Regeling vervallen per 01-05-2011

Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Winterswijk ("Financiële verordening gemeente Winterswijk 2004")

Geldend van 09-12-2004 t/m 30-04-2011 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2004

Intitulé

Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Winterswijk ("Financiële verordening gemeente Winterswijk 2004")

2004, nr. XII-9

De raad van de gemeente Winterswijk

gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 24 november 2004, nr. XII-9;

gelet op artikel 212 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de:

VERORDENING OP DE UITGANGSPUNTEN VOOR HET FINANCIEEL BELEID, ALSMEDE VOOR HET FINANCIEEL BEHEER EN VOOR DE INRICHTING VAN DE FINANCIËLE ORGANISATIE VAN DE GEMEENTE WINTERSWIJK("Financiële verordening gemeente Winterswijk 2004")

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. organisatie-eenheid

de organisatieverordening geeft de juiste definities, taken en verantwoordelijkheden van de organisatie-eenheden zoals in deze verordening benoemd.

b. administratie

het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Winterswijk en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

c. financiële administratie

het onderdeel van de administratie dat omvat het systematisch maken en verwerken van aantekeningen betreffende de financiële gegevens van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Winterswijk, teneinde te komen tot een goed inzicht in:

  • -

    de financieel-economische positie;

  • -

    het financiële beheer ;

  • -

    de uitvoering van de begroting;

  • -

    het afwikkelen van vorderingen en schulden;

  • -

    alsmede tot het afleggen van rekening en verantwoording daarover.

d. administratieve organisatie

het stelsel van organisatorische maatregelen gericht op het tot stand brengen en het in stand houden van de goede werking van de bestuurlijke en ambtelijke informatieverzorging ten behoeve van de verantwoordelijke leiding.

e. financieel beheer

het uitoefenen van bestuur over en toezicht op het beheer van middelen en het uitoefenen rechten van de gemeente Winterswijk.

f. rechtmatigheid

het in overeenstemming zijn met geldende wet- en regelgeving, waaronder

gemeentelijke verordeningen, raadsbesluiten en collegebesluiten.

g. doelmatigheid

het realiseren van bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen.

h. doeltreffendheid

de mate waarin de beoogde maatschappelijke effecten van het beleid ook

daadwerkelijk worden behaald.

Titel 1. Begroting en verantwoording

Kaderstellen

Artikel 2. Programmabegroting

  • 1. De raad stelt in ieder geval bij de aanvang van de nieuwe raadsperiode een programma-indeling vast.

  • 2. De raad stelt per programma vast:

    • -

      de beoogde maatschappelijke effecten (kwalitatief en kwantitatief);

    • -

      de wenselijke acties;

    • -

      de baten en lasten.

  • 3. Het college draagt zorg voor het verzamelen en vastleggen van gegevens over de maatschappelijke effecten, de acties en de financiële ontwikkeling opdat de doeltreffendheid van het beleid zoals vastgesteld door de raad, kunnen worden getoetst.

Artikel 3. Producten

  • 1. Bij iedere begroting en jaarstukken wordt een overzicht gegeven van de toedeling van de producten uit de productraming aan de programma's.

  • 2. De onderverdeling van de programma's in de producten staat voor de raadsperiode vast, tenzij er dringende redenen zijn tot wijzigen. Wijzigingen worden bij de begroting expliciet vermeld.

Artikel 4. Kaders begroting

De raad stelt uiterlijk 1 mei van het begrotingsjaar de uitgangspunten en de inhoudelijke beleidskaders vast voor het volgende begrotingsjaar en de drie opvolgende jaren.

Uitvoering

Artikel 5. Uitvoering begroting

  • 1. Het college stelt regels die waarborgen dat de uitvoering van de begroting rechtmatig, doelmatig en doeltreffend verloopt.

  • 2. Het college draagt ten aanzien van de productenraming er zorg voor dat:

    • a.

      de lasten en baten, door middel van kostentoerekening, eenduidig zijn toegewezen aan de producten van de productraming;

    • b.

      de budgetten uit de productraming en kredieten voor investeringen passen binnen de kaders zoals geautoriseerd bij de vaststelling van de uiteenzetting van de financiële positie;

    • c.

      de lasten van de producten niet dusdanig worden overschreden dat de realisatie van andere producten binnen hetzelfde programma onder druk komt.

  • 3. Het college draagt er zorg voor dat het saldo van baten en lasten van de programma's zoals geautoriseerd in de (gewijzigde) begroting niet worden overschreden.

Beheersing en Interne controle

Artikel 6. Interne controle

Het college draagt ten behoeve van het getrouwe beeld en de rechtmatigheid van de jaarrekening zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de

informatieverstrekking, en de rechtmatigheid van de beheershandelingen.

Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

Rapportage en Verantwoording

Artikel 7. Tussentijdse rapportage en informatie

  • 1. Het college informeert de raad door middel van tussentijdse rapportages over de realisatie van de begroting van de gemeente over de eerste drie maanden en de eerste acht maanden van het lopende boekjaar.

  • 2. De tussenrapportages worden aan de raad aangeboden op de volgende tijdstippen:

    • -

      de driemaands rapportage vóór 1 mei van het lopende begrotingsjaar (gelijktijdig met de rekening van het afgelopen jaar);

    • -

      de achtmaands rapportage vóór 1 oktober van het lopende begrotingsjaar (gelijktijdig met de begroting van het komende jaar);

  • 3. De inrichting van de tussentijdse rapportages sluit aan bij de programma-indeling van de begroting

  • 4. De rapportages gaan in op afwijkingen, zowel wat betreft de baten en de lasten, de wenselijke acties en indien daar aanleiding voor is de maatschappelijke effecten. In de rapportages wordt in ieder geval aandacht besteed aan afwijkingen van:

    • -

      inkomsten uit de algemene uitkering;

    • -

      de rente-ontwikkeling op de kapitaalmarkt;

    • -

      resultaten uit grondexploitatie;

    • -

      realisatie op begrote subsidieverwachtingen

  • 5. Het college informeert in ieder geval vooraf de raad en neemt pas een besluit, nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen voorzover het betreft niet bij begroting vastgestelde afzonderlijke verplichtingen inzake:

    • -

      investeringen groter dan € 100.000;

    • -

      aankoop en verkoop van goederen en diensten groter dan € 100.000;

    • -

      het verstrekken van leningen, waarborgen en garanties overeenkomstig het treasurystatuut.

  • 6. Het college informeert vooraf de raad en neemt pas een besluit nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen indien het college nieuwe, niet bij de begroting vastgestelde, meerjarige verplichtingen aangaat waarvan de jaarlijkse lasten groter zijn dan € 10.000.

Artikel 8. Jaarstukken

  • 1. Het college draagt zorg voor een adequate vertaling van de verantwoording van de diensten naar de productenrealisatie en naar de programma verantwoording.

  • 2. Het college legt verantwoording af over de uitvoering van de programma's. In de verantwoording geeft het college aan:

    • a.

      welke doelen zijn bereikt;

    • b.

      welke acties zijn ondernomen;

    • c.

      wat de kosten zijn;

    • d.

      hoe de resultaten zich verhouden tot de in de begroting gestelde doelen.

  • 3. De raad bepaalt aan de hand van de uitvoering van de programma's of de beleidsdoelen van de programma's voor het lopende jaar bijstelling behoeven.

Titel 2. Financiële positie

Kaderstellen

Artikel 9. Financiële positie

  • 1. Het college draagt er zorg voor, dat al het beleid waartoe de raad heeft besloten, in de uiteenzetting van de financiële positie en de meerjarenramingen is opgenomen.

  • 2. De raad autoriseert met het vaststellen van de financiële positie in de begroting de investeringskredieten.

Artikel 10. Waardering & afschrijving vaste activa

  • 1. Geactiveerde kosten voor onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief het saldo van agio en disagio worden lineair in vier jaar afgeschreven.

  • 2. Kosten voor het afsluiten van geldleningen worden direct ten laste van de exploitatie gebracht.

  • 3. De materiële vaste activa met economisch nut, zoals bedoeld in artikel 35 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, worden in principe lineair afgeschreven overeenkomstig economische levensduur en zoals opgenomen in de bijlage bij deze verordening.

    Activa met een verkrijgingsprijs van minder dan € 10.000 worden niet geactiveerd, uitgezonderd gronden en terreinen. Deze laatst genoemden worden altijd geactiveerd.

    Gebouwen gerealiseerd na 1 januari 2006 worden in 40 jaar annuïtair afgeschreven.

  • 4. a. Activa wordt afgeschreven met ingang van het jaar volgende op die waarin het actief is gerealiseerd.

    b. In uitzondering op lid 4a worden activa die betrekking hebben op automatisering afgeschreven met ingang van 1 januari van het jaar waarin het actief is gerealiseerd.

  • 5. Onder activa met een meerjarig maatschappelijk nut, zoals bedoeld in artikel 35 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, worden verstaan investeringen in aanleg en onderhoud van: (inrichting) wegen, waterwegen; civiele kunstwerken, groen en kunstwerken. Deze worden in principe direct afgeschreven tenzij de financiële positie van de gemeente dit niet toelaat. In dat geval wordt zo snel mogelijk afgeschreven zodra de financiële positie van de gemeente verbetert.

Artikel 11. Voorziening voor oninbare vorderingen

Voor openstaande vorderingen wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd op basis van een beoordeling op inbaarheid.

Artikel 12. Financieringsfunctie

Het college vervult de financieringsfunctie zoals deze is vastgesteld in het treasurystatuut zoals opgenomen in de bijlage.

Artikel 13. Registratie bezittingen, activa en vermogen

  • 1. Het college draagt zorgt voor een actuele en volledige registratie van bezittingen. In de registratie worden ook opgenomen niet-geactiveerde kunstvoorwerpen met cultuurhistorische waarde en de niet- of netto-geactiveerde investeringen in de openbare ruimte.

  • 2. Het college draagt er zorg voor, dat de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het vermogen van de gemeente systematisch worden gecontroleerd, met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de (debiteuren-)vorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen en de (crediteuren-)schulden jaarlijks worden gecontroleerd en registergoederen en bedrijfsmiddelen tenminste eenmaal in de vier jaar.

  • 3. Bij afwijkingen in de registratie van bezittingen neemt het college maatregelen voor herstel van de tekortkomingen. De resultaten van de controle en eventuele plannen van verbetering worden ter kennisgeving aan de raad aangeboden.

Titel 3. Paragrafen

Artikel 14. Lokale heffingen

  • 1. Voor het vaststellen van de hoogte van gemeentelijke tarieven, heffingen en prijzen door de raad verstrekt het college aan de raad per verordening de actueel geraamde hoeveelheden per door de gemeente verstrekte dienst, waarover de tarieven, heffingen en prijzen in rekening worden gebracht en per verordening het totaal van de geraamde kosten van de erin genoemde door de gemeente verstrekte diensten.

  • 2. Bij de begroting en jaarstukken doet het college in de paragraaf lokale heffingen verslag van: de opbrengsten per lokale heffing; het volume en bedrag aan kwijtscheldingen; de kostendekkendheid van de heffingen; de (ontwikkeling van de) lokale lastendruk voor eenpersoonshuishoudingen, meerpersoonshuishoudingen en bedrijven.

Artikel 15. Onderhoud kapitaalgoederen

  • 1. Het college biedt uiterlijk 1 mei in het tweede jaar van elke bestuursperiode een nota onderhoud openbare ruimte aan. De nota geeft het kader weer voor de inrichting van het onderhoud en het beoogde onderhoudsniveau voor het openbaar groen, water, wegen, kunstwerken en straatmeubilair en eveneens de normkostensystematiek en het meerjarig budgettair beslag. De raad stelt deze nota zo spoedig mogelijk doch in elk geval binnen drie maanden na aanbieding vast.

  • 2. Het college biedt biedt uiterlijk 1 mei in het tweede jaar van elke bestuursperiode een nota rioleringsplan aan. De nota geeft het kader weer voor de inrichting van het onderhoud, het beoogde onderhoudsniveau en de uitbreiding van de riolering alsmede de kwaliteit van het milieu en eveneens de normkostensystematiek en het meerjarig budgettair beslag. De raad stelt deze nota zo spoedig mogelijk doch in elk geval binnen drie maanden na aanbieding vast.

  • 3. Het college biedt uiterlijk 1 mei in het tweede jaar van elke bestuursperiode de een nota onderhoud gebouwen aan ter behandeling en vaststelling door de raad. De nota bevat de voorstellen voor het te plegen onderhoud en de bijbehorende kosten aan de gemeentelijke gebouwen en eveneens de normkostensystematiek en het meerjarig budgettair beslag. De raad stelt deze nota zo spoedig mogelijk doch in elk geval binnen drie maanden na aanbieding vast.

  • 4. Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen verslag over de voortgang van het geplande onderhoud en het eventuele achterstallig onderhoud aan openbaar groen, water, wegen, kunstwerken, straatmeubilair, riolering, gebouwen.

Artikel 16. Bedrijfsvoering

  • 1. In de bedrijfsvoeringsparagraaf in de begroting wordt ingegaan op de tijdelijke en actuele onderwerpen die aandacht behoeven. In de bedrijfsvoeringsparagraaf in het jaarverslag wordt gerapporteerd over de bij de begroting bepaalde onderwerpen aangaande de bedrijfsvoering alsmede over nieuwe ontwikkelingen.

  • 2. Het college rapporteert in de bedrijfsvoeringsparagraaf van de begroting en jaarstukken over de voortgang van de onderzoeken naar de doelmatigheid en doeltreffendheid, bedoeld in artikel 213a Gemeentewet, en de uitputting van de bijbehorende budgetten.

Artikel 17. Verbonden partijen

  • 1. In de begroting en de jaarstukken wordt in de paragraaf verbonden partijen wordt van elk van de verbonden partijen weergegeven het openbaar belang, de bestuurlijke betrokkenheid en de wijze van financiële participatie: via jaarlijkse financiële bijdragen en/of via eigendomsverhoudingen.

  • 2. In de begroting en de jaarstukken wordt in de paragraaf verbonden partijen wordt ingegaan op nieuwe verbonden partijen, het beëindigen van bestaande verbonden partijen, het wijzigen van bestaande verbonden partijen en inclusief beleidsmatige en financiële ontwikkelingen c.q. eventuele problemen bij bestaande verbonden partijen.

Artikel 18. Grondbeleid

  • 1. Het college biedt uiterlijk 1 mei in het tweede jaar van elke bestuursperiode een (bijgestelde) nota grondbeleid aan ter behandeling en vaststelling door de raad. In deze nota wordt aandacht besteed aan:

    • a.

      de relatie met de programma's van de begroting;

    • b.

      de strategische visie van het toekomstig grondbeleid van de gemeente;

    • c.

      aan te ontwikkelen en in ontwikkeling genomen projecten;

    • d.

      de voorraadverwerving en uitgifte van gronden;

    • e.

      de uitgifte van gronden in erfpacht en de bijstelling van erfpachtvergoedingen.

    De raad stelt deze nota zo spoedig mogelijk doch in elk geval binnen drie maanden na aanbieding vast.

  • 2. In de paragraaf grondbeleid van de begroting en de jaarstukken wordt ingegaan op de uitvoering van de nota grondbeleid, met name de belangrijkste financiële ontwikkelingen zoals verlies/winstverwachtingen, de verwerving van gronden e.d. en de relaties van het grondbeleid met de programma's.

Titel 4. Financiële organisatie en administratie

Artikel 19. Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

  • -

    het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de diensten;

  • -

    het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa met economisch nut, activa met maatschappelijk nut, voorraden, vorderingen en schulden, enzovoorts.;

  • -

    het verschaffen van informatie aan de budgethouders en voor het maken van kostencalculaties;

  • -

    het bevorderen van de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en ter zake geldende wet- en regelgeving;

  • -

    het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en ter zake geldende wet- en regelgeving;

  • -

    de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen.

Artikel 20. Financiële administratie

Het college draagt er zorg voor dat:

  • -

    de inrichting en de werking van de financiële administratie voldoet aan het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten en andere relevante wet- en regelgeving;

  • -

    de vereiste informatie verstrekt wordt aan het rijk, de provincie en de Europese Unie, alsmede aan andere instellingen die specifieke verantwoordingsverplichtingen opleggen aan gemeenten.

Artikel 21. Financiële organisatie

Het college draagt de zorg voor en legt (in een besluit) vast:

  • -

    een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidig toewijzing van de gemeentelijke taken aan de diensten

  • -

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

  • -

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • -

    de regels voor de opdrachtverlening en de verrekening van leveringen tussen de diensten van de gemeente;

  • -

    de te maken afspraken met de diensten over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen;

  • -

    de regels voor de verlening van décharge over het gevoerde beheer van de diensten.

Artikel 22. Aanbesteding en inkoop

Het college draagt zorg voor en legt (in een besluit) vast de interne regels (protocol) voor de inkoop en aanbesteding van werken en diensten. De regels waarborgen dat wordt gehandeld in overeenstemming met de regels terzake van de Europese Unie.

Artikel 23. Subsidieverstrekking en steunverlening

Het college draagt zorg voor en legt (in een besluit) vast de interne regels (protocol) voor de toekenning van steunverlening aan ondernemingen en subsidies. De regels waarborgen dat wordt gehandeld in overeenstemming met de regels terzake van de Europese Unie en de subsidieverordening van de gemeente Winterswijk.

Titel 5. Slotbepalingen

Artikel 24. Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking per 1 januari 2004, met dien verstande dat de begroting, meerjarenraming, de jaarstukken, de uitvoeringsinformatie en de informatie voor derden en de daarbij behorende toelichtingen met ingang van de begroting voor het begrotingsjaar 2004 voldoen aan de bepalingen van deze verordening.

  • 2. De verordening met betrekking tot de organisatie van de financiële administratie en van het beheer van de geldmiddelen van de algemene dienst van de gemeente Winterswijk, vastgesteld op 15 november 2003, nr. 2003 XI-9a, wordt ingetrokken.

Artikel 25. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald onder de naam "Financiële verordening gemeente Winterswijk 2004" .

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Winterswijk in zijn openbare vergadering gehouden op 9 december 2004.
de griffier de voorzitter