Subsidieverordening stimulering aanleg blusvijvers 2016

1. Een aanvraag tot subsidieverlening op grond van deze verordening dient uiterlijk een maand voor het begin van de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd te worden ingediend.

2. Het college kan ontheffing verlenen van het eerste lid.

3. De aanvraag tot verlening bestaat uit:

• a.

  offerte(s);

• b.

  een situatietekening

4. De subsidieaanvrager ontvangt op basis van de aanvraag binnen acht weken na datum binnenkomst van de aanvraag een besluit tot subsidieverlening. Dit besluit kan eenmaal met vier weken worden verdaagd.

5. De aanvraag tot vaststelling wordt uiterlijk drie maanden na het gereedkomen van de blusvijver ingediend.

6. De aanvraag tot vaststelling dient minimaal te bestaan uit:

• a.

  betalingsbewijzen, facturen;

• b.

  een situatietekening.

7. Als het verzoek tot uitbetaling compleet met gevraagde facturen en betaalbewijzen is ontvangen volgt een besluit tot subsidievaststelling en uitbetaling binnen zes weken met de mogelijkheid eenmaal te verdagen met vier weken.

1. De subsidie heeft uitsluitend betrekking op door het college goed te keuren kosten voor onderzoek naar de mogelijkheden voor de aanleg van een blusvijver.

Het betreft hier onderzoeks- en advieskosten, die als nodig geacht, extern worden uitgevoerd. Hieronder worden mede verstaan:

• •

  Planvorming door extern bureau

• •

  Infra-onderzoek

• •

  Flora- en faunaonderzoek

• •

  Hydrologisch onderzoek

• •

  Archeologisch onderzoek

• •

  Vergunningen van provincie en waterschap

• •

  Uitvoeringskosten zoals de aanleg van verharding voor brandweervoertuigen, het maken van een innamepunt voor water, het plaatsen van aanduidingen en/of veiligheidsvoorzieningen ten behoeve van de brandweer.

2. Niet voor subsidie in aanmerking komen de kosten van het daadwerkelijk uitgraven/aanleggen van de vijver/het uitgraven en afvoeren en/of verwerken van de vrijkomende grond.

3. Het college van burgemeester en wethouders kan in bijzondere gevallen geheel of gedeeltelijk afwijken van het gestelde in lid 2. Onder bijzondere gevallen wordt tenminste begrepen:

• a.

  buitensporige kosten voor het afgraven en afvoeren of verwerken van grond;

• b.

  geen verkoopopbrengsten van de afgegraven grond;

• c.

  verkoopopbrengsten van de afgegraven grond worden in de nabijheid van de vijver geïnvesteerd in natuurontwikkeling;

• d.

  er is binnen 2000 meter geen ander open water of blusvijver met een capaciteit van groter of gelijk dan 1000 m3 waar bluswater ingenomen kan worden.

4. Het college houdt bij de vaststelling van de subsidie rekening met een balans in de kostenverdeling tussen alle betrokken partijen, maatschappelijke verantwoordelijkheid, eigen belang van de grondeigenaar en de unieke factoren die prijs per locatie zullen beïnvloeden. De unieke factoren zijn onder meer:

• a.

  De staat en kwaliteit van de grond, de mate van vervuiling;

• b.

  De archeologische waarde van de locatie;

• c.

  De bereikbaarheid van de locatie;

• d.

  De landschappelijke- en natuurwaarden van de locatie.

1. De subsidie bedraagt maximaal 100% van de subsidiabele kosten, met een maximum van € 15.000,-- per vijver.

2. Het college kan in bijzondere gevallen de subsidie hoger vaststellen, doch maximaal op € 26.000,--.

3. Als het college gebruik maakt van de afwijkingsmogelijkheid in artikel 8 lid 3 dan kunnen de subsidiabele uitvoeringskosten maximaal € 18,00 per m3 zijn, met een maximum van € 18.000,--.

4. Het college kan de subsidie na overlegging van bewijsstukken (betaalbewijzen) direct vaststellen.

1. Deze verordening treedt in werking op 01-08-2016;

2. Deze verordening vervalt op 31-12-2020;

3. Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Subsidieverordening stimulering aanleg blusvijvers 2016’.