Beleidsregels ten aanzien van uitwegvergunningen

Geldend van 29-01-2014 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels ten aanzien van uitwegvergunningen

In de Algemene plaatselijke verordening (APV) wordt in artikel 2:12.1 bepaald dat het verboden is om zonder (omgevings)vergunning van het college van burgemeester en wethouders een uitweg naar de openbare weg te maken dan wel deze te veranderen. In artikel 2:12.3 staan criteria waarop een vergunning kan worden geweigerd.

De tekst van dit artikel luidt:

De vergunning kan worden geweigerd in het belang van:

a. de bruikbaarheid van de weg;

b. het doelmatig en veilig gebruik van de weg;

c. de bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving;

d. de bescherming van groenvoorzieningen in de gemeente.

Deze weigeringsgronden vormen de basis van het toetsingkader voor iedere aanvraag

Naar aanleiding van onduidelijkheid bij de aanvragen voor het aanleggen van een uitweg zowel intern als bij de aanvrager en het ontbreken van een vastgesteld beleid worden een aantal beleidsregels opgesteld.

Deze beleidsregels hebben als doel duidelijkheid te scheppen met betrekking tot de invulling van de in de APV genoemde criteria. Zodat een eenduidig toetsingskader ontstaat voor de toetsing en een snelle afhandeling van aanvragen voor uitwegvergunningen.

BELEIDSREGELS

Iedere vergunningsaanvraag wordt getoetst aan onderstaande beleidsregels en zal op locatie worden beoordeeld door de gemeente op het civieltechnische aspect.Vervolgens beslist het college of de uitwegvergunning op basis van de APV en deze beleidsregels kan worden verleend.

Paragraaf 1 Begripsbepalingen

Artikel 1.0 Weg

De weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid onder b Wegenverkeerswet 1994 alsmede de daaraan liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen.

Artikel 1.1 Uitweg

De uitweg als bedoeld in artikel 14, lid 3 onder III Wegenwet, te weten iedere rechtstreekse ontsluitingsmogelijkheid van een perceel naar de openbare weg, waaronder worden verstaan de begrippen inrit en uitrit.

Artikel 1.2 Erf

Onder erf wordt in deze regels bedoeld, het al dan niet bebouwd perceel of een gedeelte hiervan dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dit gebouw.

Artikel 1.3 Perceelsgrens

De grens tussen twee stukken grond waarvan de één in eigendom is van de gemeente en de ander van een andere partij.

Paragraaf 2 Weigeringsgronden APV

In onderstaande artikelen worden de weigeringsgronden omschreven.

Artikel 2.0 Bruikbaarheid van de weg

Een uitweg wordt geweigerd indien:

a. de regelmatige afstand van de openbare verlichting (NSVV norm)/nutsvoorzieningen en/of andere obstakels in gedrang komt;

b. er geen overeenstemming tot verplaatsing van het obstakel is met de eigenaar;

c. het aanmaken van een uitweg ten koste gaat van een parkeerplaats in de openbare ruimte.

Artikel 2.1 Het doelmatig en veilig gebruik van de weg

Een uitweg wordt geweigerd indien:

a. de uitweg uitkomt op:

1. minder dan 50 meter afstand van een verkeersregelinstallatie (VRI);

2. op een kruispunt binnen de 5 meter, gemeten vanaf het begin van de rechtstand.

3. opstelstroken dan wel voorsorteervakken;

4. een (achterom)pad dat door voetgangers en fietsers wordt gebruikt;

5. een hoofdfietsroute (een veel gebruikte functionele en/of recreatieve fietsroute zoals weergegeven in het fietspadenplan) waardoor kruisen van deze route noodzakelijk is;

6. een (hoofd)ontsluitingsweg (een weg die de wijk ontsluit zoals weergegeven in het Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan);

7. een locatie waardoor de zichtbaarheid vanaf de uitweg op de weg/voetpad/fietspad onvoldoende is voor verkeer;

8. een bushalte of minder dan 20 m van een haltevoorziening (inclusief inrijhoek).

Artikel 2.2 De bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving

Een uitweg wordt geweigerd indien:

a. de uitweg in strijd is met het geldende inrichtings-, bestemmings en/of definitief ontwerp beeldkwaliteitplan.

Artikel 2.3 De bescherming van groenvoorzieningen in de gemeente

Een uitweg wordt geweigerd indien:

a. de uitweg in strijd is met een houtopstand uit de bomenlijst, de kaart met beschermde/waardevolle groenstructuur en/of de lijst van de monumentale bomen van de Nederlandse bomenstichting.

Paragraaf 3 Uitzonderingen

Op de weigeringsgronden uit artikel 2 komen onderstaande uitzonderingen voor.

Artikel 3.0 Een uitweg is toegestaan

Indien een ernstige noodzaak bestaat tot het hebben van een uitweg en er geen alternatieve mogelijkheid is deze in alle redelijkheid te realiseren.

Artikel 3.1 De vormgeving wordt aangepast

Indien de bochtstraal van een voertuig niet past binnen het profiel.

Paragraaf 4 Algemene voorwaarden

Artikel 4.0 Afmetingen

a. één uitweg is standaard 3 meter breed, gemeten op de perceelsgrens;

b. bij een bedrijventerrein is één uitweg maximaal 12,50 meter breed, gemeten op de perceelsgrens.

Artikel 4.1 Aanleg (op gemeentegrond)

a. de uitweg wordt aangelegd als ontsluiting van een woning, garage, particulier terrein en/of bedrijventerrein en een parkeerterrein;

b. de uitweg wordt aangelegd in opdracht en voor rekening van de aanvrager door een erkende aannemer, waarvoor de gemeente een keuzelijst met meerdere aannemers verstrekt;

c. de uitweg wordt aangelegd met inritblokken, met hoekelementen of verlaagde trottoirband volgens de uitvoeringsvormen en het constructiecriterium uit de meest recente CROW publicatie van de Aanbevelingen voor verkeersvoorzieningen binnen de bebouwde kom (ASVV);

d. bij de vergunningsaanvraag moet de aanvrager een uitvoeringstekening toevoegen.

e. De aanvrager dient aan te tonen dat de werkzaamheden op gemeente grond zijn uitgevoerd door een erkende aannemer uit de lijst genoemd onder artikel 4.1, lid b, door het overleggen van originele facturen op naam gesteld van de aanvrager.

f. de aanvrager dient bij de gemeente te melden wanneer de werkzaamheden gereed zijn, zodat de uitgevoerde werkzaamheden kunnen worden gecontroleerd door de gemeente.

Artikel 4.2 Verplaatsen uitweg

Hiervoor gelden dezelfde voorwaarden als bij een aanvraag voor het verkrijgen van een  nieuwe uitweg.

a. De te vervallen uitweg moet worden verwijderd door of in opdracht van de gemeente Woensdrecht;

b. De vrijgekomen ruimte van de vervallen uitweg dient te worden hersteld naar de omgevingssituatie door of in opdracht van de gemeente Woensdrecht.

Artikel 4.3 Intrekken vergunning c.q. het verwijderen van een uitweg

De gemeente Woensdrecht zich het recht voorbehouden om de uitweg te (laten) verwijderen, indien dit met het oog op de belangen van de verkeersveiligheid noodzakelijk moet worden geacht of wanneer de uitrit zijn functie verloren heeft.

Artikel 4.4 Hardheidsclausule/afwijking gestelde in deze beleidsregels

Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen afwijken van het gestelde in deze notitie in geval toepassing hiervan leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 4.5 Gevallen waarin deze notitie niet voorziet

In gevallen, de uitvoering van deze notitie betreffende, waarin deze regeling niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders.

Ondertekening

Hoogerheide, 28 januari 2014
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Woensdrecht,
A.P.A. Baart MBA,                        drs. J.J.C. Adriaansen,
secretaris                                     burgemeester