Beleidsplan Bermmonumenten verkeersslachtoffers

Geldend van 18-03-2017 t/m heden

Intitulé

Beleidsplan Bermmonumenten voor verkeersslachtoffers

Hoofdstuk 1 inleiding

  • Wegbeheerders worden steeds vaker geconfronteerd met oprichting van bermmonumenten ter herinnering aan dodelijke verkeersslachtoffers of verzoeken van nabestaanden van slachtoffers van een dodelijk ongeval om een bermmonument langs een rijbaan te plaatsen, ter hoogte van een ongeval.

    Het plaatsen van een bermmonument kan van grote emotionele betekenis zijn voor de nabestaanden en een bijdrage leveren in de verwerking van het verlies van dierbaren. De gemeente Wormerland wil uit respect voor de nabestaanden de gelegenheid geven verdriet op deze manier te verwerken en tot op heden is door de gemeente zoveel mogelijk ruimte gelaten voor een persoonlijke invulling.

    Echter, een bermmonument kan in de openbare ruimte ook zorgen voor verkeersonveilige situaties of overlast en hinder veroorzaken voor het beheer of het gebruik van de openbare ruimte. Er zijn daarnaast ook mensen die in de openbare ruimte niet met het leed van onbekenden willen worden geconfronteerd. Er moet worden bedacht dat, ondanks het medeleven dat uitgaat naar de nabestaanden, er ook nadelen verbonden zijn aan het plaatsen van bermmonumenten.

    Vanwege mogelijke tegenstrijdige belangen en het voorkomen van hinder, overlast en met name verkeersonveilige situaties, is het van belang beleidsregels op te stellen ten aanzien van de oprichting van bermmonumenten.

    Om aan ieder duidelijkheid te kunnen verschaffen wat wel en niet is toegestaan binnen gemeente Wormerland is dit document opgesteld, met daarin een aantal randvoorwaarden waaraan een bermmonument langs de openbare weg moet voldoen. De onderliggende gegevens zijn verzameld op basis van vigerende beleidstukken, landelijke richtlijnen en aanvullende wensen (vanuit de gemeente).

Hoofdstuk 2 Beleidskaders

  • In dit beleidsplan wordt het kader voor het plaatsen van bermmonumenten langs de openbare weg beschreven. Dit hoofdstuk bevat de beleidskaders die ten grondslag liggen aan het gemeentelijke beleid voor het plaatsen van bermmonumenten.

Artikel 2.1 Rijksbeleid

In 2004 zijn door de minister van Verkeer en Waterstaat richtlijnen opgesteld voor het gedogen van bermmonumenten langs rijkswegen, ook bedoeld als advies aan andere wegbeheerders. De richtlijnen houden in:

1) zoveel mogelijk toestemming verlenen;

2) een bermmonument mag alleen daar geplaatst worden en bezocht worden waar het de verkeersveiligheid niet in gevaar brengt;

3) per bermmonument bepalen hoe lang het mag blijven staan;

4) bermmonumenten mogen geen belemmering opleveren voor (onderhouds)werkzaamheden aan de weg;

5) de kosten voor het maken, het plaatsen en het onderhoud van het bermmonument zijn voor rekening van de nabestaanden.

Artikel 2.2 Provinciaal beleid

In de Wegenverordening Noord-Holland zijn bepalingen opgesteld over de aanleg, instandhouding en bruikbaarheid van provinciale wegen of wegen in beheer van het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. Als algemeen uitgangspunt in de wegenverordening kan worden afgeleid dat de berm uitsluitend een verkeersbelang dient. Bermmonumenten dienen geen verkeersbelang en kunnen daarom slechts met de nodige zorgvuldigheid en terughoudendheid worden toegestaan.

Artikel 2.3 Gemeentelijk beleid

De door het ministerie van V&W gestelde richtlijnen worden vaak door lokale overheden gebruikt als basis voor gemeentelijk beleid ten aanzien van bermmonumenten. Daarnaast vormt het beleidsplan een nadere uitwerking van het gestelde in artikel 2.10 van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) “het plaatsen van voorwerpen op of aan de weg in strijd met de publieke functie van de weg”.

De tekst van artikel 2.10 luidt als volgt:

Artikel 2:10 Het plaatsen van voorwerpen op of aan de weg in strijd met de publieke functie ervan

  • 1.

    Het is verboden de weg of een weggedeelte anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie daarvan, als:

  • a.

    het beoogde gebruik schade toebrengt aan de weg, gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering kan vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg;

  • b.

    het beoogde gebruik hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand.

  • 2.

    Het bevoegd bestuursorgaan kan in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving nadere regels stellen ten aanzien van terrassen en uitstallingen.

  • 3.

    Het bevoegd bestuursorgaan kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod.

  • 4.

    Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het in het eerste lid bedoelde gebruik, voor zover dit een activiteit betreft als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder j. of onder k. van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

  • 5.

    Het verbod in het eerste lid geldt niet voor:

  • a.

    evenementen als bedoeld in artikel 2:24;

  • b.

    standplaatsen als bedoeld in artikel 5:17.

  • 6.

    Het verbod in het eerste lid van dit artikel geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, artikel 5 van de Wegenverkeerswet, of het Provinciaal wegenreglement.

Dit beleidsplan heeft enkel betrekking op openbare wegen, voetpaden en bermen in het beheer van de gemeente Wormerland.

Hoofdstuk 3 Randvoorwaarden voor plaatsing

Artikel 3.1 Algemeen

Voor het plaatsen van bermmonumenten voor dodelijke verkeersslachtoffers is een schriftelijke ontheffing nodig van gemeente Wormerland. Er dient namelijk ontheffing te worden verleend van het verbod als bedoeld in artikel 2:10 van de Algemene Plaatselijke Verordening.

De ontheffing kan worden aangevraagd onder de volgende voorwaarden:

Een bermmonument kan worden aangevraagd tot 1 jaar nadat het dodelijk verkeersongeval plaatsvond.

De ontheffing wordt verleend voor een periode van maximaal drie jaar met de mogelijkheid deze periode met drie jaar te verlengen, mits hiertoe een schriftelijk verzoek wordt ingediend bij het college;

Een aanvraag hiertoe dient te bestaan uit:

  • ·

    een ingevuld formulier "Plaatsen bermmonument in de openbare ruimte";

  • ·

    een foto en/of tekening met de maten van het monument;

  • ·

    een schets van de plek waar het komt te staan.

Bij de beoordeling van een aanvraag om ontheffing tot plaatsing van een bermmonument spelen verkeersveiligheid en de mogelijkheid van beheer en onderhoud van de wegberm een cruciale rol.

Na indienen van een aanvraag neemt gemeente Wormerland binnen acht weken een besluit. De gemeente kan de termijn verlengen met acht weken. Er kan bezwaar gemaakt worden tegen de definitieve beslissing van de gemeente (binnen zes weken na bekendmaking).

Bij het verlenen van de ontheffing verstrekt gemeente Wormerland nadere informatie over de rechten en plichten van de nabestaanden ten aanzien van het bermmonument.

Artikel 3.2 Afmeting en materiaalgebruik

Een gedenktegel is een verkeersveilige manier om als bermmonument in de berm van de weg te plaatsen. Een gedenktegel valt niet zodanig op voor weggebruikers dat het een belemmering voor het gezichtsveld vormt. Afmetingen zijn maximaal 60x40x8 cm (lxbxd). In het trottoir kan het als tegel in de aanwezige bestrating worden opgenomen.

In bermen mag een bermmonument maximaal 50cm boven het maaiveld liggen.

Het bermmonument is van duurzaam materiaal gemaakt zodat de aanvrager deze later kan meenemen als het verwijderd dient te worden. Gebruikte materialen moeten tegen alle weersomstandigheden (regen, wind, zon en vorst) kunnen. Te denken valt aan materialen als steen, roestvrij staal of (milieuvriendelijk) hardhout.

Het bermmonument mag geen gevaar opleveren, bijvoorbeeld door het hebben van scherpe punten waaraan mens of dier zich kan verwonden of door het hebben van losse onderdelen die de weg op kunnen waaien/rollen/vallen etc.

Het bermmonument mag geen gevaar of hinder voor het verkeer opleveren. Zo mag het geen lichtgevende kleur hebben of uit glinsterend materiaal bestaan. Verlichting en/of akoestische signalen ten behoeve van het bermmonument is niet toegestaan.

Artikel 3.3 Plaatsing en locatie

De locatie van het bermmonument wordt bepaald aan de hand van de ter plaatse aanwezige situatie. Om wildplaatsing te voorkomen dient het bermmonument binnen een straal van 5 meter vanaf de locatie van het verkeersongeval geplaatst te worden.

Het monument dient te worden afgebakend middels paaltjes (zonder kettingen etc.) met een maximale hoogte van 0,50 meter boven het maaiveld en een afmeting van maximaal 10x10 cm. Deze markering is onder andere bedoeld om te zorgen dat de gemeente zonder schade te veroorzaken aan het monument, onderhoud aan de berm kan plegen. Tevens is het zo duidelijk voor de nabestaanden welk gedeelte van de berm zij moeten onderhouden.

Het bermmonument mag in de grond worden verankerd tot een diepte van max. 30cm. Dit om schade

aan kabels en leidingen te voorkomen. Het plaatsen moet in het bijzijn van of door de afdeling

Gebied en Wijkzaken worden uitgevoerd.

Indien men een bijeenkomst (b.v. bij het plaatsen of verwijderen) wil houden dan dient dit vooraf

aangemeld te worden bij de gemeente, afdeling Gebied en Wijkzaken.

De afstand tussen het bermmonument en de zijkant van een rijbaan en/of fietspad dient minimaal 1 meter te zijn vanaf de weg een vereiste. Bij plaatsing in een voetpad dient de resterende doorgang minimaal 90cm te zijn.

Op viaducten en bruggen, in een middenberm, vluchtheuvels of aan bomen, verkeersborden, lichtmasten, of aan kasten van nutsbedrijven mogen geen bermmonumenten worden geplaatst.

Voor bermmonumenten met een zeer tijdelijk karakter (bloemen, brieven, foto's, knuffels) gelden de volgende voorwaarden:

  • ·

    De voorwerpen liggen in een vak van maximaal 1 bij 1m

  • ·

    De voorwerpen liggen niet op de rijbaan en/of fietspad

  • ·

    Er dienen voorzieningen aangebracht te worden tegen wegwaaien

  • ·

    De voorwerpen dienen na 12 weken te worden opgeruimd.

Artikel 3.4 Verwijdering

Bermmonumenten worden voor een tijdelijke periode toegestaan. De ontheffing is maximaal drie jaar geldig vanaf de datum afgifte. Drie maanden voor het verstrijken van de termijn wordt de ontheffinghouder hierop geattendeerd

Indien de nabestaanden geen verlenging wensen wordt het bermmonument binnen 2 maanden na de verloopdatum verwijderd, in overleg met de ontheffinghouder. Dit geldt eveneens in de situatie waarin de gemeente, om nader te bepalen redenen, de verleende ontheffing niet met drie jaar wenst te verlengen:

Het bermmonument kan bijvoorbeeld (na overleg met de nabestaanden) verwijderd worden als blijkt dat geen of onvoldoende onderhoud aan het bermmonument wordt gepleegd. Ook als geconstateerd wordt dat het bermmonument in verval raakt, wordt contact opgenomen met de nabestaanden;

Bij gegronde klachten dan wel een ander risico dat betrekking heeft op openbare orde en veiligheid;

Bij een gewenste dan wel noodzakelijke wijziging van de wegwerkzaamheden of wegreconstructie waarbij de locatie van het bermmonument komt te vervallen;

Bij verkoop van de openbare ruimte.

Van nabestaanden wordt verwacht dat ze hierbij hun medewerking zullen verlenen.

Als er klachten zijn- of de ontheffing wordt om andere redenen (voortijdig) ingetrokken, dan staat hier gewoon bezwaar/beroep tegen open voor de ontheffinghouder.

Artikel 3.5 Overige uitgangspunten

Bloemen en dergelijke mogen in geringe mate, binnen de daarvoor beschikbaar gestelde ruimte bij het bermmonument worden neergelegd. Hierbij mag het bermmonument niet het karakter krijgen van een grafmonument.

Het bezoeken van een bermmonument in het donker moet worden voorkomen.

Voor bestaande bermmonumenten zal een overgangsregeling gelden. Vanaf inwerking treden van dit beleidsplan zal er voor deze bermmonumenten een periode van 3 jaar gaan gelden. De nabestaanden worden hierover geïnformeerd.

In alle gevallen waarin dit beleidsplan niet voorziet beslist het college van burgemeester en wethouders over het verzoek tot plaatsing van een bermmonument.

Bezoekers van het bermmonument moeten de auto zoveel mogelijk parkeren bij bestaande parkeergelegenheden in de buurt. Hierbij dient rekening te worden gehouden met de verkeerskundige situatie ter plaatse. Parkeren in de berm kan niet worden verboden, maar dient zoveel mogelijk te worden voorkomen.

Artikel 3.6 Klachten, meldingen en aansprakelijkheid

Alle klachten betreffende bermmonumenten worden gemeld bij de frontoffice en geregistreerd in het centrale meldingensysteem van de gemeente. Dit geldt ook voor meldingen die via een andere weg dan de frontoffice (meldingenlijn) binnenkomen. Bij gegronde klachten worden de betreffende nabestaanden aangeschreven om de klachten te verhelpen.

Wijzigingen in het bermmonumentbestand moeten worden bijgehouden en verwerkt in het beheerregistratiesysteem.

Het is in principe voor een ieder mogelijk de gemeentelijke wegen te betreden. Hierdoor ontstaat de mogelijkheid dat het bermmonument beschadigd of vernield wordt. De gemeente zal geen aansprakelijkheid aanvaarden voor de door haar gegeven toestemming en het daarmee gepaard gaande gebruik maken van het eigendom.

De gemeente is niet aansprakelijk of verantwoordelijk voor eventuele verdwijning, vernieling of beschadiging van het bermmonument. De gemeente is niet aansprakelijkheid voor schade veroorzaakt door het bermmonument.

Eventuele schadelijke gevolgen komen derhalve geheel voor risico van de nabestaanden.