Regeling vervallen per 01-01-2013

Verordening maatschappelijke participatie kinderen WWB Zaanstad 2012

Geldend van 01-01-2012 t/m 31-12-2012

Intitulé

Verordening maatschappelijke participatie kinderen WWB Zaanstad 2012

Artikel 1 Begrippen

  • 1.

    Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand.

  • 2.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      De wet: De Wet werk en bijstand;

    • b.

      Peildatum: 1 januari van het betreffende kalenderjaar;

    • c.

      Het college: het college van burgemeester en wethouders van Zaanstad.

Artikel 2 Maatschappelijke participatie

Deze verordening beoogt, door het verstrekken van bijzondere bijstand een bijdrage te leveren aan de maatschappelijke participatie van kinderen die onderwijs of een beroepsopleiding volgen en als gevolg van het lage inkomen van hun ouders het risico lopen in een sociaal maatschappelijk isolement te geraken.

Artikel 3 Doelgroep

Voor de bijstand komt in aanmerking de alleenstaande ouder of het gezin, die aan de voorwaarden van artikel 4 heeft voldaan en die in de maand januari van het kalenderjaar waarop de aanvraag betrekking heeft, een inkomen heeft van maximaal 110% van de toepasselijke bijstandsnorm.

Artikel 4 Voorwaarden

  • 1. De ouder kan bijstand vragen voor het kind dat op de peildatum onderwijs of een beroepsopleiding volgt.

  • 2. Als het kind op de peildatum geen onderwijs of beroepsopleiding volgt, maar voor wie de leer- of kwalificatieplicht, bedoeld in de Leerplichtwet geldt, wordt dit kind voor de toepassing van deze verordening geacht te voldoen aan de voorwaarde genoemd in het vorige lid.

Artikel 5 Hoogte van de bijstand

  • 1. De hoogte van de bijstand bedraagt per kind per jaar:

    • a.

      van 4 tot en met 7 jaar € 180;

    • b.

      van 8 tot en met 12 jaar € 225;

    • c.

      van 13 tot en met 17 jaar € 270.

  • 2. De leeftijd van het kind op de peildatum is bepalend voor het recht op en de hoogte van de bijstand.

Artikel 6 Middelen

Voor de toepassing van deze verordening wordt buiten beschouwing gelaten:

  • 1.

    het vermogen, bedoeld in artikel 34 van de wet;

  • 2.

    de langdurigheidstoeslag, bedoeld in artikel 36 van de wet.

Artikel 7 Indieningstermijn

In afwijking van artikel 43, eerste lid, van de wet, wordt een aanvraag ingediend binnen het kalenderjaar waarop de aanvraag betrekking heeft.

Artikel 8 Onvoorziene gevallen

  • 1.

    Het college kan met betrekking tot de uitvoering van deze verordening nadere regels stellen.

  • 2.

    In gevallen die de uitvoering van deze verordening betreffen en waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 9 Bekendmaking

Deze verordening zal worden bekendgemaakt door het plaatsen van de verordening in het Gemeenteblad. Tevens zal de tekst van de verordening worden geplaatst op Overheid.nl.

Artikel 10 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening maatschappelijke participatie WWB Zaanstad 2012.

Artikel 11 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2012.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 22 december 2011.
voorzitter,
raadsgriffier

Toelichting

Artikel 1 Begrippen

Deze verordening is gebaseerd op de Wet werk en bijstand. Voor het verstrekken van de in artikel 35, vijfde lid van de Wet werk en bijstand bedoelde bijstand geeft deze verordening nadere regels ten aanzien van de categorie waartoe men moet behoren om voor deze bijstand in aanmerking te komen en wat de hoogte is van de financiële tegemoetkoming.

Er is daarom zo veel als mogelijk uitgegaan van de in de Wet werk en bijstand gehanteerde begrippen.

Artikel 2 Maatschappelijke participatie

Met het verstrekken van een financiële tegemoetkoming in de vorm van bijzondere bijstand op grond van deze verordening beoogt het college van burgemeester en wethouders het risico te voorkomen of te beperken dat kinderen van ouders met een laag inkomen in een sociaal maatschappelijk isolement komen te verkeren.

Zoals ook in het voorstel van wet tot wijziging van de Wet werk en bijstand en samenvoeging van die wet met de Wet investeren in jongeren gericht op bevordering van deelname aan de arbeidsmarkt en vergroting van de eigen verantwoordelijkheid van uitkeringsgerechtigden wordt aangegeven, heeft het de voorkeur om deze bijstand in natura te verstrekken. Ook het college van burgemeester en wethouders geven er de voorkeur aan om deze bijstand in natura te verstrekken.

Voor ouders met kinderen wordt het in de toekomst steeds moeilijker om rond te komen als er sprake is van een laag inkomen. Daarmee neemt de druk op de ouders toe om een voor de kinderen bestemde bijstand voor een ander doel te besteden, dan waarvoor deze bijstand is bestemd. Een bijdrage in natura neemt deze druk bij ouders weg.

Deze verordening heeft daarom een tijdelijk karakter en zal naar verwachting met ingang van 1 januari 2013 vervangen worden door een regeling die voorziet in de verstrekking van bijstand in natura, waardoor de verstrekking nog meer recht zal doen aan het streven van het college van burgemeester en wethouders om het risico op een sociaal maatschappelijk isolement van kinderen te voorkomen.

Artikel 3 Doelgroep

Beoogd wordt de regeling in opzet zo eenvoudig mogelijk van opzet te houden, zodat ook de uitvoering soepel kan verlopen. Vanuit deze gedachte wordt voor het bepalen van het recht op de bijstand gekozen voor de situatie in de maand januari van het kalenderjaar, waarin de aanvraag is ingediend. En wordt voor het bepalen van de leeftijd van de kinderen uitgegaan van de eerste van de maand.

Dit impliceert, dat eventuele normwijzigingen gedurende het jaar genegeerd worden en de maand januari of de datum 1 januari gedurende het gehele jaar uitgangspunt is.

Artikel 4 Voorwaarden

De meeste kinderen, waar de bijstand voor is bedoeld, zullen onderwijs of een beroepsopleiding volgen. Door problemen, bijvoorbeeld op school of in de thuissituatie, kan het voorkomen dat een kind tijdelijk geen scholing volgt. In principe is dan sprake van een "tijdelijke situatie", omdat op grond van de Leerplichtwet, waaronder ook de kwalificatieplicht valt, het kind onderwijs moet volgen.

Hoewel in deze situatie feitelijk geen onderwijs of beroepsopleiding wordt gevolgd, wordt in de verordening expliciet aangegeven dat deze kinderen wel voor de bijstand in aanmerking komen. Immers, juist deze kinderen lopen een vergroot risico op sociale uitsluiting.

Artikel 5 Hoogte van de bijstand

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 6 Middelen

Beoogd wordt de regeling in opzet zo eenvoudig mogelijk te houden, zodat ook de uitvoering soepel kan verlopen. Uit onderzoek blijkt, dat als het inkomen daalt tot het sociaal minimum, ook het vermogen snel afneemt. Dit effect is zo algemeen, dat de voorkeur uitgaat naar het zo eenvoudig mogelijk houden van de regeling boven het toepassen van een vermogenstoets.

Het recht op bijstand op grond van deze verordening komt geheel te vervallen, zodra het inkomen uit komt boven de grens van 110% van de toepasselijke bijstandsnorm. Een draagkrachtberekening, zoals deze bij de vaststelling van bijzondere bijstand wordt toegepast, blijft voor de toepassing van deze verordening buiten beschouwing.

Artikel 7 Indieningstermijn

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 8 Onvoorziene gevallen

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 9 Bekendmaking

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting

Artikel 10 Citeertitel

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 11 Inwerkingtreding

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.