Regeling vervallen per 13-12-2013

de Verordening langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand 2012

Geldend van 13-12-2013 t/m 12-12-2013 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2012

Intitulé

de Verordening langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand 2012

De raad van de gemeente Wormerland;

overwegende dat de Verordening langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand 2009 aanpassing behoeft;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van Wormerland

gelet op artikel 147 van de Gemeentewet en artikel 8, lid 1, sub d, en lid 2, sub b, juncto artikel 36 van de Wet werk en bijstand;

BESLUIT:

de Verordening langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand 2012 vast te stellen.

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1.

  • 1. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader zijn omschreven, hebben dezelfde

    betekenis als in de Wet werk en bijstand en de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wormerland;

    • b.

      de wet: de Wet werk en bijstand;

    • c.

      - alleenstaande: een alleenstaande als bedoeld in artikel 4, lid 1, sub a, van de wet;

      • -

        alleenstaande ouder: een alleenstaande ouder als bedoeld in artikel 4, lid 1, sub b, van de wet;

      • -

        gezin: een gezin als bedoeld in artikel 4, lid 1, sub c, van de wet;

    • d.

      bijstandsnorm: de bijstandsnorm als bedoeld in artikel 5, sub c, van de wet;

    • e.

      peildatum: datum waarop in enig jaar het recht op de langdurigheidstoeslag ontstaat;

    • f.

      referteperiode: een periode van 36 maanden voorafgaand aan de peildatum;

    • g.

      inkomen:het inkomen als bedoeld in artikel 32 van de wet, met dien verstande dat voor de zinsnede “een periode waarover een beroep op bijstand wordt gedaan” moet worden gelezen als “de referteperiode”, waarbij een bijstandsuitkering, in afwijking van artikel 32 van de wet, voor de beoordeling van het recht op langdurigheidstoeslag als inkomen wordt gezien;

    • h.

      vermogen: het vermogen als bedoeld in artikel 34 van de wet op de peildatum;

    • i.

      minimumloon: het bruto minimumloon als bedoeld in artikel 8, lid 1, sub a, van de Wet minimumloon en

      en minimumvakantiebijslag.

Hoofdstuk 2. Voorwaarden

Artikel 2.

  • 1. Tot de doelgroep van de langdurigheidstoeslag behoren personen van 21 jaar en ouder doch jonger dan 65 jaar met langdurig een laag inkomen, geen in aanmerking te nemen vermogen en geen uitzicht op inkomens- verbetering. Bij een gezin geldt het leeftijdscriterium voor minstens twee gezinsleden en de voorwaarde van geen uitzicht op inkomensverbetering voor alle gezinsleden die voldoen aan het leeftijdscriterium.

  • 2. Personen, die op de peildatum of in de referteperiode een uitkering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 of de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten hebben genoten, worden wel geacht uitzicht op inkomensverbetering te hebben en komen niet voor een langdurigheidstoeslag in aanmerking.

Artikel 3.

Onder langdurig een laag inkomen wordt verstaan een gemiddeld inkomen per maand dat gedurende de referteperiode niet uitkomt boven 110% van de geldende bijstandsnorm.

Artikel 4.

  • 1. De hoogte van de langdurigheidstoeslag is afhankelijk van de gezinssituatie op de peildatum.

  • 2. De toeslag bedraagt:

    • -

      voor een alleenstaande € 361,00 per jaar; bij 100% van het sociaal minimum

    • -

      voor een alleenstaande ouder € 462,00 per jaar; bij 100% van het sociaal minimum

    • -

      voor een gezin bestaande uit 2 personen € 515,00 per jaar. Bij 100% van het sociaal minimum

    • -

      voor een gezin bestaande uit meer dan 2 meerderjarige personen € 615,00 per jaar, bij 100% van het sociaal minimum

    • -

      In geval van 100% tot 110% van het sociaal minimum geldt 50% van de bovengenoemde bedragen.

  • 3. Bij een gezin waarvan slechts twee gezinsleden aan het leeftijdscriterium als bedoeld in artikel 2, lid 1, van

    deze verordening voldoen en één van deze twee gezinsleden op de peildatum is uitgesloten van het recht op

    langdurigheidstoeslag ingevolge artikel 11 of artikel 13, lid 1, van de wet komt het rechthebbende gezinslid

    in aanmerking voor een langdurigheidstoeslag naar de hoogte die voor hem of haar als alleenstaande of

    alleenstaande ouder zou gelden.

  • 4. De in lid 2 genoemde bedragen worden elk jaar per 1 januari aangepast met het percentage waarmee het

    minimumloon ten opzichte van 1 januari van het voorafgaande jaar is gestegen.

Hoofdstuk 3. Slotbepalingen

Artikel 5. Hardheidsclausule

Door of namens het college van burgemeester en wethouders kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende worden afgeweken van de bepalingen van deze verordening, indien toepassing hiervan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 6. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als ”Verordening langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand 2012”.

Artikel 7. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2012

Artikel 8.

De “Verordening langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand 2009”, vastgesteld in de openbare vergadering vervalt op 1 januari 2012.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 17 april 2012
De griffier, De voorzitter,