Regeling vervallen per 01-01-2016

Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten 2015

Geldend van 01-01-2016 t/m 31-12-2015

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten 2015

De raad van de gemeente Wormerland;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 25 november 2014

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet;

b e s l u i t:

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten 2015

(Verordening lijkbezorgingsrechten 2015)

Artikel 1 Begripsomschrijving

Deze verordening verstaat onder:

  • 1.

    begraafplaats: de begraafplaatsen Wormer, Wijdewormer en Jisp;

  • 2.

    particulier graf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • -

      het doen begraven en begraven houden van stoffelijke overschotten;

    • -

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • -

      het doen verstrooien van as;

  • 3.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van stoffelijke overschotten;

  • 4.

    particulier urnengraf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersonen voor bepaalde of onbepaalde tijd het uitsluitend recht is verleend tot:

    • -

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • -

      het doen verstrooien van as;

  • 5.

    particulier urnennis: een nis, waarvoor voor bepaalde of onbepaalde tijd het recht is verkregen tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen en urnen;

  • 6.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • 7.

    urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;

  • 8.

    verstrooiingsplaats: een permanent daartoe bestemd terrein waarop as wordt verstrooid, dan wel een plaats waarvoor voor bepaalde of onbepaalde tijd het recht is verleend om as te doen verstrooien.

Artikel 2 Belastbaar feit

Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaats en voor het door de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaats.

Artikel 3 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 4 Vrijstellingen

De rechten worden niet geheven voor:

  • 1.

    het lichten van een stoffelijk overschot of asbus op rechterlijk gezag;

  • 2.

    het begraven van doodgeboren kinderen of van zuigelingen die met de overleden moeder in dezelfde kist worden begraven.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • a. De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • b. Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 6 Belastingjaar

  • a. Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

  • b. Met betrekking tot de rechten genoemd in hoofdstuk 4.6 van de tarieventabel is het belastingtijdvak gelijk aan de periode waarvoor wordt afgekocht.

Artikel 7 Wijze van heffing

  • 1. De onderhoudsrechten, bedoeld in hoofdstuk 4.2 en 4.3 van de tarieventabel, worden geheven bij wege van aanslag.

  • 2. Andere rechten dan die bedoeld in hoofdstuk 4.2 en 4.3 van de tarieventabel worden geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekend gemaakt.

Artikel 8 Ontstaan van een belastingschuld en heffing naar tijdsgelang voor de jaarlijks verschuldigde rechten

  • 1. De onderhoudsrechten, als bedoeld in hoofdstuk 4.2 en 4.3 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt zijn de rechten bedoelt in 4.2 en 4.3 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de rechten bedoeld in 4.2 en 4.3 van de tarieventabel voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld voor de overige rechten

Andere rechten dan die bedoeld in hoofdstuk 4.2 en 4.3 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet moeten de rechten worden betaald binnen 30 dagen na de dagtekening van het aanslagbiljet of de schriftelijke kennisgeving.

  • 2. In afwijking van het onder het eerste lid vermelde moeten de onder 4.2 tot en met 4.3 in de tarieventabel vermelde rechten in afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 worden betaald binnen twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 3. Ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet één aanslag bevat, het bedrag daarvan meer is dan € 100,00 en minder is dan € 5.000,00 en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, moeten de aanslagen worden betaald in negen gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de tweede maand volgend op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens één maand later.

  • 4. De Algemene Termijnwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rechten.

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De ‘Verordening Lijkbezorgingsrechten 2014’ van 17 december 2013 wordt ingetrokken met ingang van de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in artikel 12, vierde lid, genoemde datum van ingang van de heffing, blijft de in het eerste lid genoemde verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover de heffing van de rechten hiervoor in die periode plaatsvindt.

  • 3. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 4. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.

  • 5. De verordening wordt aangehaald als de “Verordening lijkbezorgingsrechten 2015".

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering
van de Raad van de gemeente Wormerland,
gehouden op 16 december 2014
De griffier, de voorzitter,
I.P. Vrolijk

Tarieventabel behorende bij de ‘Verordening lijkbezorgingsrechten 2015’

 

Hoofdstuk 1 Verlenen van rechten

1.1 Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een particulier graf wordt

geheven:

1.1.1 voor een periode van 20 jaar € 1135,65

1.1.2 voor een periode van 10 jaar € 567,30

1.1.3 voor een periode van 5 jaar € 283,65

1.2 Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een particulier urnengraf wordt

geheven:

1.2.1 voor een periode van 20 jaar € 567,30

1.2.2 voor een periode van 10 jaar € 283,65

1.2.3 voor een periode van 5 jaar € 141,80

1.3 Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een urnennis wordt geheven:

1.3.1 voor een periode van 20 jaar € 567,30

1.3.2 voor een periode van 10 jaar € 283,65

1.3.3 voor een periode van 5 jaar € 141,80

 

Hoofdstuk 2 Begraven

2.1 Voor het begraven van een stoffelijk overschot van een persoon van 12 jaar

of ouder wordt geheven: € 1000,45

2.2 Voor het begraven van een stoffelijk overschot van een kind jonger dan één

jaar wordt geheven € 261,70

2.3 Voor het begraven van een stoffelijk overschot van een kind beneden 12 jaar

wordt geheven: € 488,20

2.4 Voor het begraven op buitengewone uren wordt het recht,

bedoeld in 2.1, 2.2 en 2.3 verhoogd met 50%

2.5 Onder buitengewone uren wordt verstaan: alle uren die buiten normale

werkuren vallen.

Onder normale werkuren wordt verstaan:

maandag tot en met vrijdag van 09.00 uur tot en met 16.00 uur

 

Hoofdstuk 3 Bijzetten van asbussen en urnen

3.1 Voor het bijzeten van een asbus of urn wordt geheven:

3.1.1 in een particulier urnennis: € 488,20

3.1.2 op een particulier urnengraf: € 488,20

3.1.3 in een particulier urnengraf: € 488,20

3.1.4 op een particulier graf: € 488,20

3.1.5 in een particulier graf: € 488,20

3.2 Voor het afgeven van een asbus wordt geheven: € 244,10

 

Hoofdstuk 4 Grafdekking en onderhoud

4.1 Voor het afgeven van een vergunning ter zake van het plaatsen of

vernieuwen van de voorwerpen, bedoeld in de Beheersverordening

begraafplaatsen wordt geheven:

4.1.1 voor de aanleg van een grafkelder: € 1305,35

4.1.2 voor het plaatsen van gedenktekenen en kruisen, per gedenkteken of kruis: € 74,45

4.1.3 voor het aanleggen van een zerk: € 64,50

4.1.4 voor het aanleggen van een graftuin: € 64,50

4.1.5 voor het planten van bomen, per boom: € 64,50

4.1.6 voor het planten van heesters en andere gewassen: € 64,50

4.2 Voor het door of vanwege de gemeente onderhouden van de

voorwerpen, zoals bedoeld in 4.1.1 tot en met 4.1.6 wordt

geheven per jaar:

4.2.1 voor een grafkelder: € 120,65

4.2.2 voor gedenktekenen en kruisen, per gedenkteken of kruis: € 120,65

4.2.3 voor een zerk: € 120,65

4.2.4 voor een graftuin of andere beplantingen: € 120,65

4.3 Voor het door of vanwege de gemeente onderhouden van een grafruimte,

daaronder niet begrepen het onderhoud van voorwerpen als

bedoeld in de Beheersverordening begraafplaatsen, wordt geheven

per grafruimte per jaar:

4.3.1 voor een particulier graf: € 120,65

4.3.2 voor een particulier urnengraf: € 120,65

4.3.3 voor een particulier urnennis: € 120,65

4.4 Verwijderen en terugplaatsen van monumenten

4.4.1 Bandengraf € 231,20

4.4.2 Beplantingsgraf € 76,65

4.5 Voor het door of van gemeentewege onderhouden van een

algemeen graf voor een minimale periode van 10 jaar wordt een

vast berekend van: € 667,05

4.6 De rechten als bedoeld in onderdeel 4.2 en 4.3 kunnen worden afgekocht

voor bepaalde tijd door voldoening van een bedrag bepaald

volgens bijlage 1 van de tarieventabel. De afkoopsom bedraagt de

contante waarde van de op het tijdstip van afkoop nog te verschijnen

belastingbedragen, en wordt berekenend door vermenigvuldiging

van het jaarlijkse belastingfactor. Het rentepercentage is gelijk

aan de omslagrente.

4.6.1 Het in het vorige lid genoemde omslagrente is 5%

 

Hoofdstuk 5 Lijkschouwing

5.1 Voor het schouwen van een lijk door de gemeentelijke lijkschouwer wordt

geheven: € 382,00

Hoofdstuk 6 Overboeken van particuliere graven en urnennissen

6.1 Voor het overboeken van particuliere graven in het daartoe

bestemd register wordt geheven: € 25,40

6.2 Voor het overboeken van particuliere urnengraven in een daartoe bestemd

register wordt geheven: € 25,40

6.3 Voor het overboeken van particuliere urnennissen in een daartoe bestemd

register wordt geheven: € 25,40

Hoofdstuk 7 Opgraven, ruimen, verstrooien

7.1 Voor het opgraven van een stoffelijk overschot wordt geheven: € 1038,40

7.2 Voor het na opgraven weer opnieuw begraven in hetzelfde particuliere graf

wordt geheven: € 0,00

7.3 Voor het na opgraven weer begraven in een ander particulier graf wordt

geheven: € 382,00

7.4 Voor het ruimen of schudden van een particulier graf op verzoek van de

rechthebbende wordt geheven: € 1038,40

7.5 Voor het verstrooien van as wordt per asbus geheven:

7.5.1 op een verstrooiingsplaats: € 163,70

 

Hoofdstuk 8 Overige heffingen

8.1 Voor het luiden van de klok wordt geheven per kwartier € 64,40

Behorend bij raadsbesluit van 16 december 2014

de griffier, de voorzitter,

I. P. Vrolijk P. C. Tange