Beleidsregel aanpak overlast (Wet MBVEO) 2018 gemeente Woerden

Geldend van 29-12-2018 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel aanpak overlast (Wet MBVEO) 2018 gemeente Woerden

De burgemeester van Woerden,

gelet op de artikelen 172a en 172b van de Gemeentewet en artikel 4:81 van de Algemene Wet bestuursrecht;

overwegende:

dat per 1 september 2010 de artikelen 172a en 172b Gemeentewet in werking zijn getreden, op grond waarvan het mogelijk is om met een gebiedsverbod, groepsverbod en meldplicht op te treden tegen ernstige overlast in de openbare ruimte en dat door deze wetswijziging beleid gewenst is om toepassing van deze bevoegdheden door de burgemeester mogelijk te maken. Hiertoe is door de burgemeester van de gemeente Woerden de ‘’Beleidsregel inzet bevoegdheden wet Maatregelen Bestrijding Voetbalvandalisme en Ernstige Overlast (Wet MBVEO)’’ vastgesteld op 28 september 2010, en in werking getreden op 14 oktober 2010;

dat per 1 juli 2015 een wetswijziging heeft plaatsgevonden van de artikelen 172a en 172b Gemeentewet, op grond waarvan de mogelijkheden tot het opleggen van een gebiedsverbod, groepsverbod en meldingsplicht zijn aangescherpt. Dit maakt wijziging van de beleidsregel voornoemd noodzakelijk;

besluit:

vast te stellen de “Beleidsregel aanpak overlast (Wet MBVEO) 2018 gemeente Woerden”:

Groepsverbod

  • 1.

    Indien in de openbare orde een verstoring van ernstige aard is of herhaaldelijk en voor het merendeel in groepsverband heeft plaatsgevonden kan een groepsverbod worden opgelegd.

  • 2.

    Een overlastgever krijgt het bevel van de burgemeester zich niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een voor het publiek toegankelijke plaats zonder redelijk doel met meer dan drie andere personen, ongeacht wie, in groepsverband op te houden.

  • 3.

    Het groepsverbod wordt in beginsel opgelegd voor het gebied waar de overlast heeft plaatsgevonden. Indien het noodzakelijk wordt geacht op basis van politie informatie, kan dit gebied ook worden uitgebreid.

  • 4.

    Indien sprake is van een integrale persoonsgerichte aanpak (PGA), wordt alleen een groepsverbod opgelegd indien dit de aanpak niet in de weg staat.

  • 5.

    Het groepsverbod wordt opgelegd voor de duur van drie maanden en kan drie keer worden verlengd voor telkens drie maanden, of;

  • 6.

    Het groepsverbod wordt opgelegd voor vast te stellen tijdstippen of perioden, verspreid over negentig dagen binnen een tijdvak van ten hoogste vierentwintig maanden zonder mogelijkheid tot verlenging.

  • 7.

    Een overlastgever kan een groepsverbod krijgen indien hem reeds door een private organisatie een sanctie is opgelegd wegens gedrag dat bij de burgemeester de ernstige vrees oproept dat die persoon de openbare orde zal verstoren.

  • 8.

    De maatregel kan worden uitgebreid ten nadele van betrokkene of worden verlengd indien nieuwe feiten en omstandigheden daartoe aanleiding geven.

  • 9.

    De maatregel kan ten gunste van de betrokkene worden gewijzigd indien nieuwe feiten en omstandigheden daartoe aanleiding geven. Het bevel wordt ingetrokken zodra het niet langer nodig is ter voorkoming van verdere verstoringen van de openbare orde.

Gebiedsverbod

  • 10.

    Indien de openbare orde verstoring van ernstige aard is of herhaaldelijk en voor het merendeel individueel heeft plaatsgevonden kan een gebiedsverbod worden opgelegd.

  • 11.

    Een overlastgever krijgt het bevel van de burgemeester zich niet (al dan niet gedurende bepaalde tijdstippen) te bevinden in of in de omgeving van een of meer bepaalde objecten binnen de gemeente, dan wel in een of meer bepaalde delen van de gemeente.

  • 12.

    Het gebiedsverbod wordt in beginsel opgelegd voor het gebied waar de overlast heeft plaatsgevonden. Indien het, gelet op de druk op openbare orde in een bepaald gebied noodzakelijk wordt geacht, kan ook dat gebied worden aangewezen. Indien noodzakelijk wordt een looproute aangegeven.

  • 13.

    Indien sprake is van een integrale persoonsgerichte aanpak (PGA), wordt een gebiedsverbod alleen opgelegd indien dit niet in de weg staat aan de aangeboden hulpverlening en de integrale persoonsgerichte aanpak.

  • 14.

    Het gebiedsverbod wordt opgelegd voor de duur van drie maanden en kan drie keer worden verlengd voor telkens drie maanden, of;

  • 15.

    Het gebiedsverbod wordt opgelegd voor vast te stellen tijdstippen of perioden, verspreid over negentig dagen binnen een tijdvak van ten hoogste vierentwintig maanden zonder mogelijkheid tot verlenging.

  • 16.

    Een overlastgever kan een gebiedsverbod krijgen indien hem reeds door een private organisatie een sanctie is opgelegd wegens gedrag dat bij de burgemeester de ernstige vrees oproept dat die persoon de openbare orde zal verstoren.

  • 17.

    Een burgemeester kan een andere burgemeester verzoeken een gebiedsverbod tevens namens hem/haar op te leggen indien de vrees bij hem bestaat dat die persoon ook in de andere gemeente de openbare orde zal verstoren. Dit verzoek bevat een aanduiding van de objecten of gebieden waar de aanwezigheid van die persoon niet gewenst is en van de tijdstippen of perioden waarvoor het bevel geldt.

  • 18.

    De burgemeester zendt een afschrift van het gebiedsverbod dat hij namens een andere burgemeester heeft gegeven, aan die burgemeester.

  • 19.

    De maatregel kan worden uitgebreid ten nadele van betrokkene of worden verlengd indien nieuwe feiten en omstandigheden daartoe aanleiding geven.

  • 20.

    De maatregel kan ten gunste van de betrokkene worden gewijzigd indien nieuwe feiten en omstandigheden daartoe aanleiding geven. Het bevel wordt ingetrokken zodra het niet langer nodig is ter voorkoming van verdere verstoringen van de openbare orde.

Meldingsplicht

  • 21.

    Bij een meldingsplicht krijgt de overlastgever het bevel van de burgemeester zich op bepaalde tijdstippen (één of meerdere malen gedurende een langere periode) te melden op of vanaf bepaalde plaatsen, al dan niet in een andere gemeente. De meldingsplicht kan zowel fysiek als elektronisch ingezet worden.

  • 22.

    De tijdstippen en plaats van de melding worden nader, per individueel geval, bepaald.

  • 23.

    De meldingsplicht wordt opgelegd voor drie maanden, dan wel voor de duur van het evenement, of voor vast te stellen tijdstippen of perioden, verspreid over ten hoogste negentig dagen binnen een tijdvak van ten hoogste vierentwintig maanden.

  • 24.

    De burgemeester legt niet eerder een meldingsplicht op dan wanneer er vooraf afstemming heeft plaatsgevonden met de Nationale Politie en het Openbaar Ministerie

  • 25.

    Een overlastgever kan een meldingsplicht krijgen indien hem reeds door een private organisatie een sanctie is opgelegd wegens gedrag dat bij de burgemeester de ernstige vrees oproept dat die persoon de openbare orde zal verstoren.

  • 26.

    De maatregel kan worden uitgebreid ten nadele van betrokkene of worden verlengd indien nieuwe feiten en omstandigheden daartoe aanleiding geven.

  • 27.

    De maatregel kan ten gunste van de betrokkene worden gewijzigd indien nieuwe feiten en omstandigheden daartoe aanleiding geven. Het bevel wordt ingetrokken zodra het niet langer nodig is ter voorkoming van verdere verstoringen van de openbare orde.

Intergemeentelijke meldingsplicht

  • 28.

    De burgemeester geeft niet eerder toestemming aan de burgemeester van een verzoekende gemeente, om een ordeverstoorder in de gemeente Woerden te laten melden, voordat de politie over het ingediende een positief advies heeft gegeven. De toestemming kan mondeling worden gegeven.

Cumulatie en verlenging groepsverbod, gebiedsverbod, meldingsplicht

  • 29.

    Bij overtreding van het groepsverbod kan het groepsverbod verlengd worden met een termijn van 3 maanden, tenzij er is gekozen voor de mogelijkheid om tijdstippen of perioden verspreid over negentig dagen vast te stellen. Indien de overtreding gepaard gaat met ordeverstorend gedrag kan het groepsverbod worden vervangen door een gebiedsverbod van drie maanden, dan wel verlengd met drie maanden, tenzij er is gekozen voor de mogelijkheid om tijdstippen of perioden verspreid over negentig dagen vast te stellen

  • 30.

    Bij overtreding van een gebiedsverbod kan het gebiedsverbod verlengd worden met een termijn van 3 maanden tenzij er is gekozen voor de mogelijkheid om tijdstippen of perioden verspreid over negentig dagen vast te stellen. Indien de overtreding gepaard gaat met ordeverstorend gedrag wordt het gebiedsverbod aangevuld met een meldingsplicht voor de duur van het (verlengde) gebiedsverbod.

Specifiek ten aanzien van evenementen

  • 31.

    Indien sprake is van het ernstig of herhaaldelijk verstoren van de openbare orde tijdens evenementen of een leidende rol bij de verstoring van de openbare orde tijdens een evenement en er ernstige vrees bestaat voor verdere verstoring van de openbare orde, kan een gebiedsverbod worden opgelegd in combinatie met een meldingsplicht voor de duur van het evenement dan wel voor tijdstippen of perioden verspreid over negentig dagen gedurende maximaal 24 maanden.

  • 32.

    De plaats of het evenement waar het ordeverstorend gedrag heeft plaatsgevonden is niet bepalend voor het gebied of evenement waarvoor het verbod wordt opgelegd. Het bevel kan worden opgelegd voor meerdere gebieden en evenementen.

Begeleidingsverplichting ten aanzien van 12 minners:

  • 33.

    Een ouder of voogd van een minderjarige die ernstig of herhaaldelijk in groepsverband de openbare orde heeft verstoord en de leeftijd van twaalf jaren nog niet heeft bereikt, kan bij ernstige vrees voor verdere verstoring van de openbare orde het bevel van de burgemeester krijgen gedurende een periode van drie maanden ervoor te zorgen dat de minderjarige zich tussen 20:00 uur ’s avonds en 06:00 uur ’s ochtends niet bevindt op voor het publiek toegankelijke plaatsen, tenzij de minderjarige wordt begeleid door een persoon die het gezag over hem uitoefent of door een andere in het bevel aangewezen meerderjarige.

  • 34.

    Indien dit noodzakelijk wordt geacht wordt de begeleidingsplicht als onder voorgaande punt bedoeld uitgebreid met het bevel dat de minderjarige zich in een aangewezen gebied niet zonder die begeleiding mag begeven.

Zienswijze

  • 35.

    De betrokkene aan wie een bevel wordt opgelegd wordt in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze kenbaar te maken binnen een week (behoudens artikel 4:11 Algemene wet bestuursrecht) na verzending van het voornemen. Indien sprake is van een minderjarige wordt ten minste één van de ouders of voogd van de minderjarige uitgenodigd voor een zienswijze gesprek of in de gelegenheid gesteld een schriftelijke zienswijze in te dienen.

Bekendmaking besluit

  • 36.

    Het besluit wordt aan de betrokkene bekendgemaakt. Indien sprake is van een minderjarige wordt het besluit ten minste aan de ouders of voogd van de minderjarige uitgereikt.

  • 37.

    De gedragingen en aanwijzingen waarop de beschikking is gebaseerd worden in het besluit opgenomen. Bij een meldingsplicht worden de tijden en de plaats waar de betrokkene zich moet melden vermeld c.q. worden afspraken gemaakt als het gaat om elektronische meldingsplicht. Bij de meldingsplicht wordt een kopie van het besluit verzonden aan politie of een instantie waar de persoon in kwestie zich moet melden.

Informatieplicht

  • 38.

    De burgemeester informeert het Openbaar Ministerie als hij voornemens is een bevel voor te bereiden en op te leggen. Het Openbaar Ministerie informeert de burgemeester als zij voornemens is een gedragsaanwijzing op te leggen.

Relatie burgemeester en officier van justitie (OvJ)

  • 39.

    Op grond van artikel 509hh Wetboek van Strafvordering is de OvJ bevoegd een gedragsaanwijzing te geven aan een verdachte tegen wie ernstige bezwaren bestaan, in geval van verdenking van een strafbaar feit waardoor de openbare orde ernstig is verstoord en waarbij grote vrees bestaat voor herhaling.

    Indien de OvJ vervolging instelt maar besluit geen gedragsaanwijzing te geven (zoals een meldingsplicht, gebiedsverbod of groepsverbod) of in zijn geheel geen maatregel treft, beoordeelt de burgemeester of hij gelet op de bescherming van de openbare orde en het woon- en leefklimaat wél een bevel oplegt. Gedegen afstemming tussen beide is hiervoor noodzakelijk.

Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na bekendmaking en onder gelijktijdige intrekking van de “Beleidsregel inzet bevoegdheden wet Maatregelen Bestrijding Voetbalvandalisme en Ernstige Overlast (Wet MBVEO)’’, in werking getreden op 14 oktober 2010.

Citeertitel

De beleidsregel wordt aangehaald als: "Beleidsregel aanpak overlast (Wet MBVEO) 2018 gemeente Woerden".

Ondertekening

Aldus vastgesteld op 12 november 2018

De burgemeester van Woerden,

V.J.H. Molkenboer

Bijlagen bij de beleidsregel aanpak overlast (Wet MBVEO) 2018 gemeente Woerden

De beleidsregel aanpak overlast (Wet MBVEO) 2018 gemeente Woerden wordt vastgesteld inclusief de bijlagen 1 en 2

Bijlage 1: toelichting op de beleidsregels

Bijlage 2: handhavingsmatrix

Bijlage 1

Toelichting op de beleidsregels

Op 1 juli 2010 is de Wet Maatregelen Bestrijding Voetbalvandalisme en Ernstige Overlast (Wet MBVEO) in werking getreden. Deze beleidsregel ziet op het toepassen van de burgemeestersbevoegdheden bij ordeverstorend gedrag op grond van deze wet. De aanvullende bevoegdheden richten zich op het vroegtijdig kunnen stoppen, het preventief ingrijpen en het doorbreken van het ordeverstorend gedrag van een individu of van een groep. Het gaat om de bevoegdheden in de artikelen 172a en 172b Gemeentewet op basis waarvan de burgemeester (preventief) kan ingrijpen bij ordeverstorend gedrag in bepaalde wijken of gebieden waar de openbare orde onder druk staat, of ten behoeve van het ordelijk verloop van evenementen en voetbalwedstrijden.

Naast deze nieuwe bevoegdheden blijft het mogelijk gebiedsontzeggingen op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening op te leggen voor eenmalige ordeverstorende gedragingen en op te treden met onder meer gebiedsverboden, bestuurlijk ophouden en uiteraard de bevelsbevoegdheid en het noodrecht o.g.v. de Gemeentewet.

Op 1 juli 2015 is de Wet MBVEO aangepast. Deze beleidsregel ziet op het toepassen van de burgemeesterbevoegdheden bij ernstig of herhaaldelijk ordeverstorend gedrag op grond van deze wet.

De bevoegdheden op grond van 172a Gemeentewet

Op grond van artikel 172a eerste lid Gemeentewet kan de burgemeester aan een persoon die (eenmalig) ernstig, herhaaldelijk individueel of in groepsverband de openbare orde heeft verstoord óf bij groepsgewijze verstoring van de openbare orde een leidende rol heeft gehad, bij ernstige vrees voor verdere verstoring van de openbare orde de volgende maatregelen opleggen:

  • a.

    een gebiedsverbod;

  • b.

    een groepsverbod;

  • c.

    een meldingsplicht.

De bevoegdheden op grond van 172b Gemeentewet

Ingevolge artikel 172b Gemeentewet is de burgemeester bevoegd om aan een persoon die het gezag uitoefent over een minderjarige die herhaaldelijk in groepsverband de openbare orde heeft verstoord en de leeftijd van 12 jaren nog niet heeft bereikt, bij ernstige vrees voor verdere verstoring van de openbare orde een bevel te geven zorg te dragen dat de minderjarige:

  • a.

    zich in bepaalde delen van de gemeente niet ophoudt, zonder begeleiding van die persoon die gezag over hem of haar uitoefent;

  • b.

    zich tussen 20.00 uur’s avonds en 06.00 uur ’s ochtends niet bevindt op voor het publiek toegankelijke plaatsen, tenzij de minderjarige wordt begeleid door de persoon die het gezag over hem of haar uitoefent.

Samenhang overige bevoegdheden uit de APV

Artikel 172a Gemeentewet doorkruist niet wat bij gemeentelijke verordening is bepaald. Dit betekent dat de huidige instrumenten tegen overlast en baldadigheid uit de APV blijven bestaan, zoals de gebiedsontzeggingen (art. 2:78 APV) en de inzet op grond van samenscholing (artikel 2:1 APV). De bevoegdheden op grond van artikelen 172a en 172b uit de Gemeentewet kunnen alleen worden ingezet als de overtredingen een herhaaldelijk karakter hebben dan wel wanneer er sprake is van ernstige verstoring van de openbare orde. Daarbij moet er tevens sprake zijn van een ernstige vrees voor een verdere verstoring van de openbare orde. Het mandateren van deze aanvullende bevoegdheden is niet toegestaan. De bevoegdheden op grond van de Gemeentewet worden dan ingezet op het moment dat de maatregelen op grond van de APV geen effect sorteren of niet toereikend worden geacht, gelet op de ervaringen of het karakter van de problematiek en er ernstige vrees bestaat voor een verdere verstoring van de openbare orde. Doordat artikel 172a Gemeentewet een combinatie van gedragsaanwijzingen mogelijk maakt, kan dit in voorkomende gevallen meer effect sorteren dan de gebiedsontzeggingen op grond van de APV. Als vervolgens aan de voorwaarden van artikel 172a is voldaan, mag de burgemeester het gebiedsverbod, de meldingsplicht of het groepsgebod ook op grond daarvan opleggen, ongeacht de regeling in de APV. Een combinatie tussen een maatregel uit de APV en een maatregel op grond van artikel 172a Gemeentewet is evenwel mogelijk.

Ordeverstorende gedragingen

Een wettelijke definitie van het begrip ‘verstoring van de openbare orde’ is niet te geven. Of sprake is van een verstoring van de openbare orde en daarmee ordeverstorend gedrag hangt af van de specifieke omstandigheden van het geval en de intensiteit van de gedragingen. Het gaat om een afwijking van de normale gang van zaken in de publieke ruimte. Of gedragingen de normale gang van zaken verstoren is afhankelijk van de specifieke omstandigheden en de intensiteit van de gedragingen. Richtlijn hierbij is dat de openbare ruimte een objectieve bestemming heeft die als normaal heeft te gelden. Indien deze objectieve bestemming niet meer of in mindere mate mogelijk is, dan is de normale gang van zaken en daarmee de openbare orde op die plaats aangetast. Hiertoe behoren in ieder geval strafbare gedragingen en overtredingen van de APV. In deze beleidsregel wordt deze verstoring eveneens aangeduid met de term overlast.

De ordeverstoorder krijgt een proces-verbaal voor deze gedragingen. Daarnaast kunnen ook structurele ordeverstorende gedragingen die niet direct strafbaar zijn gesteld onder deze begripsbeschrijving vallen. Dit moet blijken uit een registratie van toezichthouders in de publieke ruimte. Voorbeelden van ordeverstorende gedragingen zijn: het hinderlijk en zonder redelijk doel rondhangen; joelen/naroepen/schelden/bespugen; intimiderend overkomen; wildplassen; plakken en kladden; hinderlijk drankgebruik; openbare dronkenschap; vernieling van goederen, ingooien van ruiten; het aanbrengen van graffiti; wet Mulder feiten.

Hierbij wordt opgemerkt dat voor jeugdoverlast (jongeren van 12 tot 27) en de groep 12 minners in het bijzonder bij een groepsgewijze verstoring van de openbare orde een zwaardere afweging dient te worden gemaakt bij de beoordeling of het kindgedrag als overlastgevend kan worden aangemerkt. Joelen, stoeien en belletje trekken worden in beginsel niet als overlastgevend aangemerkt. De wet Mulder feiten worden alleen dan meegenomen indien deze overtredingen een onevenredige druk leggen op de openbare orde in een bepaald gebied, zoals bijv. het op de stoep rijden met een scooter.

Ernstig

Op basis van de wetswijziging van 1 juli 2015 kunnen de bevoegdheden ook worden gebruikt indien er sprake is van een persoon die individueel of in groepsverband de openbare orde ernstig heeft verstoord. De mate van ernst dient te blijken uit het proces-verbaal.

Herhaaldelijk

Volgens de Van Dale wordt onder herhaaldelijk “meer dan eens” verstaan. Dit betekent dat sprake kan zijn van herhaaldelijk als een persoon meer dan één keer de openbare orde heeft verstoord. Herhaaldelijk houdt ook verband met de periode waarin de gedragingen hebben plaatsgehad. Om te kunnen spreken van herhaaldelijk moeten de gedragingen binnen een afzienbare tijd plaatsvinden. De ordeverstorende gedragingen kunnen in één of meerdere Nederlandse gemeenten hebben plaatsgevonden. Of sprake is van een afzienbare tijd is weer afhankelijk van de context waarin de gedragingen hebben plaatsgevonden. Bij evenementen die op jaarlijkse basis plaatsvinden is een afzienbare tijd van 13 maanden redelijk, terwijl bij overlast door 12 minners in een bepaalde wijk een afzienbare tijd van 6 maanden redelijk is. Dit zal per geval moeten worden beoordeeld.

In ieder geval zijn ordeverstorende gedragingen van langer dan 13 maanden geleden niet te kwalificeren als herhaaldelijk. 

Groepsgerelateerde gedragingen en leidende rol

Er is sprake van groepsgewijze verstoring van de openbare orde wanneer de groep waarvan de overlastgever onderdeel uitmaakt bestaat uit drie of meer personen.

Indien er sprake is van een leidende rol in de groepsgewijze verstoring van de openbare orde kan direct na de eerste overtreding een bestuurlijke maatregel worden opgelegd. Er is sprake van een leidende rol in de groepsgewijze verstoring van de openbare orde indien de persoon anderen aanzet tot ordeverstorende gedragingen. Dit kan zich uiten in concrete gedragingen zoals het mobiliseren, faciliteren, oproepen of aansturen van medestanders of op een intimiderende wijze een bijdrage leveren aan het in groepsverband plegen van ordeverstoringen. Rechtstreekse deelname aan de daadwerkelijke ordeverstoring is hiervoor niet vereist.

Van een leidende rol kan dus sprake zijn indien de persoon anderen aanzet tot ongewenst gedrag dat de openbare orde verstoort. Dit kan zich uiten in concrete gedragingen zoals het benaderen van anderen, het leggen van contact tussen leden van de groep, het initiatief nemen, een vertrouwensrelatie en/of gezag hebben. Ook kan de leidinggevende rol worden afgeleid uit verklaringen van getuigen of leden van de groep. Het aantonen van een leidende rol is afhankelijk van de concrete casus. Naast de te treffen maatregelen van de burgemeester kan de ordeverstorende leider worden vervolgd.

Ernstige vrees

Ordeverstorend gedrag dat herhaaldelijk wordt gepleegd door het individu of door groepen, binnen een afzienbare tijd, is ernstig gelet op het effect op de openbare orde en het woon- en leefklimaat. Van ernstige vrees voor verdere verstoring van de openbare orde is sprake indien uit concrete aanwijzingen blijkt dat het aannemelijk is dat binnen dertien maanden opnieuw ordeverstorende gedragingen zullen plaatsvinden door de betreffende persoon als niet wordt ingegrepen. Dit kan blijken uit concrete aanwijzingen, bijvoorbeeld het feit dat een persoon reeds in het verleden betrokken is geweest bij ernstige ordeverstoringen, door verklaringen van betrokkenen, signalen of verwachtingen en overige voorzienbare omstandigheden.

Context van de toepassing van de bevoegdheden

Bij een juiste toepassing van de bevoegdheden is de context waarin de gedragingen hebben plaatsgehad zeer relevant. De context is tevens bepalend voor de subsidiariteit en proportionaliteit van de maatregel. Grofweg kan onderscheid worden gemaakt tussen de navolgende toepassingsgebieden:

  • 1.

    Overlast in bepaalde wijken

De maatregelen zijn goed toepasbaar bij de bestrijding van onder andere straatdealers/drugsrunners, drugsverslaafden, veelplegers die in bepaalde gebieden een onaanvaardbare druk leggen op de openbare orde en veiligheid.

  • 2.

    Overlast rond evenementen

De bevoegdheden op grond van artikel 172a Gemeentewet kunnen een aanvullende rol hebben bij evenementen. De definitie van evenement is hier overeenkomstig artikel 2:24 van de APV. De ervaring leert dat steeds vaker ook bij evenementen sprake is van bepaalde groepen personen die evenementen bezoeken waarbij ook de openbare orde wordt verstoord of dreigt te worden verstoord. Dit rechtvaardigt extra maatregelen ter voorkoming van wanordelijkheden. Deze beleidsregel is daarnaast van toepassing op betogingen en vergaderingen ingevolge de Wet openbare manifestaties en samenkomsten en demonstraties die gelet op hun aard een aantrekkende werking hebben op overlastgevende personen.

  • 3.

    Voetbalgerelateerde overlast

De gemeente Woerden kent geen Betaald Voetbal Organisaties (BVO). Derhalve zal deze wet weinig toepassingen kennen voor voetbalgerelateerde overlast. Desalniettemin heeft FC Utrecht in het verleden oefenwedstrijden in de gemeente Woerden gehouden. Tevens ligt Woerden centraal tussen Rotterdam, Den Haag, Amsterdam en Utrecht en kan daarmee een locatie zijn voor vooropgezette ontmoetingen tussen supporters zoals in Beverwijk in 1997. In het verleden zijn er aanwijzingen geweest dat supportersgroepen elkaar wilden treffen in Woerden. Tot op heden is dat nog niet gebeurd. De maatregelen in de Wet MBVEO kunnen bij nieuwe aanwijzingen gebruikt worden om preventief op te treden tegen dergelijke situaties.

  • 4.

    Jeugdoverlast

Vanwege de specifieke aandacht en aanpak t.a.v. jeugdigen ligt het voor de hand hier op een andere manier mee om te gaan. Van jongeren is in ieder geval sprake indien de persoon de leeftijd van 27 jaar nog niet heeft bereikt. Indien een maatregel voor een jongere of jeugdgroep wordt ingezet, wordt expliciet afgewogen of de jongere of jongerengroep baat heeft bij een integrale persoonsgerichte aanpak. De maatregelen kunnen alleen ingezet worden indien die de geïntegreerde persoonsgerichte aanpak en hulpverlening niet frustreren.

Toepassing van de bevoegdheden

De bevoegdheden van de Wet MBVEO houden een beperking in van de bewegingsvrijheid van het individu, hetgeen een beperking is van het recht om zich zonder inmenging van de overheid te verplaatsen (vrijheidsbeperking). Een juiste toepassing van de bevoegdheden moet daarom zijn gewaarborgd. Dit betekent dat de maatregel een legitiem doel moet dienen, waarbij tevens wordt voldaan aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit. In deze beleidsregel geeft de burgemeester aan op welke wijze hij van de aanvullende bevoegdheden gebruik zal maken. Dit laat onverlet dat de burgemeester de bevoegdheid heeft ervan af te wijken indien (bijzondere) omstandigheden gelet op de openbare orde daartoe aanleiding geven.

Groepsverbod

Indien een persoon herhaaldelijk ordeverstorend gedrag vertoont en het merendeel van de gedragingen in groepsverband heeft plaatsgevonden zal aan die persoon een groepsverbod worden opgelegd. Wanneer een persoon ernstig ordeverstorend gedrag vertoont kan reeds na deze eerste ordeverstorende gedraging een groepsverbod worden opgelegd. Als een persoon bij groepsgerelateerde overlast een leidende rol heeft gehad kan ook direct na een eerste ordeverstorende gedraging een groepsverbod worden opgelegd. Indien bijzondere omstandigheden van het geval dat noodzakelijk maken, zoals de geografische ligging van het gebied, de bestaande druk op de openbare orde of de ernst van de gedragingen kan direct een gebiedsverbod worden opgelegd.

Gebiedsverbod

Indien een persoon herhaaldelijk individueel ordeverstorende gedragingen pleegt zal aan die persoon een gebiedsverbod worden opgelegd. Wanneer een persoon individueel ernstig ordeverstorend gedrag vertoont zal aan die persoon direct een gebiedsverbod worden opgelegd.

Indien bijzondere omstandigheden van het geval dat noodzakelijk maken kan direct een meldingsplicht worden opgelegd.

Meldingsplicht

De meldingsplicht dient ertoe toekomstige ordeverstoringen te voorkomen of ter handhaving van opgelegde gebiedsverboden. Enerzijds kan een meldingsplicht op een specifieke plaats zodat een persoon zich daar in fysieke aanwezigheid moet melden. Daarnaast is het sinds de wijziging van 1 juli 2015 ook mogelijk om een meldingsplicht op te leggen vanaf een bepaalde plaats. Dit wil zeggen dat een persoon door middel van een ‘digitale, elektronische aantoonplicht’ laat zien dat hij niet in het gebied is waar hij niet gewenst is.

Versterking sanctie private organisaties

Art. 172a lid 2 Gemeentewet versterkt de mogelijkheid van de burgemeester om een van de bovenstaande maatregelen op te leggen aan een persoon die als gevolg van zijn gedrag een sanctie opgelegd heeft gekregen door een private organisatie, waarbij de burgemeester ernstige vrees heeft dat deze persoon de openbare orde zal verstoren.

“Maatregel namens..”

De wijziging van art. 172a Gemeentewet brengt met zich dat de burgemeester van gemeente ‘a’ de burgemeester van gemeente ‘b’ kan verzoeken om een persoon tevens namens hem een overeenkomstig bevel te geven, indien de burgemeester van gemeente ‘b’ de ernstige vrees heeft dat die persoon ook in de andere gemeente de openbare orde zal verstoren.

Persoonsgerichte aanpak

Personen bij wie een persoonsgerichte aanpak loopt, wordt een bevel op basis van artikel 172a alleen opgelegd indien dit het genoemde hulpverleningstraject niet frustreert. Hiervoor gelden dezelfde uitgangspunten als hierboven genoemd.

Specifiek bij evenementen

Indien een persoon binnen 13 maanden herhaaldelijk ordeverstorend gedrag dan wel ernstig ordeverstorend gedrag vertoont tijdens evenementen kan een gebiedsverbod op grond van de APV worden opgelegd. De plaats waar het ordeverstorende gedrag heeft plaatsgevonden, is niet bepalend voor het gebied waarvoor het verbod wordt opgelegd. Zo kan het verbod, gelet op de evenementenkalender, voor meerdere gebieden tegelijkertijd in de gemeente gelden.

Bij risico-evenementen en grootschalige samenkomsten niet zijnde evenementen die gelet op hun aard een aantrekkende werking hebben op ordeverstorende personen wordt naast een gebiedsverbod ook direct een meldingsplicht opgelegd.

Verlengingsmogelijkheden

Enerzijds is er de mogelijkheid om maatregelen voor de duur van drie maanden op te leggen. De maatregelen kunnen worden verlengd of ten nadele van betrokkene worden uitgebreid indien uit nieuwe feiten en omstandigheden blijkt dat er hernieuwde vrees is voor het verstoren van de openbare orde of bij overtreding van de maatregel. Ernstige (hernieuwde) vrees kan worden afgeleid uit ordeverstorende gedragingen in andere gebieden dan het gebied waarvoor het verbod geldt. De plaats waar het ordeverstorende gedrag heeft plaatsgevonden, is niet bepalend voor het gebied waarvoor de maatregel wordt opgelegd. De maatregel kan gelet op de druk op de openbare orde op een bepaald gebied en gelet op de mobiliteit van (jeugd)groepen tegelijkertijd voor meerdere gebieden in een gemeente gelden.

Indien de maatregel wordt verlengd terwijl de termijn van een eerder opgelegde maatregel nog niet is verstreken gaat de nieuwe maatregel pas in na afloop van de termijn van de eerder opgelegde maatregel. Wanneer later bekend geworden feiten en omstandigheden hiertoe aanleiding geven en voldoende garanties aanwezig zijn dat herhaling is uitgesloten, kan de bestuurlijke maatregel worden opgeheven.

Anderzijds is er de mogelijkheid om een maatregel op te leggen voor vast te stellen tijdstippen of perioden verspreid over ten hoogste negentig dagen binnen een tijdvak van ten hoogste vierentwintig maanden. Deze maatregel kan niet verlengd worden.

Toepassing bij ordeverstorend gedrag door 12 minners

Indien een minderjarige die de leeftijd van 12 jaar nog niet heeft bereikt binnen een termijn van zes maanden in groepsverband de openbare orde verstoort is sprake van herhaaldelijke overlast en wordt aan het ouderlijk gezag van de minderjarige een bevel opgelegd, waarbij de minderjarige zich gedurende een periode van drie maanden niet tussen 20.00 uur en 06.00 uur mag begeven op voor het publiek toegankelijke plaatsen zonder begeleiding van een persoon die het gezag over de minderjarige uitoefent.  De maatregel wordt alleen dan opgelegd indien minder vergaande middelen én de hulpverlening als integrale persoongerichte aanpak zijn ingezet. Indien het bevel wordt overtreden zal de maatregel voor de resterende duur worden uitgebreid met het bevel dat de minderjarige zich te allen tijde niet zonder het ouderlijke gezag of voogd in een nader te bepalen gebied mag begeven.

Indien de minderjarige binnen zes maanden na het verstrijken van de maatregel opnieuw overlastgevend gedrag vertoont zal opnieuw een maatregel worden opgelegd. In dat geval zal aan de persoon die het gezag over de minderjarige uitoefent:

  • .

    het bevel worden gegeven dat de minderjarige in een nader aan te wijzen gebied zich niet mag ophouden zonder begeleiding van de persoon die gezag over hem heeft, én

  • .

    het bevel worden gegeven dat de minderjarige tussen 20.00 uur en 06.00 uur niet zonder begeleiding mag komen op voor het publiek toegankelijke plaatsen. Indien de persoon inmiddels de leeftijd van 12 jaren heeft bereikt kan bij een volgende overtreding binnen zes maanden na het aflopen van de maatregel direct een gebiedsverbod worden opgelegd voor de periode van drie maanden.

Wanneer later bekend geworden feiten en omstandigheden hiertoe aanleiding geven en voldoende garanties aanwezig zijn dat herhaling is uitgesloten, kan de bestuurlijke maatregel worden opgeheven.

Bijlage 2: Handhavingsmatrix

Het niet naleven van een burgemeestersbevel als bedoeld in de artikelen 172a en 172b Gemeentewet is strafbaar op grond van artikel 184 Wetboek van Strafrecht.

 

Constatering

Politie

Burgemeester

1

     

Bij constatering herhaaldelijk ordeverstorende gedragingen binnen 13 maanden of bij constatering van een ernstige ordeverstorende gedraging.

De politie legt het dossier* voor aan bgm en kan voor triage voorleggen aan de lokale PGA.

ordeverstorende gedragingen merendeel in groepsverband gepleegd:

groepsverbod voor maximaal 3 maanden of voor tijdstippen en perioden verspreid over ten hoogste negentig dagen binnen een tijdvak van ten hoogste 24 maanden.

merendeel ordeverstorende gedragingen individueel gepleegd:

gebiedsverbod voor maximaal 3 maanden of voor tijdstippen en perioden verspreid over ten hoogste negentig dagen binnen een tijdvak van ten hoogste 24 maanden.

Bij evenementen en/of grootschalige samenkomsten ( al dan niet leidende rol)

gebiedsverbod in combinatie met een meldplicht voor maximaal 3 maanden of voor tijdstippen en perioden verspreid over ten hoogste negentig dagen binnen een tijdvak van ten hoogste 24 maanden. 

2

             

Bij 1e overtreding bevel

                       

politie legt dossier* voor aan bgm

Overtreden groepsverbod:

alleen overtreding: verlenging 3 maanden, tenzij het groepsverbod was opgelegd voor vastgestelde tijdstippen of perioden verspreid over negentig dagen binnen een tijdvak van 24 maanden. 

overtreding met ordeverstorend gedrag: groepsverbod wordt vervangen door gebiedsverbod dat wordt verlengd met drie maanden, tenzij het groepsverbod was opgelegd voor vastgestelde tijdstippen of perioden verspreid over negentig dagen binnen een tijdvak van 24 maanden.

Overtreden gebiedsverbod

alleen overtreding: verlenging voor de duur van maximaal 3 maanden, tenzij het gebiedsverbod was opgelegd voor vastgestelde tijdstippen of perioden verspreid over negentig dagen binnen een tijdvak van 24 maanden.

overtreding met ordeverstorend gedrag: (verlengd) gebiedsverbod wordt aangevuld met een meldingsplicht en/of uitbreiding gebied 

Overtreding meldingsplicht

Verlenging duur van bevel met drie maanden (met mogelijkheid om vaker te laten melden) tenzij de meldingsplicht was opgelegd voor vastgestelde tijdstippen of perioden verspreid over negentig dagen binnen een tijdvak van 24 maanden. 

3

Bij 2e en volgende overtredingen bevel

 

politie legt dossier* voor aan OM

Verlengen bevel voor de duur van maximaal 3 maanden tenzij de maatregel was opgelegd voor vastgestelde tijdstippen of perioden verspreid over negentig dagen binnen een tijdvak van 24 maanden.

 

4.

Nieuwe informatie

Politie legt dossier* voor aan bgm

Het opgelegde verbod door de burgemeester kan worden verlengd met maximaal 3 keer maximaal 3 maanden, indien er informatie is dat de ernstige vrees rechtvaardigt dat de betrokken persoon opnieuw de openbare orde zal verstoren. Indien het bevel verspreid over een bepaalde perioden of tijdstippen is opgelegd kan dit over ten hoogste 90 dagen binnen een tijdvak van 24 maanden worden opgelegd. Verlenging is derhalve niet mogelijk.

Bij opnieuw constateren ordeverstorende gedraging binnen 3 jaar na verstrijken bevel  

 

Geen herhaaldelijke ordeverstoringen vereist om stap 1 in te kunnen zetten.

 

Handhavingsmaatrix maatregelen bij jeugdoverlast (12 tot 27 jaar)

       

Constatering

Politie

Burgemeester

1

Bij constatering meerdere ordeverstorende gedragingen binnen afzienbare periode, dan wel een periode van 13 maanden of bij constatering van een ernstige ordeverstorende gedraging

De politie legt het dossier** voor aan bgm en voor triage voor aan de lokale PGA.

ordeverstorende gedragingen merendeel in groepsverband gepleegd:

groepsverbod voor maximaal 3 maanden of voor tijdstippen en perioden verspreid over ten hoogste negentig dagen binnen een tijdvak van ten hoogste 24 maanden.

merendeel ordeverstorende gedragingen individueel gepleegd:

gebiedsverbod voor maximaal 3 maanden of voor tijdstippen en perioden verspreid over ten hoogste negentig dagen binnen een tijdvak van ten hoogste 24 maanden.

Bij evenementen en/of grootschalige samenkomsten ( al dan niet leidende rol)

gebiedsverbod in combinatie met een meldingsplicht voor maximaal 3 maanden of voor tijdstippen en perioden verspreid over ten hoogste negentig dagen binnen een tijdvak van ten hoogste 24 maanden.

Tenzij het verbod of bevel het hulpverleningstraject in de weg staat.  

2

             

Bij 1e overtreding opgelegde bevel

                       

politie legt dossier** over aan bgm

Overtreden groepsverbod

alleen overtreding: verlenging 3 maanden, tenzij het groepsverbod was opgelegd voor vastgestelde tijdstippen of perioden verspreid over negentig dagen binnen een tijdvak van 24 maanden.

overtreding met ordeverstorend gedrag: groepsverbod wordt vervangen door gebiedsverbod dat wordt verlengd met drie maanden, tenzij het groepsverbod was opgelegd voor vastgestelde tijdstippen of perioden verspreid over negentig dagen binnen een tijdvak van 24 maanden.

Tenzij de verlenging of het bevel het hulpverleningstraject in de weg staat.

Overtreden gebiedsverbod

alleen overtreding: verlenging voor de duur van maximaal 3 maanden, tenzij het gebiedsverbod was opgelegd voor vastgestelde tijdstippen of perioden verspreid over negentig dagen binnen een tijdvak van 24 maanden.

overtreding met ordeverstorend gedrag: (verlengd) gebiedsverbod wordt aangevuld met een meldingsplicht en/of uitbreiding gebied

Tenzij de verlenging of het bevel het hulpverleningstraject in de weg staat.

Overtreding meldingsplicht

Verlenging duur van bevel met drie maanden

(met mogelijkheid om vaker te laten melden) tenzij de meldingsplicht was opgelegd voor vastgestelde tijdstippen of perioden verspreid over negentig dagen binnen een tijdvak van 24 maanden.

Tenzij de verlenging of het bevel het hulpverleningstraject in de weg staat 

3

Bij 2e overtreding opgelegde bevel

 

politie legt dossier** voor aan OM

Verlengen bevel voor de duur van maximaal 3 maanden tenzij het bevel was opgelegd voor vastgestelde tijdstippen of perioden verspreid over negentig dagen binnen een tijdvak van 24 maanden. 

Bij opnieuw constateren ordeverstorende gedraging binnen 18 maanden na verstrijken bevel  

 

Geen herhaaldelijke ordeverstoringen vereist om stap 1 in te kunnen zetten.

Handhavingsmatrix maatregelen bij minderjarige die de leeftijd van 12 jaar nog niet bereikt heeft

bij constatering 2e ordeverstorende gedraging in groepsverband binnen 6 maanden

politie legt het dossier** voor aan bgm en ter triage aan de lokale PGA

De burgemeester legt aan de persoon die het gezag over de minderjarige uitoefent het bevel op dat de minderjarige zich in de avonduren niet op openbare plaatsen zonder zijn of haar begeleiding mag begeven voor de duur van 3 maanden.

mits

De hulpverlening is gestart, dan wel is aangeboden. En ten minste één ordeverstorende handeling na het opstarten van de hulpverlening, dan wel het aanbieden daarvan heeft plaatsgehad.

 

Bij opnieuw constateren ordeverstorende gedraging binnen zes maanden na verstrijken bevel.

 

Nog geen 12 jaar; politie legt dossier voor aan het OM en RvK

Persoon inmiddels 12 jaar; politie legt dossier over aan bgm

BGM en OvJ hebben overleg over vervolgtraject

 

Eerste stap in handhavingsarrangement wordt overgeslagen

 

*Het dossier bevat in ieder geval: het advies tot het nemen van de bestuurlijke maatregel, de naam van de opsteller, de contactgegevens van de ordeverstoorder (naam, leeftijd, woonplaats, adres en telefoonnummers en indien van toepassing de gegevens van de persoon die het gezag uitoefent), registraties van minimaal één ernstige dan wel twee ordeverstorende gedragingen, registraties of sfeerrapportages waaruit vrees voor verstoring van de openbare orde blijkt, een duidelijke omschrijving van het gebied waarvoor het verbod zou moeten gelden, indien van toepassing de tijdstippen en plaats voor een meldingsplicht, bij verlenging: registraties waaruit blijkt dat hernieuwede vrees voor de openbare orde verstoring aannemelijk is. De ordeverstorende activiteiten zijn voor het bevel alleen relevant indien die zich binnen een termijn van 13 maanden voor de bekenmaking hebben voorgedaan.

**indien sprake is van een jeugdige onder de 27 jaar wordt het dossier tevens overlegd aan de lokale Persoonsgerichte Aanpak (PGA). Door overige betrokken instanties wordt het dossier aangevuld met de volgende registraties: aanvullende informatie over de maatregelen die reeds zijn genomen en welke hulpverlening al dan niet is ingezet

Het Openbaar Ministerie wordt betrokken bij de ketenaanpak van (ernstige) overlastgevende personen, de aanpak op een persoon of groep wordt op elkaar afgestemd.