Regeling vervallen per 01-01-2021

Verordening loonkostensubsidie Participatiewet gemeente Winterswijk 2017

Geldend van 20-10-2017 t/m 31-12-2020 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2017

Intitulé

Verordening loonkostensubsidie Participatiewet gemeente Winterswijk 2017

De raad van de gemeente Winterswijk;

gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 15 augustus 2017, nr. 140250;

gelet op artikel 6, tweede lid, van de Participatiewet;

gelet op de ministeriële regeling van 6 oktober 2014 tot het stellen van nadere regels ten aanzien van de verstrekking van loonkostensubsidie;

gelet op de ministeriële regeling van 10 oktober 2014 tot het stellen van nadere regels voor de loonwaardebepaling in het kader van de Participatiewet;

besluit:

vast te stellen de

VERORDENING LOONKOSTENSUBSIDIE PARTICIPATIEWET 2017 GEMEENTE WINTERSWIJK

Artikel 1. Vaststelling wie tot doelgroep loonkostensubsidie behoort

  • 1. Het college stelt vast of een persoon behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie.

  • 2. Hierbij neemt het college de volgende criteria in acht:

    • a.

      een persoon behoort tot de doelgroep zoals omschreven in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Participatiewet, of als bedoeld in artikel 10d, tweede lid, van de Participatiewet;

    • b.

      die persoon is niet in staat met voltijdse arbeid het wettelijk minimumloon te verdienen, en;

    • c.

      die persoon heeft mogelijkheden tot arbeidsparticipatie.

Artikel 2. Vaststelling loonwaarde

  • 1. Het college gebruikt de in de bijlage omschreven wijze om de loonwaarde van een persoon vast te stellen.

  • 2. Een organisatie met hiertoe gecertificeerde medewerkers in dienst adviseert het college met betrekking tot de vaststelling van de loonwaarde van een persoon.

Artikel 3. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt met terugwerkende kracht in werking met ingang van 1 januari 2017.

  • 2. Deze verordening wordt aangehaald als: ‘Verordening loonkostensubsidie Participatiewet gemeente Winterswijk 2017’.

Ondertekening

Aldus besloten door de gemeenteraad van de gemeente Winterswijk in zijn openbare vergadering gehouden op 14 september 2017.

de plv. griffier,

de voorzitter,

Bijlage bij artikel 2 - wijze waarop loonwaarde wordt vastgesteld

Het college maakt gebruik van de loonwaardemethode Loonbalans van CompetenSYS. Deze methode wordt gehanteerd om de loonwaarde van een persoon te bepalen. De medewerkers die de methode toepassen zijn gecertificeerd.

Hierna volgt een korte beschrijving van deze methode.

Loonbalans is door het ministerie erkend en de methodiek vertaalt een verminderde arbeidsprestatie van een medewerker naar een betrouwbare loonwaarde. Het instrument is gevalideerd door het AKC (Arbeidsdeskundig Kenniscentrum, de Nederlandse vereniging van arbeidsdeskundigen). Uit deze validatie is gebleken dat de meting tot een valide en eenduidige loonwaardebepaling leidt. De loonwaardemeting voldoet ook aan de eisen die gesteld zijn in de Participatiewet en de daarop gebaseerde ministeriële regelingen. De loonwaardemeting vindt op een efficiënte wijze plaats en de werkgever wordt nauw betrokken bij de totstandkoming van de te bepalen loonwaarde.

De loonwaardemeting geeft een betrouwbare en onafhankelijke beoordeling over de hoogte van de loonkostensubsidie. De uitspraak over de loonwaarde geeft een goed beeld over het tempo, kwaliteit en inzetbaarheid van de persoon met een verminderde loonwaarde in vergelijking met een regulier, volledig inzetbare collega.

Toelichting

Algemeen

Deze verordening geeft uitvoering aan artikel 6, tweede lid, van de Participatiewet. Overeenkomstig deze bepaling dient de gemeenteraad bij verordening regels vast te stellen over de doelgroep loonkostensubsidie en de loonwaarde. De regels dienen in ieder geval te bepalen:

  • -

    de wijze waarop wordt vastgesteld wie tot de doelgroep loonkostensubsidie behoort, en

  • -

    de wijze waarop de loonwaarde wordt vastgesteld.

Op 1 januari 2017 is de ‘Wet stroomlijning loonkostensubsidie Participatiewet’ in werking getreden. Dat heeft geleid tot wijziging van artikel 10d van de Participatiewet en daaraan verbonden inhoudelijke aanpassingen van de regeling met betrekking tot loonkostensubsidie.

In de Participatiewet is middels artikel 10d, tweede lid, een nieuwe doelgroep opgenomen voor loonkostensubsidie. Deze doelgroep is opgenomen in de verordening en betreft jongeren:

  • van het praktijkonderwijs, bedoeld in artikel 10f van de Wet op het voortgezet onderwijs;

  • van het voortgezet speciaal onderwijs, bedoeld in artikel 2 van de Wet op de expertisecentra, of

  • van de entreeopleiding, bedoeld in artikel 7.2.2., onderdeel a, van de Wet educatie en beroepsonderwijs;

die binnen 6 maanden na het verlaten van school zijn gaan werken. Het college hoeft voor deze doelgroep niet meer vast te stellen of iemand tot de doelgroep loonkostensubsidie behoort. De werkgever van deze jongeren kan – ook als de dienstbetrekking al tot stand is gekomen – de gemeente verzoeken de loonwaarde vast te stellen.

Daarnaast kan het college nog steeds op verzoek of ambtshalve vaststellen wie tot de doelgroep loonkostensubsidie behoort (artikel 10c van de Participatiewet). Personen zoals bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Participatiewet die mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben en van wie is vastgesteld dat zij met voltijdse arbeid niet in staat zijn tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, behoren tot de doelgroep loonkostensubsidie (artikel 6, eerste lid, onderdeel e, van de Participatiewet).

Heeft het college vastgesteld dat een persoon behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie en is een werkgever voornemens met die persoon een dienstbetrekking aan te gaan, dan stelt het college in beginsel de loonwaarde van die persoon vast (artikel 10d, eerste lid, van de Participatiewet). Hiervoor is geen aanvraag vereist. De vastgestelde loonwaarde legt het college vast in een beschikking waartegen zowel de betrokken persoon als diens (potentiële) werkgever bezwaar en beroep kunnen instellen.

De loonwaarde is een vastgesteld percentage van het rechtens geldende loon voor de door een persoon - die behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie - verrichte arbeid in een functie naar evenredigheid van de arbeidsprestatie in die functie van een gemiddelde werknemer met een soortgelijke opleiding en ervaring, die niet tot de doelgroep loonkostensubsidie behoort (artikel 6, eerste lid, onderdeel g, van de Participatiewet).

In deze verordening gaat het om een andere vorm van loonkostensubsidie dan de loonkostensubsidie duurzame uitstroom zoals omschreven in de Re-integratieverordening Participatiewet. De loonkostensubsidie zoals beschreven in deze verordening kan uitsluitend worden ingezet als de persoon in kwestie behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie, als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel e, van de Participatiewet: mensen met een arbeidsbeperking. Deze vorm van loonkostensubsidie is niet per definitie tijdelijk, maar kan indien nodig voor een langere periode worden ingezet. Met dit instrument compenseert de gemeente werkgevers voor de verminderde productiviteit van de werknemer (zie Kamerstukken II 2013/14, 33 161, nr. 107, blz. 60).