Regeling vervallen per 01-01-2010

Beheers- en bijdrageverordening gemeentelijke sportterreinen

Geldend van 25-03-1991 t/m 31-12-2009 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-1990

Intitulé

Beheers- en bijdrageverordening gemeentelijke sportterreinen

GEMEENTE WOUDRICHEM (Inclusief 1e wijziging vastgesteld door de raad der gemeente Woudrichem in zijn openbare vergadering van 25 maart 1991, in werking getreden met ingang van 1 januari 1990)

Nr. 33De raad der gemeente Woudrichem;gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 6 april 1984, nr. 41;gelet op de bepalingen van de Gemeentewet ;

b e s l u i t:vast te stellen de volgende:Verordening betreffende:

  • a.

    het beheer, de exploitatie en het onderhoud van de gemeentelijke sportterreinen;

  • b.

    het verlenen van een bijdrage uit de gemeentekas aan instellingen ten behoeve van het onderhoud van de gemeentelijke sportterreinen.

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    instellingen: rechtspersoonlijkheidbezittende verenigingen, stichtingen en andere rechtspersoonlijkheidbezittende lichamen en organisaties, welke in de gemeente Woudrichem op het terrein van sport werkzaam zijn, en die ten doel hebben de lichamelijke en geestelijke ontwikkeling van de inwoners te bevorderen, alsmede het op een verantwoorde wij ze besteden van hun vrije tijd.

  • b.

    veldsportverenigingen: de onder a, bedoelde instellingen die de beschikking hebben over door burgemeester en wethouders aangewezen onoverdekte sportterreinen in de gemeente Woudrichem.

  • c.

    sportterrein: terreinen met ruimten. de als zodanig door burgemeester en wethouders aangewezen de daarbij behorende spelattributen, oefenvelden en kleed- ruimten.

Artikel 2

De gemeenteraad is bevoegd:

a. een of meer bepalingen van deze verordening in individuele gevallen niet van toepassing te verklaren;b. naast de bepalingen van deze verordening bijzondere voorwaarden verlenen van de bijdrage te verbinden; deze voorwaarden mogen strekken ter bescherming van de belangen die de verordening beoogt te dienen; de voorwaarden moeten in de bijdragebeschikking worden vermeld.

Artikel 3

  • 1. Aan de artikel 1 bedoelde instellingen wordt door burgemeester en wethouders met inachtneming van de bepalingen van deze verordening, jaarlijks uit de gemeentekas een bijdrage verleend in de gemaakte kosten ten behoeve van het door de instellingen te verrichten onderhoud als bedoeld in artikel 19, eerste en tweede lid.

  • 2. Met inachtneming van het derde tot en met vierde lid bepaal t de gemeenteraad jaarlijks bij de vaststelling van de gemeentebegroting de bijdrage die in totaal aan de instellingen zal worden toegekend.

  • 3. De bijdrage wordt berekend op de wijze zoals is aangegeven in artikel 28.

  • 4. Op de in het derde lid berekende bijdrage wordt jaarlijks een korting toegepast, gelijk aan de totale huurprijs, die de instellingen in een bepaald jaar aan de gemeente. verschuldigd zouden zijn voor het gebruik van de sportterreinen en de kleedruimten. De hierbedoelde korting wordt berekend op de wijze zoals is aangegeven in bijlage I als genoemd in artikel 28. Burgemeester en wethouders van Woudrichem kunnen in overleg met de instellingen bepalen voor welke periode van maximaal 5 jaar de hierbedoelde korting zal worden toegepast.

  • 5. Na het verstrijken van de in het vierde lid bepaalde periode, wordt door burgemeester en wethouders in overleg met de instellingen bezien of de bijdrage voor de nieuw vast te stellen periode bij stelling behoeft.

  • 6. De instellingen dienen met betrekking tot de besteding van de bijdrage uiterlijk 1 april van ieder jaar aan de raad een verslag van de activiteiten over het afgelopen jaar te overleggen van een door de voorzitter en de penningmeester ondertekende rekening. Een eventueel nadelig saldo zal van gemeentewege niet voor vergoeding in aanmerking komen.

Artikel 4

Het bijdragejaar en het exploitatieverslag van een instelling is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 5

  • 1. De bijdrage wordt uitbetaald op een door burgemeester en wethouders te bepalen wijze.

  • 2. De definitieve bijdrage wordt vastgesteld op basis van het financieel verslag, als bedoeld in artikel 3, lid 6i.

  • 3. Op de bijdrage kunnen voorschotten worden verleend.

Artikel 6

De bijdrage wordt eerst dan volledig uitgekeerd als alle betalingen over het bijdragejaar, welke aan de gemeente verschuldigd zijn, ongeacht de valutadatum, zijn voldaan.

Artikel 7

  • 1. Aan elke instelling, die op de voet van deze verordening een bijdrage ontvangt, wordt een exemplaar van deze verordening uitgereikt.

  • 2. Met het in ontvangst nemen van de bijdrage wordt de instelling geacht de voorwaarden in deze verordening te hebben aanvaard.

Hoofdstuk II Beëindiging en verlaging van de bijdrage

Artikel 8

  • 1. Indien een instelling wordt opgeheven, dient het bestuur daarvan onmiddellijk schriftelijk kennis te geven aan burgemeester en wethouders.

  • 2. Het met bijdragen verworven batig liquidatiesaldo dient zo spoedig mogelijk aan de gemeente te worden teruggegeven.

Artikel 9

Burgemeester en wethouders kunnen de bijdrage verlagen, de verleende bijdrage of de daarop uitgekeerde voorschotten geheel of gedeeltelijk terugvorderen en/of de instelling van verdere bijdrageverlening uitsluiten indien:

  • a.

    de instelling aan de in deze verordening neergelegde of de door burgemeester en wethouders nader gestelde voorwaarden, niet of in gebrekkige mate voldoet;

  • b.

    de instelling opzettelijk onjuiste gegevens verstrekt welke, indien zij juist waren geweest, tot afwijzing van de aanvrage voor een bijdrage zouden hebben geleid.

Artikel 10

  • 1. Wanneer de gemeenteraad overweegt voor de toekomst de bijdrageverlening te beëindigen of te verminderen treden burgemeester. en wethouders vóór de periode waarop de bijdrageaanvrage betrekking heeft met de instelling in overleg tenzij zulks redelijkerwijs onmogelijk is, wordt voor genoemd tijdstip een beslissing genomen.

  • 2. Het besluit tot stopzetting, vermindering en terugvordering der bijdrage of uitsluiten van de bijdrageverlening regelt tevens de gevolgen ervan; de instelling wordt zoveel mogelijk in staat gesteld haar op grond van reeds verleende bijdragen aangegane redelijke verplichtingen behoorlijk na te komen.

Hoofdstuk III NieuwAdministratieve bepalingen en voorwaarden/toezicht en controle

Artikel 11

Teneinde in aanmerking te komen voor een bijdrage als bedoeld in deze verordening, dient de instelling:

  • a.

    werkzaam te zijn in de gemeente Woudrichem;

  • b.

    aangesloten te zijn bij een landelijke bond of federatie voor elk onderdeel, waarvoor een bijdrage wordt aangevraagd, tenzij tot genoegen van burgemeester en wethouders kan worden aangetoond, dat aansluiting onmogelijk of ongewenst is;

  • c.

    financieel beheerd en technisch geleid te worden op een wijze, welke naar het oordeel van burgemeester en wethouders voldoende waarborgen biedt voor een verantwoorde gang van zaken, gehoord het advies van de financiële commissie

  • d.

    voor haar leden c.q. jeugdleden een minimumcontributie te heffen, welke door burgemeester en wethouders naar de aard van de vereniging redelijk wordt geacht, gehoord het advies van de financiële commissie.

Artikel 12

De administratie van de besteding van de verleende bijdrage moet door de instelling zodanig zijn ingericht, dat op eenvoudige wijze een overzicht kan worden verkregen in de exploitatieresultaten daarvan, alsmede dat de controle van gemeentewege op bevredigende wijze voortgang kan hebben; burgemeester en wethouders kunnen terzake nadere regels stellen.

Artikel 13

Wijzigingen in de rechtsvorm van de instelling, evenals wijzigingen van de statuten, dienen alvorens de wijziging rechtskracht verkrijgt, met het oog op verdere bijdrageverlening aan burgemeester en wethouders ter goedkeuring te worden overgelegd. Wijzigingen in reglementen en samenstelling van het bestuur dienen terstond ter kennis van burgemeester en wethouders te worden gebracht.

Artikel 14

  • 1. Elke bijdrage- genietende instelling moet desgewenst te allen tijde aan burgemeester en wethouders, aan een lid van dit college of aan door of namens hen aangewezen personen inzage verlenen in de administratie als bedoeld in artikel 12.

  • 2. Alle door of namens burgemeester en wethouders gevraagde inlichtingen welke voor de beoordeling van de doel- en rechtmatigheid van de bijdrageverlening van belang kunnen zijn, moeten zonder voorbehoud en naar.. waarheid desgevraagd schriftelijk worden verstrekt.

Artikel 15

  • 1. De sportterreinen mogen alleen worden gebruikt voor het beoefenen van die tak van sport ten behoeve waarvan deze zijn aangelegd. Ten behoeve van trainingen voor de betreffende tak' van sport dient gebruik te worden gemaakt van de speciaal daarvoor aangelegde oefenvelden.

  • 2. Zonder schriftelijke toestemming van burgemeester en wethouders mogen de sportterreinen niet van aard of bestemming worden veranderd en mogen deze niet worden gebruikt anders dan voor het doel, waarvoor zij door burgemeester en wethouders zijn aangewezen.

Artikel 16

Het is zonder schriftelijke toestemming van burgemeester en wethouders verboden:

  • a.

    de sportterreinen geheel of gedeeltelijk aan derden onder te verhuren of in gebruik af te staan, behoudens voor door de betreffende sportbond of één zijner afdelingen geregelde wedstrijden;

  • b.

    veranderingen, uitbreidingen of vernieuwingen aan te brengen aan de hoedanigheid of inrichting van de sportterreinen;

  • c.

    getimmerten of afbeeldingen van welke aard dan ook op te richten of reclame aan te brengen in of op de sportterreinen i

  • d.

    uit-, over- of doorgang over de sportterreinen aan derden te verlenen, toe te staan of te gedogen, dan wel afrasteringen, hoogopgaande bomen of struiken rondom de sportterreinen aan te brengen

  • e.

    aan de sportterreinen andere werkzaamheden te verrichten of te doen verrichten dan die, waartoe de instellingen ingevolge deze verordening zijn gehouden.

Artikel 17

  • 1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om in bijzondere gevallen -zonder terzake tot enigerlei vergoeding verplicht te zijn of zonder dat dit vermindering van de verschuldigde bijdrage tengevolge heeft- de sportterreinen te gebruiken of door derden te doen gebruiken. De betreffende instelling zal alsdan de sportterreinen of een aangewezen gedeelte daarvan niet gebruiken. Zo mogelijk zullen burgemeester en wethouders de instelling tenminste zes weken tevoren in kennis stellen van het gebruiken of door derden doen gebruiken van de sportterreinen.

  • 2. Eventuele schade aan de sportterreinen als gevolg van de. uitoefening van het in het voorgaande lid bedoelde recht, komt voor rekening van de gemeente.

  • 3. Bij hantering van het in het eerste lid bedoelde recht zullen burgemeester en wethouders er rekening mee houden, dat de door de instelling verplicht te houden wedstrijden ongestoord kunnen doorgaan.

  • 4. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de sportterreinen te laten gebruiken ten behoeve van het onderwijs in de lichamelijke oefening in het kader van de leerplannen van de in de gemeente Woudrichem gelegen scholen.Het gebruik is uitsluitend toegestaan gedurende de in het rooster van lesuren daartoe opgenomen tijden. Per sportterrein mogen tegelijk maximaal 35 leerlingen aanwezig zijn, terwijl dezen onder toezicht dienen te staan van een bevoegde leerkracht. Burgemeester en wethouders kunnen aan het in gebruik geven als hierbedoeld voorwaarden verbinden.

  • 5. Burgemeester en wethouders mogen de sportterreinen niet gebruiken of door derden laten gebruiken voor activiteiten welke grote schade aan de sportterreinen kunnen toebrengen met name niet voor de motor- en paardensport, Evenmin mogen burgemeester en wethouders de sportterreinen in gebruik nemen of door derden laten gebruiken, indien deze zijn afgekeurd.

  • 6. De sportterreinen kunnen pas in gebruik worden genomen, nadat de in lid 1 bedoelde gebruiker ten behoeve van de betreffende instelling een door burgemeester en wethouders in overleg met de instelling te bepalen bedrag heeft betaald wegens het gebruik van water, gas en elektriciteit.

Artikel 18

  • 1. Onverminderd het bepaalde in artikel 17 kunnen burgemeester en wethouders zonder dat de gemeente terzake aan de instelling tot enigerlei vergoeding verplicht is of zonder dat dit vermindering van de verschuldigde bijdrage tengevolge heeft- aan de instelling het gebruik van de sportterreinen of een aangewezen gedeelte daarvan tijdelijk ontzeggen, indien dit noodzakelijk of gewenst is in verband met de toestand, waarin deze terreinen verkeren dan wel ter voorkoming van schade of grotere schade aan de terreinen. De instelling verbindt zich in die gevallen het gebruik op de eerste aanzegging te staken.

  • 2. Burgemeester en wethouders maken van de in het eerste lid bedoelde bevoegdheid geen gebruik dan na overleg met de instelling.

Artikel 19

  • 1. Het onderhoud van de sportterreinen met de daarbij behorende paden en afrasteringen is voor rekening van de betreffende instelling, die het een en ander middels verantwoorde en aangepaste onderhoudswerkzaamheden, in goede staat zal houden.De onderhoudswerkzaamheden dienen te geschieden ten genoegen van het college van burgemeester en wethouders, dat daartoe de nodige richtlijnen kan geven.

  • 2. De rondom de sportterreinen aanwezige groenvoorzieningen blijven in onderhoud bij de gemeente.

     

  • 3. Onverminderd het bepaalde in de voorgaande leden van dit artikel en met inachtneming van het bepaalde in de volgende leden van dit artikel zullen burgemeester en wethouders in overleg met de instellingen een schema opstellen voor het van gemeentewege uitvoeren van extra groot onderhoud aan de sportterreinen en de kleedruimten.

     

  • 4. Onder extra groot onderhoud als bedoeld in het vierde lid wordt in ieder geval verstaan:

    • a.

      het vervangen van de afgeschreven ketel voor de centrale verwarmingsinstallatie ten behoeve van de kleedruimten;

    • b.

      het vernieuwen van de afgeschreven dakbedekking van de kleedruimten;

    • c.

      een algehele vernieuwing van de kleedruimten;

    • d.

      een algehele vervanging van de grasmat van de sportterreinen;

    • e.

      de noodzakelijke vervanging van bouwonderdelen, waaronder begrepen kozijnpuien, binnendeurkozijnen, sanitair en tegelwerk, vloerbedekking, warmwatervoorzieningen ( geiser, boiler) en plafonds, mits de vervanging niet te wijten is aan het niet uitvoeten van preventief onderhoud.

  • 5. Tot het verrichten van extra groot onderhoud als bedoeld in lid 4 wordt enkel besloten indien onomwonden is aangetoond dat de te verrichten werkzaamheden niet zijn te wijten aan onvoldoende of in het geheel niet uitgevoerd preventief onderhoud door de betreffende instelling ; .

     

  • 6. Indien de ketel voor de centrale verwarmingsinstallatie ten behoeve van de kleedruimten tevens worden gebruikt voor andere aan de instellingen toebehorende ruimten, dan zal bij een vervanging van deze ketel als bedoeld in lid 5, sub a, de betreffende instelling een bijdrage geven aan de gemeente, gelijk aan 50% van de kosten van de nieuwe ketel, alsmede 50% van de kosten van het bedrijfsklaar maken van deze ketel.

  • 7. Behoudens onvoorziene omstandigheden zullen van gemeentewege de in het vierde en vijfde lid bedoelde onderhoudswerkzaamheden niet eerder worden uitgevoerd dan op het tijdstip, dat daarvoor is aangegeven in het op te stellen schema als bedoeld in het vierde lid van dit artikel.

Artikel 20

De eventuele kosten van het gebruik van gas, olie, water en elektriciteit en de meterhuur zijn voor rekening van de betreffende instelling.

 

Artikel 21

  • 1. De instelling moet gedogen, dat op en in de sportterreinen werkzaamheden worden uitgevoerd door of namens burgemeester en wethouders of een nutsbedrijf voor de aanleg van voorzieningen ten behoeve van onder andere water, gas, elektriciteit, riolering, drainering en andere (pijp) geleidingen voor openbare doeleinden.

  • 2. De instelling is verplicht te gedogen, dat voor het doen van de in het eerste lid bedoelde werkzaamheden de nodige personen, voertuigen en andere materialen op of in de sportterreinen worden toegelaten, zolang naar het oordeel van burgemeester en wethouders deze personen, voertuigen en materialen ten behoeve van het verrichten van die werkzaamheden op of in de sportterreinen aanwezig dienen te zijn.

Artikel 22

  • 1. De instelling dient er op toe te zien, dat geen vernielingen aan de sportterreinen, afrasteringen en paden, worden toegebracht tijdens het gebruik der sportterreinen.

  • 2. Alle eventueel veroorzaakte schaden, benodigde reparaties en dergelijke dienen zo spoedig mogelijk schriftelijk ter kennis van burgemeester en wethouders te worden gebracht.

Artikel 23

  • 1. De schade welke aan de sportterreinen, afrasteringen en paden, wordt toegebracht en ontstaat door schuld of nalatigheid van de instelling, zal door en voor rekening van de betreffende instellingen dienen te worden hersteld. Beroep op overmacht zal moeten worden aangetoond.

  • 2. De schade welke aan de sportterreinen, afrasteringen en paden wordt toegebracht en ontstaat door schuld of nalatigheid van de instelling, zal door deze voor eigen rekening worden hersteld.

Artikel 24

De instelling zal voor het tijdelijk gemis van genot van de aan haar in gebruik gegeven sportterreinen, of in geval van schade geleden of nog te lijden, uit welke oorzaak zulks ook moge voortkomen, geen schadevergoeding of vermeerdering van de bijdrage van de gemeente kunnen vorderen. Anderzijds zal de gemeente in de hiergenoemde voorkomende situaties de voor een bepaald jaar toegekende bijdrage niet verlagen.

Artikel 25

De gemeente kan nimmer aansprakelijk worden gesteld voor schade, ontstaan door diefstal, verduistering, oplichting, ongeval of uit welke oorzaak ook, door wie ook gepleegd of veroorzaakt, noch voor het verlies of de beschadiging van eigendommen van derden, tenzij dit een gevolg is van duidelijk aan wijsbare nalatigheid van de gemeente.

Artikel 26

Burgemeester en wethouders en de door hen aan te wijzen ambtenaren c.q. andere personen hebben te allen tijde recht van vrije toe gang tot de sportterreinen en de daarbij behorende inrichtingen ten behoeve van het toezicht op de nakoming van het bepaalde in deze verordening en van eventueel door burgemeester en wethouders gestelde nadere voorwaarden.

Artikel 27

  • 1. De betreffende instelling draagt (er) zorg voor (dat):

    • a.

      de kleedruimten zindelijk en ordelijk worden gehouden en telkens na gebruik goed schoon worden gemaakt;

    • b.

      beschadigingen, door wie of welke oorzaak ook aangebracht aan de kleedruimten en/ of de inventaris geheel voor haar rekening worden hersteld. Beroep op overmacht zal door de instelling moeten worden aangetoond;

    • c.

      eventuele sportkleding of schoeisel niet worden schoongemaakt in de kleedruimten;

    • d.

      voorzieningen worden getroffen ter voorkoming van het bevriezen van leidingen.

  • 2. De verzekering van de kleedruimten zal door en voor rekening van de gemeente plaatsvinden.

Hoofdstuk IV Methode van verlening van bijdragen

Artikel 28

  • 1. Met inachtneming van het bepaalde in artikel 3 en het tweede, derde en vierde lid van dit artikel wordt aan de in de bij deze verordening behorende bijlage I vermelde instellingen jaarlijks een bijdrage toegekend, bepaald op basis van de grondslag( en), zoals die zijn neergelegd in de eerdergenoemde bijlage I.

  • 2. Op de toe te kennen bijdrage kan een bedrag in mindering worden gebracht naar rato van het aantal leden van de instelling, dat niet staat ingeschreven in het bevolkingsregister van de gemeente Woudrichem.

  • 3. Instellingen die gebruik maken van de door burgemeester en wethouders daartoe aangewezen sportterreinen in de gemeente Woudrichem en waarvan geen enkel actief lid is ingeschreven in het bevolkingsregister van de gemeente Woudrichem, kunnen geen aanspraak maken op een bijdrage op grond van deze verordening.

Hoofdstuk V Slotbepalingen

Artikel 29

In alle gevallen, waarin deze verordening niet voorziet zijn burgemeester en wethouders bevoegd de nodige maatregelen en beslissingen te nemen, welke niet in strijd mogen zijn met het gestelde in deze verordening.

Artikel 30

  • 1. Deze verordening kan worden aangehaald als: "Beheers- en bijdrageverordening gemeentelijke sportterreinen".

  • 2. Deze verordening wordt geacht in werking te zijn getreden op 1 januari 1984.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad der gemeente Woudrichem in zijn openbare vergadering van 16 april 1984.De raad voornoemd,, voorzitter., secretaris.