Regeling vervallen per 27-06-2012

Beleidsregels inritvergunning 2010

Geldend van 27-07-2010 t/m 26-06-2012

Intitulé

Beleidsregels inritvergunning 2010

BELEIDSREGELS INRITVERGUNNING 2010

Algemeen

Op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) is het verboden om zonder vergunning van burgemeester en wethouders:

  • a.

    een uitweg te maken naar de weg;

  • b.

    van de weg gebruik te maken voor het hebben van een uitweg;

  • c.

    verandering te brengen in een bestaande uitweg naar de weg.

Onder ‘uitweg’ wordt in deze beleidsnota ‘uitritten’, ‘inritten’, en ‘opritten’ verstaan.

Dit type vergunning wordt verder inritvergunning genoemd.

Een aanvraag om een inritvergunning wordt getoetst aan de beleidsregels. Voldoet een aanvraag niet aan onderstaande beleidsregels, dan weigert het college de vergunning, tenzij dit wegens bijzondere omstandigheden onevenredig is (4:84 Awb).

Wettelijke grondslag inritvergunning

De wettelijke basis voor de vergunningverlening is artikel 2.5 van de APV. Een vergunning kan worden geweigerd in het belang van (lid 3):

a. de bruikbaarheid van de weg;

b. het veilig en doelmatig gebruik van de weg;

c. de bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving;

d. de bescherming van de groenvoorzieningen in de gemeente.

Reikwijdte

Deze beleidsregel is van toepassing op alle aanvragen om een vergunning voor een inrit vanuit een woon- of bedrijfsperceel naar de openbare weg.

Toetsingscriteria

Algemene uitgangspunten zijn:

  • -

    één inrit per perceel (meerdere inritten op één perceel beïnvloeden in het algemeen het gebruik van de openbare ruimte in negatieve zin);

  • -

    een standaardbreedte van maximaal 3 meter voor particulier gebruik en 6 meter voor bedrijven tenzij de aanvrager de noodzaak van een bredere inrit onderbouwd kan aantonen.

Criteria:

a) Bruikbaarheid van de weg:

Het criterium hierbij is of de inrit aantoonbaar ten koste gaat van de beschikbare parkeerruimte. Wanneer dit laatste het geval is, wordt de vergunning geweigerd.

b) Veilig en doelmatig gebruik van de weg:

Voor 50-km/u-wegen geldt dat inritten, in het belang van de verkeersveiligheid, zoveel mogelijk beperkt moeten worden. Nieuwe inritten langs deze wegen zijn in beginsel niet toegestaan. Voor 30-km/u-zones geldt dat inritten uit het oogpunt van verkeersveiligheid niet bezwaarlijk zijn. Vanzelfsprekend moeten aanvragen in deze zone wel getoetst worden aan de overige criteria. Daarnaast moet ook rekening gehouden worden met o.a. zichthoeken, kruispunten en bochten.

c) Bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving: Dit is een stedenbouwkundig criterium. Uitgangspunt is dat de inrit in principe géén negatieve gevolgen mag hebben op de gewenste beleving van de openbare ruimte: met het oog hierop is de gemeente Winterswijk geen voorstander van parkeren in de voortuin (er zijn evenwel type woningen waar het parkeren op eigen erf in de voortuin een logisch onderdeel vormt van deze woningen). Om parkeren in de voortuin toe te staan wordt als richtlijn gehanteerd dat een voortuin minimaal 7 meter diep moet zijn en een minimale oppervlakte van 40m2 moet hebben.

d) De bescherming van de groenvoorzieningen in de gemeente:

Dit criterium speelt een rol als ten gevolge van de aanleg van de inrit een (voor die omgeving kenmerkende) gemeentelijke groenstrook wordt doorsneden. Ter bescherming van gemeentelijke groenvoorzieningen kunnen overigens aan de vergunning voorschriften verbonden worden. Daarnaast zal een inrit in principe niet worden toegestaan als één of meerdere bomen op gemeentegrond gekapt dienen te worden. Een negatief advies zal zeker gegeven worden als het gaat om de bomen die onderdeel uitmaken van een zgn. bomenstructuur.

Vormgeving inritten:

  • -

    binnen bebouwde kom (particulier): verlaagde trottoirband en doorlopende trottoirverharding;

  • -

    binnen bebouwde kom (bedrijfsmatig): afwijkende kleur verharding ten opzichte van de rijbaan en verlaagde trottoirband of doorgetrokken witte streep (niet in het verlengde van een kantstreep).

Voor het verlagen van het trottoir wordt (behoudens meerwerk) een tarief van € 210,65 in rekening gebracht (op privaatrechtelijke basis).

Handhaving

Als wordt geconstateerd dat een inrit wordt aangelegd zonder dat daarvoor een vergunning is verleend, dient de uitvoering onmiddellijk te worden stilgelegd. De gemeente Winterswijk kan dit afdwingen middels toepassing van bestuursdwang. Wel zal bezien moeten worden of de situatie gelegaliseerd kan worden. Alle kosten die de gemeente Winterswijk moet maken om de openbare ruimte in de oude staat terug te brengen (als er geen vergunning verstrekt wordt) of een standaardinrit aan te kunnen leggen, komen ten laste van de bewoner.

Er zijn meerdere inritten aangelegd waarvoor geen vergunningen zijn verleend. Indien de gemeente Winterswijk van mening is dat een niet vergunde inrit de verkeersveiligheid in gevaar brengt, zal de gemeente Winterswijk hiertegen optreden en zonodig bestuursdwang toepassen. Bij herinrichting van straten zal worden bezien of een bestaande niet vergunde inrit kan worden gehandhaafd. Zo ja, dan kan alsnog op verzoek een vergunning worden verleend.

Aanvragers kunnen aan oude situaties geen rechten ontlenen. Vergunningsaanvragen voor inritten worden vanaf het moment van vaststelling getoetst aan deze beleidsregels.

Aanleg en kosten

De gemeente legt de inrit aan op kosten van de aanvrager.

Leges

Voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een inritvergunning worden leges geheven conform de legesverordening van de gemeente Winterswijk.

Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere omstandigheden afwijken van deze beleidsregels. De juridische grondslag voor deze afwijking op de beleidsregels is te vinden in artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht.

Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treedt in werking een dag na bekendmaking.

Ondertekening

Vastgesteld door B&W op 27 april 2010