Regeling vervallen per 01-07-2015

Huisvestingsverordening Woudenberg 2014

Geldend van 01-07-2015 t/m 30-06-2015

Intitulé

Huisvestingsverordening Woudenberg 2014

De raad van de Gemeente Woudenberg,

gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 25 maart 2014;

gelet op het bepaalde in de Gemeentewet;

besluit:

over te gaan tot regionale woonruimteverdeling en vast te stellen de

Huisvestingsverordening Woudenberg 2014

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Besluit: het Huisvestingsbesluit.

  • b.

    Convenant: een tussen burgemeester en wethouders en woningcorporatie(s) en/of derden te sluiten overeenkomst over het in gebruik geven van woonruimte.

  • c.

    College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Woudenberg

  • d.

    Doorstromer: een woningzoekende die bij verhuizing een sociale huurwoning in de provincie Utrecht of de gemeente Nijkerk achterlaat én die de voorgenoemde woning gedurende tenminste één jaar heeft gehuurd en daadwerkelijk op grond van het Gemeentelijke Basisadministratie heeft bewoond.

  • e.

    Economische binding De binding van een persoon aan het gebied is daarin gelegen aan een gebied: dat die persoon voor de voorziening in het bestaan is aangewezen op het verrichten van arbeid binnen of vanuit het gebied. Hieronder wordt verstaan:

    • -

      Iemand heeft een contract van minimaal een halve werkweek (18 uur) met een duur van minstens een jaar bij een bedrijf in het gebied of is vanuit een bedrijf tewerkgesteld in het gebied of

    • -

      Iemand volgt een dagopleiding van minimaal 19 uur per week aan een in het gebied gevestigde instelling van onderwijs of

    • -

      Iemand voorziet als zelfstandig ondernemer in het bestaan en kan aantonen dat het bedrijf in het gebied is gevestigd.

  • f.

    Gebied: gemeenten Amersfoort, Baarn, Bunschoten, Eemnes, Leusden, Soest en Woudenberg verruimen het huidige gebied (provincie Utrecht) met de gemeente Nijkerk.

  • g.

    Eigenaar: degene die bevoegd is tot het in gebruik geven van een woonruimte of een gebouw.

  • h.

    Huishouden: een alleenstaande, of twee of meer personen die een duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren of willen gaan voeren.

  • i.

    Huisvestingsvergunning: een vergunning als bedoeld in artikel 7, eerste lid van de Wet.

  • j.

    Huurprijs: de prijs die bij huur en verhuur is verschuldigd voor het enkele gebruik van een woonruimte, uitgedrukt in een bedrag per maand.

  • k.

    Huurprijsgrens: het daaromtrent in artikel 6, derde lid, onder b van de Wet bepaalde.

  • l.

    Huurwoning: een woonruimte waarvoor de gebruiker een vergoeding verschuldigd is aan de zakelijk gerechtigde, of ten aanzien waarvan de gebruiker een huurovereenkomst is aangegaan.

  • m.

    Ingezetene: degene die in de Gemeentelijke Basisadministratie van de gemeente Woudenberg of één van de gemeenten in de provincie Utrecht of de gemeente Nijkerk is opgenomen en feitelijk in de gemeente Woudenberg, de gemeente Nijkerk of één van de gemeenten in de provincie Utrecht hoofdverblijf heeft in een voor permanente bewoning aangewezen woonruimte.

  • n.

    Inkomen: het belastbaar inkomen van het huishouden. Dit is de optelsom van de verzamelinkomens als bedoeld in de Wet inkomstenbelasting 2001 van de huurders en diens meerderjarige medebewoners, niet zijnde diens kinderen.

  • o.

    Inschrijvingsduur: de periode dat de woningzoekende aaneensluitend is ingeschreven in het register van woningzoekenden.

  • p.

    Koopprijs: de prijs die voor de enkele koop van woonruimte daadwerkelijk is of zal worden betaald.

  • q.

    Koopprijsgrens: het daaromtrent in artikel 6, lid 3 onder a van de Wet bepaalde, dan wel het op grond van artikel 6, lid 4 van de Wet toegestane.

  • r.

    Koopwoning: een woonruimte die bestemd is voor de verkoop en die niet eerder werd bewoond, of laatstelijk door de rechtsvoorganger van de koper als eigenaar is bewoond.

  • s.

    Lokaal maatwerk: een overeenkomst die in de plaats kan treden van het geheel of delen van deze verordening indien aan de in artikel 30 vermelde voorwaarden wordt voldaan.

  • t.

    maatschappelijke binding De binding van een persoon aan het gebied is daarin gelegen aan een gebied: dat die persoon een redelijk met de plaatselijke samenleving verband houdend belang heeft zich in het gebied te vestigen. Een maatschappelijke binding wordt in ieder geval aangenomen t.a.v.:

    • -

      Een persoon die tenminste 1 jaar onafgebroken ingezetene is in één van de gemeenten in het gebied of

    • -

      Een persoon die gedurende de voorafgaande twintig jaar tenminste zes jaar onafgebroken ingezetene is geweest van dat gebied;

  • u.

    Nieuwbouwhuurwoning: een woning die nieuw gebouwd is en waarvan de woningzoekende de eerste huurder van de woning wordt.

  • v.

    Nieuwbouwkoopwoning een woning die nieuw gebouwd is en waarvan de woningzoekende de eerste koper van de woning wordt.

  • w.

    Onttrekkingsvergunning: een vergunning als bedoeld in artikel 30 van de Wet.

  • x.

    Onzelfstandige woonruimte:woonruimte, niet zijnde woonruimte bestemd voor inwoning, welke geen eigen toegang heeft en welke niet door een huishouden kan worden bewoond, zonder dat dit

    daarbij afhankelijk is van wezenlijke voorzieningen buiten die woonruimte;

  • y.

    Seniorenwoning Woning die geschikt is voor een senior en voor een woningzoekende met een beperking. Nultreden-, levensloopbestendige-, aanpasbarewoningen, rollator en rolstoel toe- en doorgankelijke woningen vallen onder deze noemer.

  • z.

    Sociale huurwoning huurwoning met een huurprijs onder de huurprijsgrens.

  • aa.

    Sociale koopwoning koopwoning met een koopprijs onder de koopprijsgrens

  • bb.

    Starter: Een woningzoekende die niet voldoet aan het begrip doorstromer, zoals bedoeld in sub d van dit lid.

  • cc.

    Statushouders: woningzoekenden die op grond van de Vreemdelingenwet als vluchteling zijn toegelaten.

  • dd.

    Urgentieverklaring: verklaring op grond waarvan een woningzoekenden met een ernstig huisvestingsprobleem met voorrang in aanmerking kan komen voor de toewijzing van woonruimte, in de gemeente Woudenberg.

  • ee.

    Wet: de Huisvestingswet.

  • ff.

    Woningzoekende: degene die als bedoeld in artikel 14 is ingeschreven.

  • gg.

    Woonduur: de onafgebroken periode gedurende welke een woningzoekende als hoofdhuurder daadwerkelijk en rechtmatig in de provincie Utrecht een zelfstandige sociale huurwoning bewoont en na verhuizing leeg achterlaat.

  • hh.

    Woonruimte: besloten ruimte die, al dan niet tezamen met een of meer andere ruimten bestemd of geschikt is voor bewoning door een huishouden;

  • ii.

    Zelfstandige woonruimte: woonruimte met een eigen toegang, die door een huishouden kan worden bewoond zonder dat het huishouden daarbij afhankelijk is van wezenlijke voorzieningen buiten die woonruimte.

  • jj.

    Zorgwoning: Woningen die vanwege bouwkundige specificaties en de aanwezigheid van zorginfrastructuur in de directe omgeving geschikt zijn voor het aanbieden van woonzorgarrangementen inhoudende zorg op afroep of 24- uurs zorg.

HOOFDSTUK 2 VERDELING VAN WOONRUIMTE

Paragraaf 1 Vergunningsplichtige woonruimte

Artikel 2 Werkingsgebied

Het bepaalde in deze verordening m.u.v. hoofdstuk 4&5, is uitsluitend van toepassing op woonruimte:

  • a.

    met een huurprijs beneden of gelijk aan de huurprijsgrens;

  • b.

    met een koopprijs beneden of gelijk aan de koopprijsgrens.

Artikel 3 Nadere afperking

In afwijking van het bepaalde in artikel 2 is het bepaalde in dit hoofdstuk niet van toepassingop onzelfstandige woonruimten.

Paragraaf 2 Leegmelding

Artikel 4 Leegmelding

  • 1. Indien woonruimte langer dan 13 weken leeg staat, is de eigenaar van deze woonruimte

    verplicht deze leegstand binnen drie werkdagen na afloop van die 13 weken te melden aan

    burgemeester en wethouders.

  • 2. De in het eerste lid genoemde termijn begint op het moment dat:

    • a.

      degene aan wie laatstelijk een huisvestingsvergunning is verleend, de woning definitief heeft verlaten, dan wel;

    • b.

      de huurovereenkomst beëindigd is, dan wel;

    • c.

      de woonruimte niet langer in gebruik is, dan wel;

    • d.

      op enigerlei wijze is gebleken dat de woning te huur of, vrij van huur, te koop is

Paragraaf 3 Huisvestingsvergunning

Artikel 5 Vergunningsvereiste

  • a. Het is verboden zonder een huisvestingsvergunning een woonruimte, aangewezen in artikel 2 in gebruik te nemen voor bewoning , tenzij het woonruimte als bedoeld in artikel 3 betreft.

  • b. Het is verboden de in artikel 2 bedoelde woonruimte voor bewoning in gebruik te geven aan een huishouden dat niet beschikt over een huisvestingsvergunning.

Artikel 6 Aanvragen van een huisvestingsvergunning

  • 1. De aanvraag van een huisvestingsvergunning gebeurt door indiening van een door of namens het college te verstrekken en door de aanvrager volledig in te vullen formulier vergezeld met de volgende actuele bewijsstukken:

  • 2. Voor een koopwoning:

    • a.

      het eigendomsbewijs, de koopakte, de voorlopige koopakte of een verklaring van de notaris, waar bovendien de koopprijs uit blijkt;

    • b.

      gegevens met betrekking tot de economische of maatschappelijke binding;

    • c.

      gegevens met betrekking tot de leeftijd, nationaliteit en verblijfsstatus.

  • 3. Voor een huurwoning:

    • a.

      gegevens met betrekking tot de omvang van het huishouden;

    • b.

      gegevens met betrekking tot het inkomen van het huishouden;

    • c.

      gegevens met betrekking tot de economische en/of maatschappelijke binding;

    • d.

      gegevens met betrekking tot de leeftijd, nationaliteit en verblijfstatus.

Artikel 7 Criteria voor vergunningverlening

  • 1. Het college verleent de huisvestingsvergunning indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

    • a.

      de eigenaar is aantoonbaar bereid de woning te verhuren;

    • b.

      het huishouden dat de huisvestingsvergunning aanvraagt, behoort tot de ingevolge paragraaf 4 aangewezen categorieën van woningzoekenden die voor het verkrijgen van een huisvestingsvergunning in aanmerking komen;

    • c.

      de huurwoning wordt volgens de beoordeling van de eigenaar van de woning passend geacht voor het huishouden dat de vergunning aanvraagt met inachtneming van het bepaalde in paragraaf 5.

  • 2. Naar oordeel van het college gegronde redenen voor weigering van verhuur van de woonruimte aan de voorgedragen woningzoekenden kan voorkomen als er sprake is van:

    • a.

      Eerder wangedrag (indien het een woningzoekende (en/of leden van zijn of haar

      huishouden) betreft die in een vorige of huidige woonsituatie in tenminste de afgelopen vijf jaar zeer ernstig inbreuk op het woongenot van omwonenden heeft gemaakt, waarbij ernstig rekening moet worden gehouden met herhaling en/of sprake is of is geweest van huurschuld.

    • b.

      In uitzonderlijke gevallen (bijvoorbeeld bij een te voorziene huisuitzetting) meldt de eigenaar bij de gemeente dat hij voornemens is een huurcontract te weigeren en op welke grond. Alvorens de eigenaar overgaat tot het weigeren van de woonruimte aan de voorgedragen woningzoekende, voert de corporatie een gesprek met de woningzoekende. Na dit gesprek en na de melding bij de gemeente wordt de weigering schriftelijk en met redenen omkleed ter kennis van de betrokkenen gebracht. Wanneer de woningzoekende het niet eens is met de beslissing kan hij/zij dit aanhangig maken bij de klachtencommissie van de eigenaar en/of de kantonrechter.

Artikel 8 Termijn en vergunningverlening

  • 1. Het college beslist binnen 8 weken na indiening van alle voor de vergunningverlening vereiste gegevens op de aanvraag. Het besluit wordt schriftelijk ter kennis gebracht aan de

    aanvrager.

  • 2. Het besluit op de aanvraag bevat ten minste de volgende gegevens:

    • a.

      de woonruimte waarop zij betrekking heeft;

    • b.

      de naam van de persoon die de woonruimte in gebruik wenst te nemen;

    • c.

      in geval de vergunning wordt geweigerd, de redenen waarom de vergunning wordt geweigerd;

    • d.

      in geval de vergunning wordt verleend, de mededeling dat binnen maximaal 8 weken van de huisvestingsvergunning gebruik moet worden gemaakt.

Artikel 9 Vruchteloze aanbieding

  • 1. In afwijking van het in artikel 7 bepaalde wordt de vergunning voor het bewonen van een koopwoning altijd verleend, indien de woonruimte door de eigenaar gedurende 6 weken vruchteloos is aangeboden aan de woningzoekenden die ingevolge artikel 7 voor die woonruimte in aanmerking komen.

  • 2. De eigenaar moet de ter verkoop aan te bieden woonruimte in de in het vorige lid genoemde termijn tenminste 2 maal door middel van een advertentie geplaatst op internet en/of in één of meer regionale bladen te huur of te koop hebben aangeboden. Deze advertentie moet in ieder geval bevatten:

    • a.

      het adres van de woonruimte;

    • b.

      de overeenkomstig artikel 26 tweede lid van de Wet bepaalde huurprijs of koopprijs van de woonruimte.

      De in het vorige lid genoemde termijn begint te lopen op de datum van plaatsing van de eerste advertentie die voldoet aan het hier bepaalde.

  • 3. Voor huurwoningen geldt dat zij minimaal 2 maal conform artikel 16 ter verhuur dienen te zijn aangeboden alvorens een huisvestingsvergunning aan een volgens de criteria niet passend huishouden verstrekt kan worden.

Artikel 10 Intrekking

Het college trekt de huisvestingsvergunning in, indien:

  • a.

    de vergunninghouder de erin vermelde woonruimte niet binnen de door burgemeester en wethouders bij de verlening van de vergunning gestelde termijn in gebruik heeft genomen;

  • b.

    de vergunning is verleend op grond van door de vergunninghouder verstrekte gegevens, waarvan deze wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat zij onjuist of onvolledig waren.

Paragraaf 4 Toelating

Artikel 11 Leeftijd, ingezetenschap, economische en maatschappelijke binding

  • 1. Burgemeester en wethouders verlenen de vergunning als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

    • a.

      tenminste één van de leden van het huishouden moet 18 jaar of ouder zijn èn

    • b.

      tenminste één van de leden van het huishouden moet de Nederlandse nationaliteit bezitten of over een geldige verblijfstitel in Nederland beschikken èn

    • c.

      tenminste één der volwassen leden van het huishouden moet ingezetene zijn van de provincie Utrecht of de gemeente Nijkerk zoals bedoeld in artikel 1 sub m of

    • d.

      tenminste één der volwassen leden van het huishouden moet maatschappelijk of economisch gebonden zijn aan het gebied zoals bedoeld in artikel 1 sub e en sub t.

  • 2. In afwijking van het eerste lid sub d geldt de eis van economische of maatschappelijke binding niet ten aanzien van woningzoekenden zoals genoemd in artikel 13c van de wet en artikel 6 van het besluit.

Paragraaf 5 Passendheid

Artikel 12 Verhouding inkomen-huur

  • 1. De huisvestingsvergunning wordt in geval van huurwoningen slechts verleend indien het inkomen van het huishouden in een redelijke verhouding staat tot de huurprijs of de koopprijs

    van de woonruimte.

  • 2. Voor de toepassing van het eerste lid stelt het college jaarlijks een huur/inkomenstabel

    vast.

  • 3. De huisvestingsvergunning kan worden verleend aan woningzoekenden met een hoger inkomen dan de in de huur/inkomenstabel vastgelegde bedragen indien er uit de desbetreffende groepen geen gegadigde is.

  • 4. Het college kan maximale vermogens- en inkomensgrenzen vaststellen.

Artikel 13 Bezettingsnorm

  • 1. Grote woningen (5 kamerwoningen) worden alleen toegewezen aan huishoudens van minimaal 4 personen.

  • 2. Degene die de minderjarige kinderen feitelijk verzorgt en bij wie de kinderen geregistreerd staan volgens de gemeentelijke basisadministratie kunnen de kinderen opgeven als meeverhuizende personen.

Paragraaf 6 Inschrijving woningzoekenden

Artikel 14 Register van woningzoekenden

  • 1. Huishoudens die in aanmerking willen komen voor een huurwoning die door de woningcorporatie wordt toegewezen of een sociale nieuwbouwhuur- of sociale nieuwbouwkoopwoning moeten zich inschrijven in een door het college bijgehouden register van woningzoekenden.

  • 2. Huishoudens worden op hun verzoek ingeschreven indien zij voldoen aan de toelatingseisen ingevolge artikel 11.

Artikel 15 Bewijs van inschrijving

  • 1. Het college verstrekt aan de in het register ingeschreven woningzoekenden een bewijs van inschrijving, waarop de volgende gegevens worden vermeld:

    • a.

      geregistreerde naam aanvrager, alsmede naam (eventuele) medeaanvrager/aantal

      meeverhuizende personen

    • b.

      geregistreerd adres

    • c.

      geregistreerd inkomen

    • d.

      geregistreerde geboortedatum

    • e.

      inschrijvingsdatum.

    • f.

      binding aan de provincie Utrecht

  • 2. Als inschrijfdatum geldt het moment waarop de woningzoekende zich heeft ingeschreven en de

    inschrijvingskosten door de woningcorporatie zijn ontvangen.

  • 3. De inschrijving blijft, behoudens het in het vijfde en zesde lid gestelde, 1 jaar geldig.

  • 4. Het college stelt de ingeschreven woningzoekenden schriftelijk eenmaal per jaar in de gelegenheid om binnen een door hen te bepalen periode de inschrijving voor één jaar te verlengen.

  • 5. Het college beëindigd een inschrijving, indien:

    • a.

      de woningzoekende de beschikking heeft verkregen over passende woonruimte in Woudenberg;

    • b.

      de woningzoekende niet meer aan de inschrijvingseisen voldoet;

    • c.

      de woningzoekende daarom verzoekt;

    • d.

      indien binnen de in lid 5 genoemde periode niet ingegaan wordt op het aanbod tot verlenging van de inschrijving en er geen kosten zijn betaald voor het verlengen van de inschrijving.

Paragraaf 7 Aanbod en toewijzing van woonruimte

Artikel 16 Woningaanbieding

De woningen die voor verhuur beschikbaar komen, worden aan woningzoekenden aangeboden door middel van één of meer voor woningzoekenden toegankelijke media.

Artikel 17 Specifieke doelgroepen

Het college kan woningen bestemd voor specifieke doelgroepen (bijvoorbeeld seniorenwoningen en/of zorgwoningen) via nader aan te geven uniforme en transparante criteria aan woningzoekenden aanbieden. Deze woningen worden bij voorrang aan deze woningzoekenden toegewezen. Alleen wanneer er geen gegadigden uit deze specifieke categorieën woningzoekenden voor de woning zijn, kan het college besluiten andere woningzoekenden voor de woning in aanmerking te laten komen.

Artikel 18 Bepaling volgorde aanbieding van sociale huurwoningen

  • 1.

    Bij de aanbieding van een sociale huurwoning wordt een rangorde gehanteerd.

    Rangordebepaling in het aanbodsysteem:

    • a.

      woningzoekenden met een urgentieverklaring als bedoeld in artikel 20;

    • b.

      woningzoekenden met een sociale-, medische- of financiële urgentieverklaring gaan voor op woningzoekenden met een dorpsvernieuwingsurgentieverklaring;

    • c.

      in de gevallen waarin meerdere woningzoekenden met een sociale-, medische of financiële urgentieverklaring gereageerd hebben, gaat de woningzoekende die het langst in het bezit is van een urgentieverklaring voor;

    • d.

      in de gevallen waarin meerdere woningzoekenden met een

      dorpsvernieuwingsurgentieverklaring gereageerd hebben, gaat de woningzoekenden

      met de langste woonduur voor;

    • e.

      in alle overige gevallen gaat de woningzoekende met de langste inschrijfduur voor.

Artikel 19 Bepaling volgorde aanbieding van sociale nieuwbouwhuur- en sociale nieuwbouwkoopwoningen

Sociale nieuwbouwkoop- en sociale nieuwbouwhuurwoningen worden aangeboden conform het bepaalde in artikel 18.

Paragraaf 8 Urgentie

Artikel 20 Urgent woningzoekenden

  • 1. Indien een woningzoekende dringend behoefte heeft aan een (andere) woonruimte, kan hij aan het college verzoeken hem een urgentieverklaring te verstrekken, mits er sprake is van een dusdanige noodsituatie van de woningzoekende dat –in afwijking van de reguliere wachttijd- een snellere oplossing van het huisvestingsprobleem noodzakelijk is.

  • 2. Een woningzoekende kan bij het college een urgentieaanvraag op sociale-, medische of financiële gronden indienen. Daarnaast kan het college aan bewoners van te herstructureren wijken een dorpsvernieuwingsurgentieverklaring verstrekken en kan het college een urgentie op

    maatschappelijke gronden verstrekken.

  • 3. Een door het college verstrekte urgentie geldt alleen in de gemeente Woudenberg.

Artikel 21 Voorwaarden urgenten algemeen

  • 1. Het college kan een in het register van woningzoekenden ingeschrevene urgent verklaren, indien de woningzoekende in ieder geval voldoet aan de volgende algemene criteria:

    • a.

      de woningzoekende is ingezetene van de gemeente Woudenberg;

    • b.

      de woningzoekende beschikt(e) over zelfstandige woonruimte in Woudenberg;

    • c.

      het (gezamenlijk) vermogen van de aanvrager van een sociale of financiële urgentie mag niet meer bedragen dan het heffingsvrij vermogen huurtoeslag exclusief huurtoeslag kind;

    • d.

      het (gezamenlijk) vermogen van de aanvrager van een medische urgentie mag niet meer bedragen dan de door het college vastgestelde maximale vermogensgrens;

    • e.

      het (gezamenlijk) jaarinkomen mag niet meer bedragen dan de door het college vastgestelde maximale inkomensgrens;

    • f.

      er is sprake van een bijzondere persoonlijke noodsituatie;

    • g.

      de noodsituatie is ontstaan buiten eigen schuld en was door de woningzoekende niet te voorzien;

    • h.

      de woningzoekende kan aantonen eerst zelf naar een oplossing te hebben gezocht;

    • i.

      een verhuizing binnen zes maanden is noodzakelijk en;

    • j.

      de woningzoekende is niet in staat om zelf binnen zes maanden voor passende

      huisvesting te zorgen via het aanbodsysteem als bedoeld in paragraaf 6 of op andere

      wijze;

    • k.

      de woningzoekende moet ingeschreven staan in het woningzoekende register.

  • 2. De in het vorige lid gestelde voorwaarden 1e tot en met 1j zijn niet van toepassing op urgentie op grond van een dorpsvernieuwingindicatie zoals staat beschreven in artikel 25.

  • 3. Naast de algemene criteria gelden voor de diverse soorten urgentieaanvragen een aantal specifieke criteria.

Artikel 22 Sociale indicatie

Sociaal geïndiceerden zijn ingezetenen van de gemeente Woudenberg die in verband met sociale problemen in combinatie met omstandigheden in de huidige gemeente gelegen woning dringend op korte termijn een andere woning nodig hebben. Alleen onder de navolgende genoemde omstandigheden wordt een sociale indicatie verleend.

a. Dreigende dakloosheid buiten eigen schuld of toedoen

Degenen die buiten eigen schuld of toedoen hun woonruimte moeten verlaten kunnen uitsluitend in de volgende gevallen in aanmerking komen voor urgentie:

  • -

    het verlaten van woonruimte ten gevolge van een gerechtelijk vonnis (niet zijnde

    echtscheidings- of ontruimingsvonnis inzake overlast, huurschuld, hennep of illegale bewoning), voor zover dit niet door de betrokkene voorkomen had kunnen worden;

  • -

    een calamiteit zoals brand of overstroming.

b. Relatiebeëindiging

Degene die de minderjarige kinderen feitelijk verzorgt en bij wie de kinderen geregistreerd staan volgens de gemeentelijke basisadministratie van de gemeente Woudenberg, kunnen in aanmerking komen voor urgentie nadat een (voorlopige) voorziening bij echtscheiding is getroffen, danwel sprake is van een geregistreerd partnerschap of een notarieel vastgelegd samenlevingscontract, voor zover;

  • 1.

    in geval van echtscheiding:

    • -

      de rechter heeft afgeweken van het verzoek tot toewijzing van de in de regio gelegen

      woning door de partij die de feitelijke verzorging van het (de) minderjarige kind(eren) op zich neemt, en;

    • -

      aantoonbaar is dat in de echtscheidingsprocedure het recht om in de huidige woning te blijven wonen, alsmede voldoende alimentatie of ander inkomen om de woonlasten

      op te kunnen brengen zijn geclaimd, en;

    • -

      de andere ouder niet over zelfstandige woonruimte beschikt en de kinderen daarom

      niet bij de andere ouder kunnen wonen;

    • -

      binnen drie maanden nadat er een (voorlopige) voorziening bij echtscheiding is

      getroffen.

  • 2.

    in geval van verbreking van een geregistreerd partnerschap of een notarieel vastgelegd

    samenlevingscontract:

    • -

      aantoonbaar is door middel van een schriftelijk en aangetekend verzoek dat door de

      partij die het (de) minderjarige kind(eren) feitelijk verzorgt het recht om in de huidige

      woning te blijven wonen, alsmede voldoende alimentatie of ander inkomen om de

      woonlasten op te kunnen brengen zijn geclaimd en;

    • -

      het verzoek om sociale indicatie voor urgentie binnen drie maanden na verbreking van de relatie wordt gedaan.

  • 3.

    Bij beëindiging samenwoning gelden dezelfde criteria als bij verbreking van een geregistreerd partnerschap of een notarieel vastgelegd samenlevingscontract, voorwaarde hierbij is wel dat er sprake was van een duurzame huishouding (d.w.z. dat de aanvrager minimaal 2 jaar heeft samengewoond en dit kan aantonen middels een uittreksel uit de Gemeentelijke Basisadministratie).

  • 4.

    Aan de onder 1 en 2 genoemde verplichtingen tot het claimen van het recht om in de huidige woning te blijven wonen, alsmede voldoende alimentatie of ander inkomen te claimen om de woonlasten op te kunnen brengen, hoeft niet te worden voldaan als schriftelijk aantoonbaar kan worden gemaakt dat het niet zinvol is een dergelijke claim te leggen.

    Hiervan is in ieder geval sprake indien:

    • -

      de betreffende woning op naam van de partner staat, voor zover er geen sprake is

      van een gemeenschap van goederen;

    • -

      de partner waarbij de claim zou worden neergelegd een uitkering op bijstandsniveau heeft.

c. Relatiebeëindiging met gedeelde zorg voor minderjarige kinderen

In het geval van relatiebeëindiging met gedeelde zorg voor minderjarige kinderen kan slechts urgentie aan één van de ouders worden verleend. De hierboven onder b, 1 en 2 genoemde voorwaarden zijn van overeenkomstige toepassing. In het geval dat één van beide ouders in de huidige woning kan blijven wonen wordt in geval van relatiebeëindiging met gedeelde zorg voor minderjarige kinderen geen urgentie verleend aan de andere ouder.

Artikel 23 Financiële indicatie

  • 1. Ingezetenen van de gemeente Woudenberg, die buiten eigen schuld financieel in zodanige

    problemen zitten dat zij de woonlasten niet meer op kunnen brengen en er geen andere oplossingen voorhanden zijn, kunnen uitsluitend in aanmerking komen voor urgentie indien de

    betrokkene daadwerkelijk in aanmerking komt voor de huurtoeslag of een uitkering uit een gemeentelijk woonlastenfonds, dan wel een woonkostentoeslag van de sociale dienst ontvangt onder voorwaarde om te zien naar goedkope woonruimte.

  • 2. Hierbij moet aangetoond worden dat er in ieder geval sprake is van één van de volgende punten:

    • a.

      indien men een koopwoning heeft dient aangetoond te worden dat de hypotheek niet meer betaald kan worden en er geen goedkopere woning gekocht kan worden;

    • b.

      het hoogstnoodzakelijke niet meer betaald kan worden en de eventuele hypotheek niet meer verhoogd kan worden;

    • c.

      indien men een (duurdere) huurwoning heeft en de huidige huur niet meer kan voldoen. Criterium is dat dit niet verweten kan worden. Dit kan het geval zijn als de inkomsten afnemen en men door een (hoge) huur onder de bijstandsnorm komt.

Artikel 24 Medische indicatie

Ingezetenen van de gemeente Woudenberg, die in een om medische redenen (fysiek / psychisch) onhoudbare woonsituatie verkeren en om die reden een indicatie voor andere woonruimte hebben ontvangen, kunnen in aanmerking komen voor urgentie.

Artikel 25 Dorpsvernieuwingindicatie

Huurders en eigenaar-bewoners van woningen in de gemeente Woudenberg die in het belang van de volkshuisvesting of ter uitvoering van openbare werken in het algemeen belang, gesloopt of ingrijpend verbeterd moeten worden, kunnen in aanmerking komen voor urgentie.

Het college kan bij afgifte van de urgentie als hierboven bedoeld bepalen dat betrokken bewoners na voltooiing van de werken eenmalig een vooraf te bepalen passend aanbod krijgen tot terugkeer in het ingrijpend verbeterde of nieuwgebouwde complex. Wanneer geen passend aanbod als bedoeld in paragraaf 5 kan worden geboden in het ingrijpend verbeterde dan wel nieuwgebouwde complex, kan de woningzoekende reageren op vrijkomende woningen die door middel van één of meer voor woningzoekenden toegankelijke media worden aangeboden. De nieuw aangeboden woning is qua woningtype vergelijkbaar met de te verlaten woning.

Artikel 26 Maatschappelijke indicatie

Woningzoekenden die in verband met navolgende omstandigheden dringend woonruimte nodig hebben kunnen in aanmerking komen voor urgentie, het betreft hier:

  • -

    Personen over wie met betrekking tot toewijzing van woonruimte in regionaal of lokaal verband afspraken zijn gemaakt.

Artikel 27 Aanvraag en besluitvorming tot urgentie

  • 1. De aanvraag voor een sociale, financiële, maatschappelijke of medische indicatie wordt schriftelijk op een daartoe bestemd formulier ingediend bij het college. Het college stelt dit formulier vast.

  • 2. Het college kan aanvullende bewijsstukken opvragen.

  • 3. Het college kan, alvorens tot een beslissing te komen inzake de aanvraag van een urgentieverklaring, advies inwinnen bij een onafhankelijke instantie.

  • 4. Een aanvraag kan voor één indicatiegrond worden ingediend. Een aanvraag om toekenning van een indicatie voor urgentie waarover in het verleden reeds is beslist, wordt alleen dan in behandeling genomen indien er sprake is van gewijzigde feiten en omstandigheden.

  • 5.

    • a.

      De aanvraag voor een dorpsvernieuwingindicatie voor urgentie kan uitsluitend schriftelijk door de eigenaar van een woning bij het college worden ingediend.

    • b.

      De aanvraag voor een maatschappelijke indicatie voor urgentie kan uitsluitend worden ingediend bij het college door een erkende hulp- en dienstverleningsinstellingen in de regio waarover met betrekking tot de toewijzing van woonruimte in regionaal of lokaal verband afspraken zijn gemaakt.

  • 6. Bij het indien van een medische-, sociale- of financiële urgentieaanvraag dient de aanvrager een eigen bijdrage te betalen. De hoogte van deze bijdrage wordt door het college vastgesteld.

  • 7. De situatie van de woningzoekende wordt vastgelegd in een dossier. Uit dit dossier kunnen een drietal conclusies volgen:

    • a.

      Indien het volkomen duidelijk is dat de aanvrager voldoet aan de criteria zoals beschreven in het beleidskader, kan het college de urgentieverklaring verstrekken.

    • b.

      Indien het volkomen duidelijk is dat de aanvrager niet voldoet aan de criteria zoals beschreven in het beleidskader, zal het college een afwijzing verzenden.

    • c.

      Indien er twijfel is over het wel of niet verstrekken van de urgentieverklaring, stuurt het college de aanvraag (het dossier) door naar de beoordelende instantie. De beoordelende instantie beoordeelt de aanvraag en deelt haar bevindingen schriftelijk mee aan het college. Het college beschikt vervolgens conform het advies van de beoordelende instantie.

  • 8. Het college maakt haar besluit bekend aan de aanvrager.

Artikel 28 Beperkte keuzemogelijkheid urgenten

  • 1. De urgentieverklaring houdt het volgende in:

    • a.

      De erkenning dat verhuizing van de woningzoekende dringend gewenst is en dat het college dientengevolge voorrang zal verlenen aan de woningzoekende.

    • b.

      De mededeling dat de erkenning als bedoeld onder sub a van dit lid beperkt is tot een bepaald soort woonruimte waarbij men voldoet aan de passendheidseisen zoals gesteld in paragraaf 5 en geldt voor een bepaalde termijn, eventueel gekoppeld aan het ter beschikking komen van de soort woonruimte waartoe de erkenning wordt beperkt.

  • 2. Ook een urgent woningzoekende moet voldoen aan de passendheidscriteria. Wanneer hij/zij reageert op een woning en voldoet aan de, voor iedere woningzoekende geldende voorwaarden qua inkomen en gezinssamenstelling, wordt de urgente woningzoekende geselecteerd als eerste kandidaat voor de desbetreffende woning.

  • 3. Een uitzondering wordt gemaakt voor urgente woningzoekenden die na drie maanden nog geen mogelijkheid hebben gekregen om over (andere) woonruimte te beschikken. Zij kunnen dan, indien er geen passende woning beschikbaar is, met urgentie reageren op woningen die qua verhouding huur/inkomen niet passend zijn.

Artikel 29 Intrekken urgentie

  • 1. Het college trekt de urgentieverklaring in, indien:

    • a.

      niet langer aan de vereisten voor het verkrijgen van een urgentieverklaring wordt voldaan;

    • b.

      de urgentieverklaring is verstrekt op grond van gegevens waarvan de woningzoekende wist of redelijkerwijs kan vermoeden dat zij onjuist of onvolledig waren;

    • c.

      de urgente direct na het verkrijgen van de urgentie niet zelf actief heeft gereageerd op aantoonbaar passend aanbod;

    • d.

      de urgente, naar het oordeel van burgemeester en wethouder, een aanbieding van passende woonruimte heeft geweigerd.

  • 2. Na het intrekken van een urgentieverklaring kan niet op grond van dezelfde omstandigheden opnieuw een urgentie worden aangevraagd.

HOOFDSTUK 3 ORGANISATIE EN BEVOEGDHEDEN

Artikel 30 Lokaal maatwerk

Door middel van lokaal maatwerk kunnen burgemeester en wethouders met woningcorporatie(s) en/of derden een overeenkomst sluiten waarin afspraken worden neergelegd over de wijze van toewijzing. De overeenkomst is een nadere aanvulling van deze verordening.

Artikel 31 Mandatering

Het college kan de uitvoering van bevoegdheden krachtens hoofdstuk 2, mandateren aan het bestuur van een in de gemeente Woudenberg werkzame woningcorporatie en/of derden.

Artikel 32 Klachtencommissie

  • 1. Door het college wordt een klachtencommissie ingesteld als bedoeld in artikel 4, tweede lid van de Wet. Deze commissie is onafhankelijk van de gemeente en woningcorporatie(s) en geeft bindend advies over klachten inzake de uitvoering van de woonruimteverdeling.

  • 2. Voor het functioneren en de samenstelling van de klachtencommissie wordt door het college nadere regels vastgesteld in het reglement klachtencommissie. Het reglement klachtencommissie wordt vastgelegd in een convenant.

HOOFDSTUK 4 WIJZIGING SAMENSTELLING VAN DE WOONRUIMTEVOORRAAD

Paragraaf 9 Onttrekking, samenvoeging en omzetting

Artikel 33 Werkingsgebied

Het bepaalde in dit hoofdstuk is van toepassing op alle woonruimten.

Artikel 34 Vergunningsvereisten

Het is verboden om zonder vergunning een woonruimte, aangewezen in artikel 33:

  • a.

    aan de bestemming tot bewoning te onttrekken of voor een zodanig gedeelte aan die bestemming te onttrekken, dat die woonruimte daardoor niet langer geschikt is voor bewoning door een huishouden van dezelfde omvang als waarvoor deze zonder zondanige onttrekking geschikt is;

  • b.

    met andere woonruimte samen te voegen;

  • c.

    van zelfstandige in onzelfstandige woonruimte om te zetten.

Artikel 35 Aanvragen van een vergunning

  • 1. De aanvraag voor een vergunning wordt ingediend bij het college en gaat vergezeld van de volgende informatie en bewijsstukken:

    • a.

      Naam en adres van de eigenaar.

    • b.

      Gegevens over de huidige situatie:

      • -

        huur- of koopprijs;

      • -

        aantal kamers;

      • -

        woonoppervlak;

    • c.

      Gegevens over de beoogde situatie:

      • -

        bestemming;

      • -

        bouwtekening/bouwvergunning;

      • -

        compensatievoorstel.

    • d.

      Gegevens bij voorgenomen samenvoeging:

      • -

        verwachte huur of koopprijs;

      • -

        naam van toekomstige bewoner;

      • -

        omvang van het huishouden van de toekomstige bewoners;

  • 2. Op of bij de vergunning vermeldt het college de volgende informatie:

    • a.

      de mededeling dat binnen één jaar van de onttrekkingsvergunning gebruik kan worden gemaakt;

    • b.

      de woonruimte waarop de vergunning betrekking heeft;

    • c.

      de opgelegde compensatie;

    • d.

      de mededeling dat pas nadat voldoende is gecompenseerd, gebruik gemaakt kan wordenvan de vergunning.

  • 3. Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing.

Artikel 36 Criteria voor vergunningverlening

  • 1. Het college verleent de vergunning, indien naar hun oordeel het met de onttrekking, samenvoeging of omzetting gediende belang groter is dan het belang van het behoud of de samenstelling van de woonruimtevoorraad.

  • 2. Indien de aanvraag betrekking heeft op samenvoeging of omzetting van woonruimte en één of meer van de betrokken woonruimten een huur of koopprijs heeft beneden de huurprijs- of koopprijsgrens en er, ongeacht de nieuwe huur of koopprijs, naar het oordeel van het college voldoende compensatie als bedoeld in artikel 37 wordt geboden, wordt de onttrekkingsvergunning in ieder geval verleend, indien:

    • a.

      de samenvoeging of omzetting een woonruimte oplevert met een huur- of koopprijs beneden de huur- of koopprijsgrens, of;

    • b.

      bij samenvoeging de vergunningaanvrager eigenaar-bewoner is, de bestemming tot bewoning gehandhaafd blijft en de samengevoegde woonruimte overeenkomstig het bepaalde in paragraaf 5 passend is voor het huishouden van de eigenaar-bewoner, of;

    • c.

      de aanvraag geschiedt door een verhuurder/beheerder ten behoeve van een te krap wonend huishouden dat na samenvoeging passend woont overeenkomstig het bepaalde in paragraaf 5.

  • 3. Indien het college heeft vastgesteld dat het belang van de aanvrager niet opweegt tegen het belang van het behoud of de samenstelling van de woonruimtevoorraad, maar dat het belang door het stellen van voorwaarden en voorschriften voldoende kan worden gediend, kunnen zij de gevraagde vergunning verlenen indien de vergunningaanvrager voldoende compensatie als bedoeld in artikel 37 biedt en overigens aan de door het college gestelde voorwaarden en voorschriften is voldaan.

Artikel 37 Compensatie

  • 1. Compensatie moet worden geboden door het toevoegen aan de woningvoorraad van andere, vervangende woonruimte die naar het oordeel van het college gelijkwaardig is aan de te onttrekken woonruimte. Van gelijkwaardige woonruimte is sprake indien woonruimte wordt gecreëerd die naar ligging, kwaliteit en prijsniveau gelijkwaardig wordt geacht aan de onttrokken woonruimte.

  • 2. Voor het berekenen van de vloeroppervlakte van de te compenseren woonruimte wordt uitgegaan van de gebruiksoppervlakte als bedoeld in NEN 2580.

  • 3. Compensatie kan ook worden geboden door betaling van compensatiegeld. Voor de vaststelling van de financiële compensatie wordt een tarief berekend van 10% van de op het moment van de aanvraag geldende WOZ-waarde van de woonruimte, of het gedeelte van de woonruimte, die aan de woningvoorraad wordt onttrokken of wordt omgezet.

  • 4. Indien de daadwerkelijke marktwaarde van de woonruimte sterk afwijkt van de geldende WOZ-waarde op het moment van de aanvraag, kan

    • a.

      de aanvrager en het college van burgemeester en wethouders een (onderbouwend) verzoek/besluit (voorzien van een recent taxatierapport opgesteld door een erkend makelaar) indienen/nemen waaruit het daadwerkelijke compensatiebedrag blijkt .

    • b.

      voor de bepaling van het compensatiebedrag wordt, bij afwijkingen met de geldende WOZ-waarde en het taxatierapport, aansluiting gezocht bij artikel 26a van de Wet WOZ.

  • 5. Bij woningen waarbij de WOZ-waarde is bepaald, rekening houdende met vrijstellingen conform artikel 17 van de Wet WOZ en andere waardedrukkende elementen, zal het college van burgemeester en wethouders een besluit nemen, zoals genoemd in lid 4 onder a.

  • 6. Voor de berekening van de hoogte van financiële compensatie bij het samenvoegen van woonruimte, wordt uitgegaan van de geldende WOZ-waarde van de kleinste woning op het moment van de aanvraag.

  • 7. Het fonds dat door deze compensatiegelden wordt gevormd kan uitsluitend binnen het kader van de volkshuisvesting worden aangewend.

Artikel 38 Intrekking

Het college kan een onttrekkingsvergunning intrekken, indien:

  • a.

    niet binnen een jaar nadat de beschikking onherroepelijk is geworden, is overgegaan tot

    onttrekking, samenvoeging of omzetting;

  • b.

    de vergunning is verleend op grond van door de vergunninghouder verstekte gegevens

    waarvan deze wist of redelijkerwijs kan vermoeden dat zij onjuist of onvolledig waren.

HOOFDSTUK 5 OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 39 Hardheidsclausule

Het college is bevoegd in gevallen waarin de toepassing van deze verordening naar hun oordeel tot een bijzondere hardheid leidt ten gunste van de aanvrager af te wijken van deze verordening.

Artikel 40 Restbepaling

In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet beslist het college, waarbij zij zich uitsluitend zal laten leiden door overwegingen betrekking hebbende op de evenwichtige en rechtvaardige verdeling van schaarse woonruimte.

Artikel 41 Overleg bij wijziging

Bij de voorbereiding van een besluit tot vaststelling of wijziging van een huisvestingsverordening plegen burgemeester en wethouders overleg met de in de gemeente werkzame, ingevolge artikel 70, eerste lid, of artikel 70j, eerste lid, van de Woningwet (Stb. 1991, 439) toegelaten instellingen en met andere daarvoor naar hun oordeel in aanmerking komende organisaties die binnen de gemeente op het gebied van de woonruimteverdeling werkzaam zijn.

Artikel 42 Strafbepaling

Hij die handelt in strijd met het bepaalde in artikel 5 of 25 wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste vier maanden of geldboete van de derde categorie. De genoemde strafbare feiten zijn overtredingen.

Artikel 43 Handhaving

  • 1. Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde zijn

    belast de daartoe door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren.

  • 2. Met de opsporing van de bij artikel 31 strafbaar gestelde feiten zijn, behalve de in artikel 141

    van het Wetboek van strafvordering en de in artikel 75 van de Wet aangewezen ambtenaren,

    belast de in het eerst lid genoemde ambtenaren, voor zover zij door de minister van justitie

    daartoe zijn aangewezen.

  • 2. De in het eerste lid genoemde ambtenaren hebben de bevoegdheden als genoemd in artikel

    77 van de Wet.

HOOFDSTUK 6 SLOTBEPALINGEN

Artikel 44 Intrekking Huisvestingsverordening Woudenberg 2011

De Huisvestingsverordening Woudenberg 2011, die op 1 januari 2011 van kracht werd, wordt gelijktijdig met het in werking treden van de Huisvestingsverordening 2014 ingetrokken.

Artikel 45 Overgangsbepaling

  • a. Op alle aanvragen die, op grond van de huisvestingsverordening, voor de ingangsdatum van de Huisvestingsverordening 2014 van kracht zijn ontvangen is de Huisvestingsverordening Woudenberg 2011 van toepassing.

  • b. De intrekking van de Huisvestingsverordening Woudenberg 2011 heeft geen gevolgen voor degeldigheid van vergunningen of ontheffingen –hoe ook genaamd- dan wel krachtens dieverordening gestelde beleidsregels, voorschriften en beperkingen – hoe ook genaamd-.

  • c. Op een aanvraag om vergunning of ontheffing, een verzoek om inschrijving, verlening vanurgentie of toestemming anderszins, welke is ingediend voor het tijdstip waarop dezeverordening van kracht wordt en waarop op genoemd tijdstip nog niet onherroepelijk isbeschikt, blijven de bepalingen van de huisvestingsverordening die golden op het moment van indiening van het verzoek van toepassing, tenzij de aanvrager de wens te kennen geeft dat degewijzigde bepalingen worden toegepast.

Artikel 46 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt op 1 oktober 2014 in werking.

Artikel 47 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Huisvestingsverordening Woudenberg 2014’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 24april 2014.
K.Wiesenekker T. Cnossen
raadsgriffier voorzitter

Toelichting

Toelichting huisvestingsverordening Woudenberg 2014