Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wormerland houdende regels omtrent jeugdhulp Nadere regels Verordening Jeugdhulp Wormerland 2018

Geldend van 01-01-2018 t/m heden

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wormerland houdende regels omtrent jeugdhulp Nadere regels Verordening Jeugdhulp Wormerland 2018

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wormerland,

gelet op de Verordening Jeugdhulp gemeente Wormerland 2018

B E S L U I T:

vast te stellen

Nadere regels Verordening Jeugdhulp gemeente Wormerland 2018

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze nadere regels wordt verstaan onder:

  • -

    hoofdaannemer: de jeugdhulpaanbieder die een individuele voorziening levert en hiervoor een andere jeugdhulpaanbieder betrekt om het doel vastgelegd in het hulpverleningsplan te behalen;

  • -

    multiprobleemgezin: een gezin met weinig zelfredzaamheid en problemen op meerdere domeinen (wonen, inkomen, relatie, gezondheid);

  • -

    onderaannemer: een door de hoofdaannemer ingezette jeugdhulpaanbieder die specifieke onderdelen van de jeugdhulpverlening op zicht neemt in opdracht van de hoofdaannemer.

Hoofdstuk 2 Individuele voorzieningen

Artikel 2.1 Ondersteuningsprofielen specialistische en hoogspecialistische jeugdhulp

  • 1. Specialistische en hoogspecialistische jeugdhulp wordt geleverd binnen één van de volgende elf ondersteuningsprofielen:

    • a.

      jeugdige met psychosociale problemen en problematische relaties tussen ouders (profiel 1);

    • b.

      jeugdige met ontwikkelings- en gedragsproblemen en ouders die problemen ervaren met opvoeden (profiel 2),

    • c.

      jeugdige met ouders met een ziekte of beperking (profiel 3),

    • d.

      jeugdige met ontwikkelings-, gedrags- en/of psychiatrische problemen met ouders met psychi(atri)sche problemen (profiel 4)

    • e.

      jeugdige met ontwikkelings- en gedragsproblemen door kind factoren (psychiatrisch en/of somatisch) (profiel 5),

    • f.

      jeugdige met ontwikkelings-, gedrags- en psychiatrische problemen binnen multiprobleemgezinnen (profiel 6),

    • g.

      jeugdigen met een verstandelijke beperking (profiel 7),

    • h.

      jeugdige met ontwikkelings- en gedragsproblemen met een beneden gemiddelde intelligentie (profiel 8),

    • i.

      jeugdige met een lichamelijke beperking of niet-aangeboren hersenletsel (profiel 9),

    • j.

      jeugdige van 0 – 6 jaar en hun gezin die gezien hun leeftijd en de complexiteit van de problematiek specifieke kennis, procesdiagnostiek en specifieke ouder/kind interventies behoeven (profiel 10),

    • k.

      jeugdige en gezin die in een crisissituatie terecht zijn gekomen (profiel 11),

  • 2. Een jeugdige ontvangt op enig moment altijd maar specialistische of hoogspecialistische jeugdhulp binnen één ondersteuningsprofiel,

  • 3. In afwijking van het gestelde in het tweede lid kan een individuele voorziening verstrekt worden voor twee verschillende profielen als

    • a.

      naast zorg in natura voor het ene ondersteuningsprofiel een persoonsgebonden budget voor een ander ondersteuningsprofiel verstrekt wordt,

    • b.

      een van de ondersteuningsprofielen het in het eerste lid onderdeel k bedoelde ondersteuningsprofiel is (profiel 11).

  • 4. Binnen het ondersteuningsprofiel dient de jeugdhulpaanbieder van specialistische of hoogspecialistische jeugdhulp alle benodigde jeugdhulp te bieden aan de jeugdige, eventueel door als hoofdaannemer aanvullend een onderaannemer in te schakelen.

  • 5. Binnen een gezin kunnen jeugdigen ieder specialistische of hoogspecialistische jeugdhulp met een eigen ondersteuningsprofiel ontvangen. Specialistische of hoogspecialistische jeugdhulp met ondersteuningsprofiel zoals bedoeld in eerste lid onderdeel k (profiel 11) kan gestart worden voorafgaande aan het besluit van het college

Artikel 2.2 Intensiteiten specialistische en hoogspecialistische jeugdhulp

  • 1. Specialistische of hoogspecialistische jeugdhulp wordt geleverd met één van de volgende vier intensiteiten:

    • a.

      perspectief,

    • b.

      intensief,

    • c.

      duurzaam licht,

    • d.

      duurzaam zwaar.

  • 2. Het college bepaalt in het besluit de intensiteit van de hoogspecialistische jeugdhulp.

  • 3. Bij specialistische jeugdhulp bepaalt de jeugdhulpaanbieder samen met de jeugdige en/of zijn ouders de benodigde intensiteit van de hulp; het Jeugdteam kan hiervoor een zwaarwegend advies meegeven.

  • 4. Een jeugdige ontvangt op enig moment altijd maar specialistische of hoogspecialistische jeugdhulp met één intensiteit.

  • 5. Het college kan de noodzaak van de voortzetting van specialistische en hoogspecialistische jeugdhulp met de intensiteiten duurzaam licht en duurzaam zwaar periodiek laten herbeoordelen door het lokale team.

Hoofdstuk 3 Persoonsgebonden budget

Artikel 3.1 Her)beoordeling van een aanvraag van een pgb

  • 1. De aanvraag voor een pgb voldoet aan de criteria van het persoonlijk pgb-plan van artikel 3.1

  • 2. Bij de (her)beoordeling van een pgb aanvraag worden de kwaliteitscriteria uit de Jeugdwet 2015 meegenomen.

  • 3. Twee maanden voor het aflopen van de indicatieduur vraagt de cliënt bij het college aan om de hulp in de vorm van het pgb te verlengen of aan te passen.

  • 4. Het college toetst de kwaliteit van de geleverde jeugdhulp om te beoordelen of de jeugdige in aanmerking komt voor een verlenging of een nieuwe beschikking.

  • 5. Bij een verlenging kan het college de kwaliteit van de hulp toetsen in een gesprek aan de hand van de volgende criteria, in hoeverre:

    • a.

      de hulp tot het gewenste resultaat heeft geleid;

    • b.

      de kwaliteit van de hulp voldoende was;

    • c.

      er bijsturing van de te behalen resultaten nodig is;

  • 6. Bij de toetsing wordt de geleverde hulp vergeleken met de gestelde resultaten in het perspectiefplan, dit is leidend.

  • 7. De Budgethouder legt het tarief dat hij met zijn hulpverlener afspreekt vast in de zorgovereenkomst.

  • 8. De eerste aanvraag voor specialistische of hoogspecialistische hulp in de vorm van een pgb wordt voor maximaal één jaar toegekend.

  • 9. Bij een verlenging of een aanvullende pgb beschikking kan het college een pgb voor maximaal vijf jaar toekennen.

Artikel 3.2 Beoordeling van aanvraag pgb van een persoon uit het sociaal netwerk

  • 1. Een jeugdige kan een pgb ontvangen voor de inzet van een persoon uit het sociaal netwerk onder de volgende voorwaarden:

    • a.

      dat familieleden in de eerste graad minimaal voor de eerste acht uren per week geen betaling uit het pgb ontvangen;

    • b.

      dat de hulp vanuit het sociale netwerk buiten datgene valt dat redelijkerwijs van dit netwerk verwacht mag worden.

  • 2. Als de jeugdige hulp wenst in te zetten met een persoon uit het sociaal netwerk, motiveert de jeugdige in het pgb-plan:

    • a.

      op welk gebied de hulp vanuit het sociaal netwerk de gebruikelijke hulp overstijgt;

    • b.

      waarom deze inzet leidt tot een gelijkwaardig of beter resultaat dan de inzet van een professional.

  • 3. Bij de beoordeling van de aanvraag wordt onderscheid gemaakt tussen professionele en niet-professionele hulp. Om vast te stellen of er sprake is van professionele hulp wordt gekeken in hoeverre aan de volgende criteria wordt voldaan, de persoon:

    • a.

      voldoet aan de kwaliteitseisen die voor de jeugdhulp zijn gesteld;

    • b.

      een salaris ontvangt dat past bij de kwaliteit van de hulp;

    • c.

      geen eerstegraads familie is van degene aan wie ze hulp verlenen.

Artikel 3.3 Weigeringsgronden van aanvraag voor pgb

  • 1. Een aanvraag voor een pgb kan geweigerd worden indien:

    • a.

      de jeugdige naar het oordeel van het college niet voldoet aan de voorwaarden van artikel 8.1.1. lid 2 van de Wet;

    • b.

      het pgb is aangevraagd voor een hulpvorm die het college in collectieve vorm aanbiedt;

    • c.

      de hulp die de jeugdige of ouders met het pgb wensen in te kopen naar het oordeel van het college niet of niet in voldoende mate zal bijdragen aan het bereiken van het beoogde resultaat;

    • d.

      de jeugdige of ouders naar het oordeel van het college:

      • de aanvraag niet kunnen motiveren en toelichten;

      • geen vaste woon- of verblijfplaats hebben;

      • problematische schulden hebben of een schuldsaneringstraject doorloopt;

      • verwijtbaar onder toezicht staan of een bewindvoerder hebben; onder verwijtbaar wordt verstaan dat de persoon handelingen heeft verricht of keuzes heeft gemaakt die ertoe hebben geleid dat toezicht of bewindvoering noodzakelijk is.

      • 5°.

        redelijkerwijs niet in staat kan worden geacht het pgb te beheren of een daartoe gemachtigde niet beschikt over het keurmerk van het Keurmerkinstituut;

      • een gemachtigde of beheerder van het pgb heeft aangewezen die tevens uitvoerder is van de met het PGB ingekochte hulp;

      • belangenbehartigers, bemiddelingbureaus en tussenpersonen betaalt uit het pgb.

    • e.

      er sprake is van hulp in een spoedeisende situatie;

    • f.

      het pgb bestemd is voor besteding in het buitenland;

    • g.

      de hulp die door één en dezelfde persoon geleverd wordt meer bedraagt dan 48 uur per week. Bij het vaststellen of er meer dan 48 uur per week hulp wordt geleverd, kan ook de hoeveelheid hulp worden meegenomen die deze persoon, via een pgb of andere wijze, levert aan andere personen of gezinsleden.

    • h.

      het pgb gebruikt wordt voor andere kosten dan het leveren van de hulp. Onder andere kosten wordt ook verstaan reiskosten of begeleidings- of administratiekosten in verband met het beheren van een pgb.

    • i.

      In afwijking van lid 1 sub f kan het college toestemming geven om, uitsluitend in noodzakelijke gevallen, de toegekende hulp individuele begeleiding die met het pgb ingekocht wordt ook in te zetten tijdens een vakantie.

Artikel 3.4 Besteding en verantwoording van het pgb

  • 1. De kosten die uit het pgb betaald moeten worden zijn:

    • a.

      salaris;

    • b.

      werkgeverskosten

    • c.

      reiskosten ten behoeven van de hulp;

    • d.

      administratie van de aanbieder die niet onder de taak van de SVB valt.

  • 2. De Budgethouder beschikt niet over een vrij besteedbaar bedrag en kan geen feestdagenvergoeding uitkeren.

  • 3. De cliënt handelt conform de bepalingen van de gemeente zoals opgenomen in de Verordening, de beschikking en het persoonlijke budgetplan.

  • 4. De cliënt geeft het college desgevraagd inzicht in de besteding van het pgb.

  • 5. Om de kwaliteit te waarborgen kan het college periodiek in gesprek gaan met de budgethouder over de behaalde resultaten met het persoonsgebonden budget of (steekproefsgewijs) toezicht houden op de daaraan verbonden voorwaarden, waaronder de vraag of de ingekochte hulp aan de kwaliteitseisen voldoet.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 4.1 Inwerkingtreding

Deze nadere regels treden in werking op 1 januari 2018.

Artikel 4.2 Citeertitel

Deze nadere regels worden aangehaald als: Nadere regels Verordening Jeugdhulp Wormerland 2018.

Ondertekening

Aldus vastgesteld op 31 oktober 2017 door het college van burgemeester en wethouders van Wormerland,

de gemeentesecretaris,

P. Koetsier

de burgemeester,

P.C. Tange

Toelichting Nadere regels Verordening Jeugdhulp gemeente Wormerland 2018

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

Hoofdaannemer

De gecontracteerde jeugdhulpaanbieder die bij de uitvoering een andere jeugdhulpaanbieder betrekt wordt de hoofdaannemer genoemd. De hoofdaannemer wordt verantwoordelijk gehouden voor de uitvoering van het hulpverleningsplan (opgesteld op basis van het perspectiefplan) en de resultaten. De gemeente financiert ook alleen de hoofdaannemer. Deze dient zelf afspraken te maken met de onderaannemer (over kosten en opdracht).

Multiprobleemgezin

Een multiprobleemgezin is hier gedefinieerd als een gezin met weinig zelfredzaamheid en problemen op meerdere domeinen (wonen, inkomen, relatie, gezondheid). De aanwezigheid van problemen op meerdere domeinen alleen is dus niet bepalend. Pas als het gezin niet de eigen kracht heeft om deze problemen het hoofd te bieden, spreken we van een multiprobleemgezin.

Onderaannemer

Een onderaannemer is een door de hoofdaannemer betrokken jeugdhulpaanbieder. De onderaannemer legt aan de hoofdaannemer – en natuurlijk de jeugdige en/of zijn ouders – verantwoording af over zijn werkzaamheden. Het college noch het lokale team hebben in de regel zelf contact met de onderaannemer.

Hoofdstuk 2 Individuele voorzieningen

Artikel 3.1 Ondersteuningsprofielen

Eerste lid

Het college heeft de specialistische en hoogspecialistische jeugdhulp ingekocht naar elf ondersteuningsprofielen. Een ondersteuningsprofiel is een clustering van de noodzakelijke ondersteuning richting de jeugdige, zijn ouders en de omgeving, de aard van de problematiek en de gewenste resultaten. Er worden elf ondersteuningsprofielen onderscheiden. In de bijlage bij deze nadere regels staan de ondersteuningsprofielen nader omschreven.

Tweede lid

Het ondersteuningsprofiel is een integraal pakket, wat betekent dat de betrokken jeugdhulpaanbieder (hoofdaannemer) geacht wordt alle benodigde jeugdhulp binnen dit ondersteuningsprofiel te kunnen bieden. Daarom kan een jeugdige ook altijd maar één ondersteuningsprofiel tegelijkertijd hebben.

Derde lid

Het ondersteuningsprofiel is een integraal pakket, maar wel op het niveau van de jeugdige en niet op gezinsniveau. Hiervoor is gekozen omdat kinderen binnen één gezin soms zeer diverse ondersteuningsbehoeften kunnen hebben. Het is dan niet realistisch om te verwachten dat alle ondersteuning aan verschillende kinderen binnen één gezin binnen één ondersteuningsprofiel past. Nb dit betekent niet dat de jeugdhulp binnen een ondersteuningsprofiel alleen op het kind gericht is. De bijbehorende ondersteuning richting de ouder hoort er ook altijd bij. Wanneer binnen een gezin verschillende kinderen jeugdhulp vanuit verschillende ondersteuningsprofielen ontvangen – en mogelijk daardoor ook door verschillende jeugdhulpaanbieders (hoofdaannemers) dan dienen zij onderling de hulp af te stemmen, al dan niet met ondersteuning van het lokale team.

Vierde lid

In de verordening is opgenomen dat een individuele jeugdhulpvoorziening in crisissituaties kan starten zonder dat perspectiefplan is opgesteld samen met het lokale team (artikel 3.3, vierde lid onderdeel b). In de nadere regels is bepaald dat zal deze crisishulp dan (in de regel) onder ondersteuningsprofiel 11 valt.

Artikel 2.2 Intensiteiten

Eerste lid

Jeugdhulp binnen een ondersteuningsprofiel kan geboden worden met een bepaalde omvang. Er worden vier intensiteiten onderscheiden:

  • Perspectief: korte duur, lage Intensiteit (resultaat = beter worden / herstel / ontwikkelen)

  • Intensief: lange duur, hoge Intensiteit (resultaat = beter worden / herstel / ontwikkelen)

  • Duurzaam – licht: lage Intensiteit (resultaat = stabiliseren)

  • Duurzaam – zwaar: hoge Intensiteit (resultaat = stabiliseren)

 

Bij de eerste twee intensiteiten gaat het om hulpverleningstrajecten met een duidelijk einddoel dat binnen een korte (perspectief) of langere (intensief) periode behaald kan worden. Bij de laatste twee intensiteiten is de verwachting dat stabilisatie het hoogst haalbare resultaat is. Ondersteuning is dan altijd voor lange tijd (soms zelfs altijd) nodig. Afhankelijk van de zwaarte van de problematiek wordt dan gekozen voor de intensiteit duurzaam licht of duurzaam zwaar.

 

Tweede lid

Bij hoogspecialistische jeugdhulp ligt de keuze voor de intensiteit vast in het besluit. Het lokale team bepaalt van tevoren met de jeugdige en/of zijn ouders de intensiteit van de benodigde hulp. In de regel zal ook de jeugdhulpaanbieder nauw betrokken zijn bij deze keuze. Wanneer er geen overeenstemming bereikt kan worden over profiel of intensiteit kunnen betrokken zich wenden tot een onafhankelijke derde die een bindend advies geeft aan het college (die daarop zo nodig het besluit herziet).

 

Derde lid

Bij specialistische jeugdhulp bepaalt de jeugdhulpaanbieder samen met de jeugdige en/of zijn ouders de intensiteit. Het lokale team kan hiervoor een zwaarwegend advies meegeven, bijvoorbeeld in het perspectiefplan. De intensiteit ligt bij specialistische jeugdhulp ook niet vast in het besluit. Een wijziging kan dan ook worden doorgevoerd zonder dat een nieuw besluit nodig is. NB in de zorgtoewijzing vanuit de gemeente (JW301-bericht) ligt de intensiteit wel altijd vast. Bij een intensiteitswijziging binnen specialistische jeugdhulp dient de aanbieder dit daarom door te geven aan de gemeente.

 

Vierde lid

Net als met het ondersteuningsprofiel, kan er aan een jeugdige altijd maar een individuele voorziening met één intensiteit worden toegekend. Wel kan er, als dat nodig blijkt, van een lichtere naar een zwaardere intensiteit opgeschaald worden (of omgekeerd: afgeschaald). Wat dit betekent voor de financiering is o.a. vastgelegd in het administratieprotocol.

 

Vijfde lid

Jeugdhulp met de intensiteiten perspectief en intensief hebben een trajectprijs. Daarbinnen dient de jeugdhulpaanbieder alle hulp te verzorgen. Hoe lang hij daarover moet doen is niet vastgelegd in het besluit. Jeugdhulp met de intensiteiten duurzaam kennen een vast maandbedrag. De jeugdhulpaanbieder ontvangt elke maand dit bedrag, voor zo lang dit nodig is. In dit vijfde lid is geregeld dat het college (de facto het lokale team) de noodzaak van de voortzetting van specialistische en hoogspecialistische jeugdhulp met de intensiteiten duurzaam licht en duurzaam zwaar periodiek kan her beoordelen.