Regeling vervallen per 01-01-2014

de verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede de regels voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Wormerland.

Geldend van 04-03-2014 t/m 31-12-2013 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2014

Intitulé

de verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede de regels voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Wormerland.

De raad van de gemeente Wormerland besluit,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 10 februari 2009,

gelet op artikel 212 van de Gemeentewet,

vast te stellen:

de verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede de regels voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Wormerland.

Inleidende bepalingen

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    directie:

    het hoogst leidinggevend niveau binnen de gemeentelijke ambtelijke organisatie. De directie bestaat uit de gemeentesecretaris en de adjunct-gemeentesecretaris.

  • b.

    afdeling/stafafdeling:

    iedere eenheid, (Openbare werken, Samenleving, Middelen, Volkshuisvesting ruimtelijke ordening en milieu, Brandweer en Bestuur- & managementondersteuning) binnen de gemeentelijke organisatie, die als zodanig is aangewezen.

  • c.

    administratie: het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en beheersen van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Wormerland en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

  • d.

    financiële administratie:

    het onderdeel van de administratie dat omvat het systematisch maken en verwerken van aantekeningen betreffende de financiële gegevens van (onderdelen van) de gemeente Wormerland, teneinde te komen tot een goed inzicht in:

  • 1.

    de financieel-economische positie;

  • 1.

    het financiële beheer;

  • 2.

    de uitvoering van de begroting;

  • 3.

    het afwikkelen van vorderingen en schulden;

  • 4.

    alsmede tot het afleggen van rekening en verantwoording daarover.

  • e.

    administratieve organisatie:

    het stelsel van organisatorische maatregelen gericht op het tot stand brengen en het in stand houden van de goede werking van de bestuurlijke en ambtelijke informatieverzorging ten behoeve van de verantwoordelijke leiding.

  • f.

    financieel beheer:

    het uitoefenen van bestuur over en toezicht op het beheer van middelen en het uitoefen van rechten van de gemeente Wormerland.

  • g.

    rechtmatigheid:

    het in overeenstemming zijn met de begroting en van toepassing zijnde wettelijke regelingen.

  • h.

    doelmatigheid:

    het realiseren van bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen. Onder het begrip middelen vallen ook de door medewerkers bestede uren.

  • i.

    doeltreffendheid:

    de mate waarin de gewenste prestaties en de beoogde maatschappelijke effecten ook daadwerkelijk worden behaald

2. Begroting en verantwoording

Artikel 2. Programmabegroting

  • 1. De raad stelt in ieder geval bij de aanvang van de nieuwe raadsperiode een programmaindeling vast.

  • 2.

    • De raad stelt per programma vast:

    • a.

      de beoogde maatschappelijke effecten;

    • b.

      de te leveren goederen en diensten;

    • c.

      de baten en lasten.

  • 3. Het college stelt per programma indicatoren voor met betrekking tot de beoogde maatschappelijke effecten en de te leveren goederen en diensten.

  • 4. De raad stelt de indicatoren, bedoeld in het derde lid, vast.

  • 5. Het college draagt zorg voor het verzamelen en vastleggen van gegevens over de geleverde goederen en diensten en de maatschappelijke effecten, opdat de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid zoals vastgesteld door de raad, kunnen worden getoetst.

Artikel 3. Producten

1.Ter uitvoering van de begroting stelt het college - zoals geregeld in het Besluit Begroting en Verantwoording - een productraming op.

Artikel 4. Kaders begroting

  • 1. Het college biedt in overeenstemming met de notitie p&c-cyclus van het begrotingsjaar een nota aan over de kaders voor het volgende begrotingsjaar en de drie opvolgende jaren. In deze nota worden de bevindingen betrokken uit de rapportage van de begrotingsuitvoering bedoeld in artikel 7 en de jaarstukken bedoeld in artikel 8.

  • 2. De raad stelt deze nota vast.

Artikel 5. Uitvoering begroting

  • 3.

    Het college stelt regels die waarborgen dat de uitvoering van de begroting rechtmatig, doelmatigen doeltreffend verloopt.

    Het college draagt ten aanzien van de productenraming er zorg voor dat:

  • a.

    de lasten en baten, door middel van kostentoerekening, eenduidig zijn toegewezen aan de producten van de productraming;

  • b.

    de budgetten uit productraming en kredieten voor investeringen passen binnen de kaders

zoals geautoriseerd bij de vaststelling van de uiteenzetting van de financiële positie;c.de lasten van de producten niet dusdanig worden overschreden dat de realisatie van andere producten binnen hetzelfde programma onder druk komt.

3.Het college draagt er zorg voor dat de lasten van de programma’s zoals geautoriseerd in de (gewijzigde) begroting niet worden overschreden.

3.Beheersing en interne controle

Artikel 6. Interne controle

  • 1. Het college draagt ten behoeve van het getrouwe beeld en de rechtmatigheid van de jaarrekening zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt et college maatregelen tot herstel.

  • 2. Het college draagt zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van een aantal bedrijfsprocessen of - onderdelen op juistheid, volledigheid en tijdigheid van de bestuurlijke informatievoorziening, de rechtmatigheid van beheershandelingen en draagt voorts zorg voor bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van subsidieregelingen en andere regelingen waarop overdrachtsuitgaven zijn gebaseerd.

  • 3. Het college zorgt, op basis van de resultaten van de toets bedoelt in het tweede lid, indien nodig, voor een plan van verbetering. Het college neemt op basis van het plan van verbetering maatregelen voor herstel van de tekortkomingen.

  • 4. De resultaten van de toets en het plan van verbetering worden ter kennisname aan de raad aangeboden.

4.Rapportage en verantwoording

Artikel 7. Tussentijdse rapportage en informatie.

  • 1. Het college informeert de raad door middel van de in de notitie Planning & Control aangegeven rapportages en documenten over de realisatie van de begroting van de gemeente over het lopende boekjaar.

  • 2. De tussentijdse rapportages worden aan de raad aangeboden op de in de notitie Planning & Control aangegeven tijdstippen.

  • 3. De inrichting van de tussentijdse rapportages sluit aan bij de programma-indeling van de begroting.

  • 4. De rapportages gaan in op de afwijkingen, zowel wat betreft de lasten en de baten en indien daar aanleiding voor is, op de maatschappelijke effecten.

Artikel 8. Jaarstukken.

  • 1. Het college draagt zorg voor een adequate vertaling van de verantwoording van de afdelingen naar de productenrealisatie en naar de programmaverantwoording.

  • 2. Het college legt verantwoording af over de uitvoering van de programma’s. In de verantwoording geeft het college aan:

    • a.

      wat is bereikt;

    • a.

      welke goederen en diensten zijn geleverd;

    • b.

      wat de kosten zijn;

    • c.

      hoe de resultaten zich verhouden tot de in de begroting gestelde doelen.

  • 3. De raad bepaalt aan de hand van de uitvoering van de programma’s of de beleidsdoelen van de programma’s voor het lopende jaar bijstelling behoeven.

5.Financiële positie

Artikel 9. Financiële positie.

  • 1. Het college draagt er zorg voor , dat al het beleid waartoe de raad heeft besloten, in de uiteenzetting van de financiële positie en de meerjarenramingen is opgenomen.

  • 2. Het totaalbedrag aan verleende garanties en waarborgen wordt bij de uiteenzetting van de financiële positie expliciet vermeld.

  • 3. De raad autoriseert met het vaststellen van de kadernota tevens het financiële meerjarenplan, met daarin de vervangingsinvesteringen en een opsomming van nieuwe investeringen, met urgentie - aanduiding. Voor deze nieuwe investeringen zal steeds aan de raad bij begrotingswijziging een investeringskrediet moeten worden gevraagd, behalve reeds bij de kadernota aangegeven onontkoombare investeringen.

  • 4. Voor investeringen in de loop van het begrotingsjaar die niet in de kadernota zijn opgenomen, legt het college, vooraf aan het aangaan van verplichtingen, een investeringsvoorstel en een voorstel voor het vaststellen van een investeringskrediet aan de raad voor.

Artikel 10. Waardering & afschrijving vaste activa.

De grondslagen voor de waardering van vaste activa, afschrijvingen en rente zijn vastgelegd in de door de raad vastgestelde ‘nota waardering van vaste activa afschrijving en rente’.

Deze nota wordt eens in de vier jaar geëvalueerd en indien er aanleiding toe blijkt te bestaan aangepast.

Artikel 11. Vlottende activa en vlottende passiva.

  • 1. De vlottende activa en vlottende passiva worden gewaardeerd op nominale waarde metuitzondering van de vorderingen (artikel 11, lid 3) en de voorraden.

  • 2. De waarderingsgrondslagen voor de (grond)voorraden worden nader uitgewerkt in de nota grondbeleid (zie ook artikel 22, lid 2).

  • 3. Er is een voorziening voor oninbare vorderingen (zie artikel 11 lid 4 en 5 en artikel 16 lid 4).

  • 4. Voor openstaande vorderingen betreffende lokale heffingen wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd op basis van het geschatte percentage van oninbaarheid (artikel 11, lid 3 en artikel 16 lid 4).

  • 5. Voor de overige vorderingen wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd op basis van een beoordeling op oninbaarheid van de openstaande vorderingen (artikel 11, lid 3).

Artikel 12. Reserves en voorzieningen.

De grondslagen voor het vormen van reserves en voorzieningen zijn vastgelegd in de door de raad vastgestelde ‘nota reserves en voorzieningen’.

Deze nota wordt eens in de vier jaar geëvalueerd en indien er aanleiding toe blijkt te bestaan aangepast.

Artikel 13. Kostprijsberekening.

Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van producten en diensten, van de gemeente Wormerland, wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostprijsberekening worden naast de directe kosten alleen die indirecte kosten betrokken, die rechtstreeks samenhangen met de door de gemeente verrichte diensten.

2.Bij de indirecte kosten worden betrokken de bijdragen aan reserves voor de noodzakelijke

vervanging van de betrokken activa, de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa en voor

rioolrechten, reinigingsrechten en afvalstoffenheffing de compensabele BTW.

3.De rentevoet voor de jaarlijkse toerekening aan de kapitaallasten is vastgelegd in de ‘nota

waardering van vaste activa afschrijving en rente’.

Artikel 14. Financieringsfunctie.

Het college heeft de uitgangspunten van de financieringsfunctie vastgelegd in het door de raad

vastgestelde treasurystatuut.

Dit statuut wordt eens in de vier jaar geëvalueerd en indien er aanleiding toe blijkt te bestaan

aangepast.

Artikel 15. Registratie bezittingen en activa en vermogen.

  • 1. Het college draagt zorg voor een actuele en volledige registratie van bezittingen. In de registratie wordt ook opgenomen niet-geactiveerde kunstvoorwerpen met cultuurhistorische waarde en de niet- of netto-geactiveerde investeringen in de openbare ruimte.

  • 2. Het college draagt er zorg voor, dat de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het vermogen van de gemeente systematisch worden gecontroleerd. De waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de (debiteuren-) vorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen, de (crediteuren-) schulden, de registergoederen en de bedrijfsmiddelen worden periodiek gecontroleerd.

  • 3. Bij afwijkingen in de registratie neemt het college maatregelen voor herstel van de tekortkomingen. De resultaten van de controle en eventuele plannen tot verbetering worden ter kennisgeving aan de raad aangeboden.

6.Paragrafen

Artikel 16. Lokale heffingen.

Het college legt de uitgangspunten van de lokale heffingen vast in een door de raad vast te stellen

‘nota lokale heffingen’. Deze nota wordt eens in de vier geëvalueerd en indien er aanleiding toe blijkt

te bestaan aangepast.

  • 1.

    De nota behandeld in ieder geval:

  • a.

    de samenstelling van het pakket aan lokale heffingen;

  • b.

    de verdeling van de druk van de lokale heffingen over de diverse bevolkingsgroepen en belanghebbenden;

  • c.

    de kostendekkendheid van de lokale heffingen;

  • d.

    de druk van de lokale heffingen;

  • e.

    het kwijtscheldingsbeleid en het tarievenbeleid.

  • 2.

    De nota bevat voorts een overzicht van de verordeningen met bijbehorende vaststellingsdata waarin tarieven, heffingen en prijzen zijn vastgelegd. Het college draagt er zorg voor dat er een actueel overzicht is van de tarieven, heffingen, prijzen en kosten per verstrekte dienst.

  • 3.

    Voor het vaststellen van de hoogte van gemeentelijke tarieven, heffingen en prijzen door deraad verstrekt het college aan de raad per verordening de actueel geraamde hoeveelheden perdoor de gemeente verstrekte dienst, waarover de tarieven, heffingen en prijzen in rekening worden gebracht en per verordening het totaal van de geraamde kosten van de erin genoemdedoor de gemeente verstrekte diensten.

  • 4.

    Bij de begroting en jaarstukken doet het college in de paragraaf lokale heffingen verslag van: de opbrengsten per lokale heffing; het volume en bedrag aan kwijtscheldingen; de kostendekkendheid van de rioolrechten en de afvalstoffenheffing; de (ontwikkeling van de) lokale lastendruk voor éénpersoonshuishoudingen, meerpersoonshuishoudingen en bedrijven. Tevens wordt het bedrag en percentage van de oninbare en dubieuze vorderingen opgenomenn het verslag (zie hiertoe ook artikel 11, lid 3 en 4).

Artikel 17. Weerstandsvermogen en risicomanagement.

  • 1. De uitgangspunten voor het weerstandsvermogen zijn reeds vastgelegd in de ‘nota reserves en voorzieningen’ (zie artikel 12). In deze nota wordt ingegaan op het risicomanagement, het opvangen van risico’s door verzekeringen, voorzieningen, het weerstandsvermogen of anderszins. De nota dient tevens als basis voor de gewenste weerstandscapaciteit.

  • 2. Het college geeft aan in de paragraaf weerstandsvermogen van de begroting en van de jaarstukken de risico’s van materieel belang en een inschatting van de kans dat deze risico’s zich voordoen. Het college brengt hierbij in elk geval de risico’s in beeld en actualiseert de risico’s genoemd in de nota bedoeld in het eerste lid.

  • 3. Het college geeft aan in de paragraaf weerstandsvermogen van de begroting en van de jaarstukken de weerstandscapaciteit en in hoeverre schade en verliezen als gevolg van de risico’s van materieel belang met de weerstandscapaciteit kunnen worden opgevangen.

Artikel 18. Onderhoud kapitaalgoederen.

  • 1. De uitgangspunten voor het beheer van de openbare ruimte worden vastgelegd in een:

    • a.

      wegenbeheerplan;

    • b.

      beheerplan straatmeubilair, verkeersborden en bruggen;

    • c.

      waterbeheerplan;

    • d.

      groenbeheerplan.

      De betreffende nota’s worden periodiek, zoals daarin is aangegeven, geëvalueerd. De nota’s geven het kader weer voor de inrichting van het onderhoud en het beoogde onderhoudsniveau. Alsmede het meerjarig budgettair beslag.

  • 2. De uitgangspunten voor het beheer van de riolering worden vastgelegd in een gemeentelijk rioleringsplan. Die nota geeft het kader weer voor de inrichting van het onderhoud, het beoogde onderhoudsniveau, de vervanging en uitbreiding van de riolering alsmede de kwaliteit van het milieu en het meerjarig budgettair beslag. Het betreffende plan wordt periodiek, zoals in de nota is aangegeven, geëvalueerd.

  • 3. De uitgangspunten voor het onderhoud van de gebouwen worden vastgelegd in de Meerjaren Onderhouds Planningen (MOP) . De MOP bevatten de voorstellen voor het te plegen onderhoud en de bijbehorende kosten aan de gemeentelijke gebouwen en aan die van de gemeentelijke brandweer, alsmede het meerjarig budgettair beslag. De betreffende nota wordt periodiek, zoals in de MOP is aangegeven, geëvalueerd,

  • 4. Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen verslag over de voortgang van het geplande onderhoud en het eventuele achterstallig onderhoud aan de in dit artikel bedoelde kapitaalgoederen.

Artikel 19. Financiering.

Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf financiering in ieder geval verslag

van:

  • a.

    de kasgeldlimiet;

  • b.

    de renterisiconorm;

  • c.

    de liquiditeitsplanning en de financieringsbehoefte voor de komende drie jaar;

  • d.

    de rentevisie;

  • e.

    de rentekosten en renteopbrengsten verbonden aan de financieringsfunctie.

Artikel 20. Bedrijfsvoering.

  • 1. Het college is eindverantwoordelijk voor de werking en het functioneren van de ambtelijke organisatie.

  • 2. Het college kan haar verantwoordelijkheid voor de bedrijfsvoering van de gemeentelijke organisatie mandateren aan de directie.

  • 3. De directie stelt ten minste eens per twee jaar een directieplan op en draagt er zorg voor dat het college daarvan op de hoogte is, om:

    • a.

      richting te geven aan het eigen functioneren als directie;

    • b.

      rekenschap af te leggen aan het college over de wijze waarop de directie invulling wil geven en heeft gegeven aan haar taken en verantwoordelijkheden;.

    • c.

      naar afdelingsmanagers aan te geven hoe zij wil sturen, wat deze kunnen verwachten en wat de directie daarbij van de afdelingsmanagers verwacht en wat de voortschrijdende visie en prioriteiten van de directie zijn op het gebied van de ontwikkeling van de organisatie en de bedrijfsvoering.

  • 4. De directie stelt ten minste eens per twee jaar afdelingsplannen vast en draagt er zorg voor dat het college daarvan op de hoogte is.

  • 5. In de bedrijfsvoeringsparagraaf van de begroting wordt ingegaan op de tijdelijke en actuele onderwerpen die aandacht behoeven. In de bedrijfsvoeringsparagraaf van het jaarverslag wordt

    gerapporteerd over de bij de begroting bepaalde onderwerpen aangaande de bedrijfsvoering.

  • 6. Het college rapporteert in de bedrijfsvoeringsparagraaf van de begroting en jaarstukken over de

    voortgang van de onderzoeken naar de doelmatigheid en doeltreffendheid, bedoeld in artikel

    213a van de Gemeentewet, en de uitputting van de bijbehorende budgetten.

Artikel 21. Verbonden partijen.

  • 1. In de begroting en de jaarstukken worden in de paragraaf verbonden partijen de verbonden partijen weergegeven. Daarnaast wordt in elk geval ingegaan op nieuwe verbonden partijen, het beëindigen van bestaande verbonden partijen, het wijzigen van bestaande verbonden partijen en eventuele problemen bij bestaande verbonden partijen.

  • 2. Indien er sprake is van nieuwe verbonden partijen of van wijzigingen in bestaande verhoudingen wordt het openbaar belang, het eigen vermogen, de solvabiliteit, het financieel resultaat, het financieel belang en de zeggenschap van de gemeente weergegeven.

  • 3. Indien de kaders voor het beleid aangaande (nieuwe) participaties aan wijziging toe zijn, al dan niet in de vorm van het opstellen van een nota ter zake, maakt het college daarvan melding in de paragraaf verbonden partijen in de begroting.

Artikel 22. Grondbeleid.

  • 1. Deze nota grondbeleid wordt eens in de vier jaar geëvalueerd en indien er aanleiding toe blijkt te bestaan aangepast.

  • 2. In de paragraaf grondbeleid van de begroting en de jaarstukken wordt ingegaan op de uitvoering van de nota grondbeleid, met name de belangrijkste financiële ontwikkelingen, zoalsverlies/winstverwachtingen, de verwerving van gronden en dergelijke en de relaties van het grondbeleid met de programma’s.

7.Financiële organisatie en administratie

Artikel 23. Administratie.

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

  • a.

    het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in organisatie-eenheden;

  • b.

    het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa met economisch nut, activa met maatschappelijk nut, voorraden, vorderingen en schulden, enzovoorts;

  • c.

    het verschaffen van informatie aan de budgethouders en voor het maken van kostencalculaties;

  • d.

    het bevorderen van de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en ter zake geldende wet- en regelgeving;

  • e.

    het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en ter zake geldende wet- en regelgeving;

  • f.

    de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen.

Artikel 24. Financiële administratie.

Het college draagt er zorg voor dat:

  • a.

    de inrichting en de werking van de financiële administratie voldoet aan het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten en andere relevante wet- en regelgeving;

  • b.

    de vereiste informatie verstrekt wordt aan het rijk, de provincie en de Europese Unie, alsmede aan andere instellingen die specifieke verantwoordingsverplichtingen opleggen aan gemeenten.

Artikel 25. Financiële organisatie.

Het college draagt zorg voor en legt (in een besluit) vast:

  • a.

    een eenduidige organisatiestructuur;

  • b.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

  • c.

    het budgethouderschap en de daarbij behorende bevoegdheden;

  • d.

    regels voor de opdrachtverlening en de verrekening van leveringen tussen organisatieeenheden van de gemeente.

Artikel 26. Aanbesteding en inkoop.

Het college draagt zorg voor en legt (in een besluit) vast de interne regels (protocol) voor de inkoop en aanbesteding van werken en diensten. De regels waarborgen dat wordt gehandeld in

overeenstemming met de regels ter zake van de Europese Unie.

Artikel 27. Subsidieverstrekking en steunverlening.

Het college draagt zorg voor en legt (in een besluit) vast de interne regels (protocol) voor de toekenning van steunverlening aan ondernemingen en subsidies. De regels waarborgen dat wordt

gehandeld in overeenstemming met de regels ter zake van de Europese Unie en de subsidieverordening van de gemeente Wormerland.

8.Slotbepalingen

Artikel 28. Inwerkingtreding.

Deze verordening treedt in de plaats van de ‘Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de

gemeente Wormerland, vastgesteld in de vergadering van de raad van 11 november 2003.

Artikel 29. Citeertitel.

Deze verordening kan worden aangehaald onder de naam ‘Financiële verordening gemeente

Wormerland 2009’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad van 24 maart 2009.
de burgemeester, de griffier,
P.C. Tange mr. I.P. Vrolijk