Beleidsregels bermmonumenten en gedenktekens langs (openbare) wegen

Geldend van 03-09-2019 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels bermmonumenten en gedenktekens langs (openbare) wegen

Inleiding

Steeds vaker komt het voor dat nabestaanden van een overleden verkeersslachtoffer langs de openbare weg een bermmonument of gedenkteken ter nagedachtenis aan het slachtoffer plaatsen. Op deze wijze willen nabestaanden uiting geven aan hun gevoelens na het verlies van een dierbare als gevolg van een verkeersongeval.

Hiervoor bestaat begrip en uit respect voor nabestaanden is deze uitingsvorm ook altijd door de gemeente gedoogd. Niettemin kan een bermmonument of gedenkteken langs de weg ook verkeersonveilige situaties veroorzaken en/of hinderlijk bij het onderhoud van de weg zijn en om die reden is in zijn algemeenheid voor het plaatsen van voorwerpen of zaken op de weg – anders dan overeenkomstig de publieke functie van de weg – een vergunning vereist.

Daarnaast kunnen bermmonumenten ook emoties oproepen bij voorbijgangers die juist niet hiermee geconfronteerd wensen te worden.

Omdat de gemeente verantwoordelijk is voor het wegbeheer (van gemeentelijke wegen) en voor het beheer van de openbare ruimte, is het ook de taak van de gemeente om het plaatsen van bermmonumenten en gedenktekens goed te reguleren, zeker nu dit vaker voorkomt. Zoals gezegd is voor het plaatsen van voorwerpen op de weg op grond van de APV in principe ook een vergunning vereist, juist met het oog op de verkeersveiligheid en het onderhoud van wegen.

In zijn algemeenheid is de gemeente zeer terughoudend met het toestaan van voorwerpen e.d. in de berm van de weg maar vanwege de betekenis van bermmonumenten of gedenktekens voor nabestaanden is de gemeente bereid om hiervoor een uitzondering te maken mits een aantal voorschriften in acht worden genomen.

De minister van Verkeer en Waterstaat heeft in 2004 al richtlijnen voor de plaatsing van bermmonumenten vastgesteld en andere wegbeheerders opgeroepen om deze richtlijnen over te nemen. Deze richtlijnen zijn:

  • 1.

    zoveel mogelijk toestemming verlenen,

  • 2.

    een gedenkteken mag alleen daar geplaatst worden en bezocht worden waar het de verkeersveiligheid niet in gevaar brengt,

  • 3.

    per gedenkteken bepalen hoe lang het mag blijven staan,

  • 4.

    gedenktekens mogen geen belemmering opleveren voor werkzaamheden aan de weg,

  • 5.

    de kosten voor het maken, het plaatsen en het onderhoud van het gedenkteken zijn voor rekening van de nabestaanden.

Conform de richtlijnen van de minister is het plaatsen van bermmonumenten en gedenktekens langs de openbare weg ook in Winterswijk met inachtname van een aantal voorschriften toegestaan. Met deze beleidsnotitie worden de beleidsregels voor het plaatsen van bermmonumenten en gedenktekens langs de openbare weg vastgesteld en toegelicht.

Juridisch kader

Allereerst is de gemeente op grond van de Wegenwet verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud van gemeentelijke wegen. Uit deze verantwoordelijkheid volgt al dat de gemeente de zorg voor veiligheid op gemeentelijke wegen heeft.

Met het oog op verkeersveiligheid en een doelmatig en veilig gebruik van de weg is voorts in artikel 2.3 van de Algemene Plaatselijke Verordening bepaald dat het zonder vergunning van burgemeester en wethouders verboden is de weg of een weggedeelte anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie ervan. Dit betekent dat voor het plaatsen van voorwerpen en zaken die normaliter niet op de weg thuishoren een vergunning moet worden aangevraagd.

Op grond van lid 3 van artikel 2.3 APV kunnen burgemeester en wethouders voor bepaalde vormen van gebruik van de weg vrijstelling van het bovenstaande verbod verlenen of hiervoor een meldingsplicht invoeren onder het stellen van algemene voorschriften.

Om nabestaanden zo weinig mogelijk met regels en vergunningsprocedures te belasten gelden met toepassing van artikel 2.3 lid 3 APV voor het plaatsen van bermmonumenten en gedenktekens alleen algemene voorschriften in combinatie met een meldingsplicht. Deze melding is van belang voor het beheer en onderhoud van wegen zodat de gemeente geïnformeerd is over de locaties waar bermmonumenten en gedenktekens zijn geplaatst. Bovendien kan het bij eventuele verplaatsing van een bermmonument of gedenkteken voor de gemeente van belang zijn om te weten wie de contactpersoon is.

Algemene voorschriften

  • 1.

    De plaatsing en aanwezigheid van een bermmonumenten of gedenkteken is voor risico van degene(n) die het bermmonument of gedenkteken plaatst; de gemeente aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade aan het bermmonument of gedenkteken.

    De kosten voor het vervaardigen en plaatsen van een bermmonument of gedenkteken zijn voor rekening van degene(n) die een bermmonument of gedenkteken wil plaatsen.

    Toelichting:

    De kans bestaat dat het gedenkteken door derden beschadigd of vernield wordt. De gemeente aanvaardt hiervoor geen aansprakelijkheid.

    Uiteraard zijn de kosten van het vervaardigen en plaatsen van een bermmonument of gedenkteken voor rekening van degene(n) die een bermmonument of gedenkteken wil plaatsen.

  • 2.

    Degene(n) die het bermmonument of gedenkteken plaatst is verantwoordelijk voor het onderhoud van het bermmonument of gedenkteken en de naleving van deze voorschriften.

    Toelichting:

    Het is van belang dat een bermmonument of gedenkteken keurig onderhouden wordt en geen verwaarloosde indruk maakt. Hiervoor is degene(n) die het monument of gedenkteken geplaatst heeft vanzelfsprekend zelf verantwoordelijk. Hetzelfde geldt voor de naleving van deze voorschriften

  • 3.

    Het bermmonument of gedenkteken mag maximaal de volgende afmetingen hebben:

    • -

      gedenksteen of ander gedenkteken: 30 x 30 x 30 cm

    • -

      gedenktegel:

      •  

        30 (breedte) x 30 (lengte) x 10 cm (dikte) (binnen bebouwde kom)

      •  

        50 (breedte) x 50 (lengte) x 10 cm (dikte) (buiten bebouwde kom)

  •  

    Een gedenktegel moet op gelijke hoogte met het maaiveld of trottoir liggen.

    Toelichting:

    Een bermmonument of gedenkteken moet in omvang, constructie en vormgeving van beperkte omvang zijn om te voorkomen dat het weggebruikers afleidt en daarmee een gevaar voor het verkeer vormt.

    Dit betekent dat het monument/gedenkteken in vorm, kleur en vooral grootte niet dominant in de omgeving aanwezig mag zijn.

  • 4.

    Het bermmonument of gedenkteken moet minimaal 1 meter uit de rijbaan geplaatst worden en veilig te benaderen zijn.

    Toelichting:

    In het belang van de verkeersveiligheid dient een minimumafstand van één meter tot de rijbaan (elk voor rijdende voertuigen bestemd weggedeelte met uitzondering van de fietspaden en de fiets/bromfietspaden) in acht genomen te worden. Indien mogelijk verdient het de voorkeur het gedenkteken nog verder van de wegrand te plaatsen. Weggebruikers die per ongeluk in de berm belanden, moeten niet gelijk in aanraking met een monument kunnen komen. Met name in bochten van een weg moet rekening met de locatie van een bermmonument worden gehouden. Plaatsing aan de binnenkant van de bocht verdient dan de voorkeur.

    Verder moet het monument veilig te benaderen zijn voor nabestaanden en belangstellenden. Het kan hierbij gaan om onderhoud maar ook om bezoek op bijzondere momenten of dagen. Voorkomen moet worden dat hierdoor gevaarlijke situaties ontstaan.

  • 5.

    Plaatsing van een bermmonument of gedenkteken op een viaduct, in de middenberm van de weg of op een vluchtheuvel is niet toegestaan evenals het bevestigen van monumenten of gedenktekens aan bomen, verkeerstekens en lichtmasten.

    Toelichting:

    Dit voorschrift is eveneens opgenomen om te voorkomen dat weggebruikers door een bermmonument of gedenkteken afgeleid worden doordat deze geplaatst of bevestigd worden op plekken of aan voorzieningen die hiervoor niet bedoeld zijn.

  • 6.

    Per locatie is slechts één bermmonument of gedenkteken toegestaan.

    Toelichting:

    Veelal is de ruimte voor de plaatsing van een bermmonument of gedenkteken zodanig beperkt dat er geen plek is om meerdere monumenten of gedenktekens te plaatsen. Bovendien zouden meerdere monumenten of gedenktekens de weggebruiker ook weer te veel kunnen afleiden. Het is ook niet de bedoeling dat een bermmonument het karakter van een grafmonument krijgt. Dat hoort thuis op een begraafplaats en past niet in de berm van de weg.

  • 7.

    Het bermmonument of gedenkteken is voor een periode van 5 jaar toegestaan. Deze periode kan op verzoek van nabestaanden met maximaal 5 jaar worden verlengd.

    Toelichting:

    De behoefte aan een bermmonument of gedenkteken bij nabestaanden is vooral de eerste tijd na het ongeval aanwezig. Daarnaast past het ook niet bij de functie van de weg om bermmonumenten of gedenktekens voor langere termijn toe te staan. In navolging van andere gemeenten is daarom gekozen voor een tijdsduur van 5 jaar voor de aanwezigheid van een bermmonument of gedenkteken. Desgewenst kan deze termijn op verzoek van nabestaanden met 5 jaar verlengd worden.

  • 8.

    Na afloop van de termijn dienen nabestaanden die het bermmonument of gedenkteken hebben geplaatst deze zelf te verwijderen. Gebeurt dit niet, dan zal de gemeente het monument of gedenkteken verwijderen op kosten van degene die het geplaatst heeft.

    Toelichting

    Degene die het monument of gedenkteken heeft geplaatst dient dit na afloop van de termijn ook zelf te verwijderen. Dit is geen gemeentelijke taak. Mocht het monument of gedenkteken na afloop van de termijn niet door betrokkene verwijderd worden, dan zal de gemeente dit doen maar de kosten hiervan wel doorberekenen aan betrokkene.

  • 9.

    Bij wegonderhoud of -werkzaamheden is de gemeente gerechtigd het monument of gedenkteken tijdelijk voor zo lang dit nodig is te verwijderen.

    Indien door verandering aan de weg terugplaatsen van het monument of gedenkteken redelijkerwijs niet mogelijk is, zal de gemeente met nabestaanden in overleg treden over verplaatsing van het monument of gedenkteken.

    Toelichting:

    Het kan voorkomen dat het monument of gedenkteken vanwege wegwerkzaamheden of onderhoud van de berm verwijderd moet worden. De gemeente zal er in dat geval voor zorgdragen dat het monument of gedenkteken zo spoedig mogelijk weer teruggeplaatst wordt.

    Als terugplaatsen vanwege veranderingen aan de weg niet mogelijk is, zal de gemeente contact met de nabestaanden opnemen om de mogelijkheid van verplaatsing te bespreken of een andere oplossing te vinden.

  • 10.

    Indien er klaarblijkelijk geen onderhoud aan het bermmonument of gedenkteken (meer) plaatsvindt, is de gemeente gerechtigd het monument of gedenkteken te verwijderen.

    Toelichting:

    De gemeente hecht eraan dat de openbare ruimte er verzorgd uitziet. Als er geen onderhoud aan het bermmonument of gedenkteken meer plaatsvindt en het monument of gedenkteken een verwaarloosde indruk maakt, zal de gemeente het monument of gedenkteken verwijderen

  • 11.

    Voor bestaande bermmonumenten of gedenktekens gelden de volgende overgangsregels:

    • -

      indien wordt voldaan aan de hiervoor vermelde voorschriften mag het bermmonument of gedenkteken blijven staan of liggen;

    • -

      indien niet aan de hiervoor vermelde voorschriften wordt voldaan moet het bermmonument of gedenkteken binnen 2 maanden na vaststelling van deze voorschriften hieraan worden aangepast of eventueel worden verwijderd.

  •  

    Toelichting:

    Voor reeds aanwezige bermmonumenten en gedenktekens geldt een overgangsregeling in die zin dat deze kunnen blijven staan mits ze voldoen aan de bovenvermelde voorschriften. Wordt hieraan niet voldaan, dan heeft degene die het monument of gedenkteken heeft geplaatst 2 maanden de tijd om het monument of gedenkteken aan de voorschriften aan te passen. Is aanpassing niet mogelijk, dan moet het monument of gedenkteken worden verwijderd. Gebeurt dit niet, dan zal de gemeente het monument of gedenkteken verwijderen.

  • 12.

    Mocht het bermmonument of gedenkteken ondanks deze voorschriften toch aanleiding geven tot verkeersonveilige situaties, dan zal de gemeente met degene die het monument of gedenkteken geplaatst heeft in overleg treden over aanpassing danwel verplaatsing van het bermmonument of gedenkteken.

    Toelichting:

    Het kan voorkomen dat de aanwezigheid een bermmonument of gedenkteken – ondanks dat de voorschriften correct zijn nageleefd – toch tot gevaarlijke situaties leidt. In dat geval is het wenselijk dat het monument of gedenkteken toch een andere plek krijgt of anderszins wordt aangepast. In dat geval zal de gemeente met de nabestaanden hierover in contact treden.

  • 13.

    In alle gevallen waarin deze beleidsregels niet voorzien beslist zonodig het college van burgemeester en wethouders.

    Toelichting

    Er kunnen zich altijd onvoorziene situaties voordoen waarmee in deze beleidsnotitie geen rekening is gehouden. In dat geval beslist het college hoe te handelen.

Bloemen e.d.

Bloemen, kaarten e.d. mogen zonder melding bij de gemeente in de berm worden neergelegd maar wel op zodanige wijze dat het verkeer hiervan geen hinder ondervindt noch in gevaar wordt gebracht.

Nabestaanden zijn verantwoordelijk voor een verzorgde aanblik en het verwijderen van uitgebloeide bloemen e.d.

Precariobelasting

Voor het plaatsen en aanwezig hebben van een bermmonument of gedenkteken worden geen precariorechten in rekening gebracht.

Provinciale wegen

Deze beleidsregels zijn alleen van toepassing op straten en wegen die in beheer en onderhoud van de gemeente Winterswijk zijn. De regels zijn dus niet van toepassing op de volgende provinciale wegen: Misterweg, Groenloseweg, Kottenseweg en Vredenseweg, voor zover het deel dat buiten de bebouwde kom is gelegen alsmede Rondweg-West en Rondweg-Zuid.

Ondertekening

Winterswijk, 27 augustus 2019

Burgemeester en wethouders,

de secretaris,

de burgemeester,