Regeling vervallen per 26-10-2008

Gedragscode leden gemeenteraad

Geldend van 01-01-2003 t/m 25-10-2008

Intitulé

Gedragscode leden gemeenteraad

Nr. 108Agendapunt: 15 aVergadering: 23 december 2002Aan de raad,OnderwerpVaststelling van een gedragscode voor raadsleden.Vaststelling gedragscode voor bestuurders.Bij de wijziging van de Gemeentewet in het kader van de dualisering gemeentebestuur is o.m. bepaald, dat de gemeenteraad een gedragscode moet vaststellen voor:

  • 1.

    de leden van de raad (artikel 15, lid 3, Gemeentewet);

  • 2.

    de wethouders (artikel 41 c, lid 2, Gemeentewet);

  • 3.

    de burgemeester (artikel 69, lid 2, Gemeentewet).

Ter voldoening aan deze bepalingen van de Gemeentewet doen wij u bijgaand de betreffende gedragscode voor de onderscheidene bestuurders van de gemeente Woudrichem ter vaststelling toekomen.Inleiding.Voor het adequaat functioneren van de overheid zijn gezaghebbende bestuurders noodzakelijk die het vertrouwen genieten van de burgers, omdat ze deskundig, gedreven en integer zijn. De lokale samenleving beschouwt de integriteit van be­stuurlijke organen en van bestuurders als een van de belangrijkste waarden. Ook de gemeenteraad denkt er zo over. Om aan het waarborgen van die fundamentele waarde in het overheidsbestuur ook zijn eigen bijdrage te leveren heeft de gemeenteraad zo spoedig mogelijk willen vaststellen aan welke eigen normen van bestuurlijke integriteit hij wil voldoen. Die normen staan in deze gedragscode.Raadsleden dienen al langer aan regels te voldoen die in wetgeving en andere bronnen te vinden zijn, bijvoorbeeld over fraude, valsheid in geschrifte, neven­functies, onverenigbare functies en verboden handelingen. Maar de nieuwe Ge­meentewet verlangt in artikel 15, lid 3, dat de raad de reeds bestaande gedragsbe­perkingen uitwerkt of uitbreidt naar eigen inzicht Met de gedragscode geeft de raad tevens uitvoering aan die wettelijke opdracht.De code heeft geen rechtskracht zoals wettelijke bepalingen die hebben, maar overtreding van de code die de raad eenmaal aanvaard heeft, kan bestuurlijke en politieke gevolgen hebben. De code is echter vooral bedoeld om overtredingen te voorkomen.ProceduresDe gedragscode bevat niet alleen normen, maar ook procedures. In veel gevallen schrijft deze code namelijk voor welke gedrags/ijnen de raadsleden dienen te vol­gen.Aan de hand van deze code kan iedereen zich er een helder beeld van vormen of de raad en zijn individuele leden juist gehandeld hebben. De code is daarmee een openbaar toetsingsinstrument en controlemiddel. Ook de raadsleden zelf weten nu precies waar zij aan toe zijn met bepaalde gedragingen.De gemeenteraad neemt zich voor om jaarlijks of telkens wanneer de noodzaak daartoe aandient, deze code te wijzigen of aan te vullen.GedragscodeDe gedragscode bestaat uit twee delen.Deel I omschrijft een aantal kernbegrippen die aspecten zijn van het begrip inte­griteit en die als uitgangspunten dienen voor een bredere behandeling. Deel II bevat de eigenlijke gedragsregels aan de hand van een aantal thema's. Als voornaamste bron heeft gediend de modelcode van het ministerie van Binnen­landse Zaken en Koninkrijksrelaties, het Interprovinciaal Overleg en de Vereni­ging van Nederlandse Gemeenten, die alle drie gezamenlijk een modelcode heb­ben opgesteld. Daarbij hebben zij op hun beurt gebruik gemaakt van elders be­staande voorbeelden.Waar nodig en mogelijk heeft de raad vanzelfsprekend rekening gehouden met het eigen karakter van de gemeente Woudrichem.VoorstelSamenvattend wordt voorgesteld conform het bepaalde in artikel 15, lid 3, van de Gemeentewet voor de leden van de gemeenteraad de bij het ontwerp-raadsbesluit behorende gedragscode Deel I en deel II vast te stellen.Het college van burgemeester en wethouders van Woudrichem,de secretaris, de burgemeester,R.W.J. Briene, A. van Harten, voorzitter, griffierDe raad van de gemeente Woudrichem;gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 10 december 2002, nr.108;gelet op artikel 15, lid 3, Gemeentewet;besluit

  • 1.

    voor de leden van de gemeenteraad van Woudrichem vast te stellen de bij dit besluit beho­rende en als zodanig gewaarmerkte gedragscode Deel I en Deel II.

  • 2.

    te verklaren dat de onder punt 1. genoemde gedragscode Deel I. en Deel eveneens van toepassing is op de leden van de door de mad en het college ingestelde commissies.

Aldus besloten door de raad van de gemeente Woudrichem in zijn openbare vergadering van 23 december 2002.Behoort bij raadsbesluit d.d. 23 december 2002 vaststelling gedragscode voor raadsleden.Mij bekend,de griffier,

Deel I KERNBEGRIPPEN VAN BESTUURLIJKE INTEGRITEIT

Leden van de gemeenteraad stellen bij hun handelen de kwaliteit van het openbaar bestuur centraal. Integriteit van het openbaar bestuur is daarvoor een belangrijke voorwaarde. De belangen van de gemeente, en in het verlengde daarvan de belangen van de burgers, zijn het primaire richtsnoer.Bestuurlijke integriteit houdt in dat de raadsleden de verantwoordelijkheid die met hun functie samenhangt, aanvaarden en dat zij bereid zijn over hun functioneren verantwoording of to leggen, intern aan collega-bestuurders, de gemeenteraad, maar ook extern aan organisaties en burgers voor wie zij hun functie vervullen.Een aantal kernbegrippen is daarbij leidend en plaatst bestuurlijke integriteit in een breder perspectief:· DienstbaarheidHet handelen van een raadslid is altijd en volledig gericht op het belang van de gemeente en op de organisaties en burgers die daar deel van uit maken.· FunctionaliteitHet handelen van een raadslid heeft een herkenbaar verband met de functie die hij in het gemeentebestuur vervult.· OnafhankelijkheidHet handelen van een raadslid wordt gekenmerkt door onpartijdigheid, dat wil zeggen dat geen vermenging optreedt met oneigenlijke belangen en dat het raadslid ook iedere schijn van een dergelijke vermenging vermijdt.· OpenheidHet handelen van een raadslid is transparant, opdat optimale verantwoording mogelijk is en de controlerende organen volledig inzicht hebben in het handelen van het raadslid en zijn beweegredenen daarbij.· BetrouwbaarheidOp een raadslid moet men kunnen rekenen. Een raadslid houdt zich aan afspraken. Kennis en informatie waarover hij uit hoofde van zijn functie beschikt, wendt hij aan voor het doel waarvoor die zijn gegeven.. ZorgvuldigheidEen raadslid bejegent alle organisaties en burgers op gelijke wijze en met respect en weegt de belangen van partijen op correcte wijze af.Deze kernbegrippen vormen het toetsingskader voor de gedragsafspraken in deel II. De gedragingen moeten aan deze kernbegrippen getoetst kunnen worden.2.6 Een raadslid dat op private en commerciele basis als adviseur ten behoeve van burgers of lokale organisaties optreedt, dient daarbij belangenverstrengelingBehoort bij raadsbesluit d.d. 23 december 2002 vaststelling gedragscode voor raadsleden.Mij bekend,griffier,

Deel II GEDRAGSCODE VOOR RAADSLEDEN

Algemene bepalingen1.1 Deze gedragscode geldt voor de leden van de gemeenteraad.1.2 De gemeenteraad benoemt een of meer vertrouwenspersonen met wie de raadsleden integriteitproblemen kunnen bespreken1.3 In gevallen waarin de code niet voorziet of waarbij de toepasselijkheid op de situatie niet vaststaat, vindt bespreking plaats met de vertrouwenspersonen.1.4 De code is openbaar en door derden te raadplegen.1.5 De leden van de raad ontvangen bij hun aantreden een exemplaar van de code.2 Belangenverstrengeling en aanbesteding2.1 Een raadslid doet opgave van zijn financiele belangen in ondernemingen en organisaties waarmee de gemeente zakelijke betrekkingen onderhoudt. De opgave is openbaar en door derden te raadplegen.2.2 Bij privaat-publieke samenwerkingsrelaties voorkomt het raadslid (de schijn van) bevoordeling in strijd met eerlijke concurrentieverhoudingen.2.3 Een oud-raadslid wordt het eerste jaar na de beeindiging van zijn ambtstermijn uitgesloten van het tegen beloning verrichten van werkzaamheden voor de gemeente.2.4 Een raadslid dat familie- of vriendschapsbetrekkingen of anderszins persoonlijke betrekkingen heeft met een aanbieder van diensten aan de gemeente, onthoudt zich van deelname aan de besluitvorming over de betreffende opdracht.2.5 Een raadslid neemt van een aanbieder van diensten aan de gemeente geen faciliteiten of diensten aan die zijn onafhankelijke positie ten opzichte van de aanbieder kan beInvloeden. en zelfs de schijn daarvan te vermijden, wanneer de gemeente op enigerlei wijze in die relatie betrokken is.3 Nevenfuncties3.1 Een raadslid vervult geen nevenfuncties waarbij strijdigheid is of kan zijn met het belang van de gemeente.3.2 Een raadslid maakt melding van al zijn nevenfuncties waarbij het raadslid tevens aangeeft of deze functies wel of niet bezoldigd zijn. De gemeente maakt deze gegevens openbaar.3.3 De kosten die een raadslid maakt in verband met een nevenfunctie uit hoofde van het ambt (q.q.-nevenfunctie), worden vergoed door de instantie waar het raadslid de nevenfunctie uitoefent.3.4 Een raadslid dat een nevenfunctie wil vervullen anders dan uit hoofde van het raadslidmaatschap, bespreekt dit voornemen met de vertrouwensperso(o)n(en). Daarbij komt tevens aan de orde hoe hij dient te handelen met betrekking tot eventuele vergoedingen en de te maken kosten.4 Informatie4.1 Een raadslid gaat zorgvuldig en correct om met informatie waarover hij uit hoofde van zijn raadslidmaatschap beschikt. Hij verstrekt geen geheime informatie.4.2 Een raadslid houdt geen informatie achter, tenzij deze geheim of vertrouwelijk is en het niet geven van informatie mogelijk is op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur.4.3 Een raadslid maakt niet ten eigen bate of van zijn persoonlijke betrekkingen gebruik van in de uitoefening van het raadslidmaatschap verkregen informatie.5 Aannemen van geschenken5.1 Geschenken en giften die een raadslid uit hoofde van zijn functie ontvangt, worden gemeld en geregistreerd en zijn eigendom van de gemeente. Er wordt een gemeentelijke bestemming voor gezocht.5.2 Indien een raadslid geschenken of giften ontvangt die een waarde van minder dan 50 euro vertegenwoordigen, kan hij deze in afwijking van het bovenstaande behouden en hoeft hij ze niet te melden en te laten registreren.5.3 Geschenken en giften van 50 euro of meer ontvangt het raadslid niet op zijn huisadres. Indien dit toch is gebeurd, meldt hij dit aan de raad die een besluit over de bestemming van het geschenk neemt.6 Bestuurlijke uitgaven6.1 De gemeente vergoedt uitgaven uitsluitend als het raadslid de hoogte en de functionaliteit ervan kan aantonen.6.2 Ter bepaling van de functionaliteit van bestuurlijke uitgaven hanteert de raad de volgende criteria:- met de uitgave is het belang van de gemeente gediend;- de uitgave vloeit voort uit de functie.7 Declaraties7.1 Het raadslid declareert geen kosten die reeds op andere wijze worden vergoed.7.2 Declaraties worden afgewikkeld volgens een daartoe vastgestelde administratieve procedure.7.3 Het raadslid dient een declaratie in door middel van een daartoe vastgesteld formulier. Bij het formulier voegt hij een betalingsbewijs en op het formulier vermeldt hij de functionaliteit van de uitgave.7.4 Het raadslid declareert de gemaakte kosten binnen een maand. Eventuele voorschotten rekent hij voor zover mogelijk binnen een maand af.7.5 De griffier is verantwoordelijk voor een deugdelijke administratieve afhandeling en registratie van declaraties.7.6 In geval van twijfel omtrent een declaratie, legt de griffier deze voor aan de burgemeester. Zonodig wordt de declaratie ter besluitvorming aan de raad voorgelegd.8 CreditcardsAan raadsleden wordt geen creditcard van gemeentewege verstrekt.9 Gebruik van gemeentelijke voorzieningen9.1 Het is de raadsleden niet toegestaan van gemeentelijke eigendommen of voorzieningen voor prive-doeleinden gebruik to maken.9.2 Raadsleden kunnen zo nodig op basis van een overeenkomst ter zake voor de uitoefening van hun functie een fax, mobiele telefoon en computer in bruikleen ter beschikking krijgen.10 Reizen buitenland10.1 Een collegelid dat het voornemen heeft een buitenlandse dienstreis to maken, heeft toestemming nodig van het college van B&W. De gemeenteraad wordt van het besluit op de hoogte gesteld.10.2 Een collegelid dat het voornemen van een dienstreis meldt, verschaft informatie over het doel van de reis, de bijbehorende beleidsoverwegingen, de samenstelling van het gezelschap en de geraamde kosten.10.3 Uitnodigingen voor reizen, werkbezoeken en dergelijke op kosten van derden worden altijd besproken in het college en onder meer getoetst op het risico van belangenverstrengeling. Het gemeentelijk belang van de reis is doorslaggevend voor de besluitvorming.10.4 Van de reis wordt een verslag opgesteld. Van buitenlandse reizen maakt het college melding in een jaarverslag.10.5 Het ten laste van de gemeente meereizen van de partner van een collegelid is uitsluitend toegestaan wanneer dit gebeurt op uitnodiging van de ontvangende partij en het belang van de gemeente daarmee gediend is. Het meereizen van de partner betrekt het college bij de besluitvorming.10.6 Het anderszins meereizen van derden op kosten van de gemeente is niet toegestaan. Het meereizen van derden op eigen kosten is toegestaan en wordt in dat geval bij de besluitvorming van het college betrokken.10.7 Het verlengen van een buitenlandse dienstreis voor prive-doeleinden is toegestaan, mits dit is betrokken bij de besluitvorming van het college. De extra reis- en verblijfkosten komen volledig voor rekening van het collegelid.10.8 De in verband met de buitenlandse dienstreis gedane functionele uitgaven worden vergoed conform de geldende regelingen. Uitgaven worden vergoed voor zover zij redelijk en verantwoord worden geacht.Hieronder wordt informatie gegeven inzake kostenvergoedingen voor gemeentebestuurders.

KOSTENVERGOEDINGEN 1

1. Opbouw kostenvergoedingenNaast vergoedingen voor nader aangeduide kosten zoals reis- en verblijfkosten, hebben de ambtsdragers aanspraak op een vaste (forfaitaire) kostenvergoeding. Bij de opbouw van de vaste of forfaitaire kostenvergoedingen voor gemeentebestuurders zijn de volgende kostencomponenten gehanteerd:

  • a.

    RepresentatieRepresentatie (koffie, thee, hapjes, drankjes, etentjes met zakelijke relaties, attenties e.d.). Tevens worden onder deze categorie begrepen de noodzakelijke kosten voor de representatie die door de partner worden gemaakt in verband met de functieuitoefening als politieke ambtsdrager. Voorbeelden zijn uitgaven en (reis)kosten verbonden aan bezoeken van zieken, bejaarden, 100-jarigen en het bijwonen van georganiseerde activiteiten, bijeenkomsten en recepties.

  • b.

    VakliteratuurUitgaven voor (abonnementen voor) vakliteratuur, losbladige uitgaven, naslagwerken.

  • c.

    Contributies (verenigingen)Contributies/lidmaatschappen: lidmaatschap vakbond, belangenvereniging, beroepsvereniging, bestuurdersvereniging e.d.

  • d.

    TelefoonkostenDe kosten van zakelijke gesprekken waaronder ook van de mobiele telefoon. De kosten van telefoonabonnementen vallen niet onder de vaste kostenvergoeding.

  • e.

    Bureaukosten en porti.Pennen, potloden, papier, zakelijke agenda e.d. tevens de kosten voor het verzenden van post en het kopieren van stukken.

  • f.

    GiftenZakelijke giften die de politieke ambtsdrager louter als zodanig doet, en die men als prive-persoon niet zou hebben gedaan, aan inzamelingsacties, collectes e.d. (in de regel voor plaatselijke en/of regionale doeleinden). Giften aan een politieke partij of verkiezingscampagne maken hier geen deel van uit.

  • g.

    FractiekostenBijdragen in de kosten van fractieassistenten en secretariaat, fractieweekend.

  • h.

    Representatieve ontvangsten aan huisHieronder vallen de kosten verbonden aan ontvangsten in de eigen woning die direct verband houden met de uitoefening van het ambt in het eigen huis (consumptieve verstrekkingen e.d.).

  • i.

    ExcursiesExcursies die worden gevolgd ten behoeve van de uitoefening van het politieke ambt (inclusief reis- en verblijfskosten).

De daadwerkelijke samenstelling van de vergoedingen en de hoogte van de bedragen verschillen voor de diverse categorieèn gemeentebestuurders.2. Fiscale aspectenVoor de belastingheffing wordt de beloning (bezoldiging of vergoeding voor de werkzaamheden) in aanmerking genomen hetzij als belastbaar loon (ingeval van werknemerschap), hetzij als belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden (ingeval van niet-werknemerschap). Dit onderscheid is van belang voor de mogelijkheden om onbelaste vergoedingen te ontvangen dan wel beroepskosten te kunnen aftrekken.Bij de fiscale behandeling van vaste kostenvergoedingen is er onderscheid tussen de groep die in (fictieve) dienstbetrekking staat (werknemers) en zij die geen dienstbetrekking hebben (niet-werknemers). De mogelijkheid van aftrekbare kosten bestaat niet voor werknemers. Niet-werknemers hebben de mogelijkheid van aftrekbare kosten, maar komen niet in aanmerking voor een onbelaste vergoeding.Burgemeesters zijn in dienstbetrekking. Wethouders en raadsleden zijn niet in dienstbetrekking, maar kunnen voor de loonbelasting opteren en worden in dat geval fiscaal als werknemer aangemerkt (fictief werknemerschap).Belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden is het gezamenlijk bedrag van het resultaat uit een of meer werkzaamheden die geen belastbare winst of belastbaar loon genereren. Onder deze categoric inkomsten valt hetgeen ambtsdragers genieten indien zij niet (fictief) als werknemer worden aangemerkt. Bij resultaat uit overige werkzaamheden zijn eventuele (vaste) vergoedingen integraal als inkomen belast. Beroepskosten kunnen echter, met inachtneming van een aantal wettelijke beperkingen en normeringen langs dezelfde regels als ondernemers, in mindering op het belastbare resultaat worden gebracht. Genieters van resultaat uit overige werkzaamheden hebben evenals ondernemers een wettelijke administratieverplichting.De bestuurders die in dienstbetrekking fungeren en zij die voor het fictief werknemerschap hebben geopteerd ontvangen de vaste kostenvergoedingen gebruteerd. Dat betekent dat het bedrag van de vergoeding is verhoogd in verband met verschuldigde belasting. De brutering heeft dus geen betrekking op de categorieen ambtsdragers die niet onder het loonbelastingregime vallen en hiervoor ook niet hebben geopteerd. Dit vloeit voort uit de bovengenoemde aftrekmogelijkheden van betrokkenen van de werkelijk gemaakte kosten.Loon in naturaHet verstrekken van voorzieningen kan fiscale consequenties hebben. Niet alleen beloning in geld, maar ook voordelen en goederen in natura worden fiscaal als inkomen aangemerkt. Beloningen in natura worden belast naar de waarde in het economisch verkeer. De belaste waarde blij ft echter beperkt tot het bedrag van de besparing als het gaat om goederen die worden gebruikt bij het vervullen van de dienstbetrekking. Het bedrag van de besparing wordt bepaald aan de hand van het bestedingspatroon van personen die in vergelijkbare omstandigheden verkeren. Lunches en diners met relaties van de gemeente worden als onbelast geaccepteerd.Onkostenvergoedingen gemeentebestuurdersIndien er regelmatig een lunch of diner wordt verstrekt niet voorvloeiend uit de functie en het belang van de gemeente, is er sprake van een prive-besparing. In dat geval bevat de verstrekking fiscaal gezien een inkomensbestanddeel. In deze situatie zou de betrokken bestuurder voor de verstrekking een vergoeding dienen to betalen.Prive-voordeel of -gebruik van in natura verstrekte voorzieningen wordt als inkomen belast. Zo zal er bij bijvoorbeeld bij het prive-gebruik van de dienstauto een fiscale bijtelling plaatsvinden (de zogenoemde autokostenfictie). Indien de werkgever een auto ter beschikking stelt gaat de fiscus er overigens van uit dat ook sprake is van prive-gebruik, tenzij tegenbewijs wordt geleverd (sluitende rittenadministratie). Er zijn tevens fiscale regelingen gericht op het gebruik van