Beleidsregel ontheffing bebouwingsbepalingen woonbestemming Wormerland voor mantelzorg

Geldend van 08-05-2009 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-03-2009

Intitulé

Beleidsregel ontheffing bebouwingsbepalingen woonbestemming Wormerland voor mantelzorg

Mantelzorg in de ruimtelijke Ordening

Aw/2 oktober 2008

1. Aanleiding

De aanleiding voor de opstelling van deze beleidsregel is tweeledig, namelijk

  • 1.

    De Wet op de maatschappelijke ondersteuning (Wmo) is op 1 januari 2007 in werking getreden en

  • 2.

    Bij de vaststelling van het bestemmingsplan ‘’landelijk gebied Wormerland’’ op 4 april 2007 hebben wij de raad toegezegd een beleidsregel op te stellen voor het uitoefenen van onder meer mantelzorgactiviteiten op woonerven. Hierbij zou de vrijstellingsregeling (de term ‘’vrijstelling’’ is als gevolg van de invoering van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening per 1 juli 2008 vervallen en gewijzigd in ‘’ontheffing’’) die in voormeld bestemmingsplan is opgenomen voor dergelijke activiteiten worden geclausuleerd, zodat helderheid bestaat in welke gevallen de vrijstelling zal worden verleend danwel zal worden geweigerd.

Met de invoering van de Wmo wordt de mantelzorg de verantwoordelijkheid van gemeenten. Het doel van de Wmo is dat mensen zo veel mogelijk voor elkaar zorgen. Het ministerie van VWS hecht namelijk veel belang aan goede zorg aan huis door familie en vrienden en dat noemen we mantelzorg. De gemeente zal daarom mantelzorg stimuleren.

Sociaal beleid heeft ruimtelijke gevolgen en ruimtelijk beleid heeft sociale gevolgen. Bij de planontwikkeling wordt soms onvoldoende rekening gehouden met sociale voorzieningen en de ruimte die daarvoor nodig is c.q. beschikbaar gesteld moet worden.

Zo wordt de gemeente regelmatig geconfronteerd met verzoeken om inwoning van ouderen en zorgbehoevenden in al dan niet vrijstaande bijgebouwen bij woningen.

2. Reikwijdte huidige regeling

Mantelzorg wordt in de geldende bestemmingsplannen in Wormerland beperkt mogelijk gemaakt. Deze functie wordt in de kernen alleen toelaatbaar gesteld binnen de woonbestemming tot een maximum bebouwd nieuw oppervlak van 45 m2, waarbij tevens is bepaald dat de mantelzorg aan de woning gebouwd moet zijn. In het landelijk gebied geldt een iets ruimere regeling.

In dit gebied mag mantelzorg binnen de woonbestemming zowel in een vrijstaand bijgebouw als aangebouwd aan de woning (’het hoofdgebouw’) plaatsvinden tot en maximum nieuw bebouwd oppervlak van 80 m2.

In zowel de kernen als in het landelijk gebied is mantelzorg gekoppeld aan een vrijstelling (nu ‘ontheffing’) van de bebouwingsbepalingen van het bestemmingsplan, die door de betreffende initiatiefnemer dient te worden aangevraagd bij het college van burgemeester en wethouders. Bij toetsing van een aanvraag wordt (onder meer) getoetst aan de volgende 2 voorwaarden:

  • -

    Er moet sprake zijn en blijven van een goede ruimtelijke verhouding tussen hoofdgebouw en erf;

  • -

    Er mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan de milieusituatie; het straat-en bebouwingsbeeld; de cultuurhistorische waarden, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden

3. Probleemstelling

De huidige mantelzorgregeling in onze bestemmingsplannen wordt als te beperkt ervaren en behoeft de regeling op een aantal onderdelen verfijning en verduidelijking voor de toetsing van concrete aanvragen.

Dit omdat:

  • -

    Mantelzorg nu alleen is toegestaan bij burgerwoningen (woonbestemmingen) en niet bij andere bestemmingen waarbij een bedrijfswoning is toegestaan;

  • -

    Het gewenst is gelijke regels te maken voor mantelzorgactiviteiten in het landelijk gebied als in de woonkernen;

  • -

    Het huidige regime geen relatie kent met de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO)

  • -

    Het gewenst is inhoudelijk een meer concreet en uniform toetsingskader te formuleren voor mantelzorgactiviteiten, niet alleen ten behoeve van de regulering maar ook ten behoeve van de uitvoering en handhavingomstandigheden van deze activiteiten. Het gaat er hierbij om dat voor een ieder duidelijk is onder welke omstandigheden en onder welke voorwaarden mantelzorg toegestaan kan worden bij woon in onze gemeente.

4. Doel en toepassing van de notitie

Het doel van deze regeling is om de maatschappelijke vraag naar huisvesting ten behoeve van mantelzorg te faciliteren.

Er is gekeken of dit onderwerp zich leent voor een gebiedsgerichte aanpak door bij de toepassing van het beleid een onderscheid te maken tussen het landelijke en het stedelijk gebied. Door een dergelijke aanpak kan dan namelijk per gebied worden bezien onder welke specifieke voorwaarden de regeling toegepast kan worden. Hiervoor is uiteindelijk niet gekozen omdat niet het ruimtevraagstuk maar de zorgbehoefte bepalend is voor de toepassing van de vrijstelling. Deze zorgvraag c.q. zorgbehoefte is zowel in het landelijk als in het stedelijk gebied aan de orde.

De beleidsregel wordt niet toegepast op bedrijventerreinen omdat woonfuncties daar zeer beperkt voorkomen en dan nog alleen als ondergeschikt aan de bedrijfsvoering. Uitbreiding van de bewoning t.b.v. mantelzorg op bedrijfsterreinen wordt daarom als ongepast en ongewenst beschouwd.

5. Definitie van het begrip mantelzorg

In de wet maatschappelijke ondersteuning (artikel 1, lid1 onder b) wordt het begrip mantelzorg als volgt gedefinieerd: langdurige zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende door personen uit diens directe omgeving, waarbij zorgverlening rechtstreeks voorvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt.

Mantelzorg is dus niet de alledaagse zorg voor bijvoorbeeld een gezond kind. De noodzaak moet worden vastgesteld door een toetsend orgaan. (bijv. het RIO Zaanstreek of het CIZ) In dit geval vindt de toetsing (indicatiebesluit) plaats door de Gemeente Wormerland.

6. Definitie van begrippen inwoning en bijwoning

In de beleidsregel wordt een onderscheid gemaakt tussen de begrippen inwoning en bijwoning.

Bij inwoning is sprake als iemand (die mantelzorg behoeft) inwoont in een

(aangebouwd bijgebouw van een) woning en daarbij gebruik maakt van

gemeenschappelijke of eigen voorzieningen. Er is sprake van inwoning als er Eén gezamenlijke toegang is.

Bij bijwoning is sprake van een min of meer zelfstandige woning (in de vorm van een eigen toegang en eigen voorzieningen) binnen een vrijstaand bijgebouw van een andere woning. De bijwoning, door iemand die mantelzorg behoeft, is gerelateerd aan de hoofdwoning.

7.Nieuwe regeling en voorwaarden

Mantelzorgactiviteiten worden in de beleidsregel zowel toelaatbaar gesteld in het hoofdgebouw/ de woning zelf, aangebouwd aan de woning en in een vrijstaand bijgebouw.

De regeling is van toepassing op woningen en dienstwoningen en geldt zowel voor nieuwe als voor bestaande bebouwingssituaties (nieuwbouw en herbouw)

Verder mag de mantelzorgwoning ten hoogste/maximum 80 m2 groot zijn. Deze maatvoering is onder meer afhankelijk gesteld van de grootte van het bij de woning behorende erf.

Aan de toepassing van de mantelzorgregeling (aan huis) worden een aantal specifieke procedurele als inhoudelijke toetsingscriteria gekoppeld. Deze criteria hebben betrekking op de indieningvereisten van een aanvraag voor een ontheffing van het bestemmingsplan, op de hiervoor te doorlopen procedure en op de voorwaarden op grond waarvan medewerking wordt verleend. Deze voorwaarden staan vermeld in artikelen 2, 3 en 4 van de beleidsregel. Kort samengevat wordt alleen medewerking verleend indien aan de volgende voorwaarden voldaan is:

Inhoudelijk

  • a.

    Er moet sprake zijn van een tijdelijke woonbehoefte. De mantelzorgactiviteit mag zowel in het hoofdgebouw, een aangebouwd bijgebouw en in een vrijstaand gebouw op het bij de (dienst) woning behorende erf plaatsvinden.

  • b.

    De mantelzorgbehoefte moet aantoonbaar worden gemaakt door middel van een indicatiebesluit; hierover dient een ter zake deskundige advies te worden gevraagd (bijv. het RIO of het Centrum Instituut voor mantelzorg (ook wel het CIZ genoemd)

    de verlener en ontvanger van mantelzorg verklaren dat de zorg en hulp geheel vrijwillig en buiten organisatorisch verband gegeven wordt.

  • c.

    Bij nieuwbouw ten behoeve van mantelzorg moet worden voldaan aan de na volgende voorwaarden:

    • 1.

      maximaal 50 % van het bij de hoofdwoning behorende erf mag worden bebouwd en

    • 2.

      de oppervlakte van de nieuwbouw mag niet meer dan de helft bedragen van de oppervlakte van het hoofdgebouw/de hoofdwoning (tot een maximum van 80 m2) en

    • 3.

      voor de bepalingen van de maximale bouwhoogte (goot-en nok) gelden de bepalingen uit de betreffende bestemmingsplannen.

  • d.

    de bereikbaarheid van algemene voorzieningen en nutsvoorzieningen en voor

    hulpdiensten moet gewaarborgd blijven;

  • e.

    er mag geen sprake zijn van onevenredige aantasting van de belangen van

    omwonenden en (agrarische) bedrijven en er mag geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bebouwing;

  • f.

    De realisering van de tijdelijke woonruimte in een bijgebouw of aanbouw moet mogelijk en aanvaardbaar zijn binnen milieuhygiënische en brandveilige randvoorwaarden

  • g.

    Bij beëindiging van de zorgbehoefte (als gevolg van verhuizing of overlijden) of bij beëindiging van de mantelzorg (de zorgverlener wil of kan mantelzorg niet langer leveren, door bijvoorbeeld hulpbehoevendheid of overlijden), moet de oude situatie worden hersteld of moet het bijgebouw / bedrijfsgebouw conform de bestemming in gebruik te worden genomen en moet deze dusdanig worden ontmanteld dat bewoning niet meer mogelijk is.

Toelichting

  • -

    Mocht het geldende bestemmingsplan niet voorzien in een bebouwingsregeling voor mantelzorg, kan een ontheffingsprocedure op grond van de Wet ruimtelijke ordening hiervoor toegepast worden;

  • -

    Ter waarborging van de rechtszekerheid zal een toestemming worden verleend in de vorm van een persoonsgebonden gedoogbeschikking, waarin de gestelde voorwaarden worden opgenomen. De gedoogbeschikking is niet overdraagbaar.

    Het voornemen tot het geven van een gedoogbeschikking zal worden

    gepubliceerd. In het kader van handhaving zal de tijdelijke woning gecontroleerd worden. Er zal ook opgetreden worden indien in afwijking van de gestelde regels wordt gehandeld.

8. Procedure

De te doorlopen procedure om te komen tot een besluit tot het verlenen van de vereiste ontheffing van het bestemmingsplan wordt onderstaand beschreven.

  • 1.

    Ontvankelijkheidtoets van het verzoek om ontheffing van het bestemmingsplan.

  • 2.

    Inhoudelijke beoordeling van het verzoek.

    Indien nodig wordt nader overleg met de aanvrager gevoerd ter verduidelijking van de aanvraag. Het verzoek wordt om advies voorgelegd aan het toetsend orgaan(indicatiebesluit) en voor zover nodig het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier.(indien sprake is van extra verhard oppervlak, watertoets)

  • 3.

    Bespreking van het verzoek om ontheffing in het ambtelijk overleg afdeling VROM

  • 4.

    Opstellen ambtelijk advies en principebesluit college van b&w over start van de procedure op grond van afdeling 3:4 van de Algemene wet bestuursrecht

  • 5.

    Indiening van de bouwaanvraag en welstandelijke toetsing

  • 6.

    Publicatie van het (bouw)plan in de Zaankanter en vervolgens ter inzagelegging van het verzoek om ontheffing (samen met bouwaanvraag indien dit van toepassing is) gedurende een periode van vier weken.

  • 7.

    Gedurende de periode van ter inzagelegging kunnen belanghebbenden zienswijzen indienen. Indien er zienswijzen worden ingediend, wordt -indien dit door de aanvrager van de ontheffing dan wel door de reclamanten wenselijk wordt geacht- een hoorzitting gehouden.

  • 8.

    Binnen 2 maanden na het verstrijken van de termijn van terinzagelegging neemt het college van burgemeester en wethouders een besluit over de ingediende zienswijzen en over het verlenen van de ontheffing van het bestemmingplan al dan niet in combinatie met het al dan niet verlenen van de bouwvergunning.

De totale proceduretijd neemt, afhankelijk van in te dienen zienswijzen door derden, circa 4 tot 6 maanden in beslag.

Beleidsregel ontheffing bebouwingsbepalingen woonbestemming Wormerland voor mantelzorg

Ter nadere invulling van de gebruiks-en bebouwingsmogelijkheden in de geldende bestemmingsplannen in Wormerland en welke betrekking hebben op het onderwerp ‘‘mantelzorg’’ stellen burgemeester en wethouders van Wormerland de navolgende beleidsregel ‘’ ontheffing voor mantelzorgactiviteiten’’ vast:

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • a. Mantelzorg

    Het bieden van zorg aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke,

    psychische en / of sociale vlak, op basis van vrijwilligheid en buiten organisatorisch verband.

  • b1. Mantelzorgbehoevende: een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en / of sociale vlak.

  • b2. Mantelzorgverlener: diegene die (deels) in een behoefte van een mantelzorgbehoevende voorziet.

  • b3. Betrokkenen: mantelzorgverlener(s), mantelzorgbehoevende en eigenaar van het perceel.

  • c. Inwoning: in een aangebouwd bijgebouw van een) woning en daarbij gebruik makend van gemeenschappelijke of eigen voorzieningen. Er is sprake van inwoning als er eén gezamenlijke toegang is.

  • d. Bijwoning: hierbij is sprake van een min of meer zelfstandige woning (in de vorm van

    een eigen toegang en eigen voorzieningen) binnen een vrijstaand bijgebouw van een andere woning. De bijwoning, door iemand die mantelzorg behoeft, is gerelateerd aan de hoofdwoning.

Artikel 2 Aanvragen tot ontheffing

De aanvraag moet geschieden door de eigenaar van het perceel, aan wie ook de ontheffing wordt verleend.

Bij een aanvraag om ontheffing van het bestemmingsplan dienen de volgende gegevens overlegd te worden

  • a.

    een schetsplan en een situatietekening schaal 1:100;

  • b.

    een goede ruimtelijke onderbouwing, waaruit blijkt dat het initiatief geen afbreuk doet aan de milieusituatie, het straat en bebouwingsbeeld,de cultuurhistorische waarden, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

  • c.

    een ondertekend formulier verklaring mantelzorg’’, waarin mantelzorgverlener en mantelzorgbehoevende verklaren akkoord te gaan met het uitoefenen van de mantelzorgactiviteit op het betreffende perceel.

Artikel 3 vormvereisten en procedurele toetsing van aanvragen

  • 3.1. Alvorens ontheffing van het bestemmingsplan wordt verleend, vraagt het college van burgemeester en wethouders onafhankelijk advies aan een ter zake deskundige, waarin nut en noodzaak voor de activiteit en/of de hiermee gemoeide vergroting van de gezamenlijke oppervlakte van de bebouwing bij het hoofdgebouw wordt aangetoond.

  • 3.2 Aanvullend op het bepaalde in artikel 3 sub 1 dient bij het advies van de inhoudelijke deskundige de geschiktheid van de locatie / het object te worden betrokken. Eventuele aanbevelingen ten aanzien van de locatie / het object dienen onderdeel uit te maken van de (bouw)aanvraag.

  • 3.3 Ingeval het verzoek om ontheffing gepaard gaat met een toename van het verhard oppervlak op het bouwperceel waarop de aanvraag betrekking heeft, is voorafgaande aan de indiening hiervan instemming van het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier vereist (watertoets). De aanvraag wordt tevens om advies gestuurd naar de Milieudienst Waterland. (milieutoets);

  • 3.4 Er kan alleen medewerking worden verleend aan de tijdelijke bewoning indien er na publicatie van het ontwerp ontheffingsbesluit de eventuele zienswijzen ongegrond verklaard;

  • 3.5 Mocht het geldende bestemmingsplan niet voorzien in een bebouwings-of gebruiks regeling voor mantelzorg, kan een ontheffingsprocedure op grond van de Wet ruimtelijke ordening hiervoor toegepast worden;

  • 3.6 Ter waarborging van de rechtszekerheid zal een toestemming worden verleend in de vorm van een persoonsgebonden gedoogbeschikking, waarin de gestelde voorwaarden worden opgenomen. De gedoogbeschikking is niet overdraagbaar.

    Het voornemen tot het geven van een gedoogbeschikking zal worden

    gepubliceerd. In het kader van handhaving zal de tijdelijke woning gecontroleerd worden. Er zal ook opgetreden worden indien in afwijking van de gestelde regels wordt gehandeld.

Artikel 4 Inhoudelijke toetsing aanvragen

  • 4.1.

    • Aan mantelzorg (aan huis) wordt alleen medewerking verleend indien aan de volgende voorwaarden voldaan is:

      • a.

        Mantelzorgactiviteiten mogen plaatsvinden in hoofdgebouwen, in uit- aanbouwen of in (aangebouwde) bijgebouwen. Er mag hierbij zowel sprake zijn van een burgerwoning als van een bedrijfswoning.

      • b.

        De zorgbehoefte moet aantoonbaar zijn gemaakt middels een indicatiebesluit, en worden onderbouwd middels een advies van een ingevolge artikel 3.1. in te schakelen deskundige.

      • c.

        Bij nieuwbouw ten behoeve van mantelzorg moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

        • 1.

          maximaal 50 % van het bij de hoofdwoning behorende erf mag worden bebouwd en,

        • 2.

          de oppervlakte van de nieuwbouw mag niet meer dan de helft bedragen van de oppervlakte van het hoofdgebouw/de hoofdwoning (tot een maximum van 80 m2) en,

        • 3.

          voor de bepalingen van de maximale bouwhoogte (goot-en nok) gelden de bepalingen uit de betreffende bestemmingsplannen.

      • d.

        de bereikbaarheid van algemene voorzieningen en nutsvoorzieningen en voor hulpdiensten moet gewaarborgd blijven;

      • e.

        Er mag geen sprake zijn van onevenredige aantasting van de belangen van omwonenden en van (agrarische) bedrijven;

      • f.

        Er mag geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bebouwing;

      • g.

        Het (hoofd)gebouw dat geschikt wordt gemaakt voor mantelzorg dient te voldoen aan de voorschriften van het Bouwbesluit en Bouwverordening, de realisering van de tijdelijke woonruimte in een bijgebouw of aanbouw moet mogelijk en aanvaardbaar zijn binnen milieuhygiënische en brandveilige randvoorwaarden van genoemde besluiten.

  • 4.23.

    • a.

      Op het moment dat de zorgbehoevende verhuist, overlijdt of de zorgbehoefte op enige andere wijze niet meer van toepassing is, zal de vrijstelling van rechtswege per direct komen te vervallen.

    • b.

      Na vervallen van de ontheffing dient het bijgebouw / bedrijfsgebouw conform de bestemming in gebruik te worden genomen en moet deze dusdanig worden ontmanteld dat bewoning niet meer mogelijk is.

    • c.

      Ingeval er sprake is van een achterblijvende partner zal de situatie voor één jaar worden gedoogd, om zodoende de achterblijvende partner de gelegenheid te geven vervangende woonruimte te vinden of een op zich zelf betrekking hebbende vrijstelling aan te vragen.

Artikel 5 Financiering

Waar mogelijk worden een koppeling gelegd met de financieringsmogelijkheden van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning.

Artikel 6 Bouwbesluit

Daar waar mogelijk zullen voor onderdelen van het bouwbesluit ontheffing worden verleend.

Hierbij zal echter geen ontheffing worden verleend voor die zaken betreffende veiligheid, milieu en hygiëne.

Artikel 7 Toepassing regeling

Deze beleidsregel is van toepassing op de voorschriften uit de navolgende bestemmingsplannen, uitsluitend voor zover deze betrekking hebben op bestemmingen van gronden op grond waarvan de bouw van een woning of een dienstwoning is toegestaan.

Naam

  • 1.

    Wormer, Oost en Midden

  • 2.

    Wormer West

  • 3.

    Landelijk gebied

  • 4.

    Oostknollendam, Jisp,Neck

Artikel 8 Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking vanaf 1 maart 2009.

Artikel 9 Citeertitel

Deze beleidsregel kan aangehaald worden als “ontheffing bebouwingsbepalingen woonbestemming Wormerland voor mantelzorg’’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van Wormerland,
De secretaris, De burgemeester,