Regeling vervallen per 01-01-2015

Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2014

Geldend van 01-01-2015 t/m 31-12-2014

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2014

De raad van de gemeente Wormerland;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 26 november 2013

gelet op artikel 228 van de Gemeentewet;

b e s l u i t:

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2014

(Verordening precariobelasting 2014)

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Bij de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    dag: een periode van 24 uren, aanvangende te 00.00 uur, of een gedeelte daarvan;

  • b.

    week: een periode van zeven achtereenvolgende dagen;

  • c.

    maand: een kalendermaand;

  • d.

    jaar: een kalenderjaar

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.

  • 2. In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.

Artikel 4 Vrijstellingen

De precariobelasting wordt niet geheven ter zake van het hebben van:

  • a.

    voorwerpen waarvoor door de gemeente reclamebelasting of een recht op grond van artikel 229, eerste lid, onderdeel a, van de Gemeentewet wordt geheven;

  • b.

    voorwerpen, waarvan de gemeente als eigenaar van de grond de aanwezigheid moet gedogen;

  • c.

    voorwerpen, waarvan de gemeente genothebbende is krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, met uitzondering van voorwerpen die in gebruik zijn bij een derde;

  • d.

    hijsbalken, raamdorpels, goten, gevellijsten;

  • e.

    borden, voor zover deze bestemd zijn ter aankondiging dat het perceel, waaraan zij zijn bevestigd of één of meer gedeelten daarvan, te koop of te huur is;

  • f.

    voorwerpen, die in verband met hun aard of constructie zich niet ononderbroken boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond bevinden, zoals een zonnescherm, een blind, een luik, een raam, een deur of een ander dergelijk voorwerp;

  • g.

    voorwerpen van particulieren die aanwezig zijn in verband met de verbetering van woningen in een door de gemeenteraad aangewezen stadsvernieuwingsgebied.

  • h.

    voor rioolbuizen, die zijn aangesloten op het gemeentelijke rioleringstelsel.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De precariobelasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven,

opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.

Artikel 6 Berekening van de precariobelasting

  • 1. Voor de berekening van de precariobelasting wordt met betrekking tot een in de tarieventabel genoemde tijds- of andere eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

  • 2. Voor de toepassing van deze verordening:

    • a.

      worden voorwerpen of gedeelten van voorwerpen die naar maatschappelijke opvatting bij elkaar behoren, als één voorwerp aangemerkt;

    • b.

      wordt de oppervlakte van een voorwerp bepaald op het product van de grootste lengte en de grootste breedte van dat voorwerp.

  • 3. Indien de toepassing van het dag-, week-, of maandtarief leidt tot een hoger verschuldigd belastingbedrag dan de toepassing van respectievelijk het week-, maand- of jaartarief, wordt per week, maand of jaar niet meer geheven dan bij toepassing van het week-, maand- of jaartarief verschuldigd is.

Artikel 7 Belastingtijdvak

  • 1. Indien de belasting wordt berekend naar een jaartarief, is het belastingtijdvak een jaar.

  • 2. Indien de belasting wordt berekend naar een maand-, week- en/of dagtarief is het belastingtijdvak gelijk aan de aaneengesloten periode waarover de belasting wordt geheven.

Artikel 8 Wijze van heffing

  • 1. De in artikel 7, eerste lid, genoemde precariobelasting wordt geheven bij wege van aanslag.

  • 2. De in artikel 7, tweede lid, genoemde precariobelasting wordt geheven door middel van een mondelinge kennisgeving, dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 9 Ontstaan belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De belastingschuld ontstaat bij het begin van belastingtijdvak. Indien de belastingplicht na het begin van het belastingtijdvak aanvangt, ontstaat de belastingschuld bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien het belastingtijdvak een jaar is en de belastingplicht na het begin van de belastingtijdvak ontstaat, wordt het verschuldigde bedrag berekend naar zoveel twaalfde gedeelten van de naar het jaartarief berekende belasting als er na de aanvang van de maand waarin de belastingplicht ontstaat maanden in het belastingtijdvak overblijven.

  • 3. Indien het belastingtijdvak een jaar is en de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, wordt op verzoek van de belastingplichtige naar tijdsgelang ontheffing van de belasting verleend. De ontheffing wordt berekend op zoveel twaalfde gedeelten van de naar het jaartarief berekende belasting als er na de aanvang van de maand, volgende op die waarin de belastingplicht eindigt, maanden in het belastingtijdvak overblijven.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de aanslag worden betaald binnen twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2. In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet één aanslag bevat, het bedrag daarvan meer is dan € 100,00 en minder dan € 5.000,00 en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, moeten de aanslagen worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de tweede maand volgend op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens één maand later.

  • 3. In afwijking van het eerste en het tweede lid moet de precariobelasting worden betaald ingeval de kennisgeving bedoeld in artikel 8, tweede lid:

    • a.

      mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;

    • b.

      schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, danwel ingeval van toezending ervan, binnen 10 dagen na de dagtekening van de kennisgeving.

  • 4. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de

heffing en de invordering van de precariobelasting.

Artikel 12 Inwerkingtreding, overgangsbepaling en citeertitel

  • 1. De ‘Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2013’ van 18 december 2012 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014.

  • 4. Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening precariobelasting 2014".

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering
van de Raad van de gemeente Wormerland,
gehouden op 17 december 2013
 
de griffier,
de voorzitter,
 
I. P. Vrolijk
P. C. Tange

Tarieventabel behorende bij de ‘Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2014’

 

 

 

1

Het tarief bedraagt per jaar:

 

 

1.1

Voor het hebben van:

Kabels, buizen en geleidingen voor gas, water en elektriciteit, per strekkende meter per jaar.

1,45

 

 

 

 

 

Behorend bij raadsbesluit van 17 december 2013,

 

de griffier,

 

 

 

de voorzitter,

 

 

 

I. P. Vrolijk

P. C. Tange