Regeling vervallen per 01-01-2017

Beleidsregels bijzondere bijstand 2015

Geldend van 01-01-2015 t/m 31-12-2016

Intitulé

Beleidsregels bijzondere bijstand 2015

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Woensdrecht;

overwegende dat de Beleidsregels bijzondere bijstand 2014 door de invoering van de Participatiewet aanpassing behoeven;

gelet op het bepaalde in de Participatiewet;

BESLUIT:

de Beleidsregels bijzondere bijstand 2015 vast te stellen.

Hoofdstuk 1 Begrippen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1 Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet (PW) en de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2 In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    a. wet: Participatiewet;

    b. college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Woensdrecht;

    c. bijzondere bijstand: de bijstand als bedoeld in artikel 35, lid 1 van de wet;

    d. draagkracht: het gedeelte van het inkomen of vermogen dat de belanghebbende geacht wordt aan te wenden om in de bijzondere kosten te voorzien;

    e. draagkrachtperiode: de periode waarover de financiële draagkracht van de belanghebbende wordt vastgesteld.

Hoofdstuk 2 Algemeen

Artikel 2 Bijzondere kosten

Het gaat bij de verstrekking van bijzondere bijstand om bijstand die wordt verstrekt indien bijzondere omstandigheden in het individuele geval leiden tot noodzakelijke kosten van het bestaan, waarin het inkomen niet voorziet, die niet worden gedekt door een voorliggende voorziening en die niet uit de draagkracht kunnen worden voldaan.

Artikel 3 Draagkracht

Bijzondere bijstand wordt verleend met inachtneming van de draagkracht van de belanghebbende en zijn gezin.

Artikel 4 Vaststelling van de draagkracht

  • 1 De draagkracht wordt vastgesteld met inachtneming van de middelen als bedoeld in paragraaf 3.4 van de wet.

  • 2 Artikel 31, lid 2, van de wet is van overeenkomstige toepassing, tenzij in kosten waarvoor de vergoedingen, tegemoetkomingen of verstrekkingen in dit artikellid zijn bedoeld, bijzondere bijstand wordt verleend.

  • 3 Vermogen anders dan het vrij te laten vermogen als bedoeld in artikel 34, lid 2, sub a en b, van de wet wordt voor de vaststelling van de draagkracht volledig in aanmerking genomen, tenzij anders is bepaald.

  • 4 De individuele inkomenstoeslag wordt voor de vaststelling van de draagkracht niet in aanmerking genomen, met uitzondering bij de aanschaf of vervanging van duurzamen gebruiksgoederen als bedoeld in artikel 51 van de wet.

Artikel 5 Draagkrachtruimte en draagkrachtpercentage

  • 1 De draagkrachtruimte is het gedeelte van het inkomen, dat meer bedraagt dan de van toepassing zijnde bijstandsnorm, inclusief vakantiegeld.

  • 2 De draagkracht wordt gevormd door een percentage van de draagkrachtruimte vermeerderd met het gehele in aanmerking te nemen vermogen op het moment van de aanvraag.

  • 3 De draagkracht als bedoeld in het vorige lid bedraagt:

    a. 0 % van de draagkrachtruimte tot en met 120 % van de geldende bijstandsnorm;

    b. 50% van de draagkrachtruimte van 120,001 % tot en met 150 % van de geldende bijstandsnorm;

    c. 100 % van de draagkrachtruimte over meer dan 150 % van de geldende bijstandsnorm.

  • 4 In afwijking van lid 3 bedraagt de draagkracht 100 % over de volledige draagkrachtruimte bij:

    - aanvullende bijzondere bijstand voor levensonderhoud aan personen van 18 tot 21 jaar;

    - een arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen;

    - een woonkostentoeslag;

    - de administratiekosten, waarborgsom en eerste maand huur vooreen woning, inrichtingskosten en duurzame gebruiksgoederen;

    - kosten van beschermingsbewind, mentorschap en curatele.

Artikel 6 Draagkrachtperiode

  • 1 De draagkracht in het inkomen en vermogen wordt vastgesteld overeen periode van 12 maanden, te rekenen vanaf de eerste dag van de maand waarop de verstrekking van de bijzondere bijstand betrekking heeft.

  • 2 Voor de vaststelling van de draagkracht als bedoeld in het vorige lid wordt de draagkracht die is vastgesteld per maand, toegerekend naar een periode van 12 maanden.

  • 3 De vastgestelde draagkracht als bedoeld in lid 2 wordt in geval van incidentele bijzondere noodzakelijke kosten in één keer in mindering gebracht op de in aanmerking komende kosten.

  • 4 In geval van periodieke bijzondere noodzakelijke kosten wordt de draagkracht als bedoeld in lid 2 gespreid over de maanden waarover de bijzondere bijstand wordt toegekend met een maximum van 12 maanden en naar evenredigheid in mindering gebracht op de in aanmerking komende kosten.

  • 5 Bij samenloop van incidentele en periodieke bijzondere noodzakelijke kosten wordt de draagkracht bij voorrang verrekend met de incidentele kosten waarvoor bijzondere bijstand wordt toegekend.

Artikel 7 Vaststellen maandinkomen

  • 1 Als maandinkomen wordt in aanmerking genomen het inkomen over de maand waarin de kosten als bedoeld in artikel 2 voor het eerst zijn gemaakt.

  • 2 Bij wisselende inkomsten wordt voor het vaststellen van het maandinkomen het gemiddelde genomen van het inkomen over de maand waarin de kosten zijn gemaakt alsmede de onmiddellijk daaraan voorafgaande vijf maanden.

Artikel 8 Drempelbedrag

Er wordt geen drempelbedrag gehanteerd.

Artikel 9 Tijdstip van aanvragen

  • 1 Een aanvraag om bijzondere bijstand moet worden ingediend binnen een termijn van 12 maanden gerekend vanaf de datum waarop de kosten zijn gemaakt.

  • 2 Het vorige lid is niet van toepassing op aanvragen voor verhuis- en/of inrichtingskosten alsmede duurzame gebruiksgoederen. Dergelijke aanvragen dienen te worden gedaan, alvorens de kosten worden gemaakt.

  • 3 Individuele inkomenstoeslag, individuele studietoeslag alsmede deelname aan een van beide collectieve zorgverzekeringen kunnen eveneens niet met terugwerkende kracht worden aangevraagd.

Artikel 10 Termijn periodieke bijstand

  • 1 De termijn van de periodieke bijzondere bijstand is gekoppeld aan de duur van de voorziening waarvoor bijstand wordt gevraagd, voor zover en zolang noodzakelijk.

  • 2 Bij een periode langer dan 12 maanden vindt jaarlijks ter beoordeling van de rechtmatigheid van de verstrekking een toets plaats op de nog aanwezige noodzaak, de hoogte van de kosten, het inkomen en vermogen alsmede naar de woon- of leefsituatie.

Artikel 11 Vorm van de bijstand

De bijzondere bijstand wordt in beginsel om niet verstrekt tenzij anders is vermeld.

Artikel 12 Hoogte van de bijstand

  • 1 Voor zover niet anders is vermeld, wordt de hoogte van de bijzondere bijstand vastgesteld op basis van de prijzengids van het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud). Voor zover de gevraagde kosten niet staan vermeld in deze gids, wordt de hoogte op individuele basis vastgesteld.

  • 2 Een mogelijke besparing van kosten die algemeen gebruikelijk zijn, wordt op de bijzondere bijstand in mindering gebracht.

Hoofdstuk 3 Algemene kosten

Artikel 13 Jongeren

  • 1 Bijzondere bijstand voor algemeen noodzakelijke bestaanskosten van zelfstandig wonende jongeren van 18 tot 21 jaar kan worden verleend voor zover de noodzakelijke kosten van het bestaan uitgaan boven de geldende bijstandsnorm en in de hogere bestaanskosten niet kan worden voorzien door het delen van kosten met een ander, alsmede hiervoor de ouderlijke onderhoudsplicht niet te gelde kan worden gemaakt.

  • 2 De jongere als bedoeld in lid 1 wordt in ieder geval geacht zijn onderhoudsrecht jegens zijn ouders redelijkerwijs niet te gelde te kunnen maken als:

    a. de ouder(s) is/zijn overleden of in het buitenland woont/wonen;

    b. de jongere in het kader van de Wet op de jeugdzorg destijds buiten het gezin is geplaatst;

    c. de jongere op de ingangsdatum van de bijstandsverlening 12 maanden of langer zelfstandig woont;

    d. er sprake is van een acute crisissituatie, waarin door de minderjarige zelf geen verandering kan worden gebracht.

  • 3 Een aanvraag voor bijzondere bijstand als bedoeld in lid 1 wordt, analoog aan artikel 41, lid 4, van de wet, niet eerder ingediend dan vier weken na datum melding en wordt niet eerder dan vier weken na die melding in behandeling genomen.

  • 4 Indien is vastgesteld, dat er recht op bijzondere bijstand bestaat op grond van dit artikel wordt deze, analoog aan artikel 44, lid 1, van de wet, toegekend vanaf de dag waarop dit recht is ontstaan, voor zover deze dag niet ligt voor de dag waarop de belanghebbende zich heeft gemeld om deze bijstand aan te vragen.

  • 5 De noodzakelijke kosten van het bestaan van de zelfstandig wonende alleenstaande dan wel alleenstaande ouder van 18 tot 21 jaar zoals bedoeld in lid 1, worden gesteld op de helft van het normbedrag als bedoeld in artikel 21, sub b, van de wet exclusief vakantietoeslag. De bijzondere bijstand wordt vastgesteld op het verschil tussen dit bedrag en de van toepassing zijnde bijstandsnorm.

  • 6 De noodzakelijke kosten van het bestaan van de alleenstaande dan wel alleenstaande ouder van 18 tot 21 jaar die verblijft in een inrichting in de zin van artikel 1, sub f, van de wet, alsmede die zijn onderhoudsrecht jegens zijn ouders niette gelde kan maken, worden gesteld op het normbedrag als bedoeld in artikel 23, lid 1, sub a, van de wet.

Artikel 14 Tienerouder

Voor het kind van een minderjarige alleenstaande ouder (tienermoeder) kan geen bijstand worden verleend.

Artikel 15 Overbruggingsuitkering

  • 1 Ter overbrugging van de eerste maandbetaling van de algemene bijstand kan in bijzondere omstandigheden bijzondere bijstand worden verleend in de noodzakelijke kosten van het bestaan.

  • 2 De hoogte van de in lid 1 bedoelde bijzondere bijstand bedraagt, onder aftrek van alle eventueel aanwezige middelen, maximaal de van toepassing zijnde bijstandsnorm exclusief vakantietoeslag. Het bepaalde in artikel 4, lid 2 en lid 3, van deze beleidsregels blijft hierbij buiten toepassing. Voorts dient hierbij rekening te worden gehouden met betalingen voor algemeen noodzakelijke kosten als bijvoorbeeld huur op basis van artikel 19.

  • 3 De te overbruggen periode betreft maximaal een maand.

  • 4 Van bijzondere omstandigheden als bedoeld in lid 1 kan sprake zijn bij:

    - het verlaten van een asielzoekerscentrum;

    - het verlaten van de echtelijke woning bij echtscheiding.

Artikel 16 Arbeidsongeschiktheidsverzekering

Aan de zelfstandige kan, voor zover en zolang hij bijstand met toepassing van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 ontvangt, bijzondere bijstand worden verleend in de maandelijks verschuldigde premie voor een particuliere arbeidsongeschiktheidsverzekering.

Hoofdstuk 4 Woonlasten en inrichtingskosten

Artikel 17 Woonkostentoeslag

  • 1 Onder woonkosten wordt in dit artikel verstaan:

    a. bij een huurwoning de per maand geldende rekenhuur als omschreven in artikel 5 van de Wet op de huurtoeslag;

    b. bij een eigen woning de tot een bedrag per maand omgerekende som van:

    - de hypotheekrente na aftrek van de hiermee verbandhoudende belastingteruggaaf;

    - de in verband met het in eigendom hebben van de woning te betalen zakelijke lasten;

    - een naar omstandigheden vast te stellen bedrag voor onderhoud.

  • 2 Een woonkostentoeslag voor een huurwoning of gehuurde woonwagen kan worden verleend, indien de belanghebbende een woning bewoont, waarvan de hoogte van de woonkosten gelet op artikel 13 van de Wet op de huurtoeslag geen belemmering vormt voor de toekenning van die huurtoeslag, maar hij door omstandigheden buiten zijn schuld nog geen aanspraak kan maken op deze toeslag. De woonkostentoeslag wordt verstrekt tot de datum waarop de belanghebbende wel in aanmerking komt voor huurtoeslag. De woonkostentoeslag is gelijk aan het bedrag van de huurtoeslag die de belanghebbende gelet op zijn financiële situatie op grond van de Wet op de huurtoeslag per maand zou ontvangen.

  • 3 Een woonkostentoeslag bij een woning in eigendom kan worden verleend, indien de belanghebbende een woning bezit en bewoont, waarvan de hoogte van de woonkosten overeenkomstig artikel 13 van de Wet op de huurtoeslag geen belemmering zou vormen voor toekenning van een toeslag. De woonkostentoeslag is gelijk aan het bedrag van de huurtoeslag die de belanghebbende gelet op zijn financiële situatie op grond van de Wet op de huurtoeslag per maand ontvangt, indien het een huurwoning zou betreffen.

  • 4 Aan de belanghebbende met een huurwoning, waarvan de hoogte van de woonkosten gelet op artikel 13 van de Wet op de huurtoeslag een belemmering vormt voor de toekenning van huurtoeslag, kan voor een periode van maximaal 12 maanden een woonkostentoeslag worden verstrekt, met dien verstande, dat de woonkosten die uitgaan boven de maximale rekenhuur, in afwijking van lid 2, volledig voor bijzondere bijstand in aanmerking komen, voor zover het een reële huurprijs betreft.

  • 5 Het vorige lid is van overeenkomstige toepassing bij bewoning van een woning in eigendom, waarvan de hoogte van de woonkosten een belemmering vormt voor toekenning van huurtoeslag, indien het een huurwoning zou betreffen.

  • 6 Aan de woonkostentoeslag als bedoeld in lid 4 en lid 5 is op grond van artikel 55 van de wet de voorwaarde verbonden, dat de belanghebbende naar vermogen tracht goedkopere passende woonruimte te vinden.

  • 7 Als de belanghebbende naar het oordeel van het college naar vermogen heeft getracht goedkopere passende woonruimte te vinden, maar dit niet is gelukt, kan de woonkostentoeslag met maximaal een jaar worden verlengd.

Artikel 18 Vaste lasten tijdens tijdelijk verblijf in een inrichting of ziekenhuis

Tijdens een tijdelijk verblijf in een inrichting of ziekenhuis kan er gedurende maximaal 6 maanden bijzondere bijstand worden verleend voorde doorbetaling van de vaste lasten in verband met het aanhouden van de woning vanaf het moment dat dit een wijziging van de norm tot gevolg heeft, veelal de eerste dag van de tweede maand volgend op de maand waarin de wijziging zich voordoet.

Artikel 19 Waarborgsom, eerste maand huurlasten en inrichtingskosten

  • 1 Indien de belanghebbende vanuit een niet verwijtbare situatie beschikt over onvoldoende draagkracht voor de betaling van administratiekosten en waarborgsom vooreen woning, eerste maandhuur, inrichtingskosten of duurzame gebruiksgoederen en redelijkerwijs niet heeft kunnen reserveren voor deze kosten, kan hiervoor bijzondere bijstand worden verleend. Het bepaalde in artikel 34, lid 2, sub b, van de wet blijft hierbij buiten toepassing.

  • 2 Tot de in lid 1 genoemde categorie belanghebbenden behoren in ieder geval zij die:

    a. de opvang in een asielzoekerscentrum verlaten;

    b. na een echtscheiding de echtelijke woning moeten verlaten.

  • 3 Een geldlening bij de Kredietbank West-Brabant waarmee volledig kan worden voorzien in de administratiekosten en waarborgsom voor een woning, eerste maandhuur, inrichtingskosten of de aanschaf van duurzame gebruiksgoederen voor zover van toepassing, wordt als een toereikende en passende voorliggende voorziening beschouwd.

  • 4 De bijzondere bijstand in de administratiekosten en eerste huurlasten wordt verleend om niet, de bijzondere bijstand in de waarborgsom en inrichtingskosten of duurzame gebruiksgoederen wordt verleend in de vorm van een lening.

  • 5 Indien de bijstandsaanvraag betrekking heeft op de volledige inrichting van een woning, bedraagt de hoogte van de noodzakelijke kosten maximaal 60 % van het bedrag dat in de Nibud-prijzengids staat vermeld per inventarispakket naar huishoudtype.

  • 6 Indien de bijstandsaanvraag betrekking heeft op de volledige inrichting van een kamer, bedraagt de hoogte van de noodzakelijke kosten maximaal 40% van het bedrag dat in de Nibud-prijzengids staat vermeld per inventarispakket naar huishoudtype.

Artikel 20 Aflossing van leenbijstand

  • 1 De bijzondere bijstand in de vorm van een geldlening als bedoeld in artikel 19 wordt, voor zover en zolang een inkomen op bijstandsniveau wordt ontvangen, afgelost in maandelijkse termijnen ter grootte van 6 % van de bijstandsnorm, die op de belanghebbende van toepassing is.

  • 2 Bij een inkomen boven bijstandsniveau geldt een maandelijkse aflossingstermijn van 6 % van de geldende bijstandsnorm alsmede de helft van het meerdere netto inkomen boven de toepasselijke bijstandsnorm.

  • 3 De aflossingduur van de leenbijstand bedraagt maximaal 36 maanden.

  • 4 Nadat 36 maandelijkse aflossingstermijnen correct zijn voldaan, wordt het eventueel resterende bedrag omgezet in bijstand om niet.

Hoofdstuk 5 Medische en sociaal noodzakelijke kosten

Artikel 21 Medische kosten

  • 1 De Zorgverzekeringswet en de Wet langdurige zorg zijn toereikende en passende voorliggende voorzieningen voor medische kosten op grond waarvan deze kosten niet voor bijzondere bijstand in aanmerking komen.

  • 2 In de gevallen waarbij:

    a. op de peildatum voor het afsluiten van een van beide door de gemeente aangeboden collectieve zorgverzekeringen niet werd voldaan aan de voorwaarden voor deelname, of

    b. anderszins een vergelijkbare verzekering tegen ziektekosten is afgesloten, dan wel

    c. voor een op zijn/haar medische situatie afgestemde aanvullende verzekering is gekozen, worden in afwijking van lid 1 de vergoedingen op grond van de door de gemeente aangeboden collectieve zorgverzekeringen als toereikend aangemerkt en zijn maatgevend voor het (buitenwettelijk begunstigd) bijzondere bijstandsbeleid.

  • 3 Voor zover in wettelijk opgelegde eigen bijdragen in het kader van de Zorgverzekeringswet, de Wet langdurige zorg en de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 geen tegemoetkoming kan worden verkregen uit een voorliggende voorziening en/of een vergoeding in hen kader van een van beide collectieve zorgverzekeringen dan wel een hiermee vergelijkbare verzekering, kan hiervoor bijzondere bijstand worden verstrekt onder de voorwaarde dat de belanghebbende voldoende aanvullend verzekerd is tegen ziektekosten.

    Uitgezonderd hiervan zijn:

    a. de (inkomensafhankelijke) eigen bijdrage bij zorg met verblijf;

    b. de eigen bijdrage wanneer een besparingsmotief voor belanghebbende zelf hieraan ten grondslag ligt;

    c. een eigen bijdrage voor een geneesmiddel dat is ngedeeld in een groep van onderling vervangbare geneesmiddelen;

    d. het verplicht eigen risico bij de Zorgverzekeringswet.

Artikel 22 Extra kosten van bewassing, kledingslijtage en stookkosten

Voor zover geen beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening komen de kosten van extra wasverzorging, extra kledingslijtage en/of extra stookkosten ten gevolge van gebreken of ziekte, voor bijzondere bijstand in aanmerking. Een medische verklaring van een arts dient hieraan ten grondslag te liggen.

Artikel 23 Dieetkosten

In de kosten van een dieet welke uitgaan boven die van een normaal voedingspatroon kan bijzondere bijstand worden verleend. Een medische verklaring van een arts dient hieraan ten grondslag te liggen.

Artikel 24 Maaltijdvoorziening

  • 1 In de kosten van een maaltijdvoorziening kan, ter bevordering van het zelfstandig functioneren van ouderen en mensen met een beperking, bijzondere bijstand worden verleend.

  • 2 De kosten per maaltijd worden vergoed tegen een vast bedrag onder aftrek van de kosten van een zelfbereide warme maaltijd. Hierbij wordt de norm van de Nibud-prijzengids gehanteerd.

Artikel 25 Alarmering

Bij een medische of sociale indicatie kan in de kosten van een persoonsgebonden alarmering bijzondere bijstand worden verleend.

Hoofdstuk 6 Reiskosten

Artikel 26 Medische behandeling

  • 1 Voor het ondergaan van een noodzakelijke medische behandeling kan bijzondere bijstand worden verleend in de reiskosten op basis van het tarief voor openbaar vervoer, voordeligste mogelijkheid, dan wel bij eigen vervoer tegen een kilometervergoeding van € 0,19 per kilometer, kortste route, voor zover de kosten niet door de zorgverzekeraar op enigerlei wijze worden vergoed.

  • 2 Wanneer de enkele reisafstand minder dan 10 kilometer bedraagt, wordt geen vergoeding verstrekt.

  • 3 Voorwaarde: De belanghebbende dient voldoende aanvullend verzekerd te zijn tegen ziektekosten.

Artikel 27 Ziekenbezoek

  • 1 Voor het bezoeken van een elders in het ziekenhuis verpleegde partner dan wel bloed- of aanverwant in de 1e of 2e graad, kan voor zover de kosten niet uit andere hoofde worden vergoed, bijzondere bijstand worden verleend in de reiskosten op basis van het tarief voor openbaar vervoer, voordeligste mogelijkheid, voor maximaal twee personen, dan wel bij eigen vervoer tegen een kilometervergoeding van € 0,19 per kilometer, kortste route.

  • 2 Wanneer de enkele reisafstand minder dan 10 kilometer bedraagt, wordt geen vergoeding verstrekt.

  • 3 De bijzondere bijstand wordt vastgesteld op een bezoekfrequentie van maximaal drie keer per week aan een partner of bloed- of aanverwant in de 1e graad en op een bezoekfrequentie van eenmaal per week aan een bloed- of aanverwant in de 2e graad.

  • 4 In bijzondere situaties zoals bij een terminaal verpleegde, kan op individuele basis worden afgeweken van de bezoekfrequentie zoals genoemd in lid 3.

Artikel 28 Bezoek aan gedetineerde

  • 1 Voor het bezoeken van een gedetineerde kan met een frequentie van maximaal eenmaal per twee weken bijzondere bijstand worden verleend in de reiskosten op basis van het tarief voor openbaar vervoer, voordeligste mogelijkheid, voor maximaal twee personen, dan wel bij eigen vervoer tegen een kilometervergoeding van € 0,19 per kilometer, kortste route.

  • 2 Om hiervoor in aanmerking te komen, dient aan beide navolgende voorwaarden te worden voldaan:

    a. de gedetineerde is de partner dan wel een bloed- of aanverwant in de 1e graad en behoorde tot aan zijn detentie tot het gezin van de belanghebbende;

    b. de gedetineerde verblijft in een gesloten inrichting binnen Nederland en heeft geen recht op verlof.

Artikel 29 Bezoek aan uit huis geplaatste kinderen

  • 1 Voor het bezoeken van een uit huis geplaatst kind door de ouder(s) kan bijzondere bijstand worden verleend in de reiskosten op basis van het tarief voor openbaar vervoer, voordeligste mogelijkheid, dan wel bij eigen vervoer tegen een kilometervergoeding van € 0,19 per kilometer, kortste route.

  • 2 Wanneer de enkele reisafstand minder dan 10 kilometer bedraagt, wordt geen vergoeding verstrekt.

  • 3 De bijzondere bijstand wordt vastgesteld aan de hand van de bezoekregeling die is opgesteld door de instelling, zoals bijvoorbeeld een bureau jeugdzorg, met een frequentie van maximaal eenmaal per week.

Artikel 30 Scholing en opleiding van ten laste komende kinderen

  • 1 Voor het volgen van een opleiding of studie door ten laste komende kinderen kan bijzondere bijstand worden verleend in de reiskosten, indien de tegemoetkoming op grond van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (WTOS) niet toereikend is.

  • 2 De bijzondere bijstand wordt vastgesteld op basis van het tarief openbaar vervoer, voordeligste mogelijkheid.

  • 3 Wanneer de enkele reisafstand minder dan 10 kilometer bedraagt, wordt geen vergoeding verstrekt.

Artikel 31 [Gereserveerd]

[Gereserveerd]

Hoofdstuk 7 Uitvaartkosten

Artikel 32 Begrafenis- of crematiekosten

  • 1 Indien de nalatenschap van de overledene onvoldoende opbrengt, kan in de kosten van de begrafenis of crematie aan de nabestaanden, ieder voor het eigen aandeel in deze kosten, bijzondere bijstand worden verleend. Hierbij wordt uitgegaan van een sobere uitvaart.

  • 2 Voor bijstandsverlening komen slechts de strikt noodzakelijke kosten in aanmerking, waaronder wordt verstaan:

    - leges voor overlijdensakte;

    - werkzaamheden uitvaartverzorger;

    - eenvoudige kist;

    - opbaren rouwcentrum;

    - rouwauto voor de overledene;

    - crematie;

    - graf delven en grafrechten (voor een algemeen graf en niet voor een graf in eigendom);

    - kosten van dragers bij een begrafenis.

  • 3 Voor de in aanmerking te nemen kosten als bedoeld ín het vorige lid, geldt een maximum van € 2.000,00 per lijkbezorging. Ontvangen verzekeringsgelden dienen hierop in mindering te worden gebracht.

  • 4 De bijzondere bijstand wordt verleend om niet, tenzij aannemelijk is te achten, dat er achteraf voldoende middelen zijn.

  • 5 Voor de kosten van een begrafenis of crematie in het buitenland wordt geen bijzondere bijstand verstrekt.

Hoofdstuk 8 Bijzondere financiële regelingen

Artikel 33 Kosten beschermingsbewind

In de kosten van beschermingsbewind kan bijzondere bijstand worden verleend overeenkomstig de beschikking van de kantonrechter.

Artikel 34 Kosten mentorschap

In de kosten van mentorschap kan bijzondere bijstand worden verleend overeenkomstig de beschikking van de kantonrechter.

Artikel 35 Kosten curatele

In de kosten van curatele kan bijzondere bijstand worden verleend overeenkomstig de beschikking van de kantonrechter.

Artikel 36 Kosten van private minnelijke schuldbemiddeling

In de kosten van private minnelijke schuldbemiddeling kan geen bijzondere bijstand worden verleend. De gemeentelijke integrale schuldhulpverlening is een passende en toereikende voorliggende voorziening.

Artikel 37 Eigen bijdrage rechtsbijstand

In de eigen bijdrage voor gesubsidieerde rechtsbijstand op grond van de Wet op de rechtsbijstand kan bijzondere bijstand worden verleend, indien de kosten niet op andere wijze kunnen worden vergoed.

De bijstand wordt afgestemd op de eigen bijdrage na consultatie van het Juridisch Loket.

Artikel 38 Legeskosten verblijfsvergunning

In de legeskosten van een verblijfsvergunning kan geen bijzondere bijstand worden verleend. Dergelijke kosten behoren tot de incidenteel voorkomende algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan.

Hoofdstuk 9 Categoriale bijstand

Artikel 39 Collectieve zorgverzekering

  • 1 Belanghebbenden meteen netto inkomen van maximaal 110 % van de geldende bijstandsnorm kunnen op aanvraag deelnemen aan een van beide door de gemeente aangeboden collectieve zorgverzekeringen.

  • 2 Voor de premie van het aanvullende gedeelte van de verzekering wordt gedeeltelijk bijzondere bijstand verstrekt. De hoogte hiervan wordt door het college jaarlijks vastgesteld.

  • 3 Als peilmaand voor toetsing van het inkomen geldt de maand september van het jaar voorafgaand.

  • 4 Artikel 34 van de wet blijft hierbij buiten toepassing.

Hoofdstuk 10 Slotbepalingen

Artikel 40 Hardheidsclausule

Door of namens het college kan met toepassing van artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende worden afgeweken van deze beleidsregels, indien toepassing hiervan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 41 Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1 Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als: "Beleidsregels bijzondere bijstand 2015" en treden in werking met ingang van 1 januari 2015.

  • 2 De "Beleidsregels bijzondere bijstand 2014", vastgesteld op 19 december 2013, vervallen per 1 januari 2015.

Artikel 42 Overgangsrecht

De belanghebbende die op de dag voorafgaand aan de datum van inwerkingtreding van deze beleidsregels periodieke bijzondere bijstand ontvangt, maar door deze nieuwe beleidsregels niet meer (volledig) in aanmerking komt voor de in het verleden toegekende periodieke bijzondere bijstand, behoudt het recht op deze periodieke bijzondere bijstand - bij ongewijzigde financiële omstandigheden alsmede een ongewijzigde woon/leefsituatie - nog tot 1 juli 2015.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 10 februari 2015.
Mevr. A.P.E. Baart, MBA                              Dhr. drs. J.J.C. Adriaansen
de secretaris                                                 de burgemeester

Toelichting 1 ALGEMEEN

Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de Participatiewet en de daarin opgenomen mogelijkheden tot het verstrekken van individuele bijzondere bijstand.

De bijzondere bijstand is wettelijk geregeld in artikel 35 van de Participatiewet.

Het college van burgemeester en wethouders bepaalt de invulling en uitvoering van het bijzondere bijstandsbeleid. Het college heeft beleidsvrijheid bij de vaststelling van de draagkracht van de belanghebbende en de hiervoor geldende draagkrachtperiode alsmede bij de bepaling van de inhoud van het bijzondere bijstandsbeleid.

In deze beleidsregels wordt uitgewerkt hoe het college invulling geeft aan haar beleidsvrijheid ten aanzien van de verstrekking van bijzondere bijstand.

Door bijzondere omstandigheden kan zich de situatie voordoen, dat in het individuele geval het inkomen van de belanghebbende niet volledig toereikend is ter voorziening in bepaalde noodzakelijke kosten. Voor zover voor dergelijke kosten geen beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening en deze uitgaven naar het oordeel van het college evenmin uit de eigen middelen kunnen worden voldaan, kan daarvoor bijzondere bijstand worden verstrekt.

Om recht te hebben op bijzondere bijstand is niet vereist, dat de belanghebbende ook recht heeft op algemene bijstand.

Deze beleidsregels vervangen de Beleidsregels bijzondere bijstand 2014.

Vanwege de invoering van de Participatiewet en de Wet hervorming kindregelingen per 1 januari 2015 is aanpassing van de huidige beleidsregels noodzakelijk. Het betreffen louter technische wijzigingen.