Regeling vervallen per 22-01-2016

Verordening watertoeristenbelasting 2015

Geldend van 01-01-2015 t/m 21-01-2016

Intitulé

Verordening watertoeristenbelasting 2015

De raad van de gemeente Woudrichem;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 28 oktober 2014;

gehoord het advies van de opiniërende vergadering d.d. 25 november 2014;

gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de:

Verordening watertoeristenbelasting 2015

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    vaartuig: een vaartuig dat is bestemd of wordt gebezigd voor vakantie- of andere recreatieve doeleinden;

  • b.

    lengte: de lengte over alles;

  • c.

    vaste ligplaats: een ligplaats die naar plaatselijk gebruik, zulks ter beoordeling van het college van burgemeester en wethouders, is bestemd voor het regelmatig afmeren of ter anker leggen van een zelfde vaartuig gedurende een periode van tenminste één maand;

  • d.

    etmaal: een aaneengesloten tijdvak van 24 uren, aanvangend om 21.00 uur;

  • e.

    maand: een aaneengesloten tijdvak van 30 etmalen;

  • f.

    seizoen: het tijdvak van 16 april tot en met 16 oktober;

  • g.

    schipper: de gezagvoerder van een vaartuig of degene die deze vervangt.

Artikel 2 Belastbaar feit

Ter zake van het houden van verblijf binnen de gemeente op vaartuigen waarvoor wegens de aanwezigheid in het watergebied van de gemeente in welke vorm dan ook een vergoeding wordt betaald door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven, wordt onder de naam watertoeristenbelasting een directe belasting geheven.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is degene die tegen vergoeding gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2 aan hem ter beschikking staande ligplaatsen dan wel op hem ter beschikking staande vaartuigen.

  • 2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.

  • 3. Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is belastingplichtig de schipper, de eigenaar of de gebruiker van een vaartuig als in artikel 2 bedoeld dan wel een andere persoon die werkelijk verblijf houdt aan boord van een dergelijk vaartuig.

Artikel 4 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:

  • 1.

    van degenen die verblijf houden aan boord van:

    • a.

      een vaartuig dat is ingericht en wordt gebruikt tot verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkigen, van hulpbehoevenden of van bejaarden;

    • b.

      kano's, roei- en volgboten;

    • c.

      een vaartuig dat zich op last of bevel van de overheid in het gemeentelijk watergebied bevindt.

  • 2.

    waarvoor de gemeente belasting heft ingevolge de Verordening toeristenbelasting 2014.

  • 3.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal etmalen dat verblijf is gehouden. Voor de toepassing van dit artikel wordt een gedeelte van een etmaal voor een vol etmaal gerekend.

Artikel 6 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

  • 1. Ter zake van vaartuigen met een vaste ligplaats wordt, indien een belastingplichtige als bedoeld in artikel 3, eerste lid, is aangewezen:

    • a.

      het aantal personen dat verblijf heeft gehouden bepaald op:

      • i.

        drie, bij een vaartuig met een lengte van ten hoogste 8 meter;

      • ii.

        vier, bij een vaartuig met een lengte van meer dan 8, doch ten hoogste 12 meter;

      • iii.

        vijf, bij een vaartuig met een lengte van meer dan 12 meter;

    • b.

      het aantal etmalen dat door de onder a bedoelde personen verblijf is gehouden bepaald op 24.

  • 2. Het aantal vaartuigen als bedoeld in het eerste lid wordt vastgesteld op het gemiddelde van een viertal tellingen, welke vallen op 1 mei, 1 juli, 1 augustus en 1 oktober.

Artikel 7 Opteren voor niet-forfaitaire heffingsgrondslag

  • 1. In afwijking van het bepaalde in artikel 6 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de heffingsgrondslag vastgesteld op het werkelijke aantal etmalen dat verblijf is gehouden, indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op de voet van artikel 6 berekende aantal.

  • 2. Het in het eerst lid bedoelde verzoek kan desgewenst per ligplaats worden gedaan.

Artikel 8 Aangifte

De belastingplichtige die niet binnen zes weken na afloop van het belastingtijdvak is uitgenodigd voor het doen van aangifte of aan wie niet binnen zes maanden na afloop van het belastingtijdvak een aanslag is opgelegd, is gehouden binnen een maand na afloop van die zes maanden bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde ambtenaar een schriftelijk verzoek in te dienen om te worden uitgenodigd tot het doen van aangifte.

Artikel 9 Belastingtarief

De belasting bedraagt per persoon, per etmaal € 1,16.

Artikel 10 Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak is gelijk aan het seizoen.

Artikel 11 Wijze van belastingheffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 12 Aanslaggrens

Een belastingaanslag wordt niet opgelegd als het aantal etmalen dat gelegenheid tot verblijf wordt of is gegeven, gedurende het belastingtijdvak minder dan vijftien zal of heeft belopen.

Artikel 13 Termijn van betaling

De aanslag moet worden betaald binnen dertig na de dagtekening van het aanslagbiljet.

Artikel 14 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de watertoeristenbelasting.

Artikel 15 Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot verblijf verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel b en d, van de Gemeentewet.

Artikel 16 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De 'Verordening Watertoeristenbelasting 2014' van 17 december 2013 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening watertoeristenbelasting 2015'.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Woudrichem van 16 december 2014.
de griffier, drs. O.F. Matheijsen
de voorzitter, A. Noordergraaf