Regeling vervallen per 01-01-2019

Verordening op de heffing en invordering van de afvalstoffenheffingen en de reinigingsrechten 2018

Geldend van 01-01-2018 t/m 31-12-2018

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van de afvalstoffenheffing en de reinigingsrechten 2018

De raad van de gemeente Woerden;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van

21 november 2017;

Gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a. en b. van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet Milieubeheer;

b e s l u i t:

vast te stellen "de Verordening op de heffing en invordering van de afvalstoffenheffingen en de reinigingsrechten 2018 (Verordening reinigingsheffingen 2018)"

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1

Krachtens deze verordening worden geheven:

a. een afvalstoffenheffing;

b. reinigingsrechten.

Artikel 2 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

-mini-container voor restafval:

een container met een inhoud van 140 of 240 liter, hoofdzakelijk vervaardigd uit kunststof voor het bewaren en ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen en geschikt voor opname door het beladingssysteem van de inzamelvoertuigen van de eigen dienst.

-verzamelcontainer:

een voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen bestemde plaats, ten behoeve van meerdere huishoudens.

-bedrijfsafval:

afvalstoffen, niet zijnde huishoudelijke afvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen.

-vijfhoek:

het gebied dat omvat de straten Aalmansteeg, Achterstraat, Berchsteeg, Dirck v.Cleeffsteeg, Fransesteeg, Gemenebuursteeg, Groenendaal, Grotesteeg, Havenstraat, Hogewal, Hogewalstraat, Hogewoerd, Jan de Bakkerstraat, Kasteel, Kazernestraat, Kerkplein, Kerkstraat, Kruisstraat, Kruittorenweg, Meulmansweg, Molenstraat, Nieuwesteeg, Nieuwstraat, Paardesteeg, Plantsoen, Ravalijnsingel, Rijnstraat, Romeinsesteeg, St.Jansteeg, St.Nicolaasgang, St.Pietersteeg, Torenwal, Voorstraat, Wagenstraat, Warmoeshof, Westdam, Wilhelminaweg, Willemshof en Zachariassteeg.

Hoofdstuk II Afvalstoffenheffing

Artikel 3 Aard van de belasting en belastbaar feit

Onder de naam ‘afvalstoffenheffing’ wordt een directe belasting geheven, als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

De afvalstoffenheffing bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 4 Belastingplicht

De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Voor de toepassing van het eerste lid wordt onder ‘gebruik maken’ verstaan: gebruik maken in de zin van artikel 15.33, tweede lid, van de Wet milieubeheer.

Artikel 5 Maatstaf van heffing, tarief en beoordeling omstandigheden

De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in hoofdstuk 1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 6 Belastingjaar

Met betrekking tot de belasting die per jaar wordt geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

De belasting bedoeld in titel 1.1 van de tarieventabel wordt geheven bij wege van aanslag.

De belasting bedoeld in titel 1.2 van de tarieventabel wordt geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, nota of andere schriftuur. Het gevorderde bedrag wordt door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

1. De belasting bedoeld in titel 1.1 van de tarieventabel is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar, of zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

2. Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, is de belasting bedoeld in titel 1.1 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven.

3. Indien de belastingplicht voor de belasting bedoeld in titel 1.1 van de tarieventabel in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

4. Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar van een ander perceel gebruik maakt.

5. De belasting bedoeld in titel 1.2 van de tarieventabel is verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening.

6. Belastingbedragen van minder dan € 7,50 worden niet geheven.

Artikel 9 Teruggaaf

1. Indien in het belastingjaar de belastingplichtige de mini-container voor restafval minder dan 17 keer aan de inzameldienst heeft aangeboden of de verzamelcontainer minder dan 81 keer heeft geopend, bestaat aanspraak op gedeeltelijke teruggaaf van de belasting bedoeld in titel 1.1 van de tarieventabel.

2. De teruggaaf bedraagt per belastingjaar:

a.

voor eenpersoonshuishoudens

 

 

bij 4 of minder aanbiedingen, dan wel het 20 of minder keer openen van de verzamelcontainer

 

€ 20,00

 

bij 5 tot en met 7 aanbiedingen, dan wel het 21 tot en met 35 keer openen van de verzamelcontainer

 

€ 17,50

 

Bij 8 tot en met 10 aanbiedingen, dan wel het 36 tot en met 50 keer openen van de verzamelcontainer

 

€ 15,00

 

bij 11 tot en met 13 aanbiedingen, dan wel het 51 tot en met 65 keer openen van de verzamelcontainer

 

€ 12,50

 

bij 14 tot en met 16 aanbiedingen, dan wel het 66 tot en met 80 keer openen van de verzamelcontainer

 

€ 5,00

 

bij 17 tot en met 26 aanbiedingen, dan wel het 81 tot en met 130 keer openen van de verzamelcontainer

 

€ 0,00

 

 

 

b.

voor meerpersoonshuishoudens

 

 

bij 4 of minder aanbiedingen, dan wel het 20 of minder keer openen van de verzamelcontainer

 

€ 40,00

 

bij 5 tot en met 7 aanbiedingen, dan wel het 21 tot en met 35 keer openen van de verzamelcontainer

 

€ 35,00

 

bij 8 tot en met 10 aanbiedingen, dan wel het 36 tot en met 50 keer openen van de verzamelcontainer

 

€ 30,00

 

bij 11 tot en met 13 aanbiedingen, dan wel het 51 tot en met 65 keer openen van de verzamelcontainer

 

€ 25,00

 

bij 14 tot en met 16 aanbiedingen, dan wel het 66 tot en met 80 keer openen van de verzamelcontainer

 

€ 10,00

 

bij 17 tot en met 26 aanbiedingen, dan wel het 81 tot en met 130 keer openen van de verzamelcontainer

 

€ 0,00

3. Geen aanspraak op teruggaaf bestaat indien artikel 8, tweede of derde lid toepassing vindt.

4. Voor de toepassing van het tweede lid is beslissend de gebruikssituatie bij het begin van het belastingjaar waarop de teruggaaf betrekking heeft.

Artikel 10 Termijnen van betaling

1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, moet de belasting bedoeld in titel 1.1 van de tarieventabel worden betaald uiterlijk drie maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

2. In afwijking van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 50,00, maar minder is dan € 5.000,00 en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen.

3. De belasting bedoeld in titel 1.2 van de tarieventabel moet worden betaald binnen 14 dagen na dagtekening van de schriftelijke kennisgeving.

4. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Hoofdstuk III Reinigingsrechten

Artikel 11 Belastbaar feit

Onder de naam ‘reinigingsrechten’ worden rechten geheven zowel voor het genot van door de gemeente verstrekte diensten als voor het gebruik van gemeentebezittingen, werken en inrichtingen die bij de gemeente in beheer of gebruik zijn.

Artikel 12  Belastingplicht

Belastingplichtig voor de reinigingsrechten is degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruikmaakt.

Artikel 13 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in titel 2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 14 Belastingjaar

Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 15 Wijze van heffing

1. Het recht bedoeld in titel 2.1 van de tarieventabel wordt geheven bij wege van aanslag.

2. De rechten bedoeld in titel 2.2 van de tarieventabel worden geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 16 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang voor het jaarlijks verschuldigde recht

1. De rechten bedoeld in titel 2.1 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

2. Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, zijn de rechten verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven.

3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

4. Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige verhuist binnen de vijfhoek.

Artikel 17 Ontstaan van de belastingschuld voor de overige rechten

De rechten bedoeld in titel 2.2 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.

Artikel 18 Termijnen van betaling

1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet het recht bedoeld in titel 2.1 van de tarieventabel worden betaald uiterlijk drie maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

2. In afwijking van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 50,00, maar minder is dan € 5.000,00 en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen.

3. De rechten bedoeld in titel 2.2 van de tarieventabel moeten worden betaald binnen 14 dagen na dagtekening van de schriftelijke kennisgeving.

4. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

5. Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990, met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete zijn de voorgaande leden van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk IV Aanvullende bepalingen

Artikel 19 Aanvullende bepalingen

Het college van burgemeester en wethouders kan regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de afvalstoffenheffing en de reinigingsrechten.

Artikel 20 Overgangsrecht

De ‘Verordening reinigingsheffingen 2017’, die is vastgesteld door de raad op 21 december 2016, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 21, tweede lid, genoemde datum van ingang van heffing, met dien verstande dat deze van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 21 Inwerkingtreding

1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2018.

2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2018.

Artikel 22 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: "Verordening reinigingsheffingen 2018".

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Woerden in zijn
openbare vergadering, gehouden op 20 december 2017
De griffier De voorzitter
     
O. Vliegenthart V.J.H. Molkenboer

tarieventabel verordening reinigingsheffingen 2018

TOELICHTING op de verordening reinigingsheffingen 2018

Hoofdstuk I – Algemene bepalingen

Artikel 1 – Inleidende bepaling

Dit artikel geeft de reikwijdte van de verordening. De verordening bevat twee heffingen, de afvalstoffenheffing (hoofdstuk II) die de gemeente heft ter bestrijding van de kosten die zijn verbonden aan het beheer van huishoudelijke afvalstoffen, en de reinigingsrechten (hoofdstuk III) die de gemeente heft voor het genot van de door of vanwege de gemeente verstrekte diensten en voor het gebruik overeenkomstig de voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn.

Artikel 2 – Begripsomschrijvingen

In dit artikel worden diverse begrippen nader beschreven.

De straten genoemd bij het begrip ‘vijfhoek’ zijn gelegen in de binnenstad van Woerden.

Bij de begripsomschrijving van bedrijfsafval is aangesloten bij de definitie die in de Wet milieubeheer staat.

Hoofdstuk II – Afvalstoffenheffing

Artikel 3 – Aard van de belasting en belastbaar feit

Eerste lid

Op grond van het bepaalde in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer en in samenhang met het bepaalde in artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer kan een afvalstoffenheffing worden geheven ter zake van het gebruik van een perceel waarin een particuliere huishouding huishoudelijke afvalstoffen kunnen ontstaan. Zodra er sprake is van een particuliere huishouding waar huishoudelijke afvalstoffen kunnen ontstaan, kan, op voorwaarde dat de gemeente aan haar inzamelplicht voldoet, een afvalstoffenheffing worden geheven.

Tweede lid

Voor het belastbare feit wordt verwezen naar de bij de verordening behorende tarieventabel. Dit is om er geen twijfel over te laten bestaan dat de tarieventabel deel uitmaakt van de verordening. In de tarieventabel is dit ook uitdrukkelijk aangegeven.

Dat de afvalstoffenheffing wordt geheven naar afzonderlijke grondslagen, is opgenomen om het voor de gemeente mogelijk om ook kennisgevingen voor incidentele dienstverlening op te leggen, zoals bijvoorbeeld het op aanvraag inzamelen van grove huishoudelijke afvalstoffen of het op aanvraag verstrekken van een vervangende milieupas.

Artikel 4 - Belastingplicht

Eerste lid

Dit artikellid regelt de belastingplicht. Aansluiting is gezocht bij artikel 15.33 van de Wet milieubeheer, waar in het eerste lid is bepaald dat als belastingplichtige moet worden aangewezen degene die, al dan niet krachtens eigendom, bezit , beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt. De verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt voor ieder perceel waarin een particuliere huishouding huishoudelijke afvalstoffen kunnen ontstaan.

Tweede lid

In dit artikellid wordt verwezen naar artikel 15.33, tweede lid, van de Wet milieubeheer waarin staat vermeld wie als gebruiker kan worden aangemerkt.

Artikel 5 - Maatstaf van heffing, tarief en beoordeling omstandigheden

De belasting wordt geheven naar verschillende maatstaven en de daarbij behorende tarieven. Voor de tarieven en de maatstaf van heffing wordt in artikel 5 verwezen naar de bij de verordening behorende tarieventabel.

Artikel 6 - Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar met betrekking tot de afvalstoffenheffing die per jaar worden geheven.

Artikel 7 - Wijze van heffing

Dit artikel regelt dat de jaartarieven (het jaarlijkse vaste bedrag) door middel van een aanslagbiljet worden geheven.

De tarieven die de gemeente in rekening brengt voor incidentele dienstverlening worden geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, nota of andere schriftuur.

Artikel 8 - Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

Eerste lid

Het eerste lid regelt dat de belasting wordt verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of bij het begin van de belastingplicht als dat later is. Hoewel in de verordening is gekozen voor een tijdvakheffing en niet voor een tijdstipheffing, ontstaat de materiële belastingschuld volgens dit artikellid niet pas aan het einde van het belastingjaar, maar al aan het begin ervan.

Tweede en derde lid

Het tweede en derde lid geven regels voor wijzigingen gedurende het kalenderjaar in de belastingplicht. Gekozen is voor een tijdsevenredige herleiding per maand, waarbij gedeelten van een maand niet worden meegerekend.

Vierde lid

Het vierde lid regelt dat als een belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en een ander perceel in gebruik neemt, een tijdsevenredige herleiding van de belastingschuld achterwege blijft. Deze herleiding zou slechts louter om formele redenen plaatsvinden. Een materiële wijziging in de belastingschuld vindt door een verhuizing immers niet plaats. Voorwaarde voor toepassing van deze bepaling is wel dat de belastingplichtige het ene perceel verlaat en het volgende perceel in gebruik neemt. Als een belastingplichtige op enig moment een tweede perceel in gebruik zou nemen dan vindt het bepaalde in het vierde lid geen toepassing, maar wel het bepaalde in het tweede lid.

Vijfde lid

De verordening kent naast een (jaarlijks) basisbedrag ook niet-jaarlijkse tarieven. Deze tarieven zijn opgenomen in titel 1.2 van de tarieventabel. Zo wordt een afzonderlijke bedrag aan afvalstoffenheffing in rekening gebracht voor het op aanvraag inzamelen van grove huishoudelijke afvalstoffen. De belasting is verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening. Dat betekent dat op dat moment tot heffing kan worden overgegaan.

Zesde lid

Het zesde lid is een efficiencybepaling. Als het belastingbedrag minder beloopt dan het in dit artikellid genoemde bedrag, dan wordt dit bedrag niet geheven. Het bedrag is bepaald op € 7,50, zijnde het laagste tarief dat geheven wordt.

Artikel 9 – Teruggaaf

In artikel 9, lid 1, is geregeld wanneer een inwoner aanspraak kan maken op gedeeltelijke teruggaaf van de afvalstoffenheffing:

Indien in het belastingjaar 2018 de mini-container voor restafval minder dan 17 keer aan de inzameldienst wordt aangeboden of de verzamelcontainer wordt minder dan 81 keer geopend, bestaat aanspraak op gedeeltelijke teruggaaf van de afvalstoffenheffing.

Het bedrag van de teruggave voor belastingjaar 2018 wordt in januari 2019 berekend en zal bekend worden gemaakt op het aanslagbiljet gemeentelijke belastingen 2019.

Er zal dus in 2018 een aanslag afvalstoffenheffing worden opgelegd voor het basisbedrag en in 2019 wordt een teruggaaf over 2018 berekend en toegekend.

De teruggaaf is in gestaffelde vorm geregeld in artikel 9, lid 2a en b. Bij het bepalen van de hoogte van teruggaaf is onderscheid gemaakt tussen één- en meerpersoonshuishoudens.

In artikel 9, lid 3, is om te regelen dat geen teruggaaf bestaat bij verhuizing buiten de gemeente en bij overlijden in de loop van het belastingjaar, verwezen naar artikel 8, lid 2 en 3. Een belastingplichtige komt derhalve pas voor een teruggave in aanmerking als men het gehele jaar belastingplichtig is geweest voor de afvalstoffenheffing in gemeente Woerden.

Verder is in artikel 9, lid 4 geregeld dat voor de teruggaaf wordt gekeken naar de gebruikssituatie (één- of meerpersoonshuishoudens) aan het begin van het belastingjaar waarover geheven is.

Dit impliceert dat wanneer op 1 januari van het belastingjaar sprake is van een meerpersoonshuishouden cq éénpersoonshuishouden er een aanslag afvalstoffenheffing wordt opgelegd voor een meerpersoonshuishouden cq éénpersoonshuishouden.

Als dit in de loop van het belastingjaar een éénpersoonshuishoudens cq meerpersoonshuishouden wordt, dan wordt voor de teruggaaf uitgegaan van een meerpersoonshuishouden cq éénpersoonshuishouden. Vervolgens wordt met ingang van het volgende belastingjaar rekening gehouden met de gewijzigde gebruikssituatie.

Artikel 10 - Termijnen van betaling

In dit artikel is bepaald binnen welke termijnen de afvalstoffenheffing moet worden betaald.

Hoofdstuk III - Reinigingsrechten

Artikel 11 - Belastbaar feit

In dit artikel is bepaald waarvoor reinigingsrechten worden geheven. De reinigingsrechten hebben betrekking op het genot van door of vanwege de gemeente verstrekte diensten en voor het gebruik overeenkomstig de voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn.

De omschrijving van het belastbare feit is gebaseerd op artikel 229, eerste lid, onderdeel a en b, van de Gemeentewet. Deze heffingen worden wel aangeduid als respectievelijk gebruiksretributies en genotsretributies.

Artikel 12 - Belastingplicht

In dit artikel is bepaald wie als belastingplichtige aangewezen dient te worden voor de reinigingsrechten. Belastingplichtig met betrekking tot de genotsretributies is degene op wiens verzoek dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht. Met betrekking tot de gebruiksretributies is belastingplichtig degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 13 - Maatstaf van heffing en belastingtarief

Het reinigingsrecht wordt geheven naar verschillende maatstaven en tarieven. Voor de tarieven en de maatstaf van heffing wordt in artikel 13 verwezen naar de bij de verordening behorende tarieventabel.

Artikel 14 - Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven. Zoals uit de tarieventabel blijkt zijn er ook rechten die niet per jaar worden geheven. Dit hangt samen met de aard van de dienstverlening ter zake waarvan de rechten worden geheven. Er zijn diensten die periodiek worden verleend en er zijn diensten die incidenteel worden verleend.

Artikel 15 – Wijze van heffing

In de verordening zijn verschillende heffingswijzen opgenomen voor de periodiek te verlenen diensten en voor de incidenteel te verlenen diensten. De jaartarieven (het jaarlijkse vaste bedrag) wordt door middel van een aanslagbiljet geheven. De rechten die de gemeente in rekening brengt voor incidentele dienstverlening worden geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving.

Artikel 16 - Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang voor het jaarlijks verschuldigde recht

Dit artikel heeft uitsluitend betrekking op het recht dat wordt geheven voor periodiek te verlenen diensten. De verschuldigdheid van de rechten die de gemeente heft voor incidenteel verleende diensten is geregeld in artikel 17 van de verordening.

Eerste lid

Het eerste lid regelt dat de belasting wordt verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of bij het begin van de belastingplicht als dat later is. Hoewel in de verordening is gekozen voor een tijdvakheffing en niet voor een tijdstipheffing, ontstaat de materiële belastingschuld volgens dit artikellid niet pas aan het einde van het belastingjaar, maar al aan het begin ervan.

Tweede en derde lid

Het tweede en derde lid geven regels voor wijzigingen gedurende het kalenderjaar in de belastingplicht. Gekozen is voor een tijdsevenredige herleiding per maand, waarbij gedeelten van een maand niet worden meegerekend.

Vierde lid

Het vierde lid regelt dat als een belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en een ander perceel in gebruik neemt, een tijdsevenredige herleiding van de belastingschuld achterwege blijft. Deze herleiding zou slechts louter om formele redenen plaatsvinden. Een materiële wijziging in de belastingschuld vindt door een verhuizing immers niet plaats. Voorwaarde voor toepassing van deze bepaling is wel dat de belastingplichtige het ene perceel verlaat en het volgende perceel in gebruik neemt. Als een belastingplichtige op enig moment een tweede perceel in gebruik zou nemen dan vindt het bepaalde in het vierde lid geen toepassing, maar wel het bepaalde in het tweede lid.

Artikel 17 - Ontstaan van de belastingschuld voor de overige rechten

De rechten bedoeld in hoofdstuk 3 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening dan wel bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen. Dit betekent dat op dat moment tot heffing kan worden overgegaan.

Artikel 18 - Termijnen van betaling

Dit artikel regelt de wijze van betaling van de aanslag of de schriftelijke kennisgeving.

Hoofdstuk IV – Aanvullende bepalingen

Artikel 19 - Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Dit artikel staat het college toe nadere regels met betrekking tot de heffing en de invordering vast te stellen.

Artikel 20 – Overgangsrecht

Dit artikel regelt dat en per wanneer de oude verordening wordt ingetrokken en dat deze van toepassing blijft voor de belastbare feiten die hebben plaatsgevonden in het tijdvak waarin de oude verordening geldig was.

Artikel 21 – Inwerkingtreding

De datum van inwerkingtreding van de verordening is bepaald op 1 januari 2018, evenals de datum van ingang van de heffing. Dat betekent dat de gemeente vanaf 1 januari 2018 de in de verordening genoemde (belastbare) feiten in de heffing kan betrekken.

Artikel 22 – Citeertitel

De verordening heeft als citeertitel: Verordening reinigingsheffingen 2018

Tarieventabel

Hoofdstuk 1 Maatstaven en tarieven afvalstoffenheffing

Titel 1.1 Maatstaven en jaarlijkse tarieven afvalstoffenheffing

De verordening kent twee tarieven: voor percelen die door één persoon worden gebruikt en voor percelen die door meer dan één persoon worden gebruikt.

Uit doelmatigheidsoverwegingen is de datum van 1 januari van het belastingjaar (of het begin van de belastingplicht) bepalend voor het aantal personen per perceel . Mutaties in het aantal personen in de loop van het belastingjaar leiden zodoende niet tot correcties op bestaande aanslagen of nieuwe aanslagen.

Titel 1.2 Maatstaven en overige tarieven afvalstoffenheffing

In titel 1.2 zijn de overige, niet jaarlijkse, tarieven opgenomen.

Hoofdstuk 2 Maatstaven en tarieven reinigingsrechten

In hoofdstuk 2 staan de maatstaven en tarieven van de reinigingsrechten.

Titel 2.1 Maatstaven en jaarlijkse tarieven reinigingsrechten

In titel 2.1 staan de diensten die periodiek worden verleend en waarvoor de rechten per jaar worden geheven.

Titel 2.2 Maatstaven en overige tarieven reinigingsrechten

In titel 2.2 staan de diensten die incidenteel worden verleend.