Regeling vervallen per 01-01-2019

Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden in de gemeente Woerden 2006

Geldend van 11-04-2018 t/m 31-12-2018

Intitulé

Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden in de gemeente Woerden 2006

De raad van de gemeente woerden,

gelezen het voorstel van de burgemeester van 31 oktober 2006;

gelet op het bepaalde in de Gemeentewet;

gelet op de artikelen 44, tweede lid en derde lid, 95 tot en met 99 en 147 van de Gemeentewet;

gelet op het Rechtspositiebesluit wethouders en het rechtspositiebesluit raads- en commissieleden;

gezien het advies van de raadscommissie Bestuur en Veiligheid;

besluit;

vast te stellen de "Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden in de gemeente Woerden 2006"

Hoofdstuk I Begripsomschrijvingen

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:a. commissie: een commissie als bedoeld in hoofdstuk V van de Gemeentewet;b. Rechtspositiebesluit wethouders: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 243;c. Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 244;d. Regeling rechtspositie wethouders: de ministeriële regeling van 20 februari 2001, Stcrt. 41 als bedoeld in artikel 23 van het Rechtspositiebesluit wethouders;e. Reisbesluit binnenland: het Koninklijk Besluit van 1 maart 1993, Stb. 144;f. Reisregeling binnenland: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 16 maart 1993, nr. AB93/U280, Stcrt. 56;g. raadslid: lid van de gemeenteraad, niet zijnde wethouder;h. Verplaatsingskostenbesluit 1989: het Koninklijk Besluit van 6 oktober 1989, Stb. 424;i. griffier: de griffier, bedoeld in artikel 107 van de Gemeentewet;j. gemeentesecretaris: de secretaris, bedoeld in artikel 102 van de Gemeentewet

Hoofdstuk II Voorzieningen voor raadsleden

Artikel 2 Vergoeding voor de werkzaamheden

Aan het raadslid wordt een vergoeding voor de werkzaamheden toegekend die gelijk is aan het bedrag, vermeld in artikel 2, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, zoals dit bedrag jaarlijks door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wordt herzien.

Artikel 3 Onkostenvergoeding

1. Aan het raadslid wordt een onkostenvergoeding voor aan de uitoefening van het raadslidmaatschap verbonden kosten toegekend die gelijk is aan het bedrag, vermeld in artikel 2, derde lid, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, zoals dit bedrag jaarlijks door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wordt herzien.

2. Ten aanzien van een raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, wordt in afwijking van het eerste lid een onkostenvergoeding toegekend die gelijk is aan het bedrag, vermeld in artikel 2, vierde lid, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, zoals dat bedrag jaarlijks door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wordt herzien.

Artikel 4 Berekening en betaling vaste vergoedingen

1. Hij die gedurende een gedeelte van het kalenderjaar raadslid is geweest ontvangt de vergoedingen, bedoeld in de artikelen 2 en 3, naar evenredigheid van het aantal dagen dat hij in dat jaar raadslid is geweest.

2. De betaling van de vergoedingen, bedoeld in de artikelen 2 en 3, geschiedt in maandelijkse termijnen.

Artikel 5 Reiskosten

1. Aan het raadslid worden de ten behoeve van de gemeente gemaakte kosten in verband met reizen buiten het grondgebied van de gemeente ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur vergoed.

2. De in het eerste lid bedoelde vergoeding betreft:

a. bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een taxi: een volledige vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten;

b. bij gebruik van een eigen vervoermiddel: een vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 4 van de Regeling rechtspositie wethouders.

Artikel 6 Verblijfkosten

De in redelijkheid noodzakelijk gemaakte verblijfskosten ter zake van reizen buiten het grondgebied van de gemeente worden aan het raadslid vergoed overeenkomstig het bepaalde in de financiële arbeidsvoorwaarden sector Rijk.

Artikel 7 Cursus, congres, seminar of symposium

1. Voor cursussen, congressen, seminars en symposia die in het gemeentelijk belang door of namens de raad worden aangeboden of verzorgd heeft de raad een budget van € 250,-- (exclusief BTW) per raadslid per jaar. Het gaat hierbij om cursussen die collectief als raad worden gevolgd en om cursussen die collectief als raadscommissie worden gevolgd.

2. vervallen

3.vervallen.

4. De in dit artikel genoemde tegemoetkoming wordt per jaar geïndexeerd aan de hand van de vastgestelde gemeente-index.

Artikel 8 Computerfaciliteiten

  • 1.

    Aan raadsleden wordt door het college van burgemeester en wethouders op aanvraag voor de uitoefening van het raadslidmaatschap een tegemoetkoming verleend voor de aanschaf van een eigen computer, bijbehorende apparatuur en software. Deze tegemoetkoming bedraagt maximaal € 1.200 per raadsperiode van 4 jaar.

  • 2.

    Een aanvraag om een tegemoetkoming als bedoeld in lid 1 wordt gedaan bij de griffier. De griffier beslist over de aanvraag op basis van bewijsstukken.

  • 3.

    Schade, onderhoud, diefstal e.d. van de in lid 1 genoemde computerfaciliteiten zijn voor rekening van het raadslid. De gemeente voorziet niet in het onderhouden van niet door de gemeente beschikbaar gestelde apparatuur.

  • 4.

    Indien het raadslidmaatschap in een raadsperiode, door welke oorzaak dan ook, korter duurt dan 4 jaar wordt de in lid 1 genoemde maximale tegemoetkoming naar rato aangepast. Indien de reeds aan het raadslid verstrekte tegemoetkoming het bedrag van de aangepaste tegemoetkoming overschrijdt, dient het raadslid het bedrag van de overschrijding terug te betalen aan de gemeente.

  • 5.

    Aan fractieassistenten wordt op aanvraag voor de uitoefening van het commissielidmaatschap een tablet in bruikleen ter beschikking gesteld.

  • 6.

    De fractieassistent ondertekent voor de bruikleen als bedoeld in lid 5 een bruikleenovereenkomst met de gemeente.

Artikel 9 Aanwijzing als eindheffingsbestanddeel

  • 1.

    Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen, genoemd in artikel 13a van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

  • 2.

    Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden verder aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen, genoemd in hoofdstuk 2 van deze verordening, voor zover deze worden gerekend tot een vergoeding, tegemoetkoming of verstrekking als bedoeld in artikel 31a, tweede lid, onderdelen a tot en met h, van de Wet op de Loonbelasting 1964.

Artikel 10 Verlaging vergoeding werkzaamheden bij arbeidsongeschiktheid

Op aanvraag van het betrokken raadslid verlaagt het college de vergoeding voor de werkzaamheden, bedoeld in artikel 2, in het geval een raadslid een uitkering ontvangt in verband met gehele of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid.

Artikel 11 Compensatie korting werkloosheidsuitkering

1. In het geval een raadslid een uitkering op grond van de Werkloosheidswet ontvangt en de na toepassing van artikel 20 van die wet ontstane korting op deze uitkering ten gevolge van het uitoefenen van het raadslidmaatschap meer bedraagt dan de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden die het raadslid ontvangt, wordt deze vergoeding ten laste van de gemeente verhoogd tot het bedrag van bedoelde korting.

2. In het geval dat een raadslid een uitkering op grond van het Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekspersoneel ontvangt en de na toepassing van artikel 6, vierde lid, van dat besluit ontstane korting op deze uitkering ten gevolge van het uitoefenen van het raadslidmaatschap meer bedraagt dan de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden die het raadslid ontvangt, wordt deze vergoeding ten laste van de gemeente verhoogd tot het bedrag van bedoelde korting.

Hoofdstuk III Voorzieningen voor wethouders

Artikel 12 Onkostenvergoeding

1. Aan de wethouder wordt een onkostenvergoeding toegekend voor overige aan de uitoefening van het ambt verbonden kosten die gelijk is aan het bedrag, vermeld in artikel 25, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit wethouders, zoals dit bedrag jaarlijks door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wordt herzien.

2. De onkostenvergoeding, als bedoeld in dit artikel, wordt telkens aan het eind van iedere maand aan de rechthebbende uitbetaald.

Artikel 13 Reiskosten woon-werkverkeer

De wethouder wordt voor het reizen tussen zijn woning en zijn plaats van tewerkstelling een tegemoetkoming in de kosten van het reizen verleend overeenkomstig het bepaalde in artikel 3 van de Regeling rechtspositiebesluit wethouders.

Artikel 14 Zakelijke reiskosten

Aan de wethouder wordt naast de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 13, een vergoeding verleend voor reiskosten ter zake van andere dan de in artikel 13 bedoelde reizen ten behoeve van de gemeente gemaakt.

De vergoeding betreft:

a. bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een taxi: een volledige vergoeding van de reiskosten;

b. bij gebruik van een eigen personenauto: de vergoeding als bedoeld in artikel 4, onderdeel b, van de Regeling rechtspositie wethouders;

c. een vergoeding van de noodzakelijke en redelijkerwijs gemaakte kosten overeenkomstig de financiële arbeidsvoorwaarden sector Rijk.

Artikel 15 Verblijfkosten

De wethouder worden de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke verblijfskosten ter zake van reizen, bedoeld in artikel 14 vergoed overeenkomstig het bepaalde in de financiële arbeidsvoorwaarden sector Rijk.

Artikel 16 Buitenlandse dienstreis

1. Indien de wethouder in het gemeentelijk belang een reis buiten Nederland maakt worden de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reis- en verblijfkosten vergoed.

2. Voor een reis in het gemeentelijk belang buiten Nederland, niet zijnde een reis naar een Europese instelling, is vooraf toestemming van het college vereist. De gemeenteraad kan aan deze toestemming voorwaarden verbinden.

Artikel 17 Cursus, congres, seminar of symposium

1. De kosten van deelname van een wethouder aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het gemeentelijk belang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd komen voor rekening van de gemeente.

2. De wethouder die wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe bij het college een gemotiveerde aanvraag in. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. Het college verleent toestemming als deelname van belang is in verband met de uitoefening van het ambt van wethouder. De kosten komen dan voor rekening van de gemeente.

Artikel 18 Communicatieapparatuur

1. Aan de wethouder wordt voor de uitoefening van zijn ambt op aanvraag een mobiele telefoon in bruikleen ter beschikking gesteld die (nagenoeg) uitsluitend bestemd is voor zakelijk gebruik.

2. Op aanvraag worden de wethouder ten laste van de gemeente voor de uitoefening van het ambt een computer, bijbehorende apparatuur en software in bruikleen ter beschikking gesteld.

3. De wethouder ondertekent een bruikleenovereenkomst met de gemeente voor de in lid 1 en 2 genoemde apparatuur.

Artikel 19 Spaarloonregeling/levensloopregeling

1. De wethouder kan op aanvraag deelnemen aan de voor het gemeentelijk personeel geldende spaarloonregeling.

2. Deelname aan de spaarloonregeling is niet mogelijk indien de wethouder gebruik maakt van de wettelijke levensloopregeling als bedoeld in artikel 19g van de Wet op de loonbelasting 1964.

Artikel 20 Reis- en pensionkosten en verhuiskosten

De wethouder die bij benoeming nog niet over woonruimte in de gemeente beschikt heeft ten laste van de gemeente aanspraak op vergoeding van:

a. reis- en pensionkosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 1 van de ministeriële regeling als bedoeld in artikel 22, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit wethouders;

b. verhuiskosten in verband met de benoeming als wethouder overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 van de ministeriële regeling als bedoeld in artikel 22, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit wethouders.

Artikel 21 Aanwijzing als eindheffingsbestanddeel

  • 1.

    Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen genoemd in artikel 28a van het Rechtspositiebesluit wethouders.

  • 2.

    Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden verder aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen, genoemd in hoofdstuk 3 van deze verordening, voor zover deze worden gerekend tot een vergoeding of verstrekking als bedoeld in artikel 31a, tweede lid, onderdelen a tot en met h, van de Wet op de Loonbelasting 1964.

Artikel 22 Outplacement gewezen wethouders

1. In dit artikel wordt onder belanghebbende verstaan: hij die ophoudt wethouder te zijn en in het genot is van een uitkering op grond van artikel 131 tot en met 136 van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers;

2. In dit artikel wordt onder outplacementbureau verstaan: bureau of organisatie bij voorkeur aangesloten bij een brancheorganisatie voor outplacement en loopbaanbegeleiding.

3. Burgemeester en wethouders besluiten op aanvragen omtrent de toekenning van outplacementfaciliteiten. De kosten voor outplacementfaciliteiten komen voor rekening van de gemeente. Burgemeester en wethouders sluiten daartoe een schriftelijke overeenkomst met het outplacementbureau.

4. Eventuele reis-, verblijf- en verwervingskosten komen voor rekening van de belanghebbende.

5. De outplacementfaciliteiten worden toegekend voor de periode van ten hoogste één jaar.

6. In gevallen waarin dit artikel niet of niet in redelijkheid voorziet zijn burgemeester en wethouders bevoegd een voorziening te treffen.

Hoofdstuk IV Voorzieningen voor commissieleden

Artikel 23 Vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen

1. Het lid van een commissie ontvangt voor het bijwonen van de vergaderingen van een commissie en haar subcommissies een vergoeding die gelijk is aan het bedrag, vermeld in artikel 14 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, zoals dit bedrag jaarlijks door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wordt herzien.

2. Artikel 10 van deze verordening is van overeenkomstige toepassing op de in het eerste lid van dit artikel genoemde vergoeding.

3. Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op degene die als lid van een commissie een vaste vergoeding voor de werkzaamheden als bedoeld in artikel 96 van de Gemeentewet ontvangt.

4. Geen vergoeding ontvangt degene die zitting heeft in een commissie

a. als raadslid of wethouder;

b. uit hoofde van dan wel als rechtstreeks uitvloeisel van een ambtelijke of bestuurlijke hoedanigheid dan wel van een functie bij een instelling die grotendeels van overheidswege wordt gesubsidieerd;

c. als vertegenwoordiger van een belanghebbende instelling, organisatie of groepering, tenzij zijn lidmaatschap van de commissie tevens in belangrijke mate het gemeentelijk belang dient. 5. Leden van een commissie ontvangen per bijgewoonde vergadering, waaronder mede de voortzetting van een geschorste vergadering wordt verstaan, een vergoeding. 6. Onder vergaderingen, als genoemd in lid 5, wordt verstaan:

a. commissievergaderingen;

b. de door de gemeenteraad aangewezen informatiebijeenkomsten, die in de regel plaatsvinden op de tweede donderdag van de maand.

Artikel 24 Reis- en verblijfkosten

1. Aan het lid van een commissie dat geen raadslid of wethouder is en niet in zijn hoedanigheid van ambtenaar tot lid van de commissie is benoemd worden de reiskosten voor het bijwonen van de vergaderingen van de commissie vergoed.

De vergoeding betreft:

a. bij gebruik van openbare middelen van vervoer: een volledige vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten;

b. bij gebruik van een eigen vervoermiddel: een vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, onderdeel b, van de Regeling rechtspositie wethouders.

2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid worden de in redelijkheid noodzakelijk gemaakte verblijfskosten ter zake van reizen binnen en buiten het grondgebied van de gemeente vergoed overeenkomstig de financiële arbeidsvoorwaarden sector Rijk.

Artikel 25 Buitenlandse excursie of reis

1. De gemeenteraad kan een commissie uit de gemeenteraad toestemming verlenen voor een excursie of reis naar het buitenland. De gemeenteraad kan aan de toestemming voorwaarden verbinden.

2. De in het eerste lid bedoelde excursie of reis wordt door of vanwege de gemeente georganiseerd.

3. De in redelijkheid gemaakte reis- en verblijfkosten komen voor rekening van de gemeente overeenkomstig de financiële arbeidsvoorwaarden sector Rijk.

Hoofdstuk VI Citeertitel en inwerkingtreding

Artikel 26 Intrekking oude regeling

De “ Verordening geldelijke voorzieningen raads- en commissieleden in de gemeente Woerden” wordt ingetrokken.

Artikel 27 Inwerkingtreding

1. Deze regeling treedt in werking op de dag na publicatie en werkt terug tot 1 januari 2006.

2. Artikel 7 tweede lid treedt in werking op 1 januari 2007.

Artikel 28 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: “Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2006”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 14 december 2006,
de griffier, de voorzitter,
W. Hooghiemstra mr. H.W. Schmidt

Toelichting

Toelichting artikel 8 Computerfaciliteiten

In het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden is geregeld dat het raads- of commissielid een computer in bruikleen krijgt verstrekt of een tegemoetkoming ontvangt voor de aanschaf of het gebruik van zijn eigen computer en bijbehorende randapparatuur. Het verstrekken van een tegemoetkoming is daarom niet in strijd met artikel 99 van de Gemeentewet. Deze aanspraken kunnen echter alleen worden verstrekt wanneer dat is vastgelegd in een verordening.

In lid 1 is de tegemoetkoming voor de aanschaf van een computer geregeld. Een computer is een laptop, tablet of minicomputer. Een smartphone kwalificeert niet als computer en vergoeding van meerdere computers (laptop, tablet of minicomputers) is niet toegestaan. Bijbehorende apparatuur is apparatuur die is bestemd om aan de computer te worden gekoppeld om informatie uit te wisselen. Voorbeelden hiervan zijn een printer, scanner of een docking station. De randapparatuur moet voor het werk noodzakelijk zijn. De tegemoetkoming eindigt bij (eerdere) beëindiging van het wethouderschap of het raads- of commissielidmaatschap.

De griffier beoordeelt de aanvraag op basis van de aangeleverde bewijsstukken. Hieronder kunnen o.a. kostenspecificaties en facturen worden verstaan. 

Toelichting artikelen 9 en 21 Aanwijzing als eindheffingsbestanddeel

In het kader van de werkkostenregeling op grond van artikel 31a Wet Loonbelasting 1964 is een aantal netto-vergoedingen en verstrekkingen in de rechtspositiebesluiten en de verordening aangewezen als eindheffingsbestanddeel. De gemeente draagt in dat geval de loonbelasting. Anders worden deze door de Belastingdienst als loon gezien en moet hierover bij de politieke ambtsdragers loonbelasting worden ingehouden. In het kader van de werkkostenregeling kan in de financiële administratie worden aangegeven of verstrekkingen of vergoedingen onder de gerichte vrijstellingen, intermediaire kosten of onder de nihil waarderingen vallen. Gemeenten mogen daarnaast een verstrekking of vergoeding in de vrije ruimte- tot 1,2% fiscale loonsom- onderbrengen zonder fiscale consequenties. Indien de grens van 1,2% wordt overschreden, zal de gemeenten 80% eindheffing moeten betalen.