Regeling vervallen per 01-01-2015

Verordening precariobelasting 2014

Geldend van 28-12-2013 t/m 31-12-2014

Intitulé

Verordening precariobelasting 2014

De raad van de gemeente Woudrichem; 

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 5 november 2013;

gehoord het advies van de opiniërende vergadering d.d. 26 november 2013;

gelet op artikel 228 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de:

Verordening precariobelasting 2014

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

a. jaar: een kalenderjaar;

b. maand: een kalendermaand;

c. week: een periode van zeven achtereenvolgende dagen;

d. dag: een periode van 24 uren, aanvangende te 0.00 uur, of een gedeelte daarvan

e. vergunning: een door het gemeentebestuur verleende en in een gemeentelijke registratie opgenomen toestemming op grond waarvan een persoon een of meer voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond mag hebben.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op, of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1 De precariobelasting wordt geheven van degene die één of meer voorwerpen onder, op, of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.

  • 2 In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.

Artikel 4 Vrijstellingen

  • 1 De precariobelasting wordt niet geheven ter zake van het hebben van:

    voorwerpen, waarvan de aanwezigheid door de gemeente op grond van een overeenkomst of anderszins rechtens moet worden gedoogd.

  • 2 voorwerpen, indien de gemeente ter zake van het gebruik van de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond waarop het voorwerp of de voorwerpen zich bevinden een recht heft op grond van artikel 229, eerste lid, onderdeel a, van de Gemeentewet, dan wel een privaatrechtelijke vergoeding is overeengekomen.

  • 3 De belasting als bedoeld in hoofdstuk 4 van de tarieventabel wordt niet geheven indien op grond van de Verordening marktgelden 2014 een recht ter zake van het innemen van een standplaats op de warenmarkt wordt geheven.

  • 4 Voor de in de tarieventabel opgenomen onderdelen:

    - 1 Bouwmaterialen en andere goederen;

    - 5 Diverse voorwerpen;

    worden aanslagen lager dan € 22,00 niet opgelegd.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De belasting wordt geheven naar de maatstaven en tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.

Artikel 6 Bepaling oppervlakte

  • 1 Bij het hebben van voorwerpen op of boven gemeentegrond, voor de openbare dienst bestemd, wordt de oppervlakte bepaald op die, welke door de voorwerpen wordt overdekt.

  • 2 Bij het hebben van voorwerpen onder gemeentegrond, voor de openbare dienst bestemd, en waarbij een oppervlaktetarief is vastgesteld, wordt de oppervlakte bepaald op die uitgaande van een horizontale projectie van de voorwerpen.

  • 3 Voor de berekening van de precariobelasting wordt met betrekking tot een in de tarieventabel genoemde lengte- of oppervlaktemaat een gedeelte daarvan als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 7 Tarieventabel

Voor de toepassing van de tarieventabel wordt: een gedeelte van een week, een maand of een jaar aangemerkt als een gehele week respectievelijk een gehele maand of een geheel jaar, indien zulks leidt tot een voor de belastingplichtige voordeliger tarief.

Artikel 8 Belastingtijdvak

  • 1 In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, is het belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning is verleend, met dien verstande dat bij een kalenderjaaroverschrijdende geldigheidsduur van de vergunning het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.

  • 2 In andere dan de in het eerste lid bedoelde gevallen, is het belastingtijdvak de aaneengesloten periode gedurende welke het belastbaar feit zich voordoet of heeft voorgedaan.

Artikel 9 Wijze van heffing

De belasting wordt geheven bij wege van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving.

Artikel 10 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1 In de gevallen bedoeld in artikel 8, eerste lid, is de precariobelasting verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2 In de gevallen bedoeld in artikel 8, tweede lid, is de precariobelasting verschuldigd bij het einde van het belastingtijdvak.

  • 3 Indien het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar en de voorwerpen worden geplaatst gedurende het belastingtijdvak, is de belasting naar evenredigheid verschuldigd voor zoveel er in dat jaar, na aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4 Indien het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar en de voorwerpen zijn verwijderd vóór het verstrijken van het belastingtijdvak, wordt op verzoek van de belastingplichtige naar evenredigheid ontheffing van de belastingschuld verleend over de na de verwijdering resterende volle maanden van het belastingtijdvak.

Artikel 11 Termijn van betaling

De belasting is invorderbaar in één termijn, welke vervalt dertig dagen na de dagtekening van de kennisgeving.

Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de precariobelasting.

Artikel 13 Inwerkingtreding en citeerartikel

  • 1 De 'Verordening precariobelasting 2013' van 18 december 2012, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2 Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3 De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014.

  • 4 Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening precariobelasting 2014'.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Woudrichem van 17 december 2013. 
de voorzitter,                                         de griffier,
A. Noordergraaf                                   P.A. Paulides- Ruitenberg

Tarieventabel behorende bij de Verordening precariobelasting 2014 1

Hoofdstuk 1 Bouwmaterialen en andere goederen

1

Het tarief bedraagt:

 

 

 

 

1.1

voor bouw- en stratingsmaterialen zoals een loods, een keet, een container, een steiger of een stelling, een heikar of een heistelling, een kraan, een betonmolen, een asfaltketel, trechter of enig ander werktuig ten dienste van bouwwerken, andere dan die genoemd onder 1.2, per m²

€  0,32

€  1,19

€  3,38

€ 34,04

1.2

voor het hebben van een schutting, of afrastering, per m² van de door deze schutting of afrastering van de openbare dienst onttrokken gemeentegrond

€  0,32

€  1,19

€  3,38

€ 34,04

1.3

voor het hebben van schuttingen en hekwerken per m¹

€  0,32

€  1,19

€  3,38

€ 34,04

1.4

Voor het hebben van puin, zand, stenen of andere ten behoeve van enig bouwwerk aangevoerde of af te voeren bouwmaterialen, voor zover deze worden opgeborgen buiten schuttingen of steigers per m² ingenomen grond

€  0,21 

€  0,78

€  2,22

€ 22,36

1.5

Voor het gebruik van gemeentegrond ten behoeve van opslag van grond en andere stoffen per m², niet genoemd onder 1.1 tot en met 1.4

€  0,21 

€  0,78

€  2,22

€ 22,36

Hoofdstuk 2 Uitstallen

2.1

Het tarief bedraagt voor het uitstallen van goederen, per m²

€  0,21 

€  0,78

€  2,22

€ 22,36

Hoofdstuk 3 Horeca

3.1

Het tarief bedraagt voor zitjes en/of tafeltjes, al dan niet op een terras, planken of ander soort bevloering, met inbegrip van de daarbij geplaatste afscheiding(en) als een plantenbak, scherm e.d., per m²

€  0,32  

€  1,19

€  3,38

€ 34,04

Hoofdstuk 4 Innemen standplaatsen

4.1

Onder plaatsruimten voor het innemen van een standplaats wordt verstaan een plaats als bedoeld in artikel 5:18 van de Algemene plaatselijke verordening met een lengte van 4 strekkende meter of een gedeelte daarvan. Het tarief voor één maand of één jaar is verschuldigd bij het innemen van een standplaats gedurende één dag of dagdeel per week. Bij meerdere dagen of dagdelen per week is een veelvoud van het tarief verschuldigd.

€ 10,69   

€ 42,55

€ 127,98

€ 226,88

4.2

Indien gebruik wordt gemaakt van stroom- voorziening uit een evenementenkast, anders dan voorverlichting van de marktkraam, wordt het onder 4.1 genoemde tarief verhoogd met Het tarief voor één maand of één jaar is verschuldigd bij het innemen van een standplaats gedurende één dag of dagdeel per week. Bij meerdere dagen of dagdelen per week is een veelvoud van het tarief verschuldigd.

€  2,33 (incl.BTW)  

€  6,99(incl.BTW)

€ 20,83 (incl.BTW)

€ 56,72( incl.BTW) 

Hoofdstuk 5 Diverse voorwerpen

1

Het tarief bedraagt:

 

 

 

 

5.1

voor ondergrondse benzine- of olietank met de daarbij behorende leidingen of buizen

€  1,50

€  5,92

€ 17,75

€ 177,01

5.2

voor rijshout

€  0,32

€  1,19

€  3,38

€ 34,04

5.3

voor agrarische producten alsmede slootvegetatie, kippenmest, stalmest, schuimaarde en vergelijkbare agrarische afvalproducten

€  0,32

€  1,19

€  3,38

€ 34,04

5.4

voor snoeihout

€  0,32 

€  1,19

€  3,38

€ 34,04

5.5

voor natuursteenkeien en vergelijkbare sier(tuin)- materialen

€  0,32 

€  1,19

€  3,38

€ 34,04

Behorende bij het raadsbesluit van 17 december 2013.

De griffier van de gemeente Woudrichem