Regeling vervallen per 01-01-2021

Verordening beheer gemeentelijke begraafplaatsen Woudrichem 2007

Geldend van 28-04-2015 t/m 31-12-2020

Intitulé

Verordening beheer gemeentelijke begraafplaatsen Woudrichem 2007

BEHEERSVERORDENING BEGRAAFPLAATSEN 2007 inclusief 1e wijziging (art. 13)

De raad van de gemeente Woudrichem

Gelezen het voorstel van het college van d.d. 9 april 2007, nr 27

gelet op artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet;

gehoord het advies van de commissie Diensten d.d. 3 april 2007;

b e s l u i t

vast te stellen de volgende verordening;

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen voor de gemeente Woudrichem 2007

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    begraafplaats:- de gemeentelijke begraafplaats aan de Burg. van de Lelystraat in Woudrichem;- de gemeentelijke begraafplaats aan de Burg. H. Blokstraat in Almkerk;- de gemeentelijke begraafplaats aan de Zoetelaarssteeg in Almkerk;- de gemeentelijke begraafplaats aan de Neerandelseweg in Andel;- de gemeentelijke begraafplaats aan de Veldweg in Rijswijk;- de gemeentelijke begraafplaats aan het Hoefpad in Uitwijk;

  • b.

    eigen graf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot :- het doen begraven en begraven houden van lijken;- het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn;

  • c.

    eigen dubbelgraf: twee naast elkaar gelegen eigen graven die gelijktijdig worden uitgegeven en waarin enkeldiep wordt begraven waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:- het doen begraven en begraven houden van lijken;- het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn;

  • d.

    eigen grafkelder: een betonnen of gemetselde ruimte, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:- het doen begraven en begraven houden van lijken;- het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn;

  • e.

    eigen kindergraf: een graf, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:- het doen begraven en begraven houden van lijken van levenloos geboren kinderen, alsmede van kinderen tot 12 jaar;- het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn van levenloos geboren kinderen, alsmede van kinderen tot 12 jaar;

  • f.

    eigen urnengraf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn, bevattende de as van overledenen;

  • g.

    eigen urnenplaats: een plaats waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het daarin doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn, bevattende de as van overledenen;

  • h.

    eigen gedenkplaats: een plaats waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend om een overledene te gedenken;

  • i.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

  • j.

    algemeen kindergraf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken van levenloos geboren kinderen, alsmede van kinderen tot 12 jaar;

  • k.

    algemeen urnengraf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen bijzetten van asbussen met of zonder urn, bevattende de as van overledenen;

  • l.

    algemene urnenplaats: een plaats bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen bijzetten van asbussen met of zonder urn, bevattende de as van overledenen;

  • m.

    asbus: een bus ter berging van de as van een overledene;

  • n.

    urn: een voorwerp ter berging van één of meerdere asbussen;

  • o.

    verstrooiingsplaats: een permanent daartoe bestemde plaats op een gemeentelijke begraafplaats waarop as wordt verstrooid;

  • p.

    grafbedekking: gedenkteken en/of beplanting op een graf;

  • q.

    beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats of degene die hem vervangt;

  • r.

    college: het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Woudrichem, ieder voor zover bevoegd;

  • s.

    rechthebbende: de natuurlijke persoon of een rechtspersoon, die het uitsluitend recht heeft verkregen tot het doen begraven of het doen bijzetten in een eigen graf, eigen dubbel graf, een eigen kindergraf, een eigen urnengraf, een eigen urnenplaats, of het gedenken van een overledene op een eigen gedenkplaats;

  • t.

    gebruiker: de natuurlijke persoon of een rechtspersoon aan wie het gebruik van een ruimte in een algemeen graf, een algemeen kindergraf, algemeen urnengraf of algemeen urnenplaats is verleend, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;

  • u.

    grafakte: de beschikking waarin overeenkomstig de bepalingen van deze verordening door of namens het college van de gemeente Woudrichem een grafrecht of het gebruik wordt verleend;

  • v.

    grafrecht: het recht op het begraven en begraven houden in een eigen graf, eigen dubbel graf, eigen kindergraf, of recht tot het doen bijzetten en bijgezet houden in een in een eigen urnengraf of op een eigen urnenplaats dan wel het recht om een overledene te gedenken op een eigen gedenkplaats.

  • w.

    gebruik: het gebruik van een algemeen graf, algemeen kindergraf, algemeen urnengraf of algemene urnenplaats.

Artikel 2 Begrippen eigen graf en algemeen graf

  • 1. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder 'eigen graf' mede verstaan: eigen dubbelgraf, eigen kindergraf, eigen urnengraf, eigen urnenplaats, eigen gedenkplaats en eigen bestaande keldergraf.

  • 2. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voorzover van belang onder 'algemeen graf' mede verstaan: algemeen kindergraf, algemeen urnengraf en algemene urnenplaats.

Hoofdstuk 2 Beheer, bestemming en registratie

Artikel 3 Beheer

Het beheer van de begraafplaats wordt gevoerd onder verantwoordelijkheid van het college. Onder toezicht van het college worden één of meer daartoe aangewezen personen belast met:

  • a.

    de aanwezige administratie van de begraafplaats;

  • b.

    de dagelijkse leiding van de begraafplaats;

  • c.

    het onderhoud van de begraafplaats;

  • d.

    het doen delven of openen en sluiten van graven.

Artikel 4 Bestemming

  • 1. De onder artikel 1, lid a, genoemde begraafplaats is bestemd voor:

    - het begraven en begraven houden van lijken;

    - het begraven en begraven houden, bijzetten en bijgezet houden van asbussen;

    - het verstrooien van as van personen.

  • 2. Het college kan nadere regels stellen omtrent de bestemming van de begraafplaats, waarbij de regels kunnen verschillen per begraafplaats en voor de te onderscheiden vakken en rijen.

Artikel 5 Register en plaatsregistratie

  • 1. De administratie bevat een register van alle rechthebbenden en gebruikers van de graven met hun namen en adressen. In dit register worden tevens de naam, geboortedatum en de datum van overlijden opgenomen van degene die is begraven of waarvan de as is bezorgd. Daarbij is vermeld de grafaanduiding en de dag van de begraving of bijzetting.

  • 2. De rechthebbenden en gebruikers zijn verplicht de wijziging van hun adres aan het college door te geven.

  • 3. Het college draagt er zorg voor dat van elke begraafplaats een gewaarmerkte plattegrondtekening wordt aangehouden waarop de indeling en de grafnummering van de begraafplaats is aangegeven.

Hoofdstuk 3 Openstelling van de begraafplaats

Artikel 6 Openstelling

  • 1. De begraafplaats is voor eenieder kosteloos toegankelijk van zonsopkomst tot zonsondergang met dien verstande dat de toegang tot en het verblijf op de begraafplaats voor kinderen beneden de leeftijd van 12 jaar, zonder meerderjarige begeleide, verboden is.

  • 2. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats niet voor het publiek is geopend, zich daarop te bevinden, behoudens door het college te verlenen ontheffing.

  • 3. Het college kan de toegangen of delen van de begraafplaats tijdelijk sluiten.

Artikel 7 Tijden van begraven en asbezorging

  • 1. De tijd van het begraven van stoffelijke resten en het bezorgen van de as is op werkdagen van 09:00 uur tot 16:00 uur en op zaterdag 09:00 uur en tot 16:00 uur.

  • 2. Het tijdstip van begraven of bijzetten van stoffelijke resten en het bezorgen van de as wordt telkens en voor elk geval afzonderlijk door de beheerder, in overleg met de betrokken nabestaande vastgesteld.

  • 3. Op hetzelfde tijdstip mag op de begraafplaats niet meer dan één begrafenis plaatsvinden.

  • 4. Het college kan in bijzondere gevallen van het bepaalde in lid 3 van dit artikel afwijken.

Hoofdstuk 4 Ordemaatregelen

Artikel 8 Verboden

  • 1. Het is verboden op de begraafplaats:

    • a.

      zich op hinderlijke wijze te gedragen;

    • b.

      te colporteren of goederen voor verkoop aan te bieden;

    • c.

      op enige wijze reclame te maken voor handel of bedrijf;

    • d.

      op de graven te lopen of de begraafplaats te verontreinigen;

    • e.

      de graven, de gedenktekens, de beplanting, de gebouwen en de paden te bekladden, te beschadigen of op enigerlei andere wijze te verontreinigen;

    • f.

      dieren mee te nemen, met uitzondering van een hond ter begeleiding van een blinde;

    • g.

      dieren te begraven;

    • h.

      te gaan zitten anders dan op de daartoe aangebrachte zitplaatsen;

    • i.

      zich toegang tot de begraafplaats te verschaffen anders dan via de daarvoor bestemde ingangen;

    • j.

      iets te doen of na te laten dat in strijd is met de eerbied van de nagedachtenis van de overledene.

  • 2. Het is verboden op de begraafplaats:

    • a.

      rij- of voertuigen, met uitzondering van invalidenwagens, mee te nemen, anders dan ter gelegenheid van een begrafenis of tot het vervoeren van materialen bestemd voor op de begraafplaats te verrichten werkzaamheden;

    • b.

      met motorrijtuigen sneller dan 10 km per uur te rijden.

  • 3. Het college kan ontheffing verlenen van de verboden, zoals genoemd in lid 2 onder punt a, van dit artikel.

Artikel 9 Ordehandhaving

  • 1. Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 2. Degenen die zich niet aan de in het eerste lid bedoelde aanwijzingen houden, moeten zich op eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen.

  • 3. Het is steenhouwers, hoveniers en daarmee gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van of namens het college, werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaatsen te verrichten. Deze toestemming kan mondeling worden gegeven.

  • 4. In verband met werkzaamheden op de begraafplaats kan bezoekers de toegang tot de begraafplaats of een deel van de begraafplaats worden ontzegd.

  • 5. Ter handhaving van de orde op de begraafplaats kan bezoekers de toegang tot de begraafplaats worden ontzegd.

Artikel 10 Plechtigheden

  • 1. Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats moeten vijf dagen van tevoren worden gemeld aan de beheerder onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

  • 2. Deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Hoofdstuk 5 Indeling begraafplaats en onderscheid graven

Artikel 11 Uitgifte en indeling graven

  • 1. Graven worden in volgorde van ligging voor directe begraving uitgegeven en aansluitend op de reeds uitgegeven graven.

  • 2. Het college behoudt zich het recht voor om in geval van overlijden van één der echtgenoten dan wel samenwonende partners waarvan de langstlevende partner te zijner tijd na zijn of haar overlijden wenst te worden begraven bij de eerst overledene een dubbel eigen graf uit te geven. De aanvraag dient bij de eerste begraving te worden ingediend.

  • 3. Het college behoudt zich het recht voor een eigen graf toe te wijzen anders dan voor directe begraving en aansluitend op de reeds uitgegeven graven, indien dit gezien de situatie op de begraafplaats niet bezwaarlijk is.

  • 4. Het college stelt nadere regels voor de indeling en inrichting van de begraafplaats en de graven en behoudt zich het recht voor om bij nader vast te stellen regels de indeling van de begraafplaats, de bestemming van de grafvelden en het onderscheid in graven vast te stellen en te wijzigen.

Artikel 12 Soorten graven

Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de eigen graven. Het college bepaalt tevens de afmetingen en de uitgifteduur van de eigen graven. De uitgifteduur kan niet korter zijn dat de minimumtermijn vastgesteld in de Wet op de lijkbezorging. De door het college vast te stellen nadere regels, worden ter kennisneming aan de raad gezonden.

Artikel 13 Termijn eigen graven

  • 1. Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats zulks toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van 30 jaar het recht op een eigen graf. De termijn begint te lopen op de datum waarop het eigen graf is uitgegeven.

  • 2. Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd met telkens een termijn van 10 jaar, mits de aanvraag voor het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

  • 3. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door één van de in artikel 20, lid 1, bedoelde personen.

  • 4.

    • a.

      Begraving of bijzetting in een eigen graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanig periode dat de als dan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn.

    • b.

      De onder lid 4a, van dit artikel, bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op hele jaren.

  • 5. Een uitsluitend recht op een eigen graf geeft de rechthebbende zeggenschap over wie in dat graf wordt begraven en begraven wordt gehouden, onder de voorwaarden en de beperkingen van deze verordening.

  • 6. Een recht als bedoeld in lid 1 van dit artikel, kan slechts aan één rechthebbende worden verleend ten behoeve van zichzelf en voor de personen genoemd in artikel 20, lid 1.

  • 7. Het in lid 1 van dit artikel bedoelde uitsluitend recht wordt door het college schriftelijk bevestigd door middel van een grafakte. Rechthebbenden kunnen, tegen betaling van de daarvoor verschuldigde kosten, een duplicaat-akte verkrijgen.

Artikel 14 Termijn algemene graven

  • 1. Algemene graven worden uitgegeven voor een termijn van 20 jaar. Deze termijn kan niet worden verlengd. Een stoffelijk overschot kan echter na afloop van de termijn, op schriftelijk verzoek en op kosten van de gebruiker, in een nieuw eigen graf worden herbegraven volgens de bepalingen van deze verordening.

  • 2. Algemene urnengraven en algemene urnenplaatsen worden uitgegeven voor een termijn van 20 jaar. Deze termijn kan niet worden verlengd.

  • 3. Het in het eerste en tweede lid van dit artikel bedoelde gebruik wordt door het college schriftelijk bevestigd door middel van een grafakte. Gebruikers kunnen, tegen betaling van de daarvoor verschuldigde rechten, een duplicaat-akte verkrijgen.

Hoofdstuk 6 Vereisten voor begraving of bijzetting

Artikel 15 Kennisgeving begraven en asbezorging

  • 1. De rechthebbende of gebruiker die wil doen begraven, een asbus wil doen bijzetten of as wil verstrooien, geeft daarvan uiterlijk twee werkdagen voorafgaande aan de dag waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. Zaterdag, zondag en algemeen erkende feest- en gedenkdagen gelden niet als werkdag.

  • 2. Indien het college verlof heeft verleend om het stoffelijk overschot binnen 36 uur na het overlijden te begraven, moet de kennisgeving zo tijdig mogelijk worden gedaan.

Artikel 16 Openen en sluiten van het graf

  • 1. Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen, mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder.

  • 2. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag, zondag en algemeen erkende feest- en gedenkdagen gelden voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. De beheerder kan hiervoor aanvullende voorwaarden stellen.

Artikel 17 Te overleggen documenten

  • 1. Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof begraven, als bedoeld in artikel 11 van de Wet op de lijkbezorging, is overlegd aan de beheerder.

  • 2. Indien de begraving of de bezorging van as in een bestaand eigen graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd. De machtiging moet zijn ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3. Begraving of bijzetting in een eigen graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn tenminste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of indien deze is overleden, door een van de andere personen, genoemd in artikel 20.

  • 4. De in het vorige lid bedoelde periode van verlening wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren.

  • 5. De beheerder onderzoekt de genoegzaamheid van de overgelegde stukken.

Artikel 18 Begraving

  • 1. De aanwijzing van de plaats van het graf geschiedt met inachtneming van het bepaalde in artikel 11 door de beheerder.

  • 2. Tot de begraving of bijzetting wordt niet overgegaan dan nadat:

    • a.

      de beheerder, indien deze heeft geconstateerd dat aan de in de artikels 16 en 17 opgenomen vereisten is voldaan, hiervoor opdracht aan het personeel van de begraafplaats heeft verleend;

    • b.

      alleen bij begraving van een lijk, het personeel van de begraafplaats de identiteit van het lijk heeft vastgesteld door vergelijking van het op de kist of een ander lijkomhulsel vermelde registratienummer met dat op een bijgevoegd document dat tevens de namen, overlijdens- en geboortedatum van de overledene dan wel de geslachtsnaam van de levenloosgeborene bevat.

Artikel 19 Lijkomhulsel en grafgiften

  • 1. Rechthebbenden of gebruikers leveren, gebruiken en accepteren uitsluitend lijkhoezen, die voldoen aan de in of krachtens de wet dan wel op basis van publiekrechterlijke verordeningen, privaatrechterlijke reglementen of algemene voorwaarden gestelde regels ten aanzien van de doorlaatbaarheid van vloeistoffen en gassen, mechanische eigenschappen, vorm en biologische afbreekbaarheid. Genoemde regels zijn vastgesteld in het Lijkomhulselbesluit 1998. De lijkhoezen die voldoen aan de normen van het Lijkomhulselbesluit, staan op de 'witte lijst' van de Landelijke Organisatie van Begraafplaatsen (LOB).

  • 2. Rechthebbenden of gebruikers zijn verplicht bij het verzoek tot het verlof tot begraven het gebruik van lijkhoezen aan de beheerder door te geven.

  • 3. Het is niet toegestaan voorwerpen aan de grafruimte toe te voegen die de vertering van het lijk belemmeren of voorkomen en / of vervuilend zijn.

Hoofdstuk 7 Grafrechten

Artikel 20 Overdracht

  • 1. Een grafrecht van een eigen graf kan worden overgedragen door overlegging aan de beheerder van een door de rechthebbende en de betrokken rechtsopvolger getekend bewijs van overdracht. Deze rechtsopvolger is de echtgenoot of geregistreerde partner of andere levenspartner, dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad. Overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander dan vorengenoemde personen is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 2. Na het overlijden van de rechthebbende kan het grafrecht van een graf worden overgeschreven op naam van de echtgenoot, geregistreerde partner of andere levenspartner dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen 1 jaar na het overlijden van de rechthebbende. Overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander dan vorengenoemde personen is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 3. Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving niet  wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, is het college bevoegd het grafrecht vervallen te verklaren.

  • 4. Na het verstrijken van de in het vorige lid genoemde termijn kan het college het grafrecht alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een eigen graf dat inmiddels is geruimd.

  • 5. Over elke overdracht of overboeking zijn de daarvoor vastgestelde kosten verschuldigd.

Artikel 21 Afstand doen graf

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het grafrecht op het eigen graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doet het college schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Artikel 22 Vervallen grafrechten

  • 1. De grafrechten vervallen:

    • a.

      door het verlopen van de termijn waarvoor het recht is verleend;

    • b.

      indien de rechthebbende afstand doet van het recht;

    • c.

      indien de begraafplaats wordt opgeheven.

  • 2. Het college kan de grafrechten vervallen verklaren:

    • a.

      indien de betaling van de gebruiks- en onderhoudsrechten ten behoeve van de vestiging of een verlenging van het grafrecht -ondanks een aanmaning- niet binnen drie maanden na aanvang van die termijn is geschied;

    • b.

      indien de rechthebbende of de gebruiker -ondanks een aanmaning- in verzuim blijft een op grond van deze verordening op hem rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelt;

    • c.

      indien de rechthebbende van een eigen graf is overleden en het recht niet binnen de in artikel 20, lid 2, gestelde termijn is overgeschreven.

  • 3. In de gevallen als bedoeld in het eerste lid, onderdelen b en c en in het tweede lid vindt geen terugbetaling plaats van (van een deel van) de betaalde rechten.

  • 4. Het eventueel op het graf aanwezige gedenkteken en / of beplanting kan gedurende één maand voor het vervallen van een grafrecht door de rechthebbende of gebruiker van het graf worden verwijderd. Na het vervallen van het grafrecht kunnen zij geen aanspraken op deze voorwerpen doen gelden. Het op het graf aanwezige gedenkteken en de beplanting zal na het vervallen van het grafrecht door of namens het college worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gedaan op schadevergoeding.

Hoofdstuk 8 Gedenktekens en grafbeplantingen

Artikel 23 Vereisten grafbedekking

  • 1. Het college kan nadere regels vaststellen ten aanzien van de aard en de afmetingen van de grafbedekkingen op eigen en algemene graven en de wijze van aanbrengen hiervan.

  • 2. Het (doen) plaatsen of aanbrengen van gedenktekens en grafbeplantingen, op algemene graven en eigen graven geschiedt door of namens de rechthebbende of de gebruiker.

  • 3. Alle kosten voor het plaatsen of aanbrengen, herstellen of vernieuwen van gedenktekens, van heester of andere beplantingen komen voor rekening van de rechthebbende of de gebruiker.

Artikel 24 Onderhoud gemeente

Het college voorziet in het algemeen onderhoud van de begraafplaats en het onderhoud van de winterharde gewassen op de graven. Het onderhoud aan de winterharde gewassen omvat het snoeien van hagen en aanwezige winterharde beplanting op een zodanige wijze dat de afmetingen van de beplanting binnen de gestelde afmetingen van de grafbedekking blijven zoals is bepaald in de nadere regels ten aanzien van grafbedekking.

Artikel 25 Onderhoud rechthebbende / gebruiker

  • 1. De rechthebbende of de gebruiker is verplicht de grafbedekking op het graf behoorlijk te onderhouden of te herstellen, met uitzondering van de winterharde gewassen. Hiertoe behoort ook het onderhoud van de letters en andere figuren op het gedenkteken, het indien nodig opnieuw stellen van het gedenkteken en de zorg van de overige grafbeplanting. Het afval dat vrij komt bij het onderhoud dient door eenieder in de daarvoor aanwezige afvalbakken te worden gedeponeerd.

  • 2. Indien de rechthebbende of de gebruiker nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende beplanting, voorwerpen of zo nodig het gedenkteken doen verwijderen.

  • 3. De verwijdering van de grafbeplanting of het gedenkteken, zoals bedoeld is in dit artikel, vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende of de gebruiker schriftelijk is opgeroepen om te worden ingelicht over de toestand van het gedenkteken en / of de grafbeplanting.

  • 4. Potplanten in verwaarloosde staat, verwelkte bloemen en kransen en kapotte voorwerpen kunnen zonder voorafgaande kennisgeving door de beheerder worden verwijderd, zonder dat aanspraak kan worden gedaan op schadevergoeding. De potten, linten, siervazen en overige voorwerpen worden na verwijdering gedurende drie maanden ter beschikking gehouden van de rechthebbende of gebruiker.

Artikel 26 Aansprakelijkheid

  • 1. De in artikel 25 bedoelde gedenktekens of beplantingen worden geacht voor rekening en risico van de rechthebbende of gebruiker te zijn aangebracht.

  • 2. Schade als gevolg van brand, storm, vorst, wateroverlast, bliksem, ontploffing, molest, vandalisme en andere van buiten komende oorzaken, of ontstaan door het weghalen en terugplaatsen van monumenten, grafstenen, zerken of andere gedenktekens of van heesters of andere beplantingen ten behoeve van een bijzetting of opgraving, en eventuele gevolgschade voor derden, is voor rekening en risico van de rechthebbende of gebruiker.

  • 3. De rechthebbende of de gebruiker is verplicht de, door welke omstandigheden ook, daaraan toegebrachte schade op eerste aanschrijven te herstellen, indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt.

  • 4. Indien binnen 3 maanden na de dag van aanschrijving geen herstel of vernieuwing heeft plaatsgevonden, is het college bevoegd tot verwijdering en vernietiging van de gedenktekens of beplantingen over te gaan, waarbij geldt dat zij voor deze handeling niet aansprakelijk kan worden gesteld.

  • 5. Indien door een ondeugdelijk geworden constructie naar het oordeel van de beheerder een situatie is ontstaan die gevaar oplevert voor het omvallen of inzakken van een grafmonument, kan het college direct maatregelen treffen.

Artikel 27 Tijdelijke verwijdering

  • 1. Het afnemen en herplaatsen van een gedenkteken respectievelijk afdekplaat ten behoeve van de begraving van een lijk of de bijzetting van een asbus in een eigen graf of algemeen graf geschiedt namens de rechthebbende of gebruiker en is voor rekening en risico van de rechthebbende of gebruiker.

  • 2. Een rechthebbende of gebruiker is verplicht te gedogen dat de op een graf aanwezige gedenktekens, beplanting en voorwerpen vanwege de gemeente op kosten van de gemeente tijdelijk geheel of gedeeltelijk wordt verwijderd en herplaatst, indien dit voor een begraving of bijzetting in de nabijheid van het graf of om een andere reden nodig is.

Hoofdstuk 9 Ruimen van graven

Artikel 28 Ruiming graf

  • 1. Het voornemen van het college om een graf te ruimen wordt tenminste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf zal worden geruimd schriftelijk aan de belanghebbende bekend gemaakt.

  • 2. De bij de ruiming van een graf aanwezige overblijfselen van lijken en/of asbussen, worden respectievelijk begraven en verstrooid op een door het college aangewezen gedeelte van de begraafplaats.

  • 3. De rechthebbende op een eigen graf kan bij de beheerder een aanvraag indienen om bij de ruiming de overblijfselen te verzamelen voor herbegraving elders.

  • 4. De rechthebbende op een eigen urnengraf of urnenplaats kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of te doen verstrooien.

  • 5. De gebruiker van een algemeen graf kan gedurende een periode van één jaar voor beëindiging van de grafrusttermijn bij de beheerder een aanvraag indienen om bij de ruiming de overblijfselen te verzamelen voor herbegraving elders.

  • 6. De gebruiker van een algemeen urnengraf of algemeen urnenplaats kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of te doen verstrooien.

  • 7. Ruiming en herbegraving zoals bedoeld in lid 3, 4, 5 en 6 zal niet eerder plaatsvinden dan na beëindiging van de wettelijke grafrusttermijn van de laatst in gebruik genomen begraaflaag.

  • 8. De kosten welke gemoeid zijn met de werkzaamheden genoemd onder lid 3, 4, 5 en 6 van dit artikel, komen voor rekening van de rechthebbende of gebruiker van het betreffende graf.

Artikel 29 Losse voorwerpen

  • 1. De op de graven geplaatste losse voorwerpen blijven ter beschikking van de rechthebbende en gebruiker, gedurende een periode van 3 maanden na ruiming van het betreffende graf.

  • 2. Na afloop van de in het vorig lid genoemde periode vervalt het recht op deze voorwerpen aan het college zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

Artikel 30 Bevoegdheden

  • 1. Het openen, sluiten en ruimen van graven, alsmede het opgraven en het opnieuw begraven van stoffelijke resten, dan wel van een asbus, al dan niet met urn, in een ander graf op de begraafplaats geschiedt uitsluitend door de daartoe door het college aangewezen personen.

  • 2. Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn, dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast. De beheerder zal voor deze werkzaamheden de begraafplaats tijdelijk geheel of gedeeltelijk sluiten.

Hoofdstuk 10 Historische graven en opvallende grafbedekking

Artikel 31 Historische graven

  • 1. Het college houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2. Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan, onderzoekt het college of er graven zijn, die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3. Het college beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

  • 4. Het college kan nadere regels stellen voor het plaatsen van de in het eerste lid genoemde grafbedekkingen.

Hoofdstuk 11 Overige bepalingen

Artikel 32 Rechten en plichten

Door vestiging van een grafrecht of gebruik van een grafruimte onderwerpt een rechthebbende of een gebruiker zich aan de bepalingen van deze verordening, zoals deze eventueel nader wordt gewijzigd of aangevuld.

Artikel 33 Strafbepalingen

  • 1. Hij die handelt in strijd met de artikel 6 lid 1 en 2, artikel 8 lid 1 en 2, artikel 9 lid 3, artikel 19 lid 3 wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie.

  • 2. Overtredingen van artikel 8 lid 1E van de verordening kan worden gestraft met openbaarmaking van de rechtelijke uitspraak.

Artikel 34 Beslissingsbevoegdheid

In geval waarin deze verordening niet voorziet of in geval van verschil van mening over de uitleg van haar bepalingen, beslist het college.

Artikel 35 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die waarop zij is bekendgemaakt.

  • 2. Op dat tijdstip wordt de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Woudrichem 1995, vastgesteld bij besluit van 26 juni 1995 en gewijzigd bij besluit van 25 augustus 1997, ingetrokken.

Artikel 36 Overgangsbepaling

  • 1. Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaats Woudrichem 1995 gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaats Woudrichem 1995 is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 37 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als " Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Woudrichem 2007".

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Woudrichem in zijn openbare vergadering van 24 april 2007
De raad vornoemd,
De voorzitter,                         De griffier,