Regeling vervallen per 01-01-2012

Verordening langdurigheidstoeslag 2011

Geldend van 01-01-2012 t/m 31-12-2011

Intitulé

Verordening langdurigheidstoeslag 2011

De raad van de Gemeente Woudenberg,gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van      ; gelet op de artikelen 8, eerste lid, onderdeel d en 36 van de Wet werk en bijstand, overwegende dat het noodzakelijk is het verstrekken van een langdurigheidstoeslag aan personen van 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar bij verordening te regelen;besluit:vast te stellen de volgende:

Verordening langdurigheidstoeslag 2011

Artikel 1 Begrippen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    College: het college van burgemeester en wethouders;

  • b.

    De wet: de Wet werk en bijstand;

  • c.

    De WIJ: de Wet investeren in jongeren;

  • d.

    De WIJ – norm: de inkomensvoorzieningsnorm als bedoeld in artikel 5, eerste lid van de WIJ;

  • e.

    WTOS: de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten;

  • f.

    WSF 2000: de Wet studiefinanciering 2000;

  • g.

    Referteperiode: een periode van 36 maanden voorafgaand aan de peildatum;

  • h.

    Peildatum: de dag waarop een aaneengesloten periode van 36 maanden is bereikt;

  • i.

    Inkomen: het inkomen als bedoeld in artikel 32 van de wet en/of artikel 7 van de WIJ, met dien verstande dat voor de zinsnede “een periode waarover een beroep op bijstand wordt gedaan” moet worden gelezen “de referteperiode”. Een bijstandsuitkering en/of inkomensvoorziening wordt, in afwijking van artikel 32 van de wet, voor de beoordeling van het recht op langdurigheidstoeslag als inkomen gezien. De in artikel 31, tweede lid van de wet genoemde vrijgelaten middelen worden voor het recht op langdurigheidstoeslag ook vrijgelaten.

Artikel 2 Voorwaarden

  • 1. Onverlet het bepaalde in artikel 36 van de wet komt in aanmerking voor de langdurigheidstoeslag de belanghebbende die gedurende een onafgebroken periode van 36 maanden aangewezen is geweest op een gemiddeld inkomen per maand dat niet uitkomt boven 101 procent van de toepasselijke bijstandsnorm en/of de WIJ – norm en geen in aanmerking te nemen vermogen heeft als bedoeld in artikel 34 van de wet en/of artikel 7 van de WIJ.

  • 2. Niet voor de langdurigheidstoeslag komt in aanmerking de belanghebbende die een opleiding volgt als bedoeld in de WTOS, dan wel een studie volgt als genoemd in de WSF 2000.

Artikel 3 Hoogte van de langdurigheidstoeslag

  • 1. De langdurigheidstoeslag bedraagt voor de belanghebbende van 27 jaar en ouder:

    • a.

      Voor alleenstaanden: 40% van de voor hen geldende bijstandsnorm als bedoeld in artikel 21, onderdeel a en artikel 25, tweede lid van de wet, exclusief vakantietoeslag;

    • b.

      Voor alleenstaande ouders: 40% van de voor hen geldende bijstandsnorm als bedoeld in artikel 21, onderdeel b en artikel 25, tweede lid van de wet, exclusief vakantietoeslag;

    • c.

      Voor gehuwden: 40% van de voor hen geldende bijstandsnorm als bedoeld in artikel 21, onderdeel c en artikel 25, tweede lid van de wet, exclusief vakantietoeslag;

      zoals deze artikelen gelden op 1 januari van het jaar waarin de peildatum valt.

  • 2. Indien één van de gehuwden op de peildatum is uitgesloten van het recht op langdurigheidstoeslag als gevolg van artikel 11 of artikel 13, eerste lid van de wet komt de rechthebbende echtgenoot in aanmerking voor een langdurigheidstoeslag naar de hoogte die voor hem als alleenstaande of alleenstaande ouder zou gelden.

  • 3. De langdurigheidstoeslag bedraagt voor de belanghebbende van 21 jaar tot 27 jaar:

    • a.

      Voor alleenstaanden: 40% van de voor hen geldende WIJ - norm als bedoeld in artikel 26, onderdeel b van de WIJ en artikel 25, tweede lid van de wet, exclusief vakantietoeslag;

    • b.

      Voor alleenstaande ouders: 40% van de voor hen geldende WIJ - norm als bedoeld in artikel 27, onderdeel b van de WIJ en artikel 25, tweede lid van de wet, exclusief vakantietoeslag;

    • c.

      Voor gehuwden: 40% van de voor hen geldende WIJ - norm als bedoeld in artikel 28 van de WIJ, exclusief vakantietoeslag;

  • 4. Indien één van de gehuwden op de peildatum is uitgesloten van het recht op langdurigheidstoeslag als gevolg van artikel 2 of artikel 23, eerste lid van de WIJ komt de rechthebbende echtgenoot in aanmerking voor een langdurigheidstoeslag naar de hoogte die voor hem als alleenstaande of alleenstaande ouder zou gelden.

Artikel 4 Onvoorziene omstandigheden

In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 5 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van belanghebbende afwijken van de bepalingen van deze verordening als toepassing daarvan leidt tot onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 6 Inwerkingtreding en intrekking verordening

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 juli 2010.

  • 2. De Verordening langdurigheidstoeslag van 24 februari 2009 wordt met ingang van 1 juli 2010 ingetrokken.

Artikel 7 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als:

Verordening langdurigheidstoeslag 2011.

Vastgesteld in de openbare raadsvergadering van:

K.Wiesenekker

J.G.P. van Bergen

raadsgriffier

voorzitter