Verordening inzake het verstrekken van hypothecaire geldleningen en het verlenen van garanties van hypothecaire geldleningen aan ambtenaren

Geldend van 27-04-2001 t/m heden

Intitulé

Verordening inzake het verstrekken van hypothecaire geldleningen en het verlenen van garanties van hypothecaire geldleningen aan ambtenaren

De raad van de gemeente Woerden,

overwegende, dat bij de Wet van 15 september 1988 (Herindelingswet Utrecht-West) onder meer de gemeenten Kamerik, Woerden en Zegveld zijn opgeheven;

dat ingevolge artikel 32 van de Wet algemene regelen gemeentelijke indeling de rechtspositieregelingen opnieuw vastgesteld dienen te worden;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 21 november 1989;

gelet op de artikelen 170 en 228 van de gemeentewet;

besluit;

vast te stellen "Verordening inzake het verstrekken van hypothecaire geldleningen en het verlenen van garanties van hypothecaire geldleningen aan ambtenaren"

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder "ambtenaren":

a. personen in vaste dienst der gemeente Woerden, op wie het algemeen ambtenarenreglement of het ambtenarenreglement voor gemeentepolitie van toepassing is;

b. de burgemeester.

Artikel 2

Verder wordt in deze verordening verstaan onder:

1. "stichtingskosten": het totaal van grond- en bouwkosten dat nodig is voor de bouw van een woning, met inbegrip van onder andere het architectenhonorarium, het dagelijks toezicht, het renteverlies tijdens de bouw, de kosten van verwerving van de grond, de omzetbelasting, de eventuele overdrachtskosten, het kadastraa1 recht, de notariskosten en dergelijke en verminderd met een eventueel van overheidswege te ontvangen bijdrage ineens betreffende deze woning;

2. "verbouwingskosten": het totaal van de kosten dat nodig is voor het verbouwen, het gedeeltelijk veranderen, het vernieuwen of het uitbreiden van een gebouwde of gekochte woning;

3. "koopsom": de geschatte waarde van de betreffende woning dan wel de werkelijke kosten van aankoop indien deze minder bedragen, met inbegrip van de bijkomende kosten zoals notariskosten, overdrachtskosten, kadastraal recht en eventuele taxatiekosten;

4. "hypotheekkosten": de op de aankoop en geldlening vallende kosten.

Artikel 3

Aan ambtenaren kan tot 18 december 1997 bij besluit van burgemeester en wethouders een geldlening worden verstrekt onder verband van hypotheek voor het in eigendom verkrijgen van een woning voor eigen gebruik mits geen 2e woning, en voor het verbouwen, van een eigen woning.

Verstrekte geldleningen worden ter kennisname gebracht van de commissie financiën c.a. Indien bij de toekenning van een geldlening wordt afgeweken van de standaard bepalingen van deze verordening dient de commissie financiën c.a. daarover te worden gehoord.

De geldlening wordt niet verstrekt dan na verkregen voorafgaande machtiging van het college van gedeputeerde staten van Utrecht.

Artikel 4

1. Verzoeken om toekenning van een geldlening moeten worden gericht aan burgemeester en wethouders. Indien de regeling met betrekking tot de gemeentegarantie van toepassing is, is de ambtenaar verplicht tevens een aanvraag om gemeentegarantie in te dienen.

2. Burgemeester en wethouders beslissen op deze verzoeken. Zij kunnen aan de toekenning, in het belang van de gemeente, nadere voorwaarden verbinden. Een afwijkende of afwijzende beslissing is met redenen omkleed.

3. Indien burgemeester en wethouders op een verzoek om toekenning van een geldlening afwijkend of afwijzend hebben beslist, kan de verzoeker binnen één maand na dagtekening van de kennisgeving van de beslissing beroep instellen bij de gemeenteraad.

Artikel 5

1. De geldleningen worden verstrekt tot ten hoogste 100%:

    a. van het bedrag van de stichtingskosten van de woning, voor zover het een te bouwen woning betreft;

    b. van de koopsom, eventueel vermeerderd met de kosten van noodzakelijke verbouwing, indien het een bestaande aan te kopen woning  betreft;

    c. van de kosten van verbouw van een door de ambtenaar zelf bewoonde eigen woning; 

    d. van de kosten van de te sluiten hypotheek.

2. Indien het een bestaande aan te kopen woning betreft kunnen burgemeester en wethouders door een door hen aan te wijzen onafhankelijk taxateur of makelaar, op kosten van de verzoeker, een taxatierapport omtrent de waarde van de woning doen uitbrengen.

3. In de situatie ais bedoeld in lid 1, sub c, kan de te verstrekken geldlening (inclusief het saldo van een eventuele eerste geldlening) nimmer meer bedragen dan 100% van de geschatte waarde van de woning na verbouwing.

Artikel 6

1. De geldleningen worden verstrekt voor een looptijd van maximaal 30 jaar en tegen een vaste rente gedurende de gehele looptijd, welke gelijk is aan de effectieve rente die de gemeente op het tijdstip van binnenkomst van de aanvraag dan wel ten tijde van het verlijden van de hypotheekakte indien de rente op dat moment lager is, zelf verschuldigd is of zou zijn voor geldleningen met een looptijd van 25 jaar of langer.

2. Indien de akte van hypotheekstelling niet binnen zes maanden na binnenkomst van de aanvraag voor een lening notarieel is verleden, kunnen burgemeester en wethouders het rentepercentage aanpassen.

Artikel 7

1.  a. De geldlening dient te worden afgelost bij wijze van gelijke jaarlijkse termijnen of bij wijze van annuïteit. te berekenen tegen het in artikel 6, 1e lid, bedoelde rentepercentage en een looptijd van maximaal 30 jaar.

     b. Het is de ambtenaar toegestaan eenmaal per kalenderjaar boetevrij extra af te lossen tot een maximum van 10% van de oorspronkelijke hoofdsom. Over een eventueel hoger af te lossen bedrag is een boeterente van 3 maanden verschuldigd.

De hiervoor bedoelde boeterente zal niet in rekening worden gebracht indien de gemeente het bedrag van de verstrekte geldlening eveneens boetevrij verstrekt kan aflossen. 

     c. Het is de ambtenaar toegestaan met inachtneming van het bepaalde in sub b. van dit lid het restant van de hoofdsom ineens af te lossen. Vindt deze aflossing plaats met het oogmerk een nieuwe lening voor dezelfde of een andere woning aan te vragen, dan is voornoemde aflossing slechts eenmaal in een periode van 5 jaar toegestaan. Bedoelde periode vangt voor de eerste maal aan in het zesde jaar na de datum van toekenning van de oorspronkelijke lening.

2. Indien een groter gedeelte wordt afgelost dan op grond van het bepaalde in het 1e lid van dit artikel is overeengekomen, kunnen, indien de ambtenaar daarom verzoekt, de jaarlijks verschuldigde annuïteit en de maandelijkse termijnen worden herzien per 1 januari van het jaar, volgende op dat waarin extra aflossing heeft plaatsgevonden, met inachtneming van het alsdan aanwezige schuldrestant en de nog resterende looptijd van de geldlening.

3. Indien lid 2 toepassing vindt, wordt de rente over een extra afgelost bedrag, op basis van het in artikel 6 bedoelde rentepercentage en berekend over zoveel volle maanden van het kalenderjaar als na de datum waarop de extra aflossing is ontvangen nog niet zijn verstreken, als extra aflossing op de (restant)hoofdsom aangemerkt.

4. Bij de berekening van het rentebedrag over een extra afgelost bedrag wordt de maand op 30 en het jaar op 360 dagen gesteld.

Artikel 8

De rente wordt elk jaar berekend over het saldo van de lening per 31 december van het voorafgaande jaar. Indien de lening in termijnen wordt opgenomen, wordt deze berekening naar rato aangepast. In het eerste jaar wordt de rente berekend vanaf de datum van verstrekking van de lening of gedeelten daarvan.

Artikel 9

1. De ambtenaar aan wie een hypothecaire geldlening is verstrekt. machtigt burgemeester en wethouders de betaling van rente en aflossing c.q. de annuïteiten in maandelijkse termijnen op de aan hem uit te betalen bezoldiging in te houden.

2. Indien de bezoldiging van de onder 1 genoemde ambtenaar niet rechtstreeks door de gemeente Woerden wordt uitbetaald, dient het orgaan of bestuur dat zijn bezoldiging c.q. VUT-uitkering of pensioen uitbetaalt zich tegenover burgemeester en wethouders schriftelijk te verbinden het verschuldigde bedrag maandelijks aan de gemeente Woerden over te maken. De hypotheekgever dient daartoe een automatische betaalopdracht c.q. machtiging aan het uitbetalende orgaan of bestuur te verstrekken houdende de verplichting om maandelijks de verschuldigde rente en aflossing van de hypotheeknemer te voldoen. In de gevallen waarin dit lid niet voorziet of niet kan worden toegepast, beslissen burgemeester en wethouders over de betaalwijze.

3. De betalingen geschieden zonder enige korting of schuldvergelijking.

4. Alle kosten en belastingen, op een betaling vallende, evenals belastingen welke eventueel van rente geheven mochten worden, zijn voor rekening van de ambtenaar, daaronder begrepen de kosten van minnelijke schikking of gerechtelijke aanmaning tot betaling, ook al wordt die aanmaning tot betaling terstond voldaan.

5. De geldlening wordt slechts verstrekt indien en voor zover dit in het kader van de kapitaalvoorziening der lagere publiekrechtelijke lichamen mogelijk zal zijn.

Artikel 10

1. De in artikel 9 bedoelde inhouding op de bezoldiging dan wel de VUT-uitkering of het pensioen geschiedt in maandelijkse termijnen ten bedrage van 1/12 gedeelte van de in artikel 7 genoemde rente en aflossing c.q. de annuïteit.

2. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgende op die, waarin het laatste gedeelte van de geldlening aan de belanghebbende ter beschikking zal zijn gesteld en wordt ingehouden op de bezoldiging c.q. de VUT-uitkering of het pensioen dat in die maand wordt uitbetaald.

3. Indien niet binnen 8 dagen na de verschijndag het verschuldigde bedrag zal zijn ontvangen, verbeurt de in artikel 9, Ie lid, genoemde ambtenaar ten behoeve van de gemeente, ook zonder ingebrekestelling en onverminderd alle verdere rechten ter zake van zijn verzuim een boete, berekend over het verschuldigde naar het overeenkomstig het bepaalde in het burgerlijk wetboek vastgestelde wettelijke rentepercentage, waarbij een ingetreden maand voor een gehele wordt gerekend.

Artikel 11

Tot onderpand van de geldlening verleent de ambtenaar van de gemeente het recht van eerste hypotheek op de grond en de daarop gebouwde of te bouwen woning en vervolgens het recht van tweede hypotheek bij een verbouwing, indien deze situatie zich voordoet.

Artikel 12

Het bedrag van de geldlening of van het onafgeloste deel daarvan is met de verschuldigde rente, boeterente als bedoeld in artikel 7, lid 1 (behoudens het hierna onder sub g. genoemde geval) en eventuele andere kosten, behoudens het bepaalde - voor zover van toepassing - in artikel 13, terstond zonder voorafgaande waarschuwing ineens opeisbaar:

a. bij niet prompte voldoening van rente en/of aflossing op de verschijndag;

b. bij niet-nakoming van enige uit hoofde van de kredietverstrekking op de ambtenaar rustende verplichting;

c. indien de ambtenaar van rechtswege het beheer of de beschikking over zijn vermogen geheel of ten dele verliest, onder curatele wordt gesteld, in staat van faillissement mocht worden verklaard, of wanneer voor hem surseance van betaling wordt aangevraagd, hij boedelafstand doet alsmede het verbondene in beslag mocht worden genomen of een andere ingeschreven schuldeiser een der hem bij de wet toegekende rechten van verhaal mocht uitoefenen;

d. indien mocht blijken dat de ambtenaar niet of niet ten volle bevoegd was om het tot waarborg aangeboden goed hypothecair te verbinden of handelt in strijd met enige bepaling van de voorwaarden waaronder de geldlening en de hypotheekstelling worden aangegaan;

e. wanneer de verbonden woning onbewoonbaar mocht worden verklaard of de ambtenaar hetzij de op de gebouwen toepasselijke gemeentelijke bouwverordening overtreedt hetzij niet terstond de vereiste verbeteringen volgens de bij artikel 25, 2e lid van de Woningwet, bedoelde aanschrijving doet aanbrengen;

f. wanneer het verbonden onroerend goed geheel of ten dele mocht worden onteigend of zijn opgenomen in een plan tot onteigening, als bedoeld bij de artikelen 6 en 80 van de Onteigeningswet;

g. in geval van brandschade aan het verbondene of wanneer het verbondene door watersnood, overstroming of door andere oorzaken buiten toedoen van de ambtenaar, geheel of ten dele teniet mocht gaan of van aard veranderen;

h. wanneer niet alle op het verbonden goed rustende lasten en belastingen en de premies van assurantie prompt worden voldaan en de ambtenaar desgewenst niet door overlegging van kwitanties daarvan aan de gemeente doet blijken;

i. indien de woning niet meer voor eigen bewoning gebruikt wordt;

j. indien de in artikel 14 opgenomen bepalingen kennelijk niet worden nageleefd.

Artikel 13

Na beëindiging van het dienstverband, uit welke hoofde ook, met uitzondering van pensionering of overlijden, waarbij de langstlevende echtgeno(o)t(e) de woning blijft bewonen, als ook met uitzondering van het verkrijgen van een VUT-uitkering of een wachtgeld, zal de geldlening na het verstrijken van een termijn van 6 maanden opeisbaar worden zonder dat enige waarschuwing wordt vereist. Bij de toepassing van dit artikel is geen boeterente als bedoeld in artikel 7, lid 1, verschuldigd.

Artikel 14

1. Het verbonden goed moet ten genoegen van burgemeester en wethouders worden onderhouden.

2. Het verbonden goed moet ten genoegen van burgemeester en wethouders op basis van herbouwwaarde zijn verzekerd tegen brand, blikseminslag, ontploffing en stormschade, alsmede tegen alle andere schade waarvan de gemeente dekking nodig acht.

De polis of akte van deelneming of een duplicaat daarvan moet onder bewaring van burgemeester en wethouders worden gesteld.

De schuldenaar dient op eerste aanvraag de laatste premiekwitantie aan burgemeester en wethouders ter inzage te verstrekken.

3. Het is verboden anders dan met toestemming van burgemeester en wethouders het verbonden goed met zakelijke rechten te bezwaren, te vervreemden, te verhuren of op enigerlei wijze in gebruik af te staan of te veranderen dan wel een andere bestemming te geven dan die welke het verbondene ten tijde van de hypotheekverlening had. Aan deze toestemming kunnen burgemeester en wethouders voorwaarden verbinden.

4. Burgemeester en wethouders zijn te allen tijde bevoegd zich van de naleving van de in dit artikel genoemde voorwaarden te overtuigen door opneming in persoon of door iemand van hunnentwege.

Artikel 15

1. Aan de ambtenaar, die elders een hypothecaire geldlening heeft en deze beëindigt ten einde van de in deze verordening geboden mogelijkheden gebruik te kunnen maken, wordt de geldlening verstrekt tot ten hoogste het bedrag der restant hoofdsom, zo nodig verhoogd met de kosten, die gepaard gaan met wijziging van geldgever.

2. Wanneer ter financiering van een reeds door de ambtenaar bewoonde woning om toekenning van een geldlening wordt verzocht die hoger is dan de in het eerste lid bedoelde restant hoofdsom vermeerderd met de kosten die gepaard gaan met wijziging van geldgever, dient een door een onafhankelijk taxateur of makelaar opgesteld taxatierapport overgelegd te worden.

Artikel 16

In de akte van hypotheekstelling zullen worden opgenomen:

1. de verplichtingen van de ambtenaar, voortvloeiende uit deze regeling;

2. de bedingen, bedoeld bij de artikelen 1230, 1223, 1254 van het burgerlijk wetboek en artikel 297 van het wetboek van koophandel;

3. de verplichting van de ambtenaar om het beding, in artikel 297 van het wetboek van koophandel genoemd, op zijn kosten aan de brandwaarborgmaatschappij te doen berekenen of te erkennen;

4. alle overige bepalingen waarvan opname in de hypotheekakte gebruikelijk is.

Artikel 17

Alle kosten, waartoe de geldlening, de hypotheekstelling, de inschrijving der hypotheek, de aflossing der schuld, de verkoop van het verbondene ingevolge het bij artikel 1223 van het burgerlijk wetboek bepaalde en de doorhaling van de hypothecaire inschrijving aanleiding geven, komen ten laste van de ambtenaar.

Artikel 18

1. De geldleningen, genoemd in artikel 3, worden uitbetaald in gedeelten en wel tot bedragen als de ambtenaar nodig heeft om grond- en andere kosten te voldoen en om de aannemer van de bouw een zodanig bedrag uit te keren als waarop deze in verband met de stand van het bouwwerk volgens het bestek aanspraak heeft.

2. Ter beoordeling van de stand van het bouwwerk wordt op kosten van de ambtenaar door de architect of de directeur van de dienst openbare werken of een door burgemeester en wethouders aan te wijzen bouwkundige een verklaring hierover afgegeven.

3. Geen uitbetaling van enig gedeelte van de geldlening geschiedt alvorens de akte van hypotheekstelling is verleden.

Artikel 19

Bij uitbetaling van het laatste gedeelte van de geldlening vindt verrekening plaats van de op die dag verschenen rente van de vroeger uitbetaalde gedeelten van de geldlening, conform het bepaalde in de artikelen 8 en 10 van deze verordening.

Artikel 20

1. Burgemeester en wethouders kunnen de betaling garanderen van rente en aflossing van aan ambtenaren te verstrekken geldleningen voor het kopen, doen bouwen of doen verbouwen van een woning voor eigen gebruik, geen tweede woning zijnde.

2. Ook kunnen burgemeester en wethouders de betaling van rente en aflossing garanderen van een hypothecaire geldlening welke door een ambtenaar wordt aangegaan ter aflossing van een in een vroegere periode onder ongunstiger voorwaarden afgesloten gelijksoortige geldlening.

3. Het bepaalde in artikel 4 inzake de indiening en de beslissing op een aanvraag om garantie is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 21

Een garantie als bedoeld in artikel 20 wordt verleend met inachtneming van de volgende bepalingen:

a. het bedrag waarvoor de gemeente zich garant stelt bedraagt ten hoogste 100% van:

1. bij de bouw van een woning: de stichtingskosten;

2. bij aankoop van een bestaande woning: de koopsom, eventueel vermeerderd met de kosten van noodzakelijke verbouwing. Het bepaalde in artikel 5, lid 2, is van overeenkomstige toepassing;

3 bij verbouw van een woning: de kosten van verbouwing;

een en ander met inbegrip van de op de bouw of de aankoop vallende kosten;

b. de garantie wordt verleend voor ten hoogste dertig jaar;

c. het rentepercentage van de te garanderen geldlening zal niet hoger mogen zijn dan de ten tijde van het afsluiten der geldlening conform artikel 6 berekende rente;

d. de voorwaarden, waaronder de geldlening wordt verstrekt, moeten in overeenstemming zijn met de dienaangaande van overheidswege gegeven voorschriften;

e. de garantie wordt slechts verleend indien en voor zover dit naar het oordeel van burgemeester en wethouders in het kader van de kapitaalvoorziening der lagere publiekrechtelijke lichamen mogelijk zal zijn;

f. de garantie wordt slechts verleend indien het inkomen van de ambtenaar naar het oordeel van burgemeester en wethouders zodanig is dat redelijkerwijs aan de aan te gane verplichtingen kan worden voldaan. Burgemeester en wethouders hanteren hierbij als uitgangspunt de aan het Bemiddelend Orgaan ontleende normen en voorwaarden, welke bij de verstrekking van gemeentegaranties in deze gemeente in acht worden genomen;

g. de gemeente neemt, indien de geldgever alleen gemeentelijke borgtocht verlangt, op kosten van de aanvrager het recht van eerste hypotheek op de woning;

h. verleende garanties worden ter kennisname gebracht van de commissie financiën c.a. Indien bij de verlening van garantie wordt afgeweken van de standaard bepalingen van deze verordening, dient de commissie financiën c.a. daarover te worden gehoord;

i. de garantie zal niet eerder worden verleend dan na verkregen machtiging van het college van gedeputeerde staten van de provincie Utrecht.

Artikel 22

Datgene wat ter zake van een garantie door de gemeente wordt betaald, komt en blijft als schuld ten laste van de ambtenaar, totdat hij deze schuld aan de gemeente heeft voldaan of de gemeente zich op andere wijze in het bezit van het verschuldigde heeft gesteld. Deze schuld is te allen tijde op eerste vordering van de gemeente opeisbaar. Voor het niet afgeloste gedeelte van de schuld wordt jaarlijks op 31 december rente bijgeschreven, berekend naar het voor deze schuld geldende rentepercentage per jaar.

Artikel 23

Burgemeester en wethouders kunnen, in het belang van de gemeente, nadere regels en voorwaarden stellen waaronder garantieverlening plaatsvindt, het afsluiten van een risicoverzekering hieronder begrepen.

Artikel 24

Naast de overige aan de garantieverlening te verbinden voorwaarden kunnen door burgemeester en wethouders naast de financiële, tevens de persoonlijke omstandigheden van de ambtenaar in hun besluitvorming worden betrokken.

Artikel 25

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij de toepassing van deze verordening nadere regels en voorwaarden te stellen.

Artikel 26

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag, volgende op die waarop het bericht van goedkeuring van het college van gedeputeerde staten van Utrecht is binnengekomen en vervalt de gelijknamige verordening van 28 augustus 1986. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening verstrekking en verlening garanties hypothecaire geldleningen aan ambtenaren".

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 30 november 1989,