel, die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2. Met betrekking tot de overige rechten dan genoemd in artikel 1.12.2 en 1.12.3 van de tarieventabel is het belastingtijdvak gelijk aan de periode waarvoor wordt afgekocht.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en ontheffing ter zake van de rechten met betrekking tot de eigen graven

  • 1. De gebruiksrechten voor de graven die zijn aangekocht vóór 31-12-2009, bedoeld in artikel 1.12.1 van de tarieventabel zijn jaarlijks verschuldigd.

  • 2. Indien een rechthebbende het uitsluitend recht tot begraven van lijken of bijzetten van asbussen voor 20 jaar, dan wel daarna telkens voor 10 jaar in een bepaald graf, hetwelk is geruimd of waaruit de lijken of asbussen zijn opgegraven of waarin nog niet is begraven, weer overdraagt aan de gemeente, wordt hem terugbetaald de helft van het bedrag, hetwelk volgens deze verordening wordt geheven bij hernieuwde uitgifte van dat graf. Betreft het een grafkelder, dan wordt de helft berekend van hetgeen volgens deze verordening wordt geheven voor het verkrijgen van het uitsluitend recht tot begraven van lijken of bijzetten van asbussen in een overeenkomstig aantal gewone graven in dezelfde afdeling.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en ontheffing naar tijdsgelang onderhoudsrechten eigen graven aangekocht vóór 31-12-2009

  • 1. De rechten voor de graven die zijn aangekocht vóór 31-12-2009, genoemd in artikel 1.12.1 van de tarieventabel worden geheven naar de toestand op 1 januari van elk jaar.

  • 2. Indien ten gevolge van een andere omstandigheid dan de sluiting van de begraafplaats het uitsluitend recht tot begraven in een grafruimte of het recht tot het bijzetten van asresten op een urnenplaats vervalt, wordt voor het recht ontheffing verleend over zoveel twaalfde gedeelten als er in dat jaar, na het tijdstip van het eindigen van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien reeds een jaarlijkse aanslag in het jaar van afkoop is opgelegd en de afkoopsom wordt daarna voldaan in datzelfde jaar, dan wordt ontheffing verleend van de opgelegde aanslag.

  • 4. Vervalt het uitsluitend recht tot begraven in een grafruimte of het recht tot bijzetten van asresten op een urnenplaats waarvoor volgens artikel 1.12.2 en 1.12.3 van de bij de verordening behorende tarieventabel heeft plaatsgevonden, dan wordt geen teruggaaf van de afkoopsom verleend.

  • 5. Worden één of meer lijken uit een eigen graf, waarvoor een afkoopsom als bedoeld in het eerste lid is gestort, opgegraven en overgebracht naar een ander eigen graf, dan wordt, indien de rechthebbende dit schriftelijk verzoekt, de afkoopsom geacht voor het nieuwe graf te zijn gestort en voor het oude graf te zijn vervallen.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld voor de overige rechten

De overige rechten dan genoemd in de artikelen 7 en 8 van deze verordening, zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.

Artikel 10 Wijze van heffing

  • 1. De rechten, bedoeld in artikel 1.12.1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel worden geheven bij wege van aanslag.

  • 2. De heffing van andere dan de in bij deze verordening behorende tarieventabel, daaronder begrepen de afkoopsommen bedoeld in artikel 1.12.2 en 1.12.3 van de bij deze verordening behorende tarieventabel, geschiedt door middel van een doorlopend volgnummer voorziene kwitantie, welke het verschuldigde bedrag aangeeft.

  • 3. In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten de rechten, bedoeld in het tweede lid worden betaald binnen 10 dagen na de dagtekening van de kwitantie.

Artikel 11 Termijnen van betaling

  • 1. De belasting als bedoeld in artikel 1 moet in afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 worden betaald in zes gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt, één maand na de dagtekening die op de aanslag is vermeld. En elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen

Artikel 12 Nadere regels door het college van Burgemeester en Wethouders

Het college van Burgemeester en Wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de begraafrechten.

Artikel 13 Kwijtschelding

Bij de invordering van de begraafrechten wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 14 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De "Verordening Begraafrechten 2009", nr. XII-6 sub g, van 18 december 2008, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2010.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als de "Verordening Begraafrechten 2010".

Aldus besloten door de raad van de gemeente Winterswijk in

zijn openbare vergadering gehouden op 17 september 2009,

de voorzitter, de griffier,

gemeente winterswijk

TARIEVENTABEL

als bedoeld in artikel 4 van de “Verordening Begraafrechten 2010” en behorende bij die verordening vastgesteld bij raadsbesluit 2009, nr. IX-8 sub b,

Tarieven verordening algemene begraafplaats

Artikel 1. Verlenen van rechten

inclusief onderhoud

Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een eigen graf voor een persoon van acht jaar of ouder wordt geheven;

1.1.1.

voor een periode van 20 jaar op de afdeling A, B en C

€ 1937,35

1.1.2.

voor een periode van 10 jaar op de afdeling A, B en C

€ 968,70

1.1.3.

voor verlenging van het uitsluitend recht met 10 jaar

€ 968,70

Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een eigen graf voor twee personen van acht jaar of ouder wordt geheven;

1.2.1.

voor een periode van 20 jaar op de afdeling A,B,C,E en F

€ 2874,70

1.2.2.

voor een periode van 10 jaar op de afdeling A, B, C, E en F

€ 1437,35

1.2.3.

voor verlenging van het uitsluitend recht met 10 jaar

€ 1437,35

Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een eigen graf voor een persoon van nul tot acht jaar wordt geheven;

1.3.1.

voor een periode van 20 jaar op de afdeling A, B en C

€ 1468,70

1.3.2.

voor een periode van 10 jaar op de afdeling A, B en C

€ 734,35

1.3.3.

voor verlenging van het uitsluitend recht met 10 jaar

€ 734,35

Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een eigen graf voor een levenloos geborene wordt geheven;

1.4.1.

voor een periode van 20 jaar op de afdeling K

€ 1234,35

1.4.2.

voor een periode van 10 jaar op de afdeling K

€ 617,50

1.4.3.

voor verlenging van het uitsluitend recht met 10 jaar

€ 617,50

voor het verlenen van het uitsluitend recht op een eigen urnenplaats voor een levenloos geborene wordt geheven;

1.5.1…

voor een periode van 20 jaar op de afdeling L-U

€ 1117,50

1.5.2.

voor een periode van 10 jaar op de afdeling L-U

€ 617,50

1.5.3.

voor het verlengen van het uitsluitend recht met 10 jaar

€ 617,50

voor het verlenen van het uitsluitend recht op een eigen urnenplaats voor een persoon van nul tot acht jaar wordt geheven;

1.6.1.

voor een periode van 20 jaar op de afdeling K-U

€ 1117,50

1.6.2.

voor een periode van 10 jaar op de afdeling K-U

€ 617,50

1.6.3

voor het verlengen van het uitsluitend recht met 10 jaar

€ 617,50

Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een eigen urnengraf, inclusief grondurn met lessenaardak wordt geheven;

1.7.1.

voor een periode van 20 jaar op de afdeling G-U

€ 1668,70

1.7.2.

voor een periode van 10 jaar op de afdeling G-U

€ 934,35

1.7.3.

voor een verlenging van het uitsluitend recht met 10 jaar

€ 734,35

Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een eigen urnenplaats wordt geheven, voor de periode van 20 jaar

1.8.1.

voor een periode van 20 jaar op de afdeling, Z-U en B-U

€ 1234,70

1.8.2.

voor een periode van 10 jaar op de afdeling, Z-U en B-U

€ 617,50

1.8.3.

voor een verlenging van het uitsluitend recht met 10 jaar

€ 617,50

Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een eigen urnengraf, inclusief naamplaat zonder graveren en leveren wordt geheven

1.9.1.

voor een periode van 20 jaar op de afdeling H-U

€ 1698,70

1.9.2.

voor een periode van 10 jaar op de afdeling H-U

€ 849,35

1.9.3.

voor een verlenging van het uitsluitend recht met 10 jaar

€ 849,35

1.10.1.

Voor het reserveren van een recht, niet zijnde een verlenging, op een eigen grafruimte als vernoemd onder lid 11.2 wordt het in vorige leden vermelde recht met 50% verhoogd

1.11.1.

Voor het uitzoeken van een grafruimte, anders als vernoemd onder artikel 11 lid 1, waarin direct wordt begraven bedraagt de heffing

€ 175,00

1.12.1.

Voor het van gemeentewege te verrichten van dagelijks onderhoud van eigen graven en urnenplaatsen wordt voor elk graf dat is aangekocht vóór 31-12-2009 gedurende een periode van 20 jaar, per kalenderjaar geheven

€ 55,00

1.12.2.

Het onderhoudsrecht bedoeld in artikel 1.12.1, met een duur van 20 jaar, kan worden afgekocht voor de resterende termijn met een maximum van 20 jaar, door betaling van een bedrag van

€ 1000,00

1.12.3.

Voor eigen graven c.q. urnenplaatsen aangekocht vóór 1 januari 1998 kan het onderhoudsrecht voor een periode van 10 jaar worden afgekocht door betaling van een bedrag van

€ 500,00

Artikel 2. Begraven en bijzetten van asbussen en urnen

2.1.

Voor het begraven van een lijk van een persoon van acht jaar of ouder wordt geheven

€ 334,10

2.2.

Voor het bijzetten van een asbus in een eigen graf van een persoon van acht jaar of ouder wordt geheven

€ 334,10

2.3.

Voor het begraven van een lijk van een kind van nul tot acht jaar wordt geheven

€ 167,05

2.4.

Voor het bijzetten van een asbus met urn in een urnennis wordt geheven

€ 195,55

2.5.

Voor het begraven van een lijk van een levenloos geborene wordt geheven

€ 83,50

2.6

voor het begraven van een lijk of bijzetten van een asbus in een algemeen graf wordt geheven

€ 334,10

Artikel 3. Opgraven en ruimen

3.1

Voor het op verzoek van de rechthebbende opgraven van overblijfselen uit een eigen graf wordt geheven

€ 668,20

3.2

Voor het op verzoek van de rechthebbende na opgraven weer herbegraven van overblijfselen als vernoemd onder artikel 29 lid 2 in een ander (eigen) graf op dezelfde gemeentelijke begraafplaats wordt geheven

€ 334,10

3.3

Voor het op verzoek van de rechthebbende na opgraven weer herbegraven van overblijfselen als vernoemd onder artikel 29 lid 3 in een ander (eigen) graf op dezelfde gemeentelijke begraafplaats wordt geheven

€ 195,55

Artikel 4. Overige diensten bij een begrafenis of bijzetting

4.1.1.

Voor het gebruik van de muziekinstallatie op de begraafplaats als vernoemd onder artikel 14 lid 2 (nadere regels algemene begraafplaats) wordt per begrafenis een bedrag geheven van

€ 20,00

4.1.2.

Voor het aanbrengen van grafgroen als vernoemd onder artikel 14 lid 3 (nadere regels algemene begraafplaats) wordt geheven;

€ 25,00

4.1.3

begraven op zaterdag

€ 150,00

4.1.4

begraven na 15.00 uur

€ 50,00

4.1.5

begraven later / eerder dan afgesproken, per kwartier

€ 10,00

4.2.1

voor het verstrooien van as op de afdeling S-V wordt geheven

€ 52,50

Voor het aanbrengen van een herdenkingsplaatje op de herdenkingszuil (afdeling S-V) wordt geheven voor een herdenkingsplaatje met:

4.2.3

één naam

€ 27,50

4.2.4

twee namen

€ 32,50

4.2.5.

Voor éénmalige verlening van 5 jaar worden de tarieven gehanteerd zoals genoemd onder 4.2.3 en 4.2.4.

4.3.1

voor een naamplaatje inclusief 40 lettertekens

€ 148,55

4.3.2

maximaal per letterteken

€ 1,25

4.4

Voor het plaatsen van een nieuwe honingraaturn op afdeling H-U wordt geheven:

€ 660,00